2? WIE IS EDMUND GRAY? VIRGINIA 68s'8 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 November 1927 Tweede Blad No. 20750 BINNENLAND. FEUILLETON. VOOR DE HUISKAMER. Kroon geen voldoende correctief oplevert Andere leden konden zich met deze be schouwingen niet geheel vereenigen. Naar hun meening is reeds aan teveel particu liere autobusondernemingen ten gerieve van de Nederl Spoorwegen een einde gemaakt. Op spoed omtrent de indiening van een ontwerp-wegenwet werd aangedrongen. Vele leden ergerden er zich aan. dat naast de wegenbelasting nog tollen blijven be staan. Men betuigde er instemming mede, dat de bijdrage aan het wegenfonds tot f 4.782 300 is verhoogd. Algemeen werd echter betreurd dat de begrooting van dit fonds niet tegelijk met de Staatsbegrooting is ingediend. Aangedrongen werd voorts op scherp toe zicht bij het verkeer, in zake het uitwijken Eenige leden waren van oordeel, dat ook voor wielrijders het rijden met verblindende verlichting moet worden verboden. Opgemerkt werd door eenige leden, dat de toestand op den Leidschen weg door het verkeer onhoudbaar is geworden. Zij gaven in overweging het autoverkeer om te leggen over Wassenaar. Op spoedige indiening van een ontwerp- Electriciteitswet werd aangedrongen. Van verschillende zijden werd wederom gewezen op den volstrekt onvoldoenden toe stand van de vaarwegen in het Westland Geklaagd werd over den waterstaatstoe stand in Noord-Brabant. Gevraagd werd, hoe het staat met inpoldering der Wadden. Tal van plaatselijke en prov. waterstaats- belangen werden voorts ter sprake ge bracht. Verscheiden leden ontstemd, dat er van het Twente-Rijnkanaal niets schijnt te komen, terwijl vele leden met teleurstelling hebben geconstateerd, dat op deze begroo ting geen gelden zijn uitgetrokken voor een verbetering van den scheepvaartweg van Amsterdam naar den Boven-Rijn. Met voldoening had men er van kennis genomen, dat het aan de Nederl. Spoor wegen is gelukt om over 1926 niet alleen een sluitende rekening te krijgen, doch om bovendien nog een half millioen te bestem men voor behoeftige gepensionneerden en een behoorlijk bedrag te reserveeren. Verscheidene leden, die zich over dit re sultaat verheugden, stelden echter de vraag, of met de bezuinigingen niet al te ver wordt doorgegaan. Verscheidene leden maakten bezwaar tegen de onverstoorbare lijdzaamheid der spoorwegdirectie, die het probleem der on bewaakte overwegen maar laat zooals het is en, ondanks de zich herhalende onge lukken, in haar onverantwoordelijke hou ding volhardt. Sommige leden gaven in overweging een commissie te benoemen om het vraagstuk der veiligheid op onbewaakte overwegen te onderzoeken. Van verschillende zijden werd aangedron gen op een statistiek van verkeersongeval len, waarbij niet alleen aan de ongevallen op de spoorwegen, maar evenzeer aan die bij het auto-, autobus- en tramverkeer werd gedacht. Sommige leden maakten de opmerking, dat het aantal treinen op Zondag in den winterdienst 19271928 vermeerderd is. Sommige leden gaven wederom als hun meening te kennen, dat de instandnuuding van drie verschillende rijtuigklassen onnoo- dig is. Verscheidene leden betreurden, dat de Nederl. Spoorwegen zijn overgegaan tot verhooging van het tarief voor gezelschaps- kaarten voor schoolkinderen. Gewezen werd op de voor de Limburgsche industrie on billijke regeling van de tarieven voor het steenkt lenvervoer. Aangedrongen werd op het inleggen van Zaterdagmiddaglreinen, zooals ook in Zwitserland geschiedt Ver scheidene leden drongen er op aan in meer doorgaande treinen naar het bui [en land 3de kl. .rijtuigen te laten loopen Vele leden drongen er op aan, 3de kl. reizigsrs ook in de restauratierijtuigen toe te laten. Een'ge leden betreurden het, dat aan het personeel en zijn organisaties nog steeds geen enkele invloed wordt toegekend op de bedrijfszakpn buiten de arbeidsvoorwaar den. Verschillende oudere personeelsnelan- gen werden bepleit. Met het oog op de bevordering van het vreemdelingenverkeer meenden eenige !ed ;n in overweging te moeten geven weer even als vroeger over te gaan tot het aanbrengen van meer stationsversiering. Eenige leden drongen er op aan om in hei belang van de scheepvaart den tijd voor het openstellen van sommige spoorbruggen te verruimen. Men dacht b.v. aan de spoor brug over de Singelgracht te Amsterdam. Gevraagd werd, of het geen bezwaar zal op leveren, dat de spoorbruggen te Haarlem, bij de Vink en bij Delftshaven zooveel lan ger gesloten zullen zijn, nu de lijn Amster damRotterdam na de electrificatie zoo veel drukker bereden wTordt. Gevraagd werd, of na de plaats gehad hebbende electrificatie van de lijn Amster damRotterdam de controle bij den uitgang van de stations aan die lijn niet kan ver vallen door haar te doen geschieden in de treinen. Met het oog op de veiligheid van het verkeer waren sommige leden van mee ning, dat het wenschelijk is, op de electri- sche treinen niet langer te volstaan met één wagenvoerder. Verschillende leden wezen op de volstrekt ontoereikende spoorwegtoestanden in en om Rotterdam. Sommige leden vestigden de aandacht op de zeer primitieve beveiligingsmiddelen bij de intercommunale tramwegen, waarvan het ongeluk bij Laren met de Gooische stoomtram het gevolg is geweest. Nogmaals werd aangedrongen op een re geling van het instituut der contactcom missie. Sommige leden vestigden de aandacht op den crisistoestand, waarin de Limburgsche mijnindustrie verkeert. Slechts toevallige omstandigheden brachten opleving teweeg. Internationale regeling van de kolenpoli- tiek zou dan ook voor de stabilisatie van deze industrie van belang zijn. Deze leden vroegen, of de Minister in die richting werk zaam wil zijn Verscheidene leden betreurden het, dat de vervanging van Europeesch scheepsperso- neel door Aziaten op de koopvaardijvloot nog immer voortgang heeft. Vooral met het cog op de nog steeds heerschende groole werkloosheid en de zorg, die wordt ver- eischt om de steeds talrijkeT wordende be volking van ons land aan arbeid te helpen, achtten zij dit hoogst ongewenschl AANBESTEDINGEN TEN BEHOEVE VAN HET RIJK. Gunningen aan bnitenlandsche firma's. Door het Tweede Kamerlid Fleskens waren de volgende schriftelijke vragen ingediend: L Is de Minister bereid een opgave te verstrekken van de opdrachten van eenige beteekenis tot levering van goederen of tot uitvoering van werken ten behoeve van het Rjjk of zijn instellingen (posterijen en tele grafie, Staatsmijnen, Rijks-Inkoopbureau, enz.), welke gedurende het jaar 1926 en welke gedurende het eerste halfjaar 1927 aan bnitenlandsche firma's, rechtstreeks of via Hollandsche vertegenwoordigers, werden gegeven, onder mededeeüng: a. van de bedragen, welke daarmede waren RECLAME. 712 b. van de redenen, waarom de Holland sche industrie werd gepasseerd? IL Werd de Hollandsche indostrie steeds in de gelegenheid gesteld om bij de levering of uitvoering van bovenbedoelde opdrachten mede te dingen? HL Is de Minister in staat, de hierboven gevraagde gegevens ook te verschaffen ten aanzien van de Nederlandsche Spoorwegen? Het antwoord van den heer De Geer, Minister van Financiën, Voorzitter van den Raad van Ministers, hierop luidt als volgt: I en II. In antwoord op de beide eerste vragen kan worden medegedeeld, dat aan alle Departementen de noodige informaties zijn ingewonnen; de ingekomen antwoorden, bevattende de gevraagde gegevens, worden ter griffie gedeponeerd, ter inzage voor de leden. 111. Aan de directie der Nederlandsche Spoorwegen is verzocht in vraag III be doelde gegevens zooveel mogelijk te verza melen en te verstrekken, doch blijkens haar ontvangen bericht zou de samenstelling van een opgave, bevattende de gevraagde gege vens over een tijdsverloop van anderhalf jaar, zooveel tjjd en arbeid vorderen, dat (hief Whip Ook met kurk en ARDATH - LONDON '°*d mondstuk., DE LEID SC HE WEG. Afgesloten voor motorrijtuigen. De Minister van Waterstaat heeft be paald: 1. dat in het belang van de vrijheid en veiligheid van het verkeer wordt gesloten verklaard voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen, van een half uur vóór zons opgang tot een half uur na zonsondergang, de Rijksweg van 's-Gravenhage naar Leiden van den dwarsweg langs het Huis ten Bosch tot de afbuiging van de Boschlaan, tegen over de Boorlaan, voor zoover betreft het rijden in de richting van evengenoemden dwarsweg naar de Boorlaan; 2e. dat een waarschuwingsbord, als be doeld in art. 37 van de Motor- en Rijwiel beschikking zal worden geplaatst bij den dwarsweg langs het Huis ten Bosch, alsmede bü het kruispunt met de Laan van Nieuw Oost-Indië. DE CORRUPTIE IN DE GASINDUSTRIE. Verdenking tegen eenige Haagsche ambtenaren. Naar wij vernemen, bestaat er verdenking tegen eenige ambtenaren bij de Gemeente bedrijven te Den Haag, dat zij zij het ook tot beperkte bedragen gelden in ontvangst hebben genomen van bepaalde leveranciers. Een streng onderzoek is aanstonds in gesteld. DE ACTIE VAN HET R.-K. OVERHEIDS PERSONEEL, De R.-K. Centrale van Burgerlijk Over heidspersoneel vergaderde op 21 en 31 Oct. Zij heeft toen haar houding voor de verdere actie vastgesteld en de vraag onder het oog gezien, of zij ook na het gemeenschap pelijk indienen der Nota vao 18 Oct. nog met de andere Centrales zal samenwerken. Men besloot deze samenwerking voort te zetten, indien op de gecombineerde ver gadering van 2 Novembér tot grondslag van het vermoedelijk in te dienen adres zon aanvaard worden de motie-Bulten en het Utrechtsche congres. Een onderhoud met de R.-K. fractie is aangevraagd. Een adres is verzonden teneinde de voorgestelde wij zigingen in de Pensioenwet met de indertijd door deze Centrale ingediende voorstellen aangevuld te krijgen. VRIJZ. DEMOCR. JONGEREN. Op de te Zwolle gehouden algemeene ver gadering is het hoofdbestuur van de Vrrjz.- Democratische Jongeren Organisatie als volgt samengesteld: A. H. Günther Jr., Haarlem, voorzitter; mej. R. H. van Vloodorp, Haar lem, secretaresse; mej. E. H. W. Beuvery, Haarlem, penningmeesteressemej. A. Heijs- man, Zwolle; M. J. van Zuiden, Zwolle; A. J. Gerdingh, 01st; mej. B. G. v. Sluijters, Haarlem, leden; mr. P. J. Ood, Den Haag, adviseerend lid. Het eerste lustrum der organisatie zal in October 1928 met een tweedaagsch con gres in Haarlem worden gevierd. DE STAATSBEGROOTING VOOR 1928. Het voorloopig verslag over Waterstaat Het probleem der onbewaakte overwegen. Verschenen is het Voorl. Verslag over Hoofdstuk LX (Waterstaat) der Staatsbe grooting voor het dienstjaar 1928. Dat uit de begrooting nog steeds niet blijkt van de reeds meermalen bepleite reorganisatie van den Rijkswaterstaats dienst, had teleurstelling en bevreemding opgewekt, temeer met het oog op de steeds toenemende klachten over den tragen gang van zaken. Sommige leden waren niet gerust over de wijze, waarop de wet op de openbare mid delen van vervoer, met name ten aanzien van het verleenen van vergunningen aan autobusdiensten, toepassing vindt Zij vroe gen of het niet gewenscht is, dat de Mi nister aan Gedep Staten der provincies een richtsnoer verschaft bij de toewijzing van de vergunningen, omdat, naar hun mee- ning gebleken is, dat het beroep op de Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF. Dien avond, tusschen zessen en zevenen verliet hij het kantoor, begaf zich- naar zijn Pension, in Clerkenwell, zorgde daar zelf voor een kop thee en spoedde zich terug Qaar Gray's Inn. Hier stelde hij zich weer zóö verdekt op, dat hij desgewenscht. on middellijk bij de hand kon zijn. Hij dacht, dat niemand hem had opgemerkt, maar dit Was toch niet zoo, want een politie-agent en een paar werksters en de krantenman vonden het een hoogst-verwonderlijk feit en verdiepten zich ten zeerste in wat de oude ma&, hij moest al dicht naar de tachtig loo- Pen. toch zocht, dat hij daar iederen avond spionneerde. In den regel kwam hij om a'l acht en ging om negen uur als het donker was om over het plein te kijken. an ring hij naar de Salutation" en ge- "°ot er van het gezelschap het opbouwend eesPre^ en het opwekkend glas grog. Ue tijd. dien hij gekozen had, was niet gunstig, want mr Edmund Gray kwam om half zeven al op zijn kamers, at bij nog wel een eeuwigheid had kun- en doorgaan, steeds tevergeefs spiedende -n speurende r zou echter iets gebeuren, waardoor '1 rijkelijk beloond werd voor zijn moeite. usleJ die op Vrijdag weer de sleutel had voor de kamers, kwam om zes uur in Gray's Inn. Ze zou den avond doorbrengen met den meester. Ze liet zic'hzelve dus binnen; mr. Gray was er nog niet. De tafel was bezaaid met manuscripten, deel en van het groote werk, dat hij op het punt stond uit te geven. Elsie had nooit het vertrek achter deze studeerkamer gezien. Maar nu, opeens be kroop haar de onweerstaanbare nieuws gierigheid van Blauwbaard's jongste vrouw, ze deed de deur open en keek binnen. Het vertrek was bijna net zoo groot als de zitkamer. De vensters waren pik-zwart. Ze deed er een open en keek eens even uit De vloer zat dik onder het stof, stoelen en oilet-tafel eveneens. Het bed was opge maakt. maar de dekens waren verteerd van de motten. Het geheel had zeker de tien jaar. dat mr. Edmund Gray daar nu al woonde, onaangeroerd gestaan. Tusschen zit- en slaapkamer was een soort alcoofje, waar een bad stond, een aan recht. een bak met lepels en vorken en een paar theekopjes. Het was zeven uur, eer mr. Edmund Gray kwam. „Ha, kindlief," zei hij teeder. „Je bent hier al vóór mijl Ik werd opgehouden door zaken Wat? dat weet ik niet meer! Ik vergeet alles. Om half zeven stelde Checkley zich weer verdekt op; en niet eens zoo heel lang zal hij daar gezeten hebben, ofzoo vrij en onbevangen, als maar mogelijk, ver toonde zich daar het gelaat van miss Elsie Arundel aan hef venster.Kijk. wat was er nu meer noodig. Edmund Gray was Athel- stan Arundel of George Austin, of beiden, en Elsie was hum medeplichtigen Wat zou sir Samuel in z'n schik zijn I Dienzelfden avond zou hij zich nog bij dien ouden heer aanmelden 1 Telkens keek Checkley weer eens uit. om van zijn ontdekking te genieten. Maar op eenshij moest zich aan de deurposten vasthouden, hij kon zijn verbazing dan ook niet langer verbergen, wantdaar zag hij, over de medeplichtige gebogen, met een uitdrukking vam vaderlijke teederheid niemand meer of minder dan mr. Dering zelve I Wat beteekende dat? Zon mr. Dering nu zelve het geheim oplossen van Edmund Gray?Was hij op diens kamers doorgedrongen en had hij daar nu niet Ed mund Gray, maar Elsie Arundel gevonden? „Vriend," zei de politie-agetot, zóó vóór hem staand, dat zijn uitzicht was onder schept, „je schijnt daar iets te zien, waf je bijzonder interesseert?" „O ja, dat is zoo!" „Vind je anders, dat je nu lang genoeg hebt gekeken naar dien ouden heer? En er is een jonge dame óók. Om zoo lang naar haar te kijken is heelemaal niet be leefd!" „Neen. Daar heb je ook gelijk in." Maar denk je dat mr. Edmund Gray, hier tegenover, het wel zoo heel aangenaam zou vinden, als hij wist. dat hij iederen avond werd bespied? Dat kunnen we op den duur niet toelaten zie je, tegenover zoo'n in-fatsoenlijk man, als mr Edmund Gray." „Zeg agent, ken je hem dan. dien ouden heer daar aan het vensier?" hijde Chekley. daartoe beawaarljjk kan worden overgegaan. Evenwel deelt zjj mede, dat de Nederland sche industrie in de gelegenheid gesteld wordt mede te dingen, indien het betreft voorwerpen, welke in Nederland vervaardigd worden. Hoewel herhaaldelijk, niettegenstaan de hoogeren prijs, leveringen en opdrachten aan de Nederlandsche industrie worden ge gund, moet meermalen, wegens te groot prijsverschil, aan buitenlandsche aanbiedingen de voorkeur worden gegeven. DE VEILIGHEIDSTOESTAND BD DE SPOORWEGEN. Geen instelling van een deskundige commissie van onderzoek. Op de schriftelijke vraag van bet Tweede Kamerlid Drop betreffende het alsnog hit voering geven aan de op 10 December 1926 door de Tweede Kamer aangenomen motie van orde van den heer Van Braambeek, betreffende het instellen van een grondig onderzoek door een deskundige commissie naar den algemeenen veiligheids toestand bij de Nederlandsche Spoorwegen, heeft de Mi nister van Waterstaat thans het volgende geantwoord De beide in de vraag bedoelde ongevallen, hoe ernstig en betreurenswaardig ook, geven den Minister voorshands en in afwachting van de daaromtrent te wachten rapporten geen aanleiding tot wijziging van zijn in zichten, uiteengezet in het in Med van dit jaar op vragen van het lid der Kamer, den heer Van Braambeek, betreffende de uit voering der bedoelde motie gegeven ant woord. Derhalve wordt de thans gestelde vraag ontkennend beantwoord. „Zeker. Zoo lang als ik hier al op post sta, daf wil zeggen, twee jaren lang. De menschen hier in Gray's Inn hebben hem, geloof ik, al tien jaar lang gekend. Het is mr. Edmund Gray. Hij komt hier niet ge regeld. Hij heeft er ook nieit zijn kantoor. Maar hij vertoont zich zoo nu en dan. Mr. Edmund Gray heet hij. Ik wou dat alle heeren in de Inn zoo royaal waren als hij!" „O, maar het is onmogelijk 1 Zeg het nog eens agent 1 Misschien beta ik een beetje doof. Ik ben al heel oud, weet je. Zeg het nog eens?" Wat scheelde den man toch! Want hij trilde over al zijn leden en zijn oogefc ston den wijd-opengesperd Tan schrik of ver bazing. „Natuurlijk, dat ie mr. Edmund Gray." „Wat doet dat meisje bij hem? Waarom zijn ze daar samen?" „Hoe zou ik nu weten, waarom zij hem bezocht? Het is een aardig jong ding. Waarschijnlijk is hij haar grootvader." Checkley liets iets hooren, wat het mid den hield tusschen een kreun en een zucht, en zei: „Daar moet ik nog eens over denken. Neem me niet kwalijk agent Ik hen een oude man, eeneenIk heb nogal een schok gehadGoedenavond agent!" Hij keek andermaal op. Ja, daar zat ze te praten I Even later trad Elsie van het ven ster terug en hij zag, dat ze haar hoed op zette. „Heb je er nog niet genoeg van, ouwe heer?" vroeg de agent „Neen, nog even. Ik wilde haar zien uit gaan. Ja, daar gaan ze samen." „Je ziet er uit, of je erg geschrikt bent, ouwe heer! Als ik jou was, ging ik maar OPNIEUW: DE TWEE VIERKANTEN. Uit 12 lucifers legt men 2 vierkanten ati in bovenstaande figuur. De vraag ia nu er 6 weg te nemen en er 4 te herplaatsen, zoodanig, dat er S vierkanten gevormd worden. VAN GEJID EN LOOS. Het geheele bedrijf opgenomen in da A.T.O. Naar gemeld wordt Is thans definitief beslist, dat het transportbedrijf van 7sn Gend en Loos na beëindiging van het eon- tract met de Ned. Spoorwegen op 1 JuH 1928, in zijn geheel zal worden overge. nomen door de A. T. O. Daar deze Algemeene Transport Onder neming, gelijk bekend is, tot dusver slechts op beperkte 9chaa! autobusdiensten in ons land exploiteert, zal de oude onderneming van Van Gend en Loos het verdere verroer op normale wijze voortzetten. Voor bezorgd, heid, door sommige Kamers van Koophan- del aan den dag gelegd, als zou het publiek dupe worden van het verdwijnen van Van Gend en Loos bestaat dan ook, naar aan gauw naar huis, en dronk een hartig slokje." Checkley kwam dien avond vroeger dan anders in de Salutation. De wandeling daar. heen had hem moeite gekost en niet zoodra was hij er de gelagkamer binnengetreden, of hij liet zich in een armstoel vallen. „Goede Hemel, mr. Checkleyl Wat seheeit er aan?" vroeg de buffet-juffrouw. Het gezelschap was al vrij voltallig, en ae keken Checkley aan, vol verbazing. „Geef me eens iets sterks, Robert! Gmnr watl En zóó, enkel. Zonder waterl" Robert kwam met een klein glas brands, wijn. dat de oude man haastig uitdronk. „O riep hij. „Ik heb gezienI... ..Zeker een geest I" meende het BuffeAi juffertje, dat met een glas water kwam aan. dragen. „Zal ik u wat kond water tegen hef voorhoofd houden?" Twee nur lang bleef Checkley nog stü daar zitten, terwijl hij klaarblijkelijk niet luisterde naar hetgeen er gezegd werd. Toen wendde hij zich tot mr. Langhorne: „U heeft mr. Edmund Gray al lang ge kend, is het niet?" „Negen jaar, tien jaar, sinds hij in the Inn kwam 1" „Altijd dezelfde zeker?" vroeg Checkley weer. „Niet eens een ander, een jongere, of twee jonge lui, waarvan de een een ver. waande kwast?" .Nooit meeT dan één tegelijk," antwoordde de advocaat met kalme beslikheid. ,Hij kon er twee zijn, ineengesmolten, maar voor het uiterlijk altijd dezelfde, om te zien, en om mee te praten." „Ja, ja. Er is dus geen hoop meer. Checkley stond op en ging. Het gezeü. schapje keek hem na en 9chudde het hoofd, f Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5