WIE IS EDMUND GRAY?
68"° Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 26 October 1927
Tweede Blad No. 20741
DE VLIEGTOCHT HOLLAND-INDIÉ
EN TERUG.
BINNENLAND.
»Dr H.NAINNING's -
SUPP05IT0RIA
FEUILLETON.
AANGEKOMEN TE BAGDAD.
TEGEN EEN MASINERAAD.
Bezwaren der Ned. Maat
schappij voor Nijverheid
en Handel.
De Centrale commissie voor bezuiniging
uit de Ned. Maatschappij voor Nijverheid
en Handel heeft wederom een schrijven ge
zonden aan de Tweede Kamer in zake het
bij die Kamer aanhangige wetsontwerp,
houdende bepalingen nopens het instellen
van een openbaar onderzoek omtrent raui-
pen en ongevallen, overkom** aan Neder-
landsche oorlogsvaartuigen.
In de Memorie van Antwoord der regee
ring over dit wetsontwerp is betoogd, dat j
bedoeld onderzoek deskundigheid op zoo
velerlei gebied kan vereischen, dat daar
toe beschikt moet kunnen worden over ex
perts, op het gebied van onderzeebooten,
torpedo's, mijnen, munitie, bommen, vlieg
tuigen en dergelijke specifiek maritiem-
technische zaken, welke bij het onderzoek
naar ongevallen met oorlogsvaartuigen aan
de orde kunnen komen. De Raad voor de
Scheepvaart zou onmogelijk al deze des
kundigen onder zijn leden kunnen tellen.
Maar, aldus het adres, ditzelfde argu
ment geldt evenzeer voor den nieuw voor-
gestelden, Marineraad. Draagt men daar
entegen, zooals de centrale commissie voor
bezuiniging voorstelde, bij een ramp of
ongeval het onderzoek op aan een speciaal
daarvoor in te stellen commissie, dan kun
nen in die commissie juist de meest des
kundige personen voor dat geval worden
benoemd. De commissie acht het uit bezui
nigingsoogpunt volstrekt ongewenscht, een
geheel nieuw lichaam, als de voorgestelde
Marineraad, in het leven te roepen. Dit
lichaam zou slechts een zeer beperkten
werkkring vinden, aangezien het zich niet
heeft in te laten met onderzoek van ram
pen en ongevallen in Ned.-Indië aan ma
rinevaartuigen overkomen en blijkens de
Mem. van Antwoord ook de loodsvaar-
tuigen buiten zijn bemoeiingen zullen val
len. De centrale commissie dringt er daar
om bij de Kamer op aan. het wetsontwerp
zooals het thans luidt, te verwerpen en
de oplossing der moeilijkheden, welke de
regeering blijkbaar aanwezig acht, te vin
den door wijziging van art. 70 der Schepen-»
wet, gepaard gaande met de opdracht tot
onderzoek van rampen of ongevallen aan
een voor ieder geval in te stellen spe
ciale commissie, die de zaak openbaar
heeft te behandelen.
HET ONDERZOEK NAAR DE PRIJS
VORMING.
Een plaatselijke enqnête.
Men weet, dat de sub-commissie uit de
Staatscommissie voor de Economische Po
litiek, in opdracht der regeeiing een on
derzoek moet instellen naar de prijsvor
ming in het middenstandsbedrijf.
Wij vernemen thans, zegt het ,,Hbld."
dat de sub-commissie twee enquêteurs"
heeft aangesteld om, voorloopig alleen te
's-Gravenhage, een onderzoek te doen naar
de prijsvorming in het kruideniersvak. De
sub-commissie heeft het onderzoek voors^
hands tot één vak en tot één gemeente
beperkt, teneinde in de praktijk te kunnen
nagaan, in hoever het met kans op een goed
resultaat kan worden gehouden ook in de
andere gemeenten en uitgebreid tot an
dere vakken.
Het onderzoek der enquêteurs loopt oveT
de tot standkoming van den eindprijs in
het krui deniers vak en van de winstmarge,
bruto en netto, op de verschillende waren.
RECLAME.
(Zetpillen teQen aambeien)
ƒ1.75 pendoosje van 12 stuks.
9519
DE VACCINATIE-KWESTIE.
Nieuwe vragen van mevr. De Vries-Bruins.
Het lid der Tweede Kamer, mevr. De
Vries-Bruins, heeft aan den Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende
vragen gesteld:
1. Is de Minister bereid mee te deelen,
welke overwegingen hem er toe hebben ge
leid, opnieuw toestemming te geven tot' het
verstrekken van de dermo-vaccine, welke
verstrekking begin Augustus van dit jaar
is stopgezet?
2. Acht de Minister de bezwaren, 8ie hem
volgens zrjn antwoord op de vragen van het
Kamerlid den heer Krijger, van 27 Juli
1927, hebben doen besluiten tot het stop
zetten van die verstrekking, nu niet meer
aanwezig?
3. Zoo ja, waarom ïs dan niet nu, even
als in het tijdperk van 122 Augustus 1.1.,
de aflevering van vaccine stopgezet, totdat
de benoemde commissie een uitspraak heeft
gedaan?
WIJZIGING PENSIOENWET C.A.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van enkele artikelen der Pensioenwet
1922 en van artikel LXXX IV, der Wet van
2S Mei 1925; het treffen van voorzieningen
waartoe de eerste wetenschappelijke balans
van het Pensioenfonds aanleiding geeft;
regeling van het herstel van verzuimen
begaan ten opzichte van het bepaalde in
art. 134 vijfde lid onder C. dier wet; na
dere regeling van het, door openbare licha
men terzake van door hem verschuldigde
inkoopsommen uit te oefenen verhaal; zoo
mede opheffing van het bij art. 23 der We-
duwenwet voor de ambtenaren 1890 ver
melden weduwenfonds voor de geëmployeer
den tot het Algemeen Bestuur behoorende
en van het weduwenpeusioenfonds van het
corps ingenieurs bij den Waterstaat.
Blijkens de Memorie van Toelichting
heeft de praktijk aangertoond dat de Pen
sioenwet een beperkt aantal wijzigingen en
aanvullingen behoeft, terwijl naar aanlei
ding van de verschenen eerste wetenschap
pelijke balans van het pensioenfonds, te
vens eenige financieel© voorzieningen moe.
ten worden getroffen.
O.m. wordt de bij de samenstelling van
de pensioenwet 1922 verbroken ban'd tus-
schen commissarissen en het wiskundig
bureau weder gelegd. .Met het oog daarop
wordt voorgesteld den wiskundigen com
missaris een afzonderlijke vergoeding toe
te kennen.
Voorts houden eenige artikelen wan het
ontwerp verband met het tweede verslag
der commissie, inge-steld bij beschikking
der Ministers van Arbeid, H. en N. en van
Financiën d.d. 715 Febr. 1924 wier zes
voorstellen de regeering heeft aanvaard,
echter met de wijziging onder meer dat er
in plaats van elk jaar om de twee jaren
een wetenschappelijke balans van het alge
meen burgerlijk pensioenfonds wordt ver
langd.
GEORGANISEERD OVERLEG.
De Bijzondere Commissie voor Georgani
seerd Overleg in zaken rakende de Politie
ambtenaren behandelde dezer dagen in een
tot dat doel bijeengeroepen vergadering het
rapport der z.g. KleedingscommissieL Be
sloten werd een aantal opmerkingen en
voorstellen, waartoe dit rapport in het
algemeen of meer in het bijzonder wat de
uniformvers trekking voor het personeel der
Rijksveldwacht aangaat, aanleiding gaf, onder
de aandacht van den Minister van Justitie
te brengen, met verzoek de Centrale Com
missie voor georganiseerd overleg in amb
tenarenzaken daarmede wel in kennis te willen
stellen.
Voorts besloot de Commissie in een
volgende vergadering haar reeds vroeger
aangevangen besprekingen over het politie-
vraagstuk voort te zetten.
ACTIEVE HANDELSPOLITIEK.
Te 's-Gravenhage heeft de Vereenïging
voor actieve h an dele politiek gisteren op
nieuw een bijeenkomst gehouden. Het
woord werd gevoerd door de heeren prof.
Diepenhorst, F. J. W. Drion, ckL. G.
Kortenhorst en V. F. Valstar.
REORGANISATIE
ONBEREDEN ARTILLERIE.
Naar de „Avondpost" verneemt, ligt het
in het voornemen bij de Legerleiding, het
aantai standplaatsen voor conducteur der
artillerie te verminderen, tengevolge waarvan
alsdan 11 conducteurs van "de artillerie over
compleet zullen geraken en eveneens voor
ontslag in aanmerking zullen worden ge
bracht.
HOOG KOREAANSCH BEZOEK.
Onder heel veel belangstelling zjjn gister
avond per Pullmanntrein uit Brussel, met
de dames en beeren van hun gevolg, te Den
Haag aangekomen Prins en Prinses Ri, die,
incognito reizende onder den naam Grafelf
Gin Ri en Gravin Masako Ri, verschillende
Europeesche steden bezoeken en thans voor
een viertal dagen in de Residentie zullen
verbljjven, vanwaarult zij morgen ook Leiden
zullen bezoeken, gelijk al werd gemeld.
CENTRALE BOND VAN NEDERLANDSCH
POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOON
PERSONEEL.
Het gisteren te Utrecht begonnen con-
gTes van den Centralen Bond van Neder-
landfich post-, telegraaf- en telefoonperso
neel, ter bespreking vhn de rechtspositie
regeling, het salarieeringsvraagstuk en de
reorganisatie van de dienstvakken, is door
den heer H. M. Roos, uit Den Haag, ge
opend.
Het beleid van het bondsbestuur werd
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Verschillende voorstellen, de rechtsposi
tie betreffende, werden ter afhandeling
aan het bondsbestuur opgedragen.
Vele afgevaardigden kwamen op tegen
„ambtenaren-vijandige artikelen", met
name tegen artikelen van mr. Zimmerman,
en droegen het bondsbestuur op, door het
doen plaatsen van tegenspraken „deze ten-
dentieuse berichten te neutraliseeren.
Ten congress© waren vertegenwoordigd
111 afdeeföngen met 214 afgevaardigden.
Voorts waren aanwezig 25 afgevaardigden
van verschillende vakgroepen.
HET MAAS-WAAL-KANAAL.
De economische beteekenis
van het kanaaL Een
overzicht van de werken
voor den aanleg.
(Van een bijzonderen medewerker?
Morgen zal, zooals gemeld is, te Weurt
bij Nijmegen de officieele opening plaats
hebben van het Maas-Waal-Kanaal, dat
gegraven is tusschen Nijmegen en Mook cn
beide rivieren verbindt. Het vormt een on
derdeel van de werken tot kanalisatie van
de Maas tot Grave. De aanleg van het ka-
naai werd voorgeschreven bij de wet van
12 Juni 1915 (Stbl. 248). Van Grave af
stond men voor de keuze tusschen verder
kanaliseeren van de Maas met een nieuwe
sluis te St. Andries of het aanleggen van
een kanaal van een punt in de omgeving
van Mook naar een plaats beneden Nijme
gen. Door het laatste te kiezen verkreeg
men over de Waal een beteren scheepvaart
weg dan over de Maas mogelijk was. Ook
werd er een veel kortere verbinding door
tot stand gebracht tusschen Limburg (de
mijnen) en het Oosten van het land. Te
vens zouden de kosten van zulk een kanaal
minder zijn dan die van kanalisatie van de
.Maas beneden Grave en 't vernieuwen van
de 6luis te St. Andries.
In economisch opzicht is de totstand
koming van het Maas-Waalkanaal van bui
tengewoon groote beteekenis voor ons land.
Deze spruit vooral voort uit de totstand
koming van de verbinding tusschen Lim
burg en Noord-Oost Nederland en de Duit-
sche Rijnprovincie. Door deze verbinding
toch wordt 80 a 85 K.M. varen voor de
schepen uitgespaard.
Dit groote belang, niet het minst voor de
gemeente Nijmegen, werd in het begin van
de 20ste eeuw ingezien door een aantal
Nijmegenaars en in December 1909 werd
de Maas-Waalkanaalvereeniging te Nijme
gen opgericht, welke aanstonds een krach
tige propaganda voor een dergelijk kanaal
ging voeren. Vooral de bestuursleden, nu
wijlen ir. J. K. Kempees en de heer C. A. P.
Ivens zijn warme voorvechters, van het
Luitenant Koppen seinde gisteren uit
Bagdad aan het Haagsche Aneta-kantoor
dat hij na een vlucht van 8% uur op het
vliegterrein aldaar was aangekomen. Hij
ka naai-denkbeeld geweest. Het gelukte, na
een moeizamen strijd, om de waterstaats-
autoriteiten voor het idéé te winnen en in
1913 diende minister Regout een ontwerp
in tot Maaskanalisatie, waarin de aanleg
van een Maas-Waalkanaal was opgenomen.
Na den dood van genoemden bewindsman
nam minister Lely het óntwerp over, wij
zigde het en bracht het in 1915 in het
Staatsblad.
Eenige jaren later werd te Nijmegen een
bureau van den Rijkswaterstaat speciaal
voor dep bouw van het kanaal gevestigd.
De eerste leider daarvan, ir. J. Lely, ont
wierp het tracé van het kanaal. Na zijn be
noeming tot directeur van gemeentewerken
in Den Haag volgde ir. Van Vlissingen hem
op, die slechts kort het bureau leidde, daar
hij in Mei 1919 op zijn beurt werd opge
volgd door dr. ir. R. L. Wentholt. Deze
heeft het kanaal uitgevoerd en de sluizen
en bruggen gebouwd. Nadat een jaar werd
gebezigd voor de voorbereidende werkzaam
heden, werd met den eigenlijken aanleg van
het kanaal in den zomer van 1920 aange
vangen, zoodat het kanaal in den tijd van
ruim zeven jaren is gebouwd.
Dit is niet lang te noemen wanneer, men
acht slaat op de belangrijke kunstwerken,
welke voor den aanleg van het kanaal tot
stand moesten worden gebracht, t.w. 2
schutsluizen, 2 hefbruggen, 3 boogbruggen
van gewapend beton, 2 naar elkander ge
legen spoorwegbruggen over het kanaal,
een brug voor gewoon verkeer in den ver
legden Graafschen weg, 3 grondduikers on
der het kanaal, een gemaal te Heumen en
woningen voor het sluispersoneel. De aan
leg van de nieuwe spoorbaan, de plateaux
der sluizen en de opritten der bruggen is
grootendeels geschied met grond, welke
door het graven van het kanaal beschik
baar was gekomen.
Ofschoon, in verband met het verschil in
waterstand, de sluis te Heuraen het grootste
gedeelte van het jaar geopend zal zqn, was
hier toch een sluis noodig tot keering van
de hooge Maaswaterstanden. Daarom is da
sluis te Heumen voorzien van puntdenren.
De sluis te Weurt moet bij hoogen stand van
de Waal het Waalwater keeren en bg lagen
stana van de Waal verhinderen, dat het
kanaalpeil te laag wordt. Daartoe is dia
sluis voorzien van roldeuren, die naar beida
zjjden het water kunnen keeren.
Het kanaal is berekend voor schepen van
2000 ton met een lengte van 100 M., een
breedte van 12 M. en een maximum-diepgang
van 2.80 M., met een hoogte boven den
had een goede reis en maakte een vlotte
landing. Heden vertrekt ,,De Postduif"
naar Aleppo.
waterspiegel van 6.75 M. De breedte op
kanaalpeil bedraagt 60 M. Bjj de sluis te
Weurt is rekening gehouden met de moge
lijkheid om de door de gemeente Nijmegen
ontworpen haven in de nabijheid van den
ka Daal mond (met uitgebreide industrie-ter
reinen) te bereiken met schepen tot een
grootte van 3500 ton en tot een breedte
van 14 M. Daarom is de doorvaartwijdte van
die sluis 16 M. gemaakt bjj een schutkolk-
lengte van 260 M., waardoor een sleep met
2 Rijnaken van 2000 ton met sleepboot gelijk
tijdig geschut kan worden.
Het is vooral de groote verdienste van
dr. ir. Wetholt geweest, dat hij deze hoogst
belangrijke aanvulling van het plan tot
6tand heeft weten te brengen. De ge
meente Nijmegen kan hem daarvoor niet
genoegzaam erkentelijk zijn, evenals hij
voor Malden en het verkeer in het alge
meen een daad van beteekenis heeft ver
richt door het ontworpen pontveer te Mal
den door een betonbrug over het kanaal
te vervangen. Wat de door de gemeentel
Nijmegen ontworpen havens en industrie
terreinen, waarop wij zoo even reeda we
zen, betreft, zij nog aangestipt, dat deze
een totale oppervlakte, hebben van 135
H.A. en dat de aan 1 eg-kosten er van zijn
geraamd op f 2.700.000.
De totale lengte van het kanaal k 13.4
KAL, waarvan tusschen de sluizen 10.1
K.M., de voorhaven aan de Waal 1.1 K.M.-
en de voorhaven aan de Maas 1.6 K.M. De
aanleg van het kanaal heeft 12 millioen
gulden gekost.
Ten slotte merken wij nog op, clat het
Maas-Waalkanaal niet, zooals menig ander
kanaal, afbreuk heeft gedaan aan het na
tuurschoon. Integendeel, het heeft er aan
merkelijk toe bijgedragen de schoonheid
van het landschap te verhoogem Dit is
mede te danken aan den sierlijken vorm
I van de betonbruggen, waarbij de rijvloe-
ren boven de bogen uitkomen, en verder
aan de beplanting van de kanaaldijken.
Het is jammer, dat het kanaal nog niet
het geheele jaar aan zijn bestemming kani
beantwoorden zoolang de stuw, welke te
Grave wordt gebouwd, nog niet gereed is.
Vermoedelijk zal deze stuw echter in het'
najaar van 1928 in gebruik kunnen worden
genomen.
DE PRINS IN DRENTE.
Prins Hendrik, vergezeld van zijn adjuj
dant jhr. Laman Trip, maakte gisteren
een tocht door Drente in gezelschap van
den Commissaris der Koningin in deze pro-
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF.
40)' I
„Verband?Goede hemel 1 Geen scha
kel ontbreekt aan de keten van beschuldi
gingen!"
„Ik zal u niet vragen, om met die keten
te voorschijn te treden. Wat heeft u mij
meer te zeggen?"
„Ik zou wenschen jongmensch, zoowel
om uzelven als om den wille van het onge
lukkige meisje, dat u haar hart heeft gege
ven, dat de keten was van .glas, zoodat die
bij de minste aanraking versplinterde. Maar
dit is helaas niet zoo: er ontbreekt niets aan.
Alles is duidelijk uiteengezet: de beweeg
reden, de verzoeking, de samenzwering het
schijnbaar welslagen. Als beweegreden ge
brek aan geld."
„Zoo?.... Ja, ik was vrij slecht af. dat
kan niet ontkend worden. Maar gaat u
voort."
„Je had geld noodig, beiden geld noodig.
In negentig van de honderd gevallen is dil
de aanleiding."
».Dit moet dan dus -zoo wezen. Staat u
üu rnaar niet langer stil bij de verzoeking
cn bij de rest. Dat hoor ik dan later wel.
Maar komt u liever met uw raad te voor-
echijn."
„Juist. Wat ik wilde zeggen jongmensch:
het beste is, maar zoo gauw mogelijk met
de zaak voor den dag te komen."
George knikte slechts, zoo goedmoedig als
het hem onder de omstandigheden mogelijk
was.
„Dit is toch altijd het beste, wat je nog
doen kunt." herhaalde sir Samuel. „Want,
vooral in dit geval, is er meer dan één re
den, om schandaal te vermijden. Er heeft
nog niets van in de bladen gestaan, we heb
ben uitgevonden wat er gestolen werd; de
politie is er niet in gemengd. Nu is mijn
broer geen wraakzuchtig mensch. En ik zou
niet graag zien, dat de broer van mijn
vrouw om niets van je persoonlijk .te zeg
gen zou terecht staan wegens vervalsching
in geschrifte. Afschuwelijk zou het wezen
om op een ochtend in de City te hooren
fluisteren: ..Zijn zwager heeft vijftien jaar
gekregen." Want vijftien jaar werden het
zeker."
„Vijftien jaar zeker," herhaalde George.
„Laat ik je helpen uit de moeilijkheid.
Denk aan Elsie!"
„Doet u mij het genoegen en noemt u niet
haar naam!" verzocht George, met boven-
menschelijke poging om zijn zelfbeheer-
sching te bewaren.
„Het zou haar het hart breken niet waar?
Maar. als wij de zaak nu maar kunnen sus
sen, zal zij er nog wel overheen komen."
„En wat heeft u nog meer te zeggen!"
„Ik wil je beiden helpen, Athelstan even
zeer. Wat doet die jongen anders weer in
eens op te duiken? Was hij liever in Cam-
berwell gebleven, in dat fraaie gezelschap!
Maar nu. geef mij de stukken lerug Je hebt
j cr toch nog geen geld op geTnd aan de Bank.
j Dan zal ik het wel alles met mijn broer-in
oTde maken. Ook wil ik je een paar honderd
I pond voorschieten, dan moet je onmiddellijk
het land verlaten en er vooral nooit weer te-
rugkeeren. Ofschoon het feitelijk wel straf
baar is, zullen we de heele zaak dan verder
in den doofpot stoppen."
„Heel vriendelijk van u."
„Je ziet, ik wil alles zoo gemakkelijk mo
gelijk voor je maken', maar vooral ook
schandaal vermijden. Wat Athelstan betreft,
5k herinner mij hem heelemaal niet meer
en zou hem zeker niet kennen, al viel ik
over hem. Maar met jou heb ik altijd veel
op gehad, tot nu dit geval zich voordeed."
„Zeer verplicht, inderdaad."
„Toen de zaak uitkwam, zei ik tot lady
Dering: „Lieve, het spijt mij voor je zuster,
want het zal haar geweldig veel verdriet
doen. Het engagement zal natuurlijk verbro
ken worden, maar we kunnen geen schan
daal hebben I Daar zijn we niet rijk genoeg
voor. Ik zal inlusschen trachten alles voor
alle partijen zoo goed mogelijk te maken."
Dit zei ik tot lady Dering. Maar wees nu
verstandig en volg mijn raad. Deel Athel
stan mee, wat ik gezegd heb. Het bevel tot
inhechteDisneming van Edmund Gray zal
morgen, naar ik meent, of mogelijk ook
overmorgen, uitgevaardigd worden. Daarna
ben je niet meer te redden."
„Ben je niet meer te redden!" herhaalde
George „Is dat al wat u mij te zeggen heeft,
sir Samuel?"
„Ja, alles."
„Nu, laten we dan," en George nam een
pak papieren van de tafel, „naar mijn deel
genoot gaan. Dan zult u hooren, wat ik te
zeggen heb."
„Juist. Dat is verstandig! Ik wist wel, dat
je vatbaar was voor goeden raad. Mijn
broer is zeker alleen op dit vroege uur."
De heeren traden nu uit George's «kantoor
en de klerken zagen, dat de jonge deelge
noot fier het hoofd omhoog hield.
Mr. Dering zat op zijn gewone plaats,
maar de brieven dagen nog ongeopend voor
hem. Hij zag er vermoeid, slecht en verdrie
tig uit.
„Edmund," begon sir Samuel, „hier breng
ik je een jongen man, die je een gewichtige
mededeeling heeft te doen."
„Is het over „dat geval?" Heb je einde
lijk wat uitgevonden?"
Op prikkelbaren toon werd die vraag
geuit.
„Ik vrees van niet. Je weet, dat ik geloof
aan al, wat we tot nog toe hebben uitgevon
den 1 Maar nu," zei sir Samuel, en wreef
zich in de handen, „nu komt het lang-ver-
wachtel"
George viel hem in de rede:
„Wat ik te zeggen heb, neemt niet lang
tijd in. Ik hoorde van sir Samuel, dat hij en
Checkley onder elkaar een geval hebben op
gemaakt, waarbij ik betrokken zou zijn in
deze vervalschingen en dat nu al zoo ver is
gekomen, dat ik mijn vonnis tegemoet zie,
wat uw broer terecht beschouwt als een
groote schande. Daarom stelde hij mij voor,
eerlijk voor de heele zaak uit te komen en
de gestolen papieren terug te geven, wat ik
helaas niet doen kan, om de dood-eenvou-
dige realen, dat er niets te bekennen valt.
Maar één ding moet ik wel doen: u heeft mij
het geval in handen gegeven
„Juist. Maar ik heb geen beschuldiging
tegen je uitgesproken. Hèb je wat uitgevon
den?"
„Het gaat toch moeilijk samen, dat
iemand, die beschuldigd werd van een ver
grijp, tegelijk een opdracht zou hebben, om
die zaak te onderzoeken. Dus zie ik daarvan
af en kom u de papieren» brengen, die er op j
betrekking hebben. Het 19 b'eter, dat u het
in handen geeft aan iemand, die gewoon is,
dergelijke zaken te behandelen."
„Nonsens!" riep mr. Dering.
„Jongmensch, je hebt mij bedrogen," viel
sir Samuel in. Je beloofde mij, met je beken
tenis voor den dag te treden en dit is er
geen. Deze man is ongetwijfeld schuldig,"
keerde hij zich tot zijn broer.
„Ik heb je niet gevraagd, het onderzoek
op te geven," sprak mr. Dering tot zijn deel
genoot. „Ik heb gehoord, wat er beweerd
werd, maar dat zoogenaamde „geval" berust
geheel op een veronderstelling. Tot nog toe
is er niets, wat een onmiskenbare aanwijs
zing geeft op één persoon, zelfs niet op Ed-<
mond Gray."
„Ik mag dan geen rechtskundige zijn,"
sprak nu weer sir Samuel, ,maar dat er
duidelijk bewijs van de schuldigen werd ge
leverd, begrijp ik toch zeer goed."
„Ik heb geen keuze, ik moet het geval op
geven," begon George weer. „Mrs. Arundel
heeft al haar dochter verzocht, het engage
ment af te breken, de toegang tot het huis
werd mij ontzegd. Elsie is bij haar moeder
weggegaan en heeft haar intrek genomen bij
haar broer. Dus, sir, neemt u de papieren en
geeft u ze aan een ander."
Werktuiglijk nam mr. Dering het pak en
legde er de hand op.
„Laat ik u even in herinnering Brengen,
hoe ver we nu zijn," sprak George: „We
hebben bewezen, dat Edmund Gray een be
staand persoon is, bij velen bekend. Maar
we hebben niet bewezen het verband, dat
er beslaat tusschen hem en de ontvreem
dingen, die uitgevoerd werden op zijn naam.
(Wordt vervolgd).
t