Het Wiegekind.
WIE IS EDMUND GRAY?
68"<e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 31 October 1927
Tweede Blad
No. 20745
Dr. N.NANNING'S
KINADRUPPELS
KUNST EN LETTEREN.
BINNENLAND.
FEU" LETON.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
GEMENGD NIEUWS.
VOOR DE HUISKAMER.
tijdsgewricht behoort een man van de daad
het departement te beheeren, niet iemand,
die te weinig practischen zin heeft om te
doen wat de tijdsomstandigheden vragen.
Sommige leden verklaarden daarom, dat
hun in deze omstandigheden de lust en de
moed tot opbouwende kritiek ontbraken.
Hoewel zg niet twijfelden aan den ijver
van den minister, achtten zij hem tot be
hoorlijk opbouwend werk niet in staat.
Andere leden achtten de kritiek op het
beleid van den minister overdreven en on
billijk. Men moet niet vergeten, dat het
beJeid van dezen minister gezien moet wor
den in het licht van de financieele om
standigheden, waarin het Rijk eenige jaren
verkeerd heeft en van de vele moeilijkheden
waarmede het Nederlandsche bedrijfsleven
te kampen had en heeft. Dat deze minister
huiverig is de indiening van wetsontwerpen
te bevorderen, die nieuwe lasten leggen
op het bedrijfsleven, moet. naar het oordeel
der hier aan het woord zijnde leden, in zijn
credit worden geboekt. De Kamer zal zich
moeten gewennen aan de gedachte, dat de
groote oogst aan sociale vooruitzichten door
's ministers arabsvoorgangers, inzonderheid
door minister Aalberse, is binnengehaald en
dat eenige rust in het bedrijfsleven geen
nadeel beteekent.
HET INTERNAT. LUCHTVAARTCONGRES.
Wordt het volgend jaar in Nederland
gehonden.
Naar gemeld wordt heeft het Internatio
nale Luchvtaarlcongres, dat dit jaar te
Rome werd gehouden, besloten de zitting
van het volgend jaar in Nederland te doen
plaats hebben.
DE HOLLAND—INDIË-VLIEGERS TE
SOESTERBERG GEHULDIGD.
Een welgeslaagd feest.
Zaterdagmiddag zijn de Holland-Indië-
vliegers gehuldigd te Soesterbepg, waar
duizenden belangstellenden aanwezig wa
ren om er getuige van te zijn.
De vliegers arriveerden tegen halfvier
per vliegtuig en direct werden zij met
kransen omhangen. Daarna nam het drie
tal plaats en een doorloopend gejuich jen
een vroolijk gezwaai met hoeden en zak
doeken, wyrvoor het drietal buigend
dankte.
Op een gereserveerd gedeelte voor het
café Soesterberg had het meer officieele
gedeelte van de huldiging plaat-s.
De schoolkinderen vaD Soesterberg zon
gen een welkomstlied, terwijl mr. De Vet,
de burgemeester van Soest een toespraak
hield.
Vervolgens voerde de heer Grotewal,
voorzitter van het huldigingscomite het
woord.
Spreker vertelde hoe men in Soester
berg met Koppen meeleefde, Men is hier
trotsch op Koppen en zijn makkere. De
geheele bevolking van Soesterberg e<n
Soest heeft daD ook spontaan besloten een
aandenken aan dezen tooht aan te bieden.
Dat aandenken heeft voor Koppen den
vorm van een fraai zilveren theeblad, waar
op de Postduif is gegraveerd en een toe
passelijk inschrift is aangebracht. Spre
ker overhandigde voorts aan Fryns en
Elleman die hij elk nog persoonlijk toe
sprak, een zilveren sigarettenkoker.
Hierna voerde overste Hardenberg,
commandant van de luchtvaartafdeeling te
Soesterberg, het woord.
Daarna zong het Soesterbergeir gemengd
koor een toepasselijk lied, waarvan de
fraai gecalligrafeerde tekst Koppen werd
aangeboden Vervolgens sprak ir. Stephan,
de onderofficiers-vereeniging „Ons Belang'
bood kransen aan, de Ultraphoon Mij.
een fraaie ultraphoon, in ruil voor het toe.
stel dat Koppen op zijn tocht naar Indië
had meegenomen. De voorzitter der Ver-
eeniging voor Vreemdelingenverkeer te
Zeist gaf Koppen een zilveren herinne
ringsmedaille, waarna aan de heeren
Frvns en Elleman eveneens een exemplaar
zal worden toegezonden. Nog sprak een
vertegenwoordiger van de Utrechtsche Mo
torsociëteit, waarvan Koppen langen tijd
lid was.
Eindelijk kwam luit Koppen zelf aan het
woord, die een hartelijk, kort dankwoord
mede namens zijn kameraden, zeide voor
deze grootsche huldiging. Na afloop daar
van werd in het café Soesterdal de eere
wijn aangeboden.
Toen de avond was gevallen, werd met
fakkels in optocht naar de versierde wo
ning van luitenant Koppen getrokken,
waar de hul digi Dg in meer intiemen kring
nog eenigen tijd werd voortgezet.
NEDERLANDSCHE VEREENÏGING VOOR
AUTO-SNELWEGEN.
Het voorloopig bestuur.
Ingevolge besluit van de op 13 October
j.i. te Den Haag gehouden vergadering heeft
het voorloopig bestuur van bovengenoemde
vereeniging zich geconstitueerd. Het bestuur
bestaat uit de heeren: J. van der Molen
(Oosterbeek)jhr. ir. R. de Muralt (Borculo)
ir. E. L. C. Schiff ('s-Gravenhage)ir.
H. W. O. de Bruyn (VGravenhage)A. H.
baron van Hardenbroek tot Ammerstol (Haar
lem); J. Mees P.Rzn. (Rotterdam); mr. J.
van Loben Seis (Velp); mr. G. Ruys (Am
sterdam); J. Bernard Goudriaan ('s-Graven
hage), G. ten Bokkel Huinink (Zandvoort).
In een te Utrecht gehouden vergadering
van het voorloopig bestuur werd het ont
werpen van de .statuten der vereeniging
gesteld in handen van een commissie.
Tevens werd besloten zoo spoedig mogelijk
overleg te plegen met de Regeering aan
gaande de voorioopige stappen door het
bestuur ter verwezenlijking der bestaande
plannen te nemen.
Vele particulieren, zoomede diverse ge
meentebesturen en Kamers van Koophandel
gaver zich reeds als lid der vereeniging op.
Voorts kwamen vele adhaesiebetuigingen
in van groote lichamen, alsook van buiten-
landsche soortgelijke organisatiën.
INDEELING BIJ DEN TROEP.
Aangezien het aantal aanwezige onder
officieren bg de infanterie nadert tot de ia
de vredesorganisatie aangegeven behoefte,
is het blijkens een legerorder nood
zakelijk, dat de onderofficieren, die buiten
het korps, waartoe zg behooren, in admini
stratieve functiën werkzaam zgn, van die
werkzaamstelling worden ontheven en hun
diensten bij den troep hervatten.
De inspecteur der infanterie is gemachtigd
de hier bedoelde onderofficieren opnieuw
in te deelen en daarbij rekening te houden
■ymet het vermijden van onnoodige verhuis
kosten, de dienstbelangen en de particuliere
belangen.
Op 1 Maart 1928 moeten alle werkzaam-
stellingen als bovenbedoeld afgeloopen zijn.
NEDERLANDSCHE ADVOCATEN-
VEREENIG1NG.
Zaterdag werd te Utrecht de jaarlgksche
algemeen© ledenvergadering gehouden van
de Nederl. Advocaten-Vereeniging, onder
leiding van mr. Ed. Jacobson.
Uit het verslag van den secretaris blgkt,
dat het aantal leden. van 719 gedaald is
tot 714. Terwijl 30 leden hebben bedankt
zgn er 25 bijgekomen.
In de plaats van de aftredende bestuurs
leden, mrs. W. A. raiders, J. B. W. baron
van Hugenpoth en J. Coert, werden gekozen
mrs. C. H. M. van Oppen, Maastricht; J.
H. Telders, landsadvocaat, Den Haag, en R.
Romer, Leeuwarden.
RECLAME.
EETLU5T-0PWEKKEND. 1.30 p. fl.
9191
HET AMSTERDAMSCH TOONEEL.
Naar wijêvergemen is de heer Herman
Kloppers als directeur en tooneelspeler ge
treden uit het Arasterdamsch Tooneel, waar
van de directie thans uitsluitend wordt ge
vormd door de heeren Louis de Vries en
Willem van Korlaar Jr.
DB KONINKLIJKE FAMILIE.
Volgende maand naai Het Loo.
De Koninklijke Familie vertrekt 17 Nov.
8.8- van Het Loo naar Den Haag voor hjjar
winterverblijf aldaar.
ONZE KOLONIËN.
Het voorloopig verslag.
Verschenen is het Voorloopig Verslag over
het Xle hoofdstuk Pep. v. Koloniën) der
Staatsbegrooting voor 1928.
Gevraagd werd, of de Minister, die te-
recb* den eisch stelt, dat ambtenaren, voor
Indië bestemd, niet het Staatsgezag aan
tastende beginselen huldigen, de geruststel
lende verklaring kan geven, dat het gevaar,
dat hij daarmede voor Indië bezweren wil,
aan zjjn eigen departement niet aanwezig is.
Voorts: of in de laatste vijf jaren personen,
die zich voor den Indischen dienst hadden
aangemeld, om redenen van politieken aard
niet zjjn aangenomen en welke die redenen
dan waren.
Gevraagd werd of de Minister bereid Is
te bevorderen, dat aan de vereen. Boeatan,
die zich zeer verdienstelijk maakt t. a. v.
de ontwikkeling der Indische kunstnijver
heid, eenig subsidie wordt verleend, om haar
in staat te stellen deel te nemen aan de
8.8. Intern, tentoonstelling te Parijs.
Verscheidene leden hadden bezwaar tegen
bet betrekkelijk hooge subsidie aan het
telegraaf-agentschap „Aneta".
Verscheidene leden wenschten, dat de mi
nister de voorstellen, verband houdende- met
de reorganisatie van de politie op Curasao,
nit de begrooting lichtte, ten einde deze
na beëindiging van het overleg met den
Kolonialen Raad voor zooveel noodig bij
euppletoire begrooting weder in te dienen.
CRITIEK OP MINISTER SLOTEMAKER
DE BRUINE.
Geen man van de daad
Het voorloopig verslag der
Tweede Kamer.
Blijkens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer betreffende de Staatsbegrooting 1828
voor Arbeid, Handel en Nijverheid werd
van verschillende zijden uiting gegeven aan
een gevoel van groote onvoldaanheid over
het beleid van den minister en geklaagd
over de onvruchtbaarheid van zijn bewind.
Reeds bij de behandeling van de begrooting
voor 1927 bleek van ernstige ontstemming
bij vele leden der Kamer over het klaar
blijkelijke gemis aan een doelbewuste poli
tiek bij dezen bewindsman, over het ont
breken van een werkprogram voor den eerst-
volgenden tijd en over het gemis van inzicht
in de wgze, waarop aanhangige problemen
tot een oplossing zouden kunnen worden ge
bracht. Men was toenmaals vrij algemeen
van meening, dat bg de kritiek in aanmerking
moest worden genomen de korte tijd, gedu
rende welken de minister aan het bewind
was, zoodat een definitief oordeel niet mocht
worden geveld. In de memorie van antwoord
meenden vele leden een ietwat krachtiger
en socialer geluid te kunnen beluisteren dan
do minister tot dusver had doen liooren
en men had hoop, dat de aanvankelijk on
gunstige indruk omtrent het optreden van
dezen minister ter slotte zou worden ver
zwakt. Deze verwachting is evenwel niet
in vervulling gegaan. Integendeel, de in
druk is versterkt, dat deze minister niet
bij machte is het omvangrijke en gewichtige
departement, dat aan zjjn zorgen is toever
trouwd, te beheeren, al wilde men gaarne
erkennen, dat hij van goeden wille is.
De minister mist, zoo werd betoogd, de
de kracht tot regeeren en verliest zich in
bespiegelingen en overwegingen. In dit
RECLAME.
Zoo lang een kind nog in de wieg
ligt, zal de huid van de kleine op
sommige plaatsen vaak rood en
branderig zijn en zelfs stuk gaan. Dit
verzacht en geneest men met PUROL
433
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF.
4f)
„Nog maar elf dagen, elf lange dagen!"
tei George, „maar ook, elf korte dagen."
„Ja, dat vergeet ik niet. Maar jelui kunt
nu verder beiden je handen aftrekken van
het geval. En deze heele week zal je het
's avonds nog zonder mij moeten stellen.
Maar wees gerust. Het is volbracht!"
Lachende begaf ze zich toen naar haar
kamer.
..Het is volbracht!" herhaalde George:
»Wat is volbracht?"
..Het is volbracht!" herhaalde ook Athel
stan. „Wat is volbracht? Hoe werd het
volbracht? Wie heeft het volbracht? Wan
neer werd het volbracht?"
„Als Elsie zegt dat het volbracht is, moet
!k dit zoo aanvaarden. Vermoedelijk heeft
ze in South Square Checkley op heeterdaad
betrapt. In ieder geval ben ik overtuigd, dat
Elsie wel weet, wat zij zegt"
Op haar eigen kamertje zat Elsie na te
denken. Want ze had vrij wat stof: de haar
?Pgedane ervaringen stelden haar immers-
jn staat, heel dat gebouw, opgetrokken uit
boosaardige vermoedens, in elkaar te doen
storten. Haar broer kon ze immers weer in
2»]n eer herstellen. En den naam van haar
bliefde kon ze ook bevrijden van iedere
smet, die Checkley daar zoo volgaarne en
zoo vol-ijverig op had trachten te werpen.
Zij. Elsie, had uitgevonden, en op de een
voudigste wijze, wat geen van allen nog was
gelukt. Dat komt. zij had doorgezel. En het
resultaat was dan nu ook, dat het geheim
opgelost was. De man, die den wissel ver-
valschte, de man. die de brieven schreef en
zorgde voor de overdrachten, was, gelijk zij
allen dadelijk hadden gedacht, Edmund
Gray. En Edmund Gray was Edward De-
ring, één en dezelfde persoon. En Edward
Dering was een gek. Deze ontdekking nu
was het, waar ze zich zoo zeer van onder
den indruk voelde. Er was geen medeplich
tige, niemand had de post behoeven te on
derscheppen, niemand had dingen in de safe
behoeven te goochelen: de chef zelve had
de brieven ontvangen en zelve de cor
respondentie geleid, als Edmund Gray, of
Edmund Gray had, onbewust, gehandeld
voor Edward Dering.
Het leek zoo eenvoudig en zoo begrijpe
lijk, en toch zoo onmogelijk!Elsie was
geen zielkundige, ze wist niets van ziekten
van den geest. Ze zei enkel na wat ze had
gezien en gehoord: „De man is gek."
Toen overlegde ze eens, hoe ze het best
zou handelen. De indentiteit van mr. De
ring en Edmund Gray moest vastgesteld
worden. Dit was eenvoudig genoeg. Ze
hoefde maar zijn kantoor binnen te gaan
met enkele getuigen en te zeggen:
„U wilde immers, dat wij Edmund Gray
ontdekken? Nu, ik heb hem gevonden. En
u is de man!
Hij zou het ontkennen. Hij wist er zeker
niets van Dan zou ze haar getuigen nader
bij roepen. Allereerst Athelstan's commis-
sionnair, die immers verklaard had, dat hij
zelfs na acht jaren en meer, den heer zou
herkennen, die hem had gestuurd, om den
wissel te innen.
„Wie is die man, commissionnair?"
„Dat is mr. Gray."
Dan de eigenaar van zijn kamers: „Wie
is die man?" „Dat is mr. Edmund Gray,
nu al negen jaar lang mijn huurder." Dan
zou ze mr. Langhorne vragen:, „Kent u dien
heer?" „Het is mijn buurman, mr. Edmund
Gray."
En de werkster, en die zou zeggen: „Ik
heb nu al .negen jaar voor dien heer ge
werkt. Hij is heel vriendelijk en gul, en zijn
naam is mr. Edmund Gray."
En zij zelve zou haar getuigenis afleggen:
u is Edmund Gray."
Dit was heel makkelijk. Ze kon opeens te
voorschijn treden met al die verklaringen,
die zelfs sir Samuel moesten overtuigen.
Toch was er één moeilijkheid bij: de ont
dekking zou immers verschrikkelijk zijn
voor iemand, die zich voor den meest-ach-
tenswaardigen procureur uit Londen hield,
dat hijal vele jaren gek was!
Goede hemel, hoe kan een woord van drie
letters zoo veel ellende uitdrukken!
En" nu moest mr. Dering meegedeeld wor
den, dat hij gek was! Hoe kon zij dit vree-
selijk nieuws meedeelen aan haar voogd,
die altijd zoo vriendelijk voor haar was ge
weest, zoo vol zorg Zou ze haar broer Athel-
stan in den arm nemen?.Maar die was
er veel meer op gebrand, om de zaak maar
opgelost te krijgen,.dan om den slag tegen
over mr. Dering te verzachten.
Het dan George opdragen? Wat zou
ze doen? Mr. Dering was gek Niet voortdu
rend. maar nu en dan, soms iederen dag,
soms met tussc'nenpoozen. Die soort waan-
zia vertoon! zich in allerlei vormen.
Hoe zou Elsie het toch aanleggen om den
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Tholen, G. H. Kersten te Rot
terdam en H. Kievit Jr., te Veenendaal.
GEWELDIGE FABRIEKSBRAND
TE WORMERVEER.
De oliefabriek „De Engel"
in vlammen opgegaan.
Het vnnr met 40 stralen
bestreden. De schade
wordt op een half millioen
geschat.
Aan den Zaandijker Weg onder Wor-
merveer ligt de oliefabriek De Engel, van
de fa. Crok en Laan. De gebouwen beslaan
tezamen wellicht een lengte van 150 M.
Het oudste gedeelte ligt in het midden van
het complex. Daarnaast zijn links en
rechts .verschillende gebouwen bijgebouwd.
In het midden van dit gebouwen-complex
links van het oudste gedeelte ie Zaterdag
middag in het magazijn boven de malerij
brand ontstaan, vermoedelijk door kort
sluiting in een motoT.
Het bedrijf was nog in vollen gang. In
het pakhuis Bombay werd de brand door
den portier het eerst bemerkt. Deze zag
een rookwolkje nabij den motor in Bombay
opstijgen en alarmeerde aanstonds het
overige personeel.
De brand was dadelijk zeer fel, zoodat
de Wormervteerscbe brandweer, die over
een motor- en een stoomspuit beschikt,
onmiddellijk de hulp der Zaandamsche
brandweer inriep, wat goed gezien was,
want het vuur breidde zich s»nel uit en
tastte het naastbij gelegen pakhuis Da
cota, waar veel copra en lijnzaad was ge
borgen, aan.
Tegen 5 uur was de fabriek een gewel
dige vuurzee, waaruit hemelhoog© vlammen
opsloegen.
Inmiddels waTen vele spuiten aangeko
men uit Assendelft, Krommenie, uit Koog
en Zaandam. Al deze spuiten wierpen een
ontzaglijke massa water in het vuur, dat
er echt er niet mm der door weTd, maar
zioh nog steeds uitbreidde. De burgemees
ter van Wormerveer riep toen ook de hulp
van de Amsterdamsche brandweer in, die
dadelijk met de Jan v .d. Beyden uitrukte.
De fabriek stond toen over een lengte van
60 a 70 meter in brand. De vuurzee be
sloeg ongeveer een oppervlakte van 1500
M2. Er werden nu 40 stralen op den brand
gericht, die werd gestuit door een brand
muur, waarnaast zich een oliepakhuis be
vond met twee tanks vol olie. Alle krach
ten werden ingespannen om dit gedeelte,
waarheen de wind was gericht, voor het
vuur te beschermen en inderdaad gelukte
dit. Rechte van 't oudste gedeelte van de
fabriek is niets verbrand. De 80 werklie
den die zich daar bij bet uitbreken van
den brand bevonden, konden het gebouw
ongedeerd verlaten. In 't geheel zijn 250
arbeiders bij he<t contdnu-bcdrijf van De
Engel werkzaam.
De molen Het Viooltje, grenzende aan
den brand, wist men nog te behouden
uit voorzorg werden m den molen slangen
gelegd, om. indien deze door het vuur nog
mocht worden aangetast, direct het vuur
te bestrijden.
Heel den avond en nacht is de brand
weer aan het werk geweest en naar ons
nader wordt gemeld, was het vuur giste
ren nog steeds niet gebluscht.
Gistermiddag trokken nog zware vette,
een onaangename weeë luoht ^rspreiden-
de rookwolken over de Zaan. De plaatse
lijke brandweer werkte nog met twee mo
torspuiten en een stoomspuitsamen zes
stralen. Vuur was er niet meer te zien,
maar in de ineengezakte hoeveelheden
coprab en pahrvpitten zat nog heel wat.
Door de hitte van het vuur en de uitzet
ting van de nat gewTorden coprah, hebben
de gevelmuren van het fabriekscomplex
het zwaar te verantwoorden gehad. Aan
den kant van den Zaandijker weg staan ze
ouden man zooveel mogelijk te sparen?
Op den ochtend kuste Atljelstan haar goe-
denmorgen.
„Weet je nog Elsie, wat je gisteravond
zei Dat wij er gerust op konden zijn,
want dat het was volbracht.
„Dat is ook zoo, ik weet er alles van. Ik
weet, wie die eerste chèque teekende, wie
den commissionnair naar de Bank stuurde,
wie de brieven ontving, wie ze in de safe
legde, wie van die overdrachten schreef,
wie de brieven ontving, kortom, het heele
geval bedTeef! Ik kan nog vandaag de hand
op hem leggen, zoo dit noodig is."
„Met voldoende bewijzen?"
„En met een leger getuigen. Je kunt er
van op aan! Maar, om iemand te 6paren,
die er zoo allereerst bij betrokken is, toe,
geef me dan nog een paar dagen, mis
schien een week. Misschien dat ik in dien
tiid een manier weet te bedenken, waardoor
ik niet zoo lomp en plompweg met de waar
heid hoef te voorschijn te treden."
„Denk eens aan, wat de oude schurk een
kwaad heeft bedreven!"
„De oude schurk? 0, je bedoelt Check
ley?"
„Natuurlijk, wien anders?"
„Nu nog eens dan Athelstan. Je kunt er
zaker van zijn. dat het geval is ontdekt!
Zelfs Moeder zal moeten erkennen, dat er
geen twijfel mogelijk is."
Athelstan kuste haar met een:
„Zooals je wilt, kind! Ik heb nu al acht
lange jaren gewacht, licht, dat ik nu nog
een week geduld zal hebben. Dan kan ik
naar Californiê teruggaan met het een en
ander, dat ik bezit Ik kan dan ook vriend
schap sluiten, ja, zelfs liefde verklaren, als
dit op mijn weg ligt. Voel je wel Elsie, hoe
veel mij daar aan gelegen is?"
HET RAADSEL DER TWEE VIERKANTEN.
De oplossing van de opgave van Zaterdag
volgt reeds uit bovenstaande figuur. De 8
buitenste lucifers worden weggenomen en
aan de middelste vier worden aan twee zij
den ieder drie aangepast
eenigszins bol en rortoonen hier en daar
scheuren. Het verkeer langs dezen weg,
die een der hoofdverkeerswegen is tusechen
Zaandam, Krommenie en verder gelegen
plaatsen, is afgesloten wegens het gevaar
van instorten.
Te Zaandijk werden borden geplaatst
om aan de role auto's die van den weg
gebruik maken te melden dat men over
Westzaan en A&sendelft moet rijden en in
Krommenie werd gewaarschuwd dat men
den weg over Buitenbuizen heeft te nemen.
Het voetgangersverkeer werd met schuit-jen
over de Zaan gaande gehouden. Uit de
verte biedt de fabriek een troosteloos ge
zicht. De gapende vensteropeningen zijii
zwart gebrand, het dak is verdwenen.
Toch hebben de gezamenlijke Zaanscbé
brandweerlieden Zaterdagavond en in den.
nacht van Zaterdag op Zondag een grootsch'
werk verricht. Is er veel door het vuur ver
teerd, toch is ook nog veel behouden.
De commandant van de brandweer, de
heer Klinkenberg tevens waarnemend
burgemeester verteld ons nog het vol
gende: Ongeveei kwart voor vier Zaterdag
middag i6 de brand het eerst waargenomen
bij de lift tusschen het pakhuis Engel I
en de andere pakhuizen. Pogingen met
minimaxen om het vuut te stuiten misluk
ten. Het vuur vrat van den eenen zolder na
don ander en ofschoon verschillende pak
huizen door bouwmuren zijn gescheiden,
werden een prooi van het vuur de pakhui
zen Bakota, Bombay, Azof en Amerika.
In het pakhuis Amerika waren, tanks ge
vuld met 25.000 K G. olie.
In de andere uitgebrande pakhuizen lagen
groote hoeveelheden coprah en palmpitten
opgeslagen. De fabriek Engel 2 beeft om
de eerste en tweede fabrieken lichte brand
schade, de fabriek Engel I heeft alleen
waterschade. Het oliehuis en twee olietanks
die aan de uiteinden van de pakhuizen
reeks liggen zijn, zooals we reeds meldden
door het krachtig optreden deT brandweer
lieden behouden gebleven. Dit pakhuis en
de twee tanks waren goeddeels gevuld
met olie. Evenzoo zijn behouden gebleven
de smederij en het huis van den bedrijfs-
chef. Het Ketelhuis en de machinekamer
aan de andere zijde van de Engel I heeft
eveneens niet gebrand. Ook het pakhuis
La Plata is odgedeerd gebleven. In het
algemeen kan men zeggen, dat de mid
denmoot van het complex gebouwen is
vernietigd. De muren aan den kant van de
Zaan hebben het niet gehouden; een ge
deelte is ingestort en een andier deel ia
door de brandweer omgehaald. Het brand-
weermateriaal van de omliggende gemeen
ten kon in den loop van den nacht lang
zamerhand inrukken. De laatste spuiten
gingen te ongeveer zes uur weg. De Jan
v. d. Heyden, de drijvende stoomspuit van
de Amsterdamsche brandweer was de eer
ste die Zaterdagavond vertrok, nadat nog
een paar uut met vier stralen was water
gegeven.
De brandweercommamdant kon de oor
zaak van den brand niet met zekerheid
zeggen, echter de waarnemende commis
saris van politie, de heer De Groot, meen
de wel als vaststaand te mogen aannemen,
dat hij is ontstaan door kortsluiting in een
nog betrekkelijk nieuwen motor. De schad©
wordt ruw geschat op f 500.000, die verze
kerd is op beurspolis.
Daarmee nam hij afscheid van haar en
begaf zich aan zijn werk.
Elsie had beloofd, dat ze dien middag om
vijf uur mr. Edmund Gray op zijn kamers
zou opzoeken. Als blijk van groot vertrou
wen had hij haar den sleutel gegeven, zoo
dat zij vast binnen kon gaan, als hij er soms
om vijf uur niet was. Ze zou dan trachten
hem tot zichzelven te brengen. Ze stelde
zich al vóór: zijn verbazing, zijn schaamte,
als hij zich daar, op eenmaal, in vreemde
kamers bevond, onder een anderen naam
en vreemde leerstellingen verkondigend.
Beter zou het zijn, dan maar naar mr. De
ring te gaan, den echten mr. Dering, en
hem op zijn eigen kantoor tot herinnering
te brengen van hetgeen er had plaats gehad.
Want Elsie, die niet bekend was met dezen
eigenaardigen vorm van geestesziekte, ver
beeldde zich dat ze. door een tactvol onder
vragen, dat beneveld brein tot het besef zou
kunnen brengen van zijn figureeren ais
socialist.
Ze wachtte tot den middag. Ze kwam aan
op New-Square, zoo wat tegen drieën, dus
twee uren vóór haar afspraak op Gray's Inn.
Mr. Dering ontving haar met zijn gewone
vriendelijkheid.
„Ik heb getracht u gisteravond nog te
vinden," begon ze, opzettelijk onwaar om
eens te zien. welken indruk die woorden op
hem zouden maken.
„0 neen... Ik geloof, dat ik uit was...*
Zijn gelaat betrok en hij hield op,
„O. Was u uit?"
„Gisteravond was het toch Zondag, niet
waar? Ja, toen ging ik uit. Waarheen?..."
Fflj trommelde met de vingers op tafel.
„Waarheen ook weer? Enfinwat komt
er dit ook op aan?"
(Wordt vervolgd},