UIT RUSLAND. Krabbels uit Zwitserland. DE FONDSENMARKT. EET PROCES-SCHWARTZBARD. (Nadruk verboden). De Fransche jury heeft Schwartzbard vrij gesproken. Dit vonnis werd trouwens vrij .vel door iedereen verwacht en zelfs de advo caten van de tegenpartij wisten, dat zij voor een verloren zaak vochten. De rechtbank kon ook niet anders doen, omdat het proces tegen Schwartzbard, den moordenaar van Petljoera, werd een proces tegen de po- gTunis, tegen de vreeselijke slachtingen van Joden en de gruwelen, die tijdens de po groms hebben plaats gevonden. Een veroor deeling van Schwartzbard zou beteekenen ee<n, zij het indirecte, goedkeuring van de pogroms, en dat kon de jury natuorlgk niet doen. De gemoederen werden tijdens het proces opgezweept tot het uiterste. Beide partijen hebben bet geval tot zoo iets als een strijd tusschen de twee volkeren, de Joden en de Klein-Russen, gemaakt, hetgeen ten zeerste te betreuren is. Beide volkeren zullen nog eeuwen en eeuwen naast elkaar moeten leven en werken en daar moet alles vermeden worden, waardoor een daad van één persoon tot een nationale daad is gemaakt. Dit geldt zoowel de Joden als de Oekrajiniërs. Ook d9 berichtgeving was tijdens het proces partijdig gekleurd, naar mate het blad zijn informaties van de eene dan wel van de andere partij kreeg. Wij willen daarom eenige objectieve opmerkingen over het geval geven. De persoon Schwartzbard heeft tijdens het proces een knauw gekregen. Hij bleek geenszins de geschikte persoon te zijn om de rol van een nationalen held aan te nemen. Zijn verleden was niet sneeuwblank; zp'n gedrag wekte nu en dan bij do jury en bij eiken critisch aangelegden toeschouwer een onaangenaam gevoel. De algemeene in druk was, dat hij niet de volle waarheid zeide, dat hij iets te verzwijgen had. I-Iet is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat de be schuldiging, als zou Schwartzbard eenig contact met de bolsjewiki hebben onderhou den, volkomen ongegrond was; het is in elk geval de tegenpartij niet gelukt eenige aanneembare bewijzen voor de juistheid van deze beschuldiging te leveren, maar, het moet erkend worden, ook Schwartzbard kan geen onaanvechtbare bewijzen voor het te gendeel leveren. Het feit, dat de sovjet- regeering onzichtbaar bij het proces aan wezig was, heeft de zaak van Schwartzbard geen goed gedaan. Ook de Oekrajiniërs hebben lang niet de volle waarheid verteld. Sommige hunner ge tuigen hebben zelfs bewust leugens verkon digd. De militante Oekrajiniërs hebben Petljoera tot een nationalen held gemaakt en hun getuigen ontkenden zelfs het feit van de pogroms of beweerden, dat Petljoera in deze geen blaam treft. Sommigen hunner beweerden zelfs, dat Petljoera een Joden vriend zou geweest zijn, een „filosemiet", dat hij al het mogelijke zou gedaan hebben om de pogroms te onderdrukken, dat hij ver schillende zijner onderbevelhebbers, die deel hadden genomen aan de pogToms, zou hebben laten doodschieten. De Joodsche getuigen verklaarden daarentegen unaniem, dat Petl joera schuldig was aan alle pogroms, die tijdens zjjn bewind in de Oekrajino hebben plaats gevonden. De waarheid ligt, zooals steeds, tusschen deze twee uitersten in. De bewering, dat Petljoera een „filose miet", een Joden-vriend, zou geweest zijn, is onjuist. Ik heb Petljoera persoonlijk ge kend en met hem herhaaldelijk over het nationale vraagstuk in Zuid-Rus'and gespro ken. Filosemiet was hij niet, maar hij was ook geen antisemiet en zeker geen voorstander van pogroms. Hij zag in, dat het Joodsche element een integreerend be standdeel van de Oekrajine is, dat de twee volkeren tot een vergelijk moeten komen. Hij was zelfs voorstander van een soort nationale autonomie voor de Joden in de Oekrajine. Deze gedachte was overigens onder zijn partijgenooten, de leden van da Oekrajinische sociaal-democratische partij» algemeen verbreid. In dien tijd (het was tijdens de ergste Russische revolutie) droom de Petljoera er van, hoe hij en de zijnen, indien de revolutie succes zou hebben, het land zouden organiseeren, wat zjj zouden ondernemen, enz. Het is echter gemaakkelijk dergelijke plan nen op te stellen, maar het is zeer moeilijk ze door te voeren, vooral tijdens een revo lutie, wanneer de hartstochten tot 't uiterste opgezweept zijn. Tijdens een revolutie is elko poging van een leider, om het los gebroken beest te temmen, do woeste horden te leiden, veroordeeld om een mislukking te zijn. Dat hebben alle leiders ondervonden. Wie tijdens een revolutie de macht wil behou den, moet met den slroom meegaan, moet doen wat de massa van hem verlangt, moet alles goedkeuren, wat het grauw doet en daarbij doen net alsof de massa precies dat gene doet, wat de leider wilde. Een derge lijke houding heeft Lenin tijdens de revo lutie aangenomen en dat verklaart, naast andere omstandigheden, zijn succes bij de massa. Lenin was daarbij een man met een ijzeren wil, een geboren dictator en leider. Petljoera was noch het eene, noch het andere. Door een samenloop van omstan digheden aan het hoofd van de militante Oekrajinische beweging geplaatst, was hij de gevangene van de benden, met behulp waarvan hij hoopte zijn doeleinden te be reiken. Alle beweringen van het bestaan van een werkelijke nationale beweging in de Oekrajine zijn onjuist. De beweging be stond uit een klein troepje half-intellec- tueelen; het volk stond er volkomen vreemd tegenover en begreep zijn ..leiders" niet. Petljoera en de zijnen konden zich alleen handhaven met behulp van buitenlandsche bajonelten of steunende op het uitvaagsel van het volk, de moord- en roofzieke elementen onder de laagste klassen van de bevolking Toen de Duitschers hem in den steek hadden gelaten, bleef hem niets an ders over dan al die benden tot zijn bpnd- genooten te maken, indien hij ten minste zijn „staat" wilde oprichten. Dat op zulke wijze geen enkele staat opgebouwd kan worden, dat met behulp van rooverbenden geen opbouwend werk te verrichten wa9, begreep Petljoera niet. De. benden, wilden hem als hun chef erkennen, zoolang hij hen liet moorden en rooven, zoolang hij al hun misdaden duld de. Hun misdaden kregen op deze wijze den stempel van nationale actie; de roovero, en moordenaars werden zoodoende natio nale helden, de stichters van den Oekraji- nischen staat. Petljoera en de zijnen wis ten, wat de benden, die zij tot het natio nale Oekrajinische leger hadden verklaard, uitvoerden, maar zij bezaten geen macht. Indien Petljoera werkelijk iets tegen de po groms had willen ondernemen, dan hadden de benden hem onmiddellijk verlaten. Een eerlijke staatsman had natuurlijk in zulk een geval zich moeten terugtrekken om aan te toonen, dat hem geen blaam treft, dat zijn handen niet besmeurd zijn met het bloed van tienduizenden Joodsche slacht offers. Petljoera was echter geen staatsman en geen persoonlijkheid. Hij besloot de ben den niet tegen te spreken en dekte op deze wijze al hun misdaden met zijn naam. En in zooverre is hij verantwoordelijk voor de gruwelen, die toen in de Oekrajine hebben plaats gevonden, evenals Lenin en de andere leiders van de bolsjewiki verantwoordeliik zijn voor al de ontzettende misdaden, die hun ondergeschikten hadden gepleegd. Zou een ander op de plaats van Petljoera de pogroms hebben kunnen bedwingen? Wij gelooven het niet. Het grauw was toen de baas en het grauw heert in Oost-Europa in de Joden het eerste slachtoffer bij alle mogelijke onlusten leeren zien. Alle bewe gingen van het grauw in de Oekrajine in de laatste eeuwen gingen gepaard met vreeselijke Jodenslachtingen. De oorzaken van dit betreurenswaardig verschijnsel zijn te talrijk om in het bestek van dit artikel uiteen te zetten. Et hebben, hier een rol gespeeld: de zwakheid van de Joden (het grauw plundert het liefst den zwakke), de economische functie van de Joden in Oost- Europa, de vreeselijke primitiviteit van de bevolking van die landen, de rechteloosheid der Joden, de misdadige politiek van de czaristische regeering en van de vroegeren Poolsche heerschers van Rlein-Rusland, die bij het grauw de overtuiging heeft gewekt, dat de Joden ongestraft gemoord en ge plunderd kunnen worden, dat de Joden menschen zijn, die door geen enkele wet beschermd worden. Petljoera is ongeschikt voor de rol van een Oekrajinischen nationalen held, maar Schwartzbard is ongeschikt voor de rol van nationalen held der Joden. Men moet de feiten tot hun werkelijke afmetingen terugbrengen. En het is te hopen, dart beide volkeren dat zullen begrijpen en tot een accoord zullen komen. Dr. BORIS RAPTSCHINSKY. RECLAME. OCHTENDVOER D£_S!uisM<al^TdeM928 wordt bultergewoon mooi en leerzaam j Ooze kalender, bestaande ult12 maand bladen. uitgevoerd In 6 kleurendruk, fa voor onze clientèle gratia verkrijgbaar. Vraagt Inllchtlngon aan Uw winkelier. 8621 Genève, eind October. Als de berg niet tot Mohammed komt, dan gaat Mohammed tot den berg en als de zon niet bij ons verschijnt, dan zoeken wij de zon op. Zoodat, toen reeds eenige dagen een dikke mist de stad en het meer aan ons oog onttrokken had en het ver langen naar licht en warmte te machtig werd, wij ons aangordden den zomer, die reeds afgereisd was, te achterhalen in zijn najaarsverblijf. "In het Arvedal was het even erg als boven het meer. Hier en daar een glimp van de rivier, verder alles een zwarte muur. Aanvankelijk gaat het over de weiden, vaalgrauw in den nevel, een enkele lila vlek van de herfsttyloozen, het silhouet van druilerige boomen, de schim van een eenzame boerenhoëve, onnatuurlijk groot in den mist. Een half uur klimmen voert ons in 't bosch, dat de flanken van een breede kloof bedekt. Hier is het min der mistig. Alles is nog in 't volle blad. Het is een zee van geel, in elke schakeering, van chromaatgeel lot goud-brons, met hier en daar plakaten wijnrood, in voornaam contrast met het doorschijnend groen der beuken, het wit der berken, het grijsgroen der knoestige eiken. De omtrekken der ber gen worden minder vaag. Aan den over kant onderscheiden we reeds duidelijk de slanke Roche-Parnal. Voor ons uit duikt een torenspitsje op en dra staan we voor een kleine kapel. Het witte kerkje heeft de afmetingen van een flinke kamer. Een viertal banken biedt plaats voor hoogstens twintig personen. Door een kunstenaars hand zijn de muren versierd met beeltenis sen van engelen. Vreemd is deze verlaten heid, maar er toch geheel bijpassend, zoo'n simpel Godshuis. Nu slaan we 'n weg in, zigzag tegen de rots op. Een man, beladen met 'n draagkorf, haalt ons in, blijkt veel voor een praatje le voelen. D'er zit brood in, deelt hij mede. Twintig kilo, een heele vracht om naar boven te sleepen, een dui zend meter hoog. 't Is het vveekranlsoen voor zes familie's. Ik sjouw niet voor mijn pleizier, maar het is toch nog h«-fer dan vroeger, toen we zelf het brood bak'en Dat gebeurde tweemaal in het jaar en dan was het feest bij ons. Op den duur werd het brood zoo hard als ijzer. Met de bijl moest je er de stukken afslaan en je kon het alleen eten door het in de koffie en in de soep te weeken. Sinds de weg naar beneden er is, halen we om beurten brood. Ondanks zijn enormen last klimt de man, zonder ophouden pratend, gestadig door, zoodat we moeite hebben hem bij le houden. Dat wij voor ons genoegen naar boven zwoeg den, kon onze vriend niet begrijpen. In die totaal afgelegen streken, onberoerd gelaten door het vremdelingenverkeer, is voor de boeren de geoloog nog steeds de goudzoe ker. Den botanicus beschouwen ze als den man, die kruiden zoekt voor ziekten en al- chimistische doeleinden. De teekenaar is een verdacht wezen, een soort spion, die de boel opneemt, maar de toerist en bovenal de alpinist, die zonder noodzaak tegen de rotsen opentert, ia voor hende gek. Dank zij het onderhoudend discours heb ben we ongemerkt de hoogvlakte bereikt, waar de mist weer dichter wordt. Langs steenige wegjes door boomgaarden belanden we in een klein dorp. In den killen, natten nevel, bij dit schemerlicht, maakt het een triesten indruk. Huizen, menschen, vee, alles ziet er even smerig en armoedig uit, heel anders dan we het in Savooy gewend zijn. Armoe troef, zegt onze gids, ze leven hier van brood, aardappelen en vooral van cider. Nu begrijpen wij ook, waartoe al die roos achtige kuipen, gevuld met appelen, dienen. Waarom verkoopen ze hun appels niet, in plaat9 van er cider van te fabriceeren informeeren we. Het antwoord op dozel vraag luidt, dat de appels, die op deze hoog te groeien, van slechte kwaliteit, onverkoop baar zijn. De man met de draagkorf neemt afscheid en verdwijnt in een zijweg. Aan het eind,van het dorp staan wij voor een loodrechten grijzen rotsmuur, die alle uil- zicht beneemt en de oriënteering lastig maakt. Terwijl we nog staan te beraadsla gen, 9chiet uit een der huisjes een oude man voor den dag en ontpopt zich als ds schoolmeester. De weg naar den top van den Brézon? Wel, die vindt je vanzelf, verzekert hij. Je gaat daarheen, steeds rechtuit, en dan sla je links af, den anderen kant op en dan loop je een eind terug en dan moet je af slaan aan je rechterhand. De inlichtingen zijn een beetje vaag en na den ouden heer, die graag de conversatie nog een tijdje had willen doorzetten, vriendelijk bedankt te heb ben, besluiten we op eigen houtje den weg te zoeken. Natuurlijk hebben we een kaart, maar zelfs de beste Fransche kaarten laten, te wenschen over.. We verheugen ons in het bezit van een exemplaar „de lTnlerieur" (kaart uitgegeven door het departement van Binnenlandsche Zaken), maar bre'ede wegen, kapellen en heele groepen van huizen zijn er niet op te vinden. Als bekend is aardrijkskunde niet het fort der Franschen. Het gaat steeds hooger. Het loofhout begint te wijken voor naaldhout, zware dennen en lariksen met groote wortels als vangarmen rotsblokken omvattend Donkere bosschen, kil en vochtig, geheimzinniger nog door den mist. Van den zomerschen dag, waarvan we ons zooveel illusie gemaakt hadden, nog niets te' bespeuren. Opeens ontdekken we in de lucht een lichtere plek. een matte schijf. Nog een honderd meter klimmen en zonder eenigen overgang zijn we plots van uit den mist in den vollen zonneschijn onder een wolkeüoozen strakblauwen hemel. De mist bank ligt een paar meter beneden ons als een felwitte, ondoorzichtige compacte massa die ons scheidt van de wereld in de diepte. Van steden en dorpen, van het meer en het Arvedal, van de lagere bergen zelfs is niets meer te bespeuren. Alleen de hoogere toppen steken onwaarschijnlijk scherp af tegen de klare lucht. Het lijkt of met een tooverstaf een fee het landschap aangeraakt heeft en ons tevens verplaatst van' uit het trieste najaar naar den zomer. We zijn nu in de streek der hooge Alpenweiden. Rondom nog bloemen. Zilverdistels, blauwe campanula'9, roode klaver en voorwaar nog enkele heer lijke diepblauwe gentianen, terwijl aan den zoom der bosschen we bloeiende erica ont dekken. Een enkele verlaten mazot, des zo mers dienend voor logies van bergers en fruitiers, is alles wat nog aan menschen herinnert. De weiden worden hoe langer hoe 9teiler. Slechts zig-zag kunnen we ons langzaam naar boven werken. We passee- ren nog een klein dennenbosch, waar de naalden, die' als een glaxi tapijt den grond bedekken, het ons niet gemakkelijker ma ken. Midden in het bosch is een open plek waar de bijl van den houthakker duchtig huisgehouden heeft. Hier zien we een neger- dorp in het klein: tal van mierenhoopen in den vorm van hooischelven van een halven meter hoogte en zoo glad en effen alsof ze» met de schaaf zijn bijgewerkt. Ze herinne ren aan de welbekende termietenheuvels uit de tropen, missen echter de torenachtige uit steeksels. Ik vermoed, dat de gewone roode boschmieren de architecten van deze bouw werken zijn, want zoover ik weet, komen termieten niet op deze' breedte voor Een laatste inspanning en we zijn nu aan een vlakte, tweehonderd meter onder den top. Zalig lui liggen we te braden in de zon, ge nietend van het uitzicht op de bergen van de vallei van de Borne. We kunnen het thans begrijpen, dat een halve eeuw geled-en John Ruskm, de be roemde e-stheticus, zoo door de schoonheid van deze streek getroffen werd, dat hij be sloot er een buis te zetten De Engelsc-h- man bood een flinke som voor den top van den Brézon, maar de boeren vertrouwden het zaakje niet. Wat, iemand die in de stad een paleis kon bouwen, zou voor ziin 1 genoegen in die eenzame woestenij trek- kent Daar zat stellig wat achter 1 De vreemdeling had vermoedelijk ontdekt, dat er goud in den berg zat. En de vroede va deren van Bonneville vroegen een prijs zóó krankzinnig hoog, dat Ruskin van zijn voornemen moest afzien, betgeen door de alpinisten echter niet bejammerd wordt. Dicht bij ons picnickte een gezelschap dames en heeren, naar hun uitrusting te oordeelen hoogtoeristen. Met kennersblik volgen ze de evolutie's van een heer en dame, die aan bet klim touw gebonden, naar den top klauteren. De schrik slaat ons om het hart. Zou dat de eenige manier zijn om boven te komen Aarzelend stellen we die vraag aan de varappeurs. Ze bekij ken ons critisch, monsterenons van het hoofd tot de voeten en werpen een min achtenden blik op onze klei formaat be spijkerde schoenen. Het juditium is niet gunstig. Zonder piolets en klimtouw lijkt het hun voor ons onmogelijk. Ze zijn te beleefd om ronduit te zeggen, dat ze ons veel te oud en te stijf voor een dergelijke varappe vinden. Wel was aan den anderen kant een aanduiding van een pad. Daar zou het misschien lukken, maar daarvoor was bet nu te laat. De tijd verstreek. Hoe ongaarne ook, we moesten licht en warmte weer vaarwel zeggen, t-erugkeeren in de wereld van koude en nevel. Naar beneden ging bet vlugger dan naar boven, misschien wel een beetje vlugger dan sommigen bet aange naam vonden. Althans een pakje watten en noodverband, oudergewoonte in de rug zak gestopt, bleek dien dag niet nutteloos meegesleept te zijn. Dr. KLAUS. RECLAME. {yc;é<rirt7v Vraagt Uwen bakker. 711 De bedrijvigheid, die de Nederlandsche emissiemarkt reeds het gcheele jaar geken merkt heeft, blijkt in de maand October een toppunt te hebben bereikt. Niet minder dan voor een bedrag van f 74 4 millioen werd in de afgeloopen maand uitgegeten, een recordcijfer, dat slechts nabij wordt ge komen door het hooge bedrag van Septem ber 1926, toen f 69.4 millioen hier te lande werd geëmitteerd. Voor de onmiddellijk voorafgaande maanden beliepen deze cijfers f48.9 millioen in.September, f39.7 millioen in Augustus, f 45.6 millioen in Juli en f 55.9 millioen in Juni. In aanmerking dient hierbij te worden genomen, dat het bedrag van f 74.4 mil lioen, nieuw kapitaal vertegenwoordigt, daar deze maand geen conversieleeningen aan de markt kwamen. Voor een vergelij king laten wij hieronder volgen de totale bedragen nieuw opgenomen kapitaal in de verschenen maanden van het loopende jaar. Totale bedragen aan nieuw kapitaal in duizenden gld. Januari 40.802 Februari 54.018 Maart 43.111 April 32.079 Mei 41.855 Juni 65.940 Juli 40.756 Augustus 31.103 September74.704 October Evenwel niet alleen de Hollandsche, ook de Engelsche emissiemarkt gaf een record bedrijvigheid te zien. Vertoonden de nieuwe emissies in Enge land in September een laagterecord, in Oc tober vertoonden ze daarentegen een hoogte record. In October 1927 is voor bijna 63 millioen uitgegeven, tegen voor ruim 63 millioen in October 1926, in welke maand het hoogste cijfer 9edert 1921 is behaald. Hoewel de vorige maand reeds kon wor den voorzien, dat het opnemingsvermogen van de emissiemarkt was ingekrompen en de mogelijkheid van een tijdelijken terug slag groot moest worden geacht, waren toen reeds onderhandelingen gaande over ver schillende nieuwe leeningen. Vermoedelijk heeft men zelfs in verband met de minder bemoedigende vooruitzichten het doorvoe ren van eenige leeningscontrole verhaast, waaruit dan zou zijn te verklaren, dat vooral de buitenlandsche leeningen een aanzienlijke stijging te zien geven verge leken met de vorige maand. De jongste staat der Nederlandsche Bank geeft alle reden tot tevredenheid. De Nederlandsche Bank heeft de voldoe ning gehad, dat de dringende vraag naar buitenlandsche wissels, voornamelijk Pon den, is verminderd en dat de wisselkoersen een algemeene terugslag te zien geven. Ook aan de binnenlandsche credietvraag, die zich ten gevolge van de vastere geldmarkt deed gelden, is paal en perk gesteld. Al deze factoren tezamen zijn aan de positie der bank ten goede gekomen en reeds thans doen zich teekenen voor, die wijzen op een mogelijk spoedige verruiming van de geld markt, daar blijkbaar ten gevolge van den verhoogden rentestand niet onaanzienlijke bedragen uit het buitenland zijn aange trokken. 28 Oct. 4 Nov. Londen 12.09 12.085/s Berlijn 59.30 59.21 Parijs 9.74V2 9.74 Brussel (Belga's) 34.5972 34.587» New-York 2.487* 2485/i« Blijkens den jongslen weekstaat van de Nederlandsche Bank is de binnenlandsche credietvraag binnen beperkte grenzen ge- bleven, al heeft men hierbij in aanmerking te nemen, dat de balans per 31 October werd afgesloten en daarin dus wellicht deze eischen nog niet ten volle tot uitdrukking waren gekomen. De discontoportefeuille is gestegen met f 3.4 millioen tot f 159.5 mil lioen. Doordat bij de jongste discontover- hooging de verhouding tusschen het dis conto en de beleeningsrente tevens is ge wijzigd, komt de credietaanvraag thans weer in meerdere mate bij de beleeningen lot uitdrukking. Deze laatste stegen ca, f 18 millioen tot f 144.8 millioen, zoodat de totale stijging voor deze gezamelijke posten ca. f 27» millioen bedraagt. De buitenlandsche wisselportefeuille steeg in de afgeloopen week met f 16 millioen en de diverse rekeningen met f 7 millioen, zoo dat het totaal bedrag met niet minder d f 23 millioen toenam en daardoor weder met f 16 millioen boven het niveau van begin Juni uitkomt. De goudvoorraad bleef onveranderd. Ook de afgifte van gouden tientjes voor de cir culatie schijnt tot een minimum beperkt te worden. In verband met bovengenoemde mutaties in het actief steeg de biljettencirculatie met f 48 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo daalde met f 10 millioen, zoodat de bank biljetten thans voor 45.2 pCt. (v.w. 47.9 pCt.j door goud en voor 48.4 pCt. (v. w. 51.3 pCt.) door goud en zilver gedekt zijn. Op de locale fondsenmarkt bestond over het algemeen zeer weinig belangstelling en zeer waarschijnlijk was het voor een deel de flauwere stemming in New-York, die de speculatie tot terughouding noopte, zoodat het aan de markt komende materiaal hier en daar eenigen terugslag te weeg bracht. Aan den anderen kant bleek er op de geldmarkt eenige verruiming te zijn inge treden, hetgeen evenwel vrijwel zonder uit werking op de fondsenmarkt bleef. Over het algemeen worden de vooruitzichten van de markt onzeker beoordeeld en daarvan geeft ook de koersontwikkeling blijk. In de eerste plaats dient melding te wor den gemaakt van de fluctuaties in H.V.A, Na vaste opening in het begin der week, liep dit fonds een aantal procenten terug, waarna weder een zeer aanzienlijk herstel intrad. Het koersverlies werd derhalve vrij wel ten volle ingehaald, en in een koers winst getransporteerdj De overige suikeraandeelen waren over het algemeen ook Vast van toon, hoewel de handel in deze doorgaans zeer beperkt bleef. Alleen ging in aandeelen Koloniale Bank nog iets om op een paar procenten hooger niveau. Van een algemeene opleving van den kooplust kan inlusschen nog niet worden gesproken en hoogstens kan men zeggen, dat het vertrouwen in de markt weder is versterkt en dat de speculatie weder iels durft te ondernemen. In de eerste plaats Ariel een vastere stem ming voor tabaksaandeelen waar te nemen, nadat de markt iets lager was geopend. Deli Maatschappij werden ex dividend (10 pCt.) iets hooger \rerhandeld, Seneml» Ji liepen eAreneens een paar procenten op. Tji Rubberaandeelen ging niet veel nm en de lichte terugslag der New-Yorksché noteeringen werkte min of meer teleurstel lend. Niettemin konden dé koersen zich ATij goed handhaven. Een zeer vaste stemming bestond voor aandeelen Philips, waartoe de gehouden radio-rede van den heer A. F. Philips, waarin de geweldige omvang van het be drijf nog eens duidelijk werd uiteengezet en de berichten etntrent de uitbreiding der radio-afdeeling werden bevestigd door de mededeeling dat 40 pCt. van het personeel in dit belangrijk onderdeel van het bedrijf werkzaam is. Tevens werd nog medege deeld, dat de gezamelijke activa een bedrag uitmaken van f 100 millioen, terwijl de boekwaarde is teruggebracht tot f 1. De aandeelen waren een 14-tal procenten beter. Goede kooplust trokken aanvankelijk Scheepvaartaandeelen in verband met de betere vTachtenmarkt. Naderhand waren Scheepvaartaandeelen geheel verwaarloosd, waardoor de koersen zich in de meeste gevallen niet geheel op de vorige prijzen konden handhaven. Petroleumaandeelen aanvankelijk een paar procenten hooger voor Koninklijke, doch naderhand weer iets reageerend. Binnenlandsche Industrieele aandeelen stil en weinig \reranderd, ook wat aandee len van kunstzijdefabrieken betreft, hoewel Enka's ten slotte iets luier ble\ren. Jurgens- aandeelen vast \ran toon. T-hee-aandeelen algemeen iets hooger in verband met gunstige verwachtingen ten aanzien van de mopgen te houden thee- veilingen. Amerikaansche shares verlaten en weinig geanimeerd. Beleggingsfondsen goed prijshoudend. Geld op prol 48/« pCt. Pari. disc. 4'/2 pCt. 28 Oct. 4 Nov. 6 pCt Nederland 1922 6 pCl Nederland 1918 472 pCt Nederland 1916 47pCt. Oost-Indië 1926a/b Amsterdamsche Bank Koloniale Bank Cert Ned. Handel-Mij. Holl Kunstzijde Ned. Kunstzijde Maekubee Jurgens gew aand. Philips Gloeilampen Redjang Lebong Singkep Tin Geconsolideerde Petroleum Kon. Petroleum Amsterdam Rubber Hessa Rubber Holland-Amerika-Lijn N'fqerl Sehpppvanrf Unie Stoomv.-Mij ..Nederland Cultuur Mij Vorsten La aden Handelsver Amsterdam Arend«hurg Tabak Mij. Deli Mij Senemhnh Tahnke-Afij. Cert Union Pacific 10413,-i 10543 101 10156 9946 99H 97 "'/sa 07*6 178 43 17756 274'j 278 17243 178 142 14243 38543 386)3 11356 112)3 234 233 49444 531 14143 14243 442 440 34443 348H 28956 29443 422), 4244 83 8243 19743 196 196U 196 176)4 17743 797 830 657 668 46)46 466 47743 488 186 186 2—3 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 10