Het Wiegekind. WIE IS EDMUND GRAY? 68"<e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 31 October 1927 Tweede Blad No. 20745 Dr. N.NANNING'S KINADRUPPELS KUNST EN LETTEREN. BINNENLAND. FEU" LETON. KERK- EN SCHOOLNIEUWS. GEMENGD NIEUWS. VOOR DE HUISKAMER. tijdsgewricht behoort een man van de daad het departement te beheeren, niet iemand, die te weinig practischen zin heeft om te doen wat de tijdsomstandigheden vragen. Sommige leden verklaarden daarom, dat hun in deze omstandigheden de lust en de moed tot opbouwende kritiek ontbraken. Hoewel zg niet twijfelden aan den ijver van den minister, achtten zij hem tot be hoorlijk opbouwend werk niet in staat. Andere leden achtten de kritiek op het beleid van den minister overdreven en on billijk. Men moet niet vergeten, dat het beJeid van dezen minister gezien moet wor den in het licht van de financieele om standigheden, waarin het Rijk eenige jaren verkeerd heeft en van de vele moeilijkheden waarmede het Nederlandsche bedrijfsleven te kampen had en heeft. Dat deze minister huiverig is de indiening van wetsontwerpen te bevorderen, die nieuwe lasten leggen op het bedrijfsleven, moet. naar het oordeel der hier aan het woord zijnde leden, in zijn credit worden geboekt. De Kamer zal zich moeten gewennen aan de gedachte, dat de groote oogst aan sociale vooruitzichten door 's ministers arabsvoorgangers, inzonderheid door minister Aalberse, is binnengehaald en dat eenige rust in het bedrijfsleven geen nadeel beteekent. HET INTERNAT. LUCHTVAARTCONGRES. Wordt het volgend jaar in Nederland gehonden. Naar gemeld wordt heeft het Internatio nale Luchvtaarlcongres, dat dit jaar te Rome werd gehouden, besloten de zitting van het volgend jaar in Nederland te doen plaats hebben. DE HOLLAND—INDIË-VLIEGERS TE SOESTERBERG GEHULDIGD. Een welgeslaagd feest. Zaterdagmiddag zijn de Holland-Indië- vliegers gehuldigd te Soesterbepg, waar duizenden belangstellenden aanwezig wa ren om er getuige van te zijn. De vliegers arriveerden tegen halfvier per vliegtuig en direct werden zij met kransen omhangen. Daarna nam het drie tal plaats en een doorloopend gejuich jen een vroolijk gezwaai met hoeden en zak doeken, wyrvoor het drietal buigend dankte. Op een gereserveerd gedeelte voor het café Soesterberg had het meer officieele gedeelte van de huldiging plaat-s. De schoolkinderen vaD Soesterberg zon gen een welkomstlied, terwijl mr. De Vet, de burgemeester van Soest een toespraak hield. Vervolgens voerde de heer Grotewal, voorzitter van het huldigingscomite het woord. Spreker vertelde hoe men in Soester berg met Koppen meeleefde, Men is hier trotsch op Koppen en zijn makkere. De geheele bevolking van Soesterberg e<n Soest heeft daD ook spontaan besloten een aandenken aan dezen tooht aan te bieden. Dat aandenken heeft voor Koppen den vorm van een fraai zilveren theeblad, waar op de Postduif is gegraveerd en een toe passelijk inschrift is aangebracht. Spre ker overhandigde voorts aan Fryns en Elleman die hij elk nog persoonlijk toe sprak, een zilveren sigarettenkoker. Hierna voerde overste Hardenberg, commandant van de luchtvaartafdeeling te Soesterberg, het woord. Daarna zong het Soesterbergeir gemengd koor een toepasselijk lied, waarvan de fraai gecalligrafeerde tekst Koppen werd aangeboden Vervolgens sprak ir. Stephan, de onderofficiers-vereeniging „Ons Belang' bood kransen aan, de Ultraphoon Mij. een fraaie ultraphoon, in ruil voor het toe. stel dat Koppen op zijn tocht naar Indië had meegenomen. De voorzitter der Ver- eeniging voor Vreemdelingenverkeer te Zeist gaf Koppen een zilveren herinne ringsmedaille, waarna aan de heeren Frvns en Elleman eveneens een exemplaar zal worden toegezonden. Nog sprak een vertegenwoordiger van de Utrechtsche Mo torsociëteit, waarvan Koppen langen tijd lid was. Eindelijk kwam luit Koppen zelf aan het woord, die een hartelijk, kort dankwoord mede namens zijn kameraden, zeide voor deze grootsche huldiging. Na afloop daar van werd in het café Soesterdal de eere wijn aangeboden. Toen de avond was gevallen, werd met fakkels in optocht naar de versierde wo ning van luitenant Koppen getrokken, waar de hul digi Dg in meer intiemen kring nog eenigen tijd werd voortgezet. NEDERLANDSCHE VEREENÏGING VOOR AUTO-SNELWEGEN. Het voorloopig bestuur. Ingevolge besluit van de op 13 October j.i. te Den Haag gehouden vergadering heeft het voorloopig bestuur van bovengenoemde vereeniging zich geconstitueerd. Het bestuur bestaat uit de heeren: J. van der Molen (Oosterbeek)jhr. ir. R. de Muralt (Borculo) ir. E. L. C. Schiff ('s-Gravenhage)ir. H. W. O. de Bruyn (VGravenhage)A. H. baron van Hardenbroek tot Ammerstol (Haar lem); J. Mees P.Rzn. (Rotterdam); mr. J. van Loben Seis (Velp); mr. G. Ruys (Am sterdam); J. Bernard Goudriaan ('s-Graven hage), G. ten Bokkel Huinink (Zandvoort). In een te Utrecht gehouden vergadering van het voorloopig bestuur werd het ont werpen van de .statuten der vereeniging gesteld in handen van een commissie. Tevens werd besloten zoo spoedig mogelijk overleg te plegen met de Regeering aan gaande de voorioopige stappen door het bestuur ter verwezenlijking der bestaande plannen te nemen. Vele particulieren, zoomede diverse ge meentebesturen en Kamers van Koophandel gaver zich reeds als lid der vereeniging op. Voorts kwamen vele adhaesiebetuigingen in van groote lichamen, alsook van buiten- landsche soortgelijke organisatiën. INDEELING BIJ DEN TROEP. Aangezien het aantal aanwezige onder officieren bg de infanterie nadert tot de ia de vredesorganisatie aangegeven behoefte, is het blijkens een legerorder nood zakelijk, dat de onderofficieren, die buiten het korps, waartoe zg behooren, in admini stratieve functiën werkzaam zgn, van die werkzaamstelling worden ontheven en hun diensten bij den troep hervatten. De inspecteur der infanterie is gemachtigd de hier bedoelde onderofficieren opnieuw in te deelen en daarbij rekening te houden ■ymet het vermijden van onnoodige verhuis kosten, de dienstbelangen en de particuliere belangen. Op 1 Maart 1928 moeten alle werkzaam- stellingen als bovenbedoeld afgeloopen zijn. NEDERLANDSCHE ADVOCATEN- VEREENIG1NG. Zaterdag werd te Utrecht de jaarlgksche algemeen© ledenvergadering gehouden van de Nederl. Advocaten-Vereeniging, onder leiding van mr. Ed. Jacobson. Uit het verslag van den secretaris blgkt, dat het aantal leden. van 719 gedaald is tot 714. Terwijl 30 leden hebben bedankt zgn er 25 bijgekomen. In de plaats van de aftredende bestuurs leden, mrs. W. A. raiders, J. B. W. baron van Hugenpoth en J. Coert, werden gekozen mrs. C. H. M. van Oppen, Maastricht; J. H. Telders, landsadvocaat, Den Haag, en R. Romer, Leeuwarden. RECLAME. EETLU5T-0PWEKKEND. 1.30 p. fl. 9191 HET AMSTERDAMSCH TOONEEL. Naar wijêvergemen is de heer Herman Kloppers als directeur en tooneelspeler ge treden uit het Arasterdamsch Tooneel, waar van de directie thans uitsluitend wordt ge vormd door de heeren Louis de Vries en Willem van Korlaar Jr. DB KONINKLIJKE FAMILIE. Volgende maand naai Het Loo. De Koninklijke Familie vertrekt 17 Nov. 8.8- van Het Loo naar Den Haag voor hjjar winterverblijf aldaar. ONZE KOLONIËN. Het voorloopig verslag. Verschenen is het Voorloopig Verslag over het Xle hoofdstuk Pep. v. Koloniën) der Staatsbegrooting voor 1928. Gevraagd werd, of de Minister, die te- recb* den eisch stelt, dat ambtenaren, voor Indië bestemd, niet het Staatsgezag aan tastende beginselen huldigen, de geruststel lende verklaring kan geven, dat het gevaar, dat hij daarmede voor Indië bezweren wil, aan zjjn eigen departement niet aanwezig is. Voorts: of in de laatste vijf jaren personen, die zich voor den Indischen dienst hadden aangemeld, om redenen van politieken aard niet zjjn aangenomen en welke die redenen dan waren. Gevraagd werd of de Minister bereid Is te bevorderen, dat aan de vereen. Boeatan, die zich zeer verdienstelijk maakt t. a. v. de ontwikkeling der Indische kunstnijver heid, eenig subsidie wordt verleend, om haar in staat te stellen deel te nemen aan de 8.8. Intern, tentoonstelling te Parijs. Verscheidene leden hadden bezwaar tegen bet betrekkelijk hooge subsidie aan het telegraaf-agentschap „Aneta". Verscheidene leden wenschten, dat de mi nister de voorstellen, verband houdende- met de reorganisatie van de politie op Curasao, nit de begrooting lichtte, ten einde deze na beëindiging van het overleg met den Kolonialen Raad voor zooveel noodig bij euppletoire begrooting weder in te dienen. CRITIEK OP MINISTER SLOTEMAKER DE BRUINE. Geen man van de daad Het voorloopig verslag der Tweede Kamer. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer betreffende de Staatsbegrooting 1828 voor Arbeid, Handel en Nijverheid werd van verschillende zijden uiting gegeven aan een gevoel van groote onvoldaanheid over het beleid van den minister en geklaagd over de onvruchtbaarheid van zijn bewind. Reeds bij de behandeling van de begrooting voor 1927 bleek van ernstige ontstemming bij vele leden der Kamer over het klaar blijkelijke gemis aan een doelbewuste poli tiek bij dezen bewindsman, over het ont breken van een werkprogram voor den eerst- volgenden tijd en over het gemis van inzicht in de wgze, waarop aanhangige problemen tot een oplossing zouden kunnen worden ge bracht. Men was toenmaals vrij algemeen van meening, dat bg de kritiek in aanmerking moest worden genomen de korte tijd, gedu rende welken de minister aan het bewind was, zoodat een definitief oordeel niet mocht worden geveld. In de memorie van antwoord meenden vele leden een ietwat krachtiger en socialer geluid te kunnen beluisteren dan do minister tot dusver had doen liooren en men had hoop, dat de aanvankelijk on gunstige indruk omtrent het optreden van dezen minister ter slotte zou worden ver zwakt. Deze verwachting is evenwel niet in vervulling gegaan. Integendeel, de in druk is versterkt, dat deze minister niet bij machte is het omvangrijke en gewichtige departement, dat aan zjjn zorgen is toever trouwd, te beheeren, al wilde men gaarne erkennen, dat hij van goeden wille is. De minister mist, zoo werd betoogd, de de kracht tot regeeren en verliest zich in bespiegelingen en overwegingen. In dit RECLAME. Zoo lang een kind nog in de wieg ligt, zal de huid van de kleine op sommige plaatsen vaak rood en branderig zijn en zelfs stuk gaan. Dit verzacht en geneest men met PUROL 433 Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. 4f) „Nog maar elf dagen, elf lange dagen!" tei George, „maar ook, elf korte dagen." „Ja, dat vergeet ik niet. Maar jelui kunt nu verder beiden je handen aftrekken van het geval. En deze heele week zal je het 's avonds nog zonder mij moeten stellen. Maar wees gerust. Het is volbracht!" Lachende begaf ze zich toen naar haar kamer. ..Het is volbracht!" herhaalde George: »Wat is volbracht?" ..Het is volbracht!" herhaalde ook Athel stan. „Wat is volbracht? Hoe werd het volbracht? Wie heeft het volbracht? Wan neer werd het volbracht?" „Als Elsie zegt dat het volbracht is, moet !k dit zoo aanvaarden. Vermoedelijk heeft ze in South Square Checkley op heeterdaad betrapt. In ieder geval ben ik overtuigd, dat Elsie wel weet, wat zij zegt" Op haar eigen kamertje zat Elsie na te denken. Want ze had vrij wat stof: de haar ?Pgedane ervaringen stelden haar immers- jn staat, heel dat gebouw, opgetrokken uit boosaardige vermoedens, in elkaar te doen storten. Haar broer kon ze immers weer in 2»]n eer herstellen. En den naam van haar bliefde kon ze ook bevrijden van iedere smet, die Checkley daar zoo volgaarne en zoo vol-ijverig op had trachten te werpen. Zij. Elsie, had uitgevonden, en op de een voudigste wijze, wat geen van allen nog was gelukt. Dat komt. zij had doorgezel. En het resultaat was dan nu ook, dat het geheim opgelost was. De man, die den wissel ver- valschte, de man. die de brieven schreef en zorgde voor de overdrachten, was, gelijk zij allen dadelijk hadden gedacht, Edmund Gray. En Edmund Gray was Edward De- ring, één en dezelfde persoon. En Edward Dering was een gek. Deze ontdekking nu was het, waar ze zich zoo zeer van onder den indruk voelde. Er was geen medeplich tige, niemand had de post behoeven te on derscheppen, niemand had dingen in de safe behoeven te goochelen: de chef zelve had de brieven ontvangen en zelve de cor respondentie geleid, als Edmund Gray, of Edmund Gray had, onbewust, gehandeld voor Edward Dering. Het leek zoo eenvoudig en zoo begrijpe lijk, en toch zoo onmogelijk!Elsie was geen zielkundige, ze wist niets van ziekten van den geest. Ze zei enkel na wat ze had gezien en gehoord: „De man is gek." Toen overlegde ze eens, hoe ze het best zou handelen. De indentiteit van mr. De ring en Edmund Gray moest vastgesteld worden. Dit was eenvoudig genoeg. Ze hoefde maar zijn kantoor binnen te gaan met enkele getuigen en te zeggen: „U wilde immers, dat wij Edmund Gray ontdekken? Nu, ik heb hem gevonden. En u is de man! Hij zou het ontkennen. Hij wist er zeker niets van Dan zou ze haar getuigen nader bij roepen. Allereerst Athelstan's commis- sionnair, die immers verklaard had, dat hij zelfs na acht jaren en meer, den heer zou herkennen, die hem had gestuurd, om den wissel te innen. „Wie is die man, commissionnair?" „Dat is mr. Gray." Dan de eigenaar van zijn kamers: „Wie is die man?" „Dat is mr. Edmund Gray, nu al negen jaar lang mijn huurder." Dan zou ze mr. Langhorne vragen:, „Kent u dien heer?" „Het is mijn buurman, mr. Edmund Gray." En de werkster, en die zou zeggen: „Ik heb nu al .negen jaar voor dien heer ge werkt. Hij is heel vriendelijk en gul, en zijn naam is mr. Edmund Gray." En zij zelve zou haar getuigenis afleggen: u is Edmund Gray." Dit was heel makkelijk. Ze kon opeens te voorschijn treden met al die verklaringen, die zelfs sir Samuel moesten overtuigen. Toch was er één moeilijkheid bij: de ont dekking zou immers verschrikkelijk zijn voor iemand, die zich voor den meest-ach- tenswaardigen procureur uit Londen hield, dat hijal vele jaren gek was! Goede hemel, hoe kan een woord van drie letters zoo veel ellende uitdrukken! En" nu moest mr. Dering meegedeeld wor den, dat hij gek was! Hoe kon zij dit vree- selijk nieuws meedeelen aan haar voogd, die altijd zoo vriendelijk voor haar was ge weest, zoo vol zorg Zou ze haar broer Athel- stan in den arm nemen?.Maar die was er veel meer op gebrand, om de zaak maar opgelost te krijgen,.dan om den slag tegen over mr. Dering te verzachten. Het dan George opdragen? Wat zou ze doen? Mr. Dering was gek Niet voortdu rend. maar nu en dan, soms iederen dag, soms met tussc'nenpoozen. Die soort waan- zia vertoon! zich in allerlei vormen. Hoe zou Elsie het toch aanleggen om den GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Tholen, G. H. Kersten te Rot terdam en H. Kievit Jr., te Veenendaal. GEWELDIGE FABRIEKSBRAND TE WORMERVEER. De oliefabriek „De Engel" in vlammen opgegaan. Het vnnr met 40 stralen bestreden. De schade wordt op een half millioen geschat. Aan den Zaandijker Weg onder Wor- merveer ligt de oliefabriek De Engel, van de fa. Crok en Laan. De gebouwen beslaan tezamen wellicht een lengte van 150 M. Het oudste gedeelte ligt in het midden van het complex. Daarnaast zijn links en rechts .verschillende gebouwen bijgebouwd. In het midden van dit gebouwen-complex links van het oudste gedeelte ie Zaterdag middag in het magazijn boven de malerij brand ontstaan, vermoedelijk door kort sluiting in een motoT. Het bedrijf was nog in vollen gang. In het pakhuis Bombay werd de brand door den portier het eerst bemerkt. Deze zag een rookwolkje nabij den motor in Bombay opstijgen en alarmeerde aanstonds het overige personeel. De brand was dadelijk zeer fel, zoodat de Wormervteerscbe brandweer, die over een motor- en een stoomspuit beschikt, onmiddellijk de hulp der Zaandamsche brandweer inriep, wat goed gezien was, want het vuur breidde zich s»nel uit en tastte het naastbij gelegen pakhuis Da cota, waar veel copra en lijnzaad was ge borgen, aan. Tegen 5 uur was de fabriek een gewel dige vuurzee, waaruit hemelhoog© vlammen opsloegen. Inmiddels waTen vele spuiten aangeko men uit Assendelft, Krommenie, uit Koog en Zaandam. Al deze spuiten wierpen een ontzaglijke massa water in het vuur, dat er echt er niet mm der door weTd, maar zioh nog steeds uitbreidde. De burgemees ter van Wormerveer riep toen ook de hulp van de Amsterdamsche brandweer in, die dadelijk met de Jan v .d. Beyden uitrukte. De fabriek stond toen over een lengte van 60 a 70 meter in brand. De vuurzee be sloeg ongeveer een oppervlakte van 1500 M2. Er werden nu 40 stralen op den brand gericht, die werd gestuit door een brand muur, waarnaast zich een oliepakhuis be vond met twee tanks vol olie. Alle krach ten werden ingespannen om dit gedeelte, waarheen de wind was gericht, voor het vuur te beschermen en inderdaad gelukte dit. Rechte van 't oudste gedeelte van de fabriek is niets verbrand. De 80 werklie den die zich daar bij bet uitbreken van den brand bevonden, konden het gebouw ongedeerd verlaten. In 't geheel zijn 250 arbeiders bij he<t contdnu-bcdrijf van De Engel werkzaam. De molen Het Viooltje, grenzende aan den brand, wist men nog te behouden uit voorzorg werden m den molen slangen gelegd, om. indien deze door het vuur nog mocht worden aangetast, direct het vuur te bestrijden. Heel den avond en nacht is de brand weer aan het werk geweest en naar ons nader wordt gemeld, was het vuur giste ren nog steeds niet gebluscht. Gistermiddag trokken nog zware vette, een onaangename weeë luoht ^rspreiden- de rookwolken over de Zaan. De plaatse lijke brandweer werkte nog met twee mo torspuiten en een stoomspuitsamen zes stralen. Vuur was er niet meer te zien, maar in de ineengezakte hoeveelheden coprab en pahrvpitten zat nog heel wat. Door de hitte van het vuur en de uitzet ting van de nat gewTorden coprah, hebben de gevelmuren van het fabriekscomplex het zwaar te verantwoorden gehad. Aan den kant van den Zaandijker weg staan ze ouden man zooveel mogelijk te sparen? Op den ochtend kuste Atljelstan haar goe- denmorgen. „Weet je nog Elsie, wat je gisteravond zei Dat wij er gerust op konden zijn, want dat het was volbracht. „Dat is ook zoo, ik weet er alles van. Ik weet, wie die eerste chèque teekende, wie den commissionnair naar de Bank stuurde, wie de brieven ontving, wie ze in de safe legde, wie van die overdrachten schreef, wie de brieven ontving, kortom, het heele geval bedTeef! Ik kan nog vandaag de hand op hem leggen, zoo dit noodig is." „Met voldoende bewijzen?" „En met een leger getuigen. Je kunt er van op aan! Maar, om iemand te 6paren, die er zoo allereerst bij betrokken is, toe, geef me dan nog een paar dagen, mis schien een week. Misschien dat ik in dien tiid een manier weet te bedenken, waardoor ik niet zoo lomp en plompweg met de waar heid hoef te voorschijn te treden." „Denk eens aan, wat de oude schurk een kwaad heeft bedreven!" „De oude schurk? 0, je bedoelt Check ley?" „Natuurlijk, wien anders?" „Nu nog eens dan Athelstan. Je kunt er zaker van zijn. dat het geval is ontdekt! Zelfs Moeder zal moeten erkennen, dat er geen twijfel mogelijk is." Athelstan kuste haar met een: „Zooals je wilt, kind! Ik heb nu al acht lange jaren gewacht, licht, dat ik nu nog een week geduld zal hebben. Dan kan ik naar Californiê teruggaan met het een en ander, dat ik bezit Ik kan dan ook vriend schap sluiten, ja, zelfs liefde verklaren, als dit op mijn weg ligt. Voel je wel Elsie, hoe veel mij daar aan gelegen is?" HET RAADSEL DER TWEE VIERKANTEN. De oplossing van de opgave van Zaterdag volgt reeds uit bovenstaande figuur. De 8 buitenste lucifers worden weggenomen en aan de middelste vier worden aan twee zij den ieder drie aangepast eenigszins bol en rortoonen hier en daar scheuren. Het verkeer langs dezen weg, die een der hoofdverkeerswegen is tusechen Zaandam, Krommenie en verder gelegen plaatsen, is afgesloten wegens het gevaar van instorten. Te Zaandijk werden borden geplaatst om aan de role auto's die van den weg gebruik maken te melden dat men over Westzaan en A&sendelft moet rijden en in Krommenie werd gewaarschuwd dat men den weg over Buitenbuizen heeft te nemen. Het voetgangersverkeer werd met schuit-jen over de Zaan gaande gehouden. Uit de verte biedt de fabriek een troosteloos ge zicht. De gapende vensteropeningen zijii zwart gebrand, het dak is verdwenen. Toch hebben de gezamenlijke Zaanscbé brandweerlieden Zaterdagavond en in den. nacht van Zaterdag op Zondag een grootsch' werk verricht. Is er veel door het vuur ver teerd, toch is ook nog veel behouden. De commandant van de brandweer, de heer Klinkenberg tevens waarnemend burgemeester verteld ons nog het vol gende: Ongeveei kwart voor vier Zaterdag middag i6 de brand het eerst waargenomen bij de lift tusschen het pakhuis Engel I en de andere pakhuizen. Pogingen met minimaxen om het vuut te stuiten misluk ten. Het vuur vrat van den eenen zolder na don ander en ofschoon verschillende pak huizen door bouwmuren zijn gescheiden, werden een prooi van het vuur de pakhui zen Bakota, Bombay, Azof en Amerika. In het pakhuis Amerika waren, tanks ge vuld met 25.000 K G. olie. In de andere uitgebrande pakhuizen lagen groote hoeveelheden coprah en palmpitten opgeslagen. De fabriek Engel 2 beeft om de eerste en tweede fabrieken lichte brand schade, de fabriek Engel I heeft alleen waterschade. Het oliehuis en twee olietanks die aan de uiteinden van de pakhuizen reeks liggen zijn, zooals we reeds meldden door het krachtig optreden deT brandweer lieden behouden gebleven. Dit pakhuis en de twee tanks waren goeddeels gevuld met olie. Evenzoo zijn behouden gebleven de smederij en het huis van den bedrijfs- chef. Het Ketelhuis en de machinekamer aan de andere zijde van de Engel I heeft eveneens niet gebrand. Ook het pakhuis La Plata is odgedeerd gebleven. In het algemeen kan men zeggen, dat de mid denmoot van het complex gebouwen is vernietigd. De muren aan den kant van de Zaan hebben het niet gehouden; een ge deelte is ingestort en een andier deel ia door de brandweer omgehaald. Het brand- weermateriaal van de omliggende gemeen ten kon in den loop van den nacht lang zamerhand inrukken. De laatste spuiten gingen te ongeveer zes uur weg. De Jan v. d. Heyden, de drijvende stoomspuit van de Amsterdamsche brandweer was de eer ste die Zaterdagavond vertrok, nadat nog een paar uut met vier stralen was water gegeven. De brandweercommamdant kon de oor zaak van den brand niet met zekerheid zeggen, echter de waarnemende commis saris van politie, de heer De Groot, meen de wel als vaststaand te mogen aannemen, dat hij is ontstaan door kortsluiting in een nog betrekkelijk nieuwen motor. De schad© wordt ruw geschat op f 500.000, die verze kerd is op beurspolis. Daarmee nam hij afscheid van haar en begaf zich aan zijn werk. Elsie had beloofd, dat ze dien middag om vijf uur mr. Edmund Gray op zijn kamers zou opzoeken. Als blijk van groot vertrou wen had hij haar den sleutel gegeven, zoo dat zij vast binnen kon gaan, als hij er soms om vijf uur niet was. Ze zou dan trachten hem tot zichzelven te brengen. Ze stelde zich al vóór: zijn verbazing, zijn schaamte, als hij zich daar, op eenmaal, in vreemde kamers bevond, onder een anderen naam en vreemde leerstellingen verkondigend. Beter zou het zijn, dan maar naar mr. De ring te gaan, den echten mr. Dering, en hem op zijn eigen kantoor tot herinnering te brengen van hetgeen er had plaats gehad. Want Elsie, die niet bekend was met dezen eigenaardigen vorm van geestesziekte, ver beeldde zich dat ze. door een tactvol onder vragen, dat beneveld brein tot het besef zou kunnen brengen van zijn figureeren ais socialist. Ze wachtte tot den middag. Ze kwam aan op New-Square, zoo wat tegen drieën, dus twee uren vóór haar afspraak op Gray's Inn. Mr. Dering ontving haar met zijn gewone vriendelijkheid. „Ik heb getracht u gisteravond nog te vinden," begon ze, opzettelijk onwaar om eens te zien. welken indruk die woorden op hem zouden maken. „0 neen... Ik geloof, dat ik uit was...* Zijn gelaat betrok en hij hield op, „O. Was u uit?" „Gisteravond was het toch Zondag, niet waar? Ja, toen ging ik uit. Waarheen?..." Fflj trommelde met de vingers op tafel. „Waarheen ook weer? Enfinwat komt er dit ook op aan?" (Wordt vervolgd},

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5