UIT RUSLAND.
Krabbels uit Zwitserland.
DE FONDSENMARKT.
EET PROCES-SCHWARTZBARD.
(Nadruk verboden).
De Fransche jury heeft Schwartzbard vrij
gesproken. Dit vonnis werd trouwens vrij .vel
door iedereen verwacht en zelfs de advo
caten van de tegenpartij wisten, dat zij voor
een verloren zaak vochten. De rechtbank
kon ook niet anders doen, omdat het proces
tegen Schwartzbard, den moordenaar van
Petljoera, werd een proces tegen de po-
gTunis, tegen de vreeselijke slachtingen van
Joden en de gruwelen, die tijdens de po
groms hebben plaats gevonden. Een veroor
deeling van Schwartzbard zou beteekenen
ee<n, zij het indirecte, goedkeuring van de
pogroms, en dat kon de jury natuorlgk niet
doen.
De gemoederen werden tijdens het proces
opgezweept tot het uiterste. Beide partijen
hebben bet geval tot zoo iets als een strijd
tusschen de twee volkeren, de Joden en de
Klein-Russen, gemaakt, hetgeen ten zeerste
te betreuren is. Beide volkeren zullen nog
eeuwen en eeuwen naast elkaar moeten leven
en werken en daar moet alles vermeden
worden, waardoor een daad van één persoon
tot een nationale daad is gemaakt. Dit geldt
zoowel de Joden als de Oekrajiniërs. Ook
d9 berichtgeving was tijdens het proces
partijdig gekleurd, naar mate het blad zijn
informaties van de eene dan wel van de
andere partij kreeg. Wij willen daarom
eenige objectieve opmerkingen over het
geval geven.
De persoon Schwartzbard heeft tijdens
het proces een knauw gekregen. Hij bleek
geenszins de geschikte persoon te zijn om
de rol van een nationalen held aan te
nemen. Zijn verleden was niet sneeuwblank;
zp'n gedrag wekte nu en dan bij do jury en
bij eiken critisch aangelegden toeschouwer
een onaangenaam gevoel. De algemeene in
druk was, dat hij niet de volle waarheid
zeide, dat hij iets te verzwijgen had. I-Iet
is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat de be
schuldiging, als zou Schwartzbard eenig
contact met de bolsjewiki hebben onderhou
den, volkomen ongegrond was; het is in
elk geval de tegenpartij niet gelukt eenige
aanneembare bewijzen voor de juistheid van
deze beschuldiging te leveren, maar, het
moet erkend worden, ook Schwartzbard kan
geen onaanvechtbare bewijzen voor het te
gendeel leveren. Het feit, dat de sovjet-
regeering onzichtbaar bij het proces aan
wezig was, heeft de zaak van Schwartzbard
geen goed gedaan.
Ook de Oekrajiniërs hebben lang niet de
volle waarheid verteld. Sommige hunner ge
tuigen hebben zelfs bewust leugens verkon
digd. De militante Oekrajiniërs hebben
Petljoera tot een nationalen held gemaakt
en hun getuigen ontkenden zelfs het feit
van de pogroms of beweerden, dat Petljoera
in deze geen blaam treft. Sommigen hunner
beweerden zelfs, dat Petljoera een Joden
vriend zou geweest zijn, een „filosemiet",
dat hij al het mogelijke zou gedaan hebben
om de pogroms te onderdrukken, dat hij ver
schillende zijner onderbevelhebbers, die deel
hadden genomen aan de pogToms, zou hebben
laten doodschieten. De Joodsche getuigen
verklaarden daarentegen unaniem, dat Petl
joera schuldig was aan alle pogroms, die
tijdens zjjn bewind in de Oekrajino hebben
plaats gevonden. De waarheid ligt, zooals
steeds, tusschen deze twee uitersten in.
De bewering, dat Petljoera een „filose
miet", een Joden-vriend, zou geweest zijn,
is onjuist. Ik heb Petljoera persoonlijk ge
kend en met hem herhaaldelijk over het
nationale vraagstuk in Zuid-Rus'and gespro
ken. Filosemiet was hij niet, maar hij
was ook geen antisemiet en zeker geen
voorstander van pogroms. Hij zag in, dat
het Joodsche element een integreerend be
standdeel van de Oekrajine is, dat de twee
volkeren tot een vergelijk moeten komen.
Hij was zelfs voorstander van een soort
nationale autonomie voor de Joden in de
Oekrajine. Deze gedachte was overigens
onder zijn partijgenooten, de leden van da
Oekrajinische sociaal-democratische partij»
algemeen verbreid. In dien tijd (het was
tijdens de ergste Russische revolutie) droom
de Petljoera er van, hoe hij en de zijnen,
indien de revolutie succes zou hebben, het
land zouden organiseeren, wat zjj zouden
ondernemen, enz.
Het is echter gemaakkelijk dergelijke plan
nen op te stellen, maar het is zeer moeilijk
ze door te voeren, vooral tijdens een revo
lutie, wanneer de hartstochten tot 't uiterste
opgezweept zijn. Tijdens een revolutie is
elko poging van een leider, om het los
gebroken beest te temmen, do woeste horden
te leiden, veroordeeld om een mislukking
te zijn.
Dat hebben alle leiders ondervonden. Wie
tijdens een revolutie de macht wil behou
den, moet met den slroom meegaan, moet
doen wat de massa van hem verlangt, moet
alles goedkeuren, wat het grauw doet en
daarbij doen net alsof de massa precies dat
gene doet, wat de leider wilde. Een derge
lijke houding heeft Lenin tijdens de revo
lutie aangenomen en dat verklaart, naast
andere omstandigheden, zijn succes bij de
massa.
Lenin was daarbij een man met een
ijzeren wil, een geboren dictator en leider.
Petljoera was noch het eene, noch het
andere. Door een samenloop van omstan
digheden aan het hoofd van de militante
Oekrajinische beweging geplaatst, was hij
de gevangene van de benden, met behulp
waarvan hij hoopte zijn doeleinden te be
reiken. Alle beweringen van het bestaan
van een werkelijke nationale beweging in
de Oekrajine zijn onjuist. De beweging be
stond uit een klein troepje half-intellec-
tueelen; het volk stond er volkomen vreemd
tegenover en begreep zijn ..leiders" niet.
Petljoera en de zijnen konden zich alleen
handhaven met behulp van buitenlandsche
bajonelten of steunende op het uitvaagsel
van het volk, de moord- en roofzieke
elementen onder de laagste klassen van de
bevolking Toen de Duitschers hem in den
steek hadden gelaten, bleef hem niets an
ders over dan al die benden tot zijn bpnd-
genooten te maken, indien hij ten minste
zijn „staat" wilde oprichten. Dat op zulke
wijze geen enkele staat opgebouwd kan
worden, dat met behulp van rooverbenden
geen opbouwend werk te verrichten wa9,
begreep Petljoera niet.
De. benden, wilden hem als hun chef
erkennen, zoolang hij hen liet moorden en
rooven, zoolang hij al hun misdaden duld
de. Hun misdaden kregen op deze wijze den
stempel van nationale actie; de roovero,
en moordenaars werden zoodoende natio
nale helden, de stichters van den Oekraji-
nischen staat. Petljoera en de zijnen wis
ten, wat de benden, die zij tot het natio
nale Oekrajinische leger hadden verklaard,
uitvoerden, maar zij bezaten geen macht.
Indien Petljoera werkelijk iets tegen de po
groms had willen ondernemen, dan hadden
de benden hem onmiddellijk verlaten. Een
eerlijke staatsman had natuurlijk in zulk
een geval zich moeten terugtrekken om
aan te toonen, dat hem geen blaam treft,
dat zijn handen niet besmeurd zijn met het
bloed van tienduizenden Joodsche slacht
offers. Petljoera was echter geen staatsman
en geen persoonlijkheid. Hij besloot de ben
den niet tegen te spreken en dekte op deze
wijze al hun misdaden met zijn naam. En
in zooverre is hij verantwoordelijk voor de
gruwelen, die toen in de Oekrajine hebben
plaats gevonden, evenals Lenin en de andere
leiders van de bolsjewiki verantwoordeliik
zijn voor al de ontzettende misdaden, die
hun ondergeschikten hadden gepleegd.
Zou een ander op de plaats van Petljoera
de pogroms hebben kunnen bedwingen? Wij
gelooven het niet. Het grauw was toen de
baas en het grauw heert in Oost-Europa
in de Joden het eerste slachtoffer bij alle
mogelijke onlusten leeren zien. Alle bewe
gingen van het grauw in de Oekrajine in
de laatste eeuwen gingen gepaard met
vreeselijke Jodenslachtingen. De oorzaken
van dit betreurenswaardig verschijnsel zijn
te talrijk om in het bestek van dit artikel
uiteen te zetten. Et hebben, hier een rol
gespeeld: de zwakheid van de Joden (het
grauw plundert het liefst den zwakke), de
economische functie van de Joden in Oost-
Europa, de vreeselijke primitiviteit van de
bevolking van die landen, de rechteloosheid
der Joden, de misdadige politiek van de
czaristische regeering en van de vroegeren
Poolsche heerschers van Rlein-Rusland, die
bij het grauw de overtuiging heeft gewekt,
dat de Joden ongestraft gemoord en ge
plunderd kunnen worden, dat de Joden
menschen zijn, die door geen enkele wet
beschermd worden.
Petljoera is ongeschikt voor de rol van
een Oekrajinischen nationalen held, maar
Schwartzbard is ongeschikt voor de rol
van nationalen held der Joden. Men moet
de feiten tot hun werkelijke afmetingen
terugbrengen. En het is te hopen, dart beide
volkeren dat zullen begrijpen en tot een
accoord zullen komen.
Dr. BORIS RAPTSCHINSKY.
RECLAME.
OCHTENDVOER
D£_S!uisM<al^TdeM928
wordt bultergewoon mooi en leerzaam j
Ooze kalender, bestaande ult12 maand
bladen. uitgevoerd In 6 kleurendruk, fa
voor onze clientèle gratia verkrijgbaar.
Vraagt Inllchtlngon aan Uw winkelier.
8621
Genève, eind October.
Als de berg niet tot Mohammed komt,
dan gaat Mohammed tot den berg en als
de zon niet bij ons verschijnt, dan zoeken
wij de zon op. Zoodat, toen reeds eenige
dagen een dikke mist de stad en het meer
aan ons oog onttrokken had en het ver
langen naar licht en warmte te machtig
werd, wij ons aangordden den zomer, die
reeds afgereisd was, te achterhalen in zijn
najaarsverblijf. "In het Arvedal was het
even erg als boven het meer. Hier en daar
een glimp van de rivier, verder alles een
zwarte muur. Aanvankelijk gaat het over
de weiden, vaalgrauw in den nevel, een
enkele lila vlek van de herfsttyloozen, het
silhouet van druilerige boomen, de schim
van een eenzame boerenhoëve, onnatuurlijk
groot in den mist. Een half uur klimmen
voert ons in 't bosch, dat de flanken van
een breede kloof bedekt. Hier is het min
der mistig. Alles is nog in 't volle blad. Het
is een zee van geel, in elke schakeering,
van chromaatgeel lot goud-brons, met hier
en daar plakaten wijnrood, in voornaam
contrast met het doorschijnend groen der
beuken, het wit der berken, het grijsgroen
der knoestige eiken. De omtrekken der ber
gen worden minder vaag. Aan den over
kant onderscheiden we reeds duidelijk de
slanke Roche-Parnal. Voor ons uit duikt
een torenspitsje op en dra staan we voor
een kleine kapel. Het witte kerkje heeft de
afmetingen van een flinke kamer. Een
viertal banken biedt plaats voor hoogstens
twintig personen. Door een kunstenaars
hand zijn de muren versierd met beeltenis
sen van engelen. Vreemd is deze verlaten
heid, maar er toch geheel bijpassend, zoo'n
simpel Godshuis. Nu slaan we 'n weg in,
zigzag tegen de rots op. Een man, beladen
met 'n draagkorf, haalt ons in, blijkt veel
voor een praatje le voelen. D'er zit brood
in, deelt hij mede. Twintig kilo, een heele
vracht om naar boven te sleepen, een dui
zend meter hoog. 't Is het vveekranlsoen
voor zes familie's. Ik sjouw niet voor mijn
pleizier, maar het is toch nog h«-fer dan
vroeger, toen we zelf het brood bak'en Dat
gebeurde tweemaal in het jaar en dan was
het feest bij ons. Op den duur werd het
brood zoo hard als ijzer. Met de bijl moest
je er de stukken afslaan en je kon het
alleen eten door het in de koffie en in de
soep te weeken. Sinds de weg naar beneden
er is, halen we om beurten brood. Ondanks
zijn enormen last klimt de man, zonder
ophouden pratend, gestadig door, zoodat
we moeite hebben hem bij le houden. Dat
wij voor ons genoegen naar boven zwoeg
den, kon onze vriend niet begrijpen. In die
totaal afgelegen streken, onberoerd gelaten
door het vremdelingenverkeer, is voor de
boeren de geoloog nog steeds de goudzoe
ker. Den botanicus beschouwen ze als den
man, die kruiden zoekt voor ziekten en al-
chimistische doeleinden.
De teekenaar is een verdacht wezen, een
soort spion, die de boel opneemt, maar de
toerist en bovenal de alpinist, die zonder
noodzaak tegen de rotsen opentert, ia voor
hende gek.
Dank zij het onderhoudend discours heb
ben we ongemerkt de hoogvlakte bereikt,
waar de mist weer dichter wordt. Langs
steenige wegjes door boomgaarden belanden
we in een klein dorp. In den killen, natten
nevel, bij dit schemerlicht, maakt het een
triesten indruk. Huizen, menschen, vee, alles
ziet er even smerig en armoedig uit, heel
anders dan we het in Savooy gewend zijn.
Armoe troef, zegt onze gids, ze leven hier
van brood, aardappelen en vooral van cider.
Nu begrijpen wij ook, waartoe al die roos
achtige kuipen, gevuld met appelen, dienen.
Waarom verkoopen ze hun appels niet,
in plaat9 van er cider van te fabriceeren
informeeren we. Het antwoord op dozel
vraag luidt, dat de appels, die op deze hoog
te groeien, van slechte kwaliteit, onverkoop
baar zijn. De man met de draagkorf neemt
afscheid en verdwijnt in een zijweg. Aan
het eind,van het dorp staan wij voor een
loodrechten grijzen rotsmuur, die alle uil-
zicht beneemt en de oriënteering lastig
maakt. Terwijl we nog staan te beraadsla
gen, 9chiet uit een der huisjes een oude
man voor den dag en ontpopt zich als ds
schoolmeester.
De weg naar den top van den Brézon?
Wel, die vindt je vanzelf, verzekert hij. Je
gaat daarheen, steeds rechtuit, en dan sla
je links af, den anderen kant op en dan
loop je een eind terug en dan moet je af
slaan aan je rechterhand. De inlichtingen
zijn een beetje vaag en na den ouden heer,
die graag de conversatie nog een tijdje had
willen doorzetten, vriendelijk bedankt te heb
ben, besluiten we op eigen houtje den weg te
zoeken. Natuurlijk hebben we een kaart,
maar zelfs de beste Fransche kaarten laten,
te wenschen over..
We verheugen ons in het bezit van een
exemplaar „de lTnlerieur" (kaart uitgegeven
door het departement van Binnenlandsche
Zaken), maar bre'ede wegen, kapellen en
heele groepen van huizen zijn er niet op te
vinden. Als bekend is aardrijkskunde niet
het fort der Franschen.
Het gaat steeds hooger. Het loofhout begint
te wijken voor naaldhout, zware dennen en
lariksen met groote wortels als vangarmen
rotsblokken omvattend Donkere bosschen,
kil en vochtig, geheimzinniger nog door den
mist. Van den zomerschen dag, waarvan we
ons zooveel illusie gemaakt hadden, nog
niets te' bespeuren. Opeens ontdekken we in
de lucht een lichtere plek. een matte schijf.
Nog een honderd meter klimmen en zonder
eenigen overgang zijn we plots van uit den
mist in den vollen zonneschijn onder een
wolkeüoozen strakblauwen hemel. De mist
bank ligt een paar meter beneden ons als
een felwitte, ondoorzichtige compacte massa
die ons scheidt van de wereld in de diepte.
Van steden en dorpen, van het meer en het
Arvedal, van de lagere bergen zelfs is niets
meer te bespeuren. Alleen de hoogere toppen
steken onwaarschijnlijk scherp af tegen de
klare lucht. Het lijkt of met een tooverstaf
een fee het landschap aangeraakt heeft en
ons tevens verplaatst van' uit het trieste
najaar naar den zomer. We zijn nu in de
streek der hooge Alpenweiden. Rondom nog
bloemen. Zilverdistels, blauwe campanula'9,
roode klaver en voorwaar nog enkele heer
lijke diepblauwe gentianen, terwijl aan den
zoom der bosschen we bloeiende erica ont
dekken. Een enkele verlaten mazot, des zo
mers dienend voor logies van bergers en
fruitiers, is alles wat nog aan menschen
herinnert. De weiden worden hoe langer
hoe 9teiler. Slechts zig-zag kunnen we ons
langzaam naar boven werken. We passee-
ren nog een klein dennenbosch, waar de
naalden, die' als een glaxi tapijt den grond
bedekken, het ons niet gemakkelijker ma
ken. Midden in het bosch is een open plek
waar de bijl van den houthakker duchtig
huisgehouden heeft. Hier zien we een neger-
dorp in het klein: tal van mierenhoopen in
den vorm van hooischelven van een halven
meter hoogte en zoo glad en effen alsof ze»
met de schaaf zijn bijgewerkt. Ze herinne
ren aan de welbekende termietenheuvels uit
de tropen, missen echter de torenachtige uit
steeksels. Ik vermoed, dat de gewone roode
boschmieren de architecten van deze bouw
werken zijn, want zoover ik weet, komen
termieten niet op deze' breedte voor Een
laatste inspanning en we zijn nu aan een
vlakte, tweehonderd meter onder den top.
Zalig lui liggen we te braden in de zon, ge
nietend van het uitzicht op de bergen van
de vallei van de Borne.
We kunnen het thans begrijpen, dat een
halve eeuw geled-en John Ruskm, de be
roemde e-stheticus, zoo door de schoonheid
van deze streek getroffen werd, dat hij be
sloot er een buis te zetten De Engelsc-h-
man bood een flinke som voor den top van
den Brézon, maar de boeren vertrouwden
het zaakje niet. Wat, iemand die in de
stad een paleis kon bouwen, zou voor ziin 1
genoegen in die eenzame woestenij trek-
kent Daar zat stellig wat achter 1 De
vreemdeling had vermoedelijk ontdekt, dat
er goud in den berg zat. En de vroede va
deren van Bonneville vroegen een prijs zóó
krankzinnig hoog, dat Ruskin van zijn
voornemen moest afzien, betgeen door de
alpinisten echter niet bejammerd wordt.
Dicht bij ons picnickte een gezelschap
dames en heeren, naar hun uitrusting te
oordeelen hoogtoeristen. Met kennersblik
volgen ze de evolutie's van een heer en
dame, die aan bet klim touw gebonden,
naar den top klauteren. De schrik slaat
ons om het hart. Zou dat de eenige manier
zijn om boven te komen Aarzelend stellen
we die vraag aan de varappeurs. Ze bekij
ken ons critisch, monsterenons van het
hoofd tot de voeten en werpen een min
achtenden blik op onze klei formaat be
spijkerde schoenen. Het juditium is niet
gunstig. Zonder piolets en klimtouw lijkt
het hun voor ons onmogelijk. Ze zijn te
beleefd om ronduit te zeggen, dat ze ons
veel te oud en te stijf voor een dergelijke
varappe vinden. Wel was aan den anderen
kant een aanduiding van een pad. Daar
zou het misschien lukken, maar daarvoor
was bet nu te laat.
De tijd verstreek. Hoe ongaarne ook,
we moesten licht en warmte weer vaarwel
zeggen, t-erugkeeren in de wereld van
koude en nevel. Naar beneden ging bet
vlugger dan naar boven, misschien wel een
beetje vlugger dan sommigen bet aange
naam vonden. Althans een pakje watten
en noodverband, oudergewoonte in de rug
zak gestopt, bleek dien dag niet nutteloos
meegesleept te zijn.
Dr. KLAUS.
RECLAME.
{yc;é<rirt7v
Vraagt Uwen bakker.
711
De bedrijvigheid, die de Nederlandsche
emissiemarkt reeds het gcheele jaar geken
merkt heeft, blijkt in de maand October
een toppunt te hebben bereikt. Niet minder
dan voor een bedrag van f 74 4 millioen
werd in de afgeloopen maand uitgegeten,
een recordcijfer, dat slechts nabij wordt ge
komen door het hooge bedrag van Septem
ber 1926, toen f 69.4 millioen hier te lande
werd geëmitteerd. Voor de onmiddellijk
voorafgaande maanden beliepen deze cijfers
f48.9 millioen in.September, f39.7 millioen
in Augustus, f 45.6 millioen in Juli en
f 55.9 millioen in Juni.
In aanmerking dient hierbij te worden
genomen, dat het bedrag van f 74.4 mil
lioen, nieuw kapitaal vertegenwoordigt,
daar deze maand geen conversieleeningen
aan de markt kwamen. Voor een vergelij
king laten wij hieronder volgen de totale
bedragen nieuw opgenomen kapitaal in de
verschenen maanden van het loopende jaar.
Totale bedragen
aan nieuw kapitaal
in duizenden gld.
Januari 40.802
Februari 54.018
Maart 43.111
April 32.079
Mei 41.855
Juni 65.940
Juli 40.756
Augustus 31.103
September74.704
October
Evenwel niet alleen de Hollandsche, ook
de Engelsche emissiemarkt gaf een record
bedrijvigheid te zien.
Vertoonden de nieuwe emissies in Enge
land in September een laagterecord, in Oc
tober vertoonden ze daarentegen een hoogte
record. In October 1927 is voor bijna 63
millioen uitgegeven, tegen voor ruim 63
millioen in October 1926, in welke maand
het hoogste cijfer 9edert 1921 is behaald.
Hoewel de vorige maand reeds kon wor
den voorzien, dat het opnemingsvermogen
van de emissiemarkt was ingekrompen en
de mogelijkheid van een tijdelijken terug
slag groot moest worden geacht, waren toen
reeds onderhandelingen gaande over ver
schillende nieuwe leeningen. Vermoedelijk
heeft men zelfs in verband met de minder
bemoedigende vooruitzichten het doorvoe
ren van eenige leeningscontrole verhaast,
waaruit dan zou zijn te verklaren, dat
vooral de buitenlandsche leeningen een
aanzienlijke stijging te zien geven verge
leken met de vorige maand.
De jongste staat der Nederlandsche Bank
geeft alle reden tot tevredenheid.
De Nederlandsche Bank heeft de voldoe
ning gehad, dat de dringende vraag naar
buitenlandsche wissels, voornamelijk Pon
den, is verminderd en dat de wisselkoersen
een algemeene terugslag te zien geven. Ook
aan de binnenlandsche credietvraag, die
zich ten gevolge van de vastere geldmarkt
deed gelden, is paal en perk gesteld. Al
deze factoren tezamen zijn aan de positie
der bank ten goede gekomen en reeds thans
doen zich teekenen voor, die wijzen op een
mogelijk spoedige verruiming van de geld
markt, daar blijkbaar ten gevolge van den
verhoogden rentestand niet onaanzienlijke
bedragen uit het buitenland zijn aange
trokken.
28 Oct. 4 Nov.
Londen 12.09 12.085/s
Berlijn 59.30 59.21
Parijs 9.74V2 9.74
Brussel (Belga's) 34.5972 34.587»
New-York 2.487* 2485/i«
Blijkens den jongslen weekstaat van de
Nederlandsche Bank is de binnenlandsche
credietvraag binnen beperkte grenzen ge-
bleven, al heeft men hierbij in aanmerking
te nemen, dat de balans per 31 October
werd afgesloten en daarin dus wellicht deze
eischen nog niet ten volle tot uitdrukking
waren gekomen. De discontoportefeuille is
gestegen met f 3.4 millioen tot f 159.5 mil
lioen. Doordat bij de jongste discontover-
hooging de verhouding tusschen het dis
conto en de beleeningsrente tevens is ge
wijzigd, komt de credietaanvraag thans
weer in meerdere mate bij de beleeningen
lot uitdrukking. Deze laatste stegen ca,
f 18 millioen tot f 144.8 millioen, zoodat de
totale stijging voor deze gezamelijke posten
ca. f 27» millioen bedraagt.
De buitenlandsche wisselportefeuille steeg
in de afgeloopen week met f 16 millioen en
de diverse rekeningen met f 7 millioen, zoo
dat het totaal bedrag met niet minder d
f 23 millioen toenam en daardoor weder
met f 16 millioen boven het niveau van
begin Juni uitkomt.
De goudvoorraad bleef onveranderd. Ook
de afgifte van gouden tientjes voor de cir
culatie schijnt tot een minimum beperkt te
worden.
In verband met bovengenoemde mutaties
in het actief steeg de biljettencirculatie met
f 48 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo
daalde met f 10 millioen, zoodat de bank
biljetten thans voor 45.2 pCt. (v.w. 47.9 pCt.j
door goud en voor 48.4 pCt. (v. w. 51.3 pCt.)
door goud en zilver gedekt zijn.
Op de locale fondsenmarkt bestond over
het algemeen zeer weinig belangstelling en
zeer waarschijnlijk was het voor een deel
de flauwere stemming in New-York, die de
speculatie tot terughouding noopte, zoodat
het aan de markt komende materiaal hier
en daar eenigen terugslag te weeg bracht.
Aan den anderen kant bleek er op de
geldmarkt eenige verruiming te zijn inge
treden, hetgeen evenwel vrijwel zonder uit
werking op de fondsenmarkt bleef. Over het
algemeen worden de vooruitzichten van de
markt onzeker beoordeeld en daarvan geeft
ook de koersontwikkeling blijk.
In de eerste plaats dient melding te wor
den gemaakt van de fluctuaties in H.V.A,
Na vaste opening in het begin der week,
liep dit fonds een aantal procenten terug,
waarna weder een zeer aanzienlijk herstel
intrad. Het koersverlies werd derhalve vrij
wel ten volle ingehaald, en in een koers
winst getransporteerdj
De overige suikeraandeelen waren over
het algemeen ook Vast van toon, hoewel de
handel in deze doorgaans zeer beperkt
bleef. Alleen ging in aandeelen Koloniale
Bank nog iets om op een paar procenten
hooger niveau.
Van een algemeene opleving van den
kooplust kan inlusschen nog niet worden
gesproken en hoogstens kan men zeggen,
dat het vertrouwen in de markt weder is
versterkt en dat de speculatie weder iels
durft te ondernemen.
In de eerste plaats Ariel een vastere stem
ming voor tabaksaandeelen waar te nemen,
nadat de markt iets lager was geopend.
Deli Maatschappij werden ex dividend
(10 pCt.) iets hooger \rerhandeld, Seneml» Ji
liepen eAreneens een paar procenten op.
Tji Rubberaandeelen ging niet veel nm
en de lichte terugslag der New-Yorksché
noteeringen werkte min of meer teleurstel
lend. Niettemin konden dé koersen zich ATij
goed handhaven.
Een zeer vaste stemming bestond voor
aandeelen Philips, waartoe de gehouden
radio-rede van den heer A. F. Philips,
waarin de geweldige omvang van het be
drijf nog eens duidelijk werd uiteengezet en
de berichten etntrent de uitbreiding der
radio-afdeeling werden bevestigd door de
mededeeling dat 40 pCt. van het personeel
in dit belangrijk onderdeel van het bedrijf
werkzaam is. Tevens werd nog medege
deeld, dat de gezamelijke activa een bedrag
uitmaken van f 100 millioen, terwijl de
boekwaarde is teruggebracht tot f 1. De
aandeelen waren een 14-tal procenten beter.
Goede kooplust trokken aanvankelijk
Scheepvaartaandeelen in verband met de
betere vTachtenmarkt.
Naderhand waren Scheepvaartaandeelen
geheel verwaarloosd, waardoor de koersen
zich in de meeste gevallen niet geheel op
de vorige prijzen konden handhaven.
Petroleumaandeelen aanvankelijk een
paar procenten hooger voor Koninklijke,
doch naderhand weer iets reageerend.
Binnenlandsche Industrieele aandeelen
stil en weinig \reranderd, ook wat aandee
len van kunstzijdefabrieken betreft, hoewel
Enka's ten slotte iets luier ble\ren. Jurgens-
aandeelen vast \ran toon.
T-hee-aandeelen algemeen iets hooger in
verband met gunstige verwachtingen ten
aanzien van de mopgen te houden thee-
veilingen. Amerikaansche shares verlaten
en weinig geanimeerd.
Beleggingsfondsen goed prijshoudend.
Geld op prol 48/« pCt.
Pari. disc. 4'/2 pCt.
28 Oct. 4 Nov.
6 pCt Nederland 1922
6 pCl Nederland 1918
472 pCt Nederland 1916
47pCt. Oost-Indië 1926a/b
Amsterdamsche Bank
Koloniale Bank
Cert Ned. Handel-Mij.
Holl Kunstzijde
Ned. Kunstzijde
Maekubee
Jurgens gew aand.
Philips Gloeilampen
Redjang Lebong
Singkep Tin
Geconsolideerde Petroleum
Kon. Petroleum
Amsterdam Rubber
Hessa Rubber
Holland-Amerika-Lijn
N'fqerl Sehpppvanrf Unie
Stoomv.-Mij ..Nederland
Cultuur Mij Vorsten La aden
Handelsver Amsterdam
Arend«hurg Tabak Mij.
Deli Mij
Senemhnh Tahnke-Afij.
Cert Union Pacific
10413,-i
10543
101
10156
9946
99H
97 "'/sa
07*6
178 43
17756
274'j
278
17243
178
142
14243
38543
386)3
11356
112)3
234
233
49444
531
14143
14243
442
440
34443
348H
28956
29443
422),
4244
83
8243
19743
196
196U
196
176)4
17743
797
830
657
668
46)46
466
47743
488
186
186
2—3 1