WIE IS EDMUND GRAY? 68"° Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 26 October 1927 Tweede Blad No. 20741 DE VLIEGTOCHT HOLLAND-INDIÉ EN TERUG. BINNENLAND. »Dr H.NAINNING's - SUPP05IT0RIA FEUILLETON. AANGEKOMEN TE BAGDAD. TEGEN EEN MASINERAAD. Bezwaren der Ned. Maat schappij voor Nijverheid en Handel. De Centrale commissie voor bezuiniging uit de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Handel heeft wederom een schrijven ge zonden aan de Tweede Kamer in zake het bij die Kamer aanhangige wetsontwerp, houdende bepalingen nopens het instellen van een openbaar onderzoek omtrent raui- pen en ongevallen, overkom** aan Neder- landsche oorlogsvaartuigen. In de Memorie van Antwoord der regee ring over dit wetsontwerp is betoogd, dat j bedoeld onderzoek deskundigheid op zoo velerlei gebied kan vereischen, dat daar toe beschikt moet kunnen worden over ex perts, op het gebied van onderzeebooten, torpedo's, mijnen, munitie, bommen, vlieg tuigen en dergelijke specifiek maritiem- technische zaken, welke bij het onderzoek naar ongevallen met oorlogsvaartuigen aan de orde kunnen komen. De Raad voor de Scheepvaart zou onmogelijk al deze des kundigen onder zijn leden kunnen tellen. Maar, aldus het adres, ditzelfde argu ment geldt evenzeer voor den nieuw voor- gestelden, Marineraad. Draagt men daar entegen, zooals de centrale commissie voor bezuiniging voorstelde, bij een ramp of ongeval het onderzoek op aan een speciaal daarvoor in te stellen commissie, dan kun nen in die commissie juist de meest des kundige personen voor dat geval worden benoemd. De commissie acht het uit bezui nigingsoogpunt volstrekt ongewenscht, een geheel nieuw lichaam, als de voorgestelde Marineraad, in het leven te roepen. Dit lichaam zou slechts een zeer beperkten werkkring vinden, aangezien het zich niet heeft in te laten met onderzoek van ram pen en ongevallen in Ned.-Indië aan ma rinevaartuigen overkomen en blijkens de Mem. van Antwoord ook de loodsvaar- tuigen buiten zijn bemoeiingen zullen val len. De centrale commissie dringt er daar om bij de Kamer op aan. het wetsontwerp zooals het thans luidt, te verwerpen en de oplossing der moeilijkheden, welke de regeering blijkbaar aanwezig acht, te vin den door wijziging van art. 70 der Schepen-» wet, gepaard gaande met de opdracht tot onderzoek van rampen of ongevallen aan een voor ieder geval in te stellen spe ciale commissie, die de zaak openbaar heeft te behandelen. HET ONDERZOEK NAAR DE PRIJS VORMING. Een plaatselijke enqnête. Men weet, dat de sub-commissie uit de Staatscommissie voor de Economische Po litiek, in opdracht der regeeiing een on derzoek moet instellen naar de prijsvor ming in het middenstandsbedrijf. Wij vernemen thans, zegt het ,,Hbld." dat de sub-commissie twee enquêteurs" heeft aangesteld om, voorloopig alleen te 's-Gravenhage, een onderzoek te doen naar de prijsvorming in het kruideniersvak. De sub-commissie heeft het onderzoek voors^ hands tot één vak en tot één gemeente beperkt, teneinde in de praktijk te kunnen nagaan, in hoever het met kans op een goed resultaat kan worden gehouden ook in de andere gemeenten en uitgebreid tot an dere vakken. Het onderzoek der enquêteurs loopt oveT de tot standkoming van den eindprijs in het krui deniers vak en van de winstmarge, bruto en netto, op de verschillende waren. RECLAME. (Zetpillen teQen aambeien) ƒ1.75 pendoosje van 12 stuks. 9519 DE VACCINATIE-KWESTIE. Nieuwe vragen van mevr. De Vries-Bruins. Het lid der Tweede Kamer, mevr. De Vries-Bruins, heeft aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende vragen gesteld: 1. Is de Minister bereid mee te deelen, welke overwegingen hem er toe hebben ge leid, opnieuw toestemming te geven tot' het verstrekken van de dermo-vaccine, welke verstrekking begin Augustus van dit jaar is stopgezet? 2. Acht de Minister de bezwaren, 8ie hem volgens zrjn antwoord op de vragen van het Kamerlid den heer Krijger, van 27 Juli 1927, hebben doen besluiten tot het stop zetten van die verstrekking, nu niet meer aanwezig? 3. Zoo ja, waarom ïs dan niet nu, even als in het tijdperk van 122 Augustus 1.1., de aflevering van vaccine stopgezet, totdat de benoemde commissie een uitspraak heeft gedaan? WIJZIGING PENSIOENWET C.A. Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging van enkele artikelen der Pensioenwet 1922 en van artikel LXXX IV, der Wet van 2S Mei 1925; het treffen van voorzieningen waartoe de eerste wetenschappelijke balans van het Pensioenfonds aanleiding geeft; regeling van het herstel van verzuimen begaan ten opzichte van het bepaalde in art. 134 vijfde lid onder C. dier wet; na dere regeling van het, door openbare licha men terzake van door hem verschuldigde inkoopsommen uit te oefenen verhaal; zoo mede opheffing van het bij art. 23 der We- duwenwet voor de ambtenaren 1890 ver melden weduwenfonds voor de geëmployeer den tot het Algemeen Bestuur behoorende en van het weduwenpeusioenfonds van het corps ingenieurs bij den Waterstaat. Blijkens de Memorie van Toelichting heeft de praktijk aangertoond dat de Pen sioenwet een beperkt aantal wijzigingen en aanvullingen behoeft, terwijl naar aanlei ding van de verschenen eerste wetenschap pelijke balans van het pensioenfonds, te vens eenige financieel© voorzieningen moe. ten worden getroffen. O.m. wordt de bij de samenstelling van de pensioenwet 1922 verbroken ban'd tus- schen commissarissen en het wiskundig bureau weder gelegd. .Met het oog daarop wordt voorgesteld den wiskundigen com missaris een afzonderlijke vergoeding toe te kennen. Voorts houden eenige artikelen wan het ontwerp verband met het tweede verslag der commissie, inge-steld bij beschikking der Ministers van Arbeid, H. en N. en van Financiën d.d. 715 Febr. 1924 wier zes voorstellen de regeering heeft aanvaard, echter met de wijziging onder meer dat er in plaats van elk jaar om de twee jaren een wetenschappelijke balans van het alge meen burgerlijk pensioenfonds wordt ver langd. GEORGANISEERD OVERLEG. De Bijzondere Commissie voor Georgani seerd Overleg in zaken rakende de Politie ambtenaren behandelde dezer dagen in een tot dat doel bijeengeroepen vergadering het rapport der z.g. KleedingscommissieL Be sloten werd een aantal opmerkingen en voorstellen, waartoe dit rapport in het algemeen of meer in het bijzonder wat de uniformvers trekking voor het personeel der Rijksveldwacht aangaat, aanleiding gaf, onder de aandacht van den Minister van Justitie te brengen, met verzoek de Centrale Com missie voor georganiseerd overleg in amb tenarenzaken daarmede wel in kennis te willen stellen. Voorts besloot de Commissie in een volgende vergadering haar reeds vroeger aangevangen besprekingen over het politie- vraagstuk voort te zetten. ACTIEVE HANDELSPOLITIEK. Te 's-Gravenhage heeft de Vereenïging voor actieve h an dele politiek gisteren op nieuw een bijeenkomst gehouden. Het woord werd gevoerd door de heeren prof. Diepenhorst, F. J. W. Drion, ckL. G. Kortenhorst en V. F. Valstar. REORGANISATIE ONBEREDEN ARTILLERIE. Naar de „Avondpost" verneemt, ligt het in het voornemen bij de Legerleiding, het aantai standplaatsen voor conducteur der artillerie te verminderen, tengevolge waarvan alsdan 11 conducteurs van "de artillerie over compleet zullen geraken en eveneens voor ontslag in aanmerking zullen worden ge bracht. HOOG KOREAANSCH BEZOEK. Onder heel veel belangstelling zjjn gister avond per Pullmanntrein uit Brussel, met de dames en beeren van hun gevolg, te Den Haag aangekomen Prins en Prinses Ri, die, incognito reizende onder den naam Grafelf Gin Ri en Gravin Masako Ri, verschillende Europeesche steden bezoeken en thans voor een viertal dagen in de Residentie zullen verbljjven, vanwaarult zij morgen ook Leiden zullen bezoeken, gelijk al werd gemeld. CENTRALE BOND VAN NEDERLANDSCH POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOON PERSONEEL. Het gisteren te Utrecht begonnen con- gTes van den Centralen Bond van Neder- landfich post-, telegraaf- en telefoonperso neel, ter bespreking vhn de rechtspositie regeling, het salarieeringsvraagstuk en de reorganisatie van de dienstvakken, is door den heer H. M. Roos, uit Den Haag, ge opend. Het beleid van het bondsbestuur werd met algemeene stemmen goedgekeurd. Verschillende voorstellen, de rechtsposi tie betreffende, werden ter afhandeling aan het bondsbestuur opgedragen. Vele afgevaardigden kwamen op tegen „ambtenaren-vijandige artikelen", met name tegen artikelen van mr. Zimmerman, en droegen het bondsbestuur op, door het doen plaatsen van tegenspraken „deze ten- dentieuse berichten te neutraliseeren. Ten congress© waren vertegenwoordigd 111 afdeeföngen met 214 afgevaardigden. Voorts waren aanwezig 25 afgevaardigden van verschillende vakgroepen. HET MAAS-WAAL-KANAAL. De economische beteekenis van het kanaaL Een overzicht van de werken voor den aanleg. (Van een bijzonderen medewerker? Morgen zal, zooals gemeld is, te Weurt bij Nijmegen de officieele opening plaats hebben van het Maas-Waal-Kanaal, dat gegraven is tusschen Nijmegen en Mook cn beide rivieren verbindt. Het vormt een on derdeel van de werken tot kanalisatie van de Maas tot Grave. De aanleg van het ka- naai werd voorgeschreven bij de wet van 12 Juni 1915 (Stbl. 248). Van Grave af stond men voor de keuze tusschen verder kanaliseeren van de Maas met een nieuwe sluis te St. Andries of het aanleggen van een kanaal van een punt in de omgeving van Mook naar een plaats beneden Nijme gen. Door het laatste te kiezen verkreeg men over de Waal een beteren scheepvaart weg dan over de Maas mogelijk was. Ook werd er een veel kortere verbinding door tot stand gebracht tusschen Limburg (de mijnen) en het Oosten van het land. Te vens zouden de kosten van zulk een kanaal minder zijn dan die van kanalisatie van de .Maas beneden Grave en 't vernieuwen van de 6luis te St. Andries. In economisch opzicht is de totstand koming van het Maas-Waalkanaal van bui tengewoon groote beteekenis voor ons land. Deze spruit vooral voort uit de totstand koming van de verbinding tusschen Lim burg en Noord-Oost Nederland en de Duit- sche Rijnprovincie. Door deze verbinding toch wordt 80 a 85 K.M. varen voor de schepen uitgespaard. Dit groote belang, niet het minst voor de gemeente Nijmegen, werd in het begin van de 20ste eeuw ingezien door een aantal Nijmegenaars en in December 1909 werd de Maas-Waalkanaalvereeniging te Nijme gen opgericht, welke aanstonds een krach tige propaganda voor een dergelijk kanaal ging voeren. Vooral de bestuursleden, nu wijlen ir. J. K. Kempees en de heer C. A. P. Ivens zijn warme voorvechters, van het Luitenant Koppen seinde gisteren uit Bagdad aan het Haagsche Aneta-kantoor dat hij na een vlucht van 8% uur op het vliegterrein aldaar was aangekomen. Hij ka naai-denkbeeld geweest. Het gelukte, na een moeizamen strijd, om de waterstaats- autoriteiten voor het idéé te winnen en in 1913 diende minister Regout een ontwerp in tot Maaskanalisatie, waarin de aanleg van een Maas-Waalkanaal was opgenomen. Na den dood van genoemden bewindsman nam minister Lely het óntwerp over, wij zigde het en bracht het in 1915 in het Staatsblad. Eenige jaren later werd te Nijmegen een bureau van den Rijkswaterstaat speciaal voor dep bouw van het kanaal gevestigd. De eerste leider daarvan, ir. J. Lely, ont wierp het tracé van het kanaal. Na zijn be noeming tot directeur van gemeentewerken in Den Haag volgde ir. Van Vlissingen hem op, die slechts kort het bureau leidde, daar hij in Mei 1919 op zijn beurt werd opge volgd door dr. ir. R. L. Wentholt. Deze heeft het kanaal uitgevoerd en de sluizen en bruggen gebouwd. Nadat een jaar werd gebezigd voor de voorbereidende werkzaam heden, werd met den eigenlijken aanleg van het kanaal in den zomer van 1920 aange vangen, zoodat het kanaal in den tijd van ruim zeven jaren is gebouwd. Dit is niet lang te noemen wanneer, men acht slaat op de belangrijke kunstwerken, welke voor den aanleg van het kanaal tot stand moesten worden gebracht, t.w. 2 schutsluizen, 2 hefbruggen, 3 boogbruggen van gewapend beton, 2 naar elkander ge legen spoorwegbruggen over het kanaal, een brug voor gewoon verkeer in den ver legden Graafschen weg, 3 grondduikers on der het kanaal, een gemaal te Heumen en woningen voor het sluispersoneel. De aan leg van de nieuwe spoorbaan, de plateaux der sluizen en de opritten der bruggen is grootendeels geschied met grond, welke door het graven van het kanaal beschik baar was gekomen. Ofschoon, in verband met het verschil in waterstand, de sluis te Heuraen het grootste gedeelte van het jaar geopend zal zqn, was hier toch een sluis noodig tot keering van de hooge Maaswaterstanden. Daarom is da sluis te Heumen voorzien van puntdenren. De sluis te Weurt moet bij hoogen stand van de Waal het Waalwater keeren en bg lagen stana van de Waal verhinderen, dat het kanaalpeil te laag wordt. Daartoe is dia sluis voorzien van roldeuren, die naar beida zjjden het water kunnen keeren. Het kanaal is berekend voor schepen van 2000 ton met een lengte van 100 M., een breedte van 12 M. en een maximum-diepgang van 2.80 M., met een hoogte boven den had een goede reis en maakte een vlotte landing. Heden vertrekt ,,De Postduif" naar Aleppo. waterspiegel van 6.75 M. De breedte op kanaalpeil bedraagt 60 M. Bjj de sluis te Weurt is rekening gehouden met de moge lijkheid om de door de gemeente Nijmegen ontworpen haven in de nabijheid van den ka Daal mond (met uitgebreide industrie-ter reinen) te bereiken met schepen tot een grootte van 3500 ton en tot een breedte van 14 M. Daarom is de doorvaartwijdte van die sluis 16 M. gemaakt bjj een schutkolk- lengte van 260 M., waardoor een sleep met 2 Rijnaken van 2000 ton met sleepboot gelijk tijdig geschut kan worden. Het is vooral de groote verdienste van dr. ir. Wetholt geweest, dat hij deze hoogst belangrijke aanvulling van het plan tot 6tand heeft weten te brengen. De ge meente Nijmegen kan hem daarvoor niet genoegzaam erkentelijk zijn, evenals hij voor Malden en het verkeer in het alge meen een daad van beteekenis heeft ver richt door het ontworpen pontveer te Mal den door een betonbrug over het kanaal te vervangen. Wat de door de gemeentel Nijmegen ontworpen havens en industrie terreinen, waarop wij zoo even reeda we zen, betreft, zij nog aangestipt, dat deze een totale oppervlakte, hebben van 135 H.A. en dat de aan 1 eg-kosten er van zijn geraamd op f 2.700.000. De totale lengte van het kanaal k 13.4 KAL, waarvan tusschen de sluizen 10.1 K.M., de voorhaven aan de Waal 1.1 K.M.- en de voorhaven aan de Maas 1.6 K.M. De aanleg van het kanaal heeft 12 millioen gulden gekost. Ten slotte merken wij nog op, clat het Maas-Waalkanaal niet, zooals menig ander kanaal, afbreuk heeft gedaan aan het na tuurschoon. Integendeel, het heeft er aan merkelijk toe bijgedragen de schoonheid van het landschap te verhoogem Dit is mede te danken aan den sierlijken vorm I van de betonbruggen, waarbij de rijvloe- ren boven de bogen uitkomen, en verder aan de beplanting van de kanaaldijken. Het is jammer, dat het kanaal nog niet het geheele jaar aan zijn bestemming kani beantwoorden zoolang de stuw, welke te Grave wordt gebouwd, nog niet gereed is. Vermoedelijk zal deze stuw echter in het' najaar van 1928 in gebruik kunnen worden genomen. DE PRINS IN DRENTE. Prins Hendrik, vergezeld van zijn adjuj dant jhr. Laman Trip, maakte gisteren een tocht door Drente in gezelschap van den Commissaris der Koningin in deze pro- Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. 40)' I „Verband?Goede hemel 1 Geen scha kel ontbreekt aan de keten van beschuldi gingen!" „Ik zal u niet vragen, om met die keten te voorschijn te treden. Wat heeft u mij meer te zeggen?" „Ik zou wenschen jongmensch, zoowel om uzelven als om den wille van het onge lukkige meisje, dat u haar hart heeft gege ven, dat de keten was van .glas, zoodat die bij de minste aanraking versplinterde. Maar dit is helaas niet zoo: er ontbreekt niets aan. Alles is duidelijk uiteengezet: de beweeg reden, de verzoeking, de samenzwering het schijnbaar welslagen. Als beweegreden ge brek aan geld." „Zoo?.... Ja, ik was vrij slecht af. dat kan niet ontkend worden. Maar gaat u voort." „Je had geld noodig, beiden geld noodig. In negentig van de honderd gevallen is dil de aanleiding." ».Dit moet dan dus -zoo wezen. Staat u üu rnaar niet langer stil bij de verzoeking cn bij de rest. Dat hoor ik dan later wel. Maar komt u liever met uw raad te voor- echijn." „Juist. Wat ik wilde zeggen jongmensch: het beste is, maar zoo gauw mogelijk met de zaak voor den dag te komen." George knikte slechts, zoo goedmoedig als het hem onder de omstandigheden mogelijk was. „Dit is toch altijd het beste, wat je nog doen kunt." herhaalde sir Samuel. „Want, vooral in dit geval, is er meer dan één re den, om schandaal te vermijden. Er heeft nog niets van in de bladen gestaan, we heb ben uitgevonden wat er gestolen werd; de politie is er niet in gemengd. Nu is mijn broer geen wraakzuchtig mensch. En ik zou niet graag zien, dat de broer van mijn vrouw om niets van je persoonlijk .te zeg gen zou terecht staan wegens vervalsching in geschrifte. Afschuwelijk zou het wezen om op een ochtend in de City te hooren fluisteren: ..Zijn zwager heeft vijftien jaar gekregen." Want vijftien jaar werden het zeker." „Vijftien jaar zeker," herhaalde George. „Laat ik je helpen uit de moeilijkheid. Denk aan Elsie!" „Doet u mij het genoegen en noemt u niet haar naam!" verzocht George, met boven- menschelijke poging om zijn zelfbeheer- sching te bewaren. „Het zou haar het hart breken niet waar? Maar. als wij de zaak nu maar kunnen sus sen, zal zij er nog wel overheen komen." „En wat heeft u nog meer te zeggen!" „Ik wil je beiden helpen, Athelstan even zeer. Wat doet die jongen anders weer in eens op te duiken? Was hij liever in Cam- berwell gebleven, in dat fraaie gezelschap! Maar nu. geef mij de stukken lerug Je hebt j cr toch nog geen geld op geTnd aan de Bank. j Dan zal ik het wel alles met mijn broer-in oTde maken. Ook wil ik je een paar honderd I pond voorschieten, dan moet je onmiddellijk het land verlaten en er vooral nooit weer te- rugkeeren. Ofschoon het feitelijk wel straf baar is, zullen we de heele zaak dan verder in den doofpot stoppen." „Heel vriendelijk van u." „Je ziet, ik wil alles zoo gemakkelijk mo gelijk voor je maken', maar vooral ook schandaal vermijden. Wat Athelstan betreft, 5k herinner mij hem heelemaal niet meer en zou hem zeker niet kennen, al viel ik over hem. Maar met jou heb ik altijd veel op gehad, tot nu dit geval zich voordeed." „Zeer verplicht, inderdaad." „Toen de zaak uitkwam, zei ik tot lady Dering: „Lieve, het spijt mij voor je zuster, want het zal haar geweldig veel verdriet doen. Het engagement zal natuurlijk verbro ken worden, maar we kunnen geen schan daal hebben I Daar zijn we niet rijk genoeg voor. Ik zal inlusschen trachten alles voor alle partijen zoo goed mogelijk te maken." Dit zei ik tot lady Dering. Maar wees nu verstandig en volg mijn raad. Deel Athel stan mee, wat ik gezegd heb. Het bevel tot inhechteDisneming van Edmund Gray zal morgen, naar ik meent, of mogelijk ook overmorgen, uitgevaardigd worden. Daarna ben je niet meer te redden." „Ben je niet meer te redden!" herhaalde George „Is dat al wat u mij te zeggen heeft, sir Samuel?" „Ja, alles." „Nu, laten we dan," en George nam een pak papieren van de tafel, „naar mijn deel genoot gaan. Dan zult u hooren, wat ik te zeggen heb." „Juist. Dat is verstandig! Ik wist wel, dat je vatbaar was voor goeden raad. Mijn broer is zeker alleen op dit vroege uur." De heeren traden nu uit George's «kantoor en de klerken zagen, dat de jonge deelge noot fier het hoofd omhoog hield. Mr. Dering zat op zijn gewone plaats, maar de brieven dagen nog ongeopend voor hem. Hij zag er vermoeid, slecht en verdrie tig uit. „Edmund," begon sir Samuel, „hier breng ik je een jongen man, die je een gewichtige mededeeling heeft te doen." „Is het over „dat geval?" Heb je einde lijk wat uitgevonden?" Op prikkelbaren toon werd die vraag geuit. „Ik vrees van niet. Je weet, dat ik geloof aan al, wat we tot nog toe hebben uitgevon den 1 Maar nu," zei sir Samuel, en wreef zich in de handen, „nu komt het lang-ver- wachtel" George viel hem in de rede: „Wat ik te zeggen heb, neemt niet lang tijd in. Ik hoorde van sir Samuel, dat hij en Checkley onder elkaar een geval hebben op gemaakt, waarbij ik betrokken zou zijn in deze vervalschingen en dat nu al zoo ver is gekomen, dat ik mijn vonnis tegemoet zie, wat uw broer terecht beschouwt als een groote schande. Daarom stelde hij mij voor, eerlijk voor de heele zaak uit te komen en de gestolen papieren terug te geven, wat ik helaas niet doen kan, om de dood-eenvou- dige realen, dat er niets te bekennen valt. Maar één ding moet ik wel doen: u heeft mij het geval in handen gegeven „Juist. Maar ik heb geen beschuldiging tegen je uitgesproken. Hèb je wat uitgevon den?" „Het gaat toch moeilijk samen, dat iemand, die beschuldigd werd van een ver grijp, tegelijk een opdracht zou hebben, om die zaak te onderzoeken. Dus zie ik daarvan af en kom u de papieren» brengen, die er op j betrekking hebben. Het 19 b'eter, dat u het in handen geeft aan iemand, die gewoon is, dergelijke zaken te behandelen." „Nonsens!" riep mr. Dering. „Jongmensch, je hebt mij bedrogen," viel sir Samuel in. Je beloofde mij, met je beken tenis voor den dag te treden en dit is er geen. Deze man is ongetwijfeld schuldig," keerde hij zich tot zijn broer. „Ik heb je niet gevraagd, het onderzoek op te geven," sprak mr. Dering tot zijn deel genoot. „Ik heb gehoord, wat er beweerd werd, maar dat zoogenaamde „geval" berust geheel op een veronderstelling. Tot nog toe is er niets, wat een onmiskenbare aanwijs zing geeft op één persoon, zelfs niet op Ed-< mond Gray." „Ik mag dan geen rechtskundige zijn," sprak nu weer sir Samuel, ,maar dat er duidelijk bewijs van de schuldigen werd ge leverd, begrijp ik toch zeer goed." „Ik heb geen keuze, ik moet het geval op geven," begon George weer. „Mrs. Arundel heeft al haar dochter verzocht, het engage ment af te breken, de toegang tot het huis werd mij ontzegd. Elsie is bij haar moeder weggegaan en heeft haar intrek genomen bij haar broer. Dus, sir, neemt u de papieren en geeft u ze aan een ander." Werktuiglijk nam mr. Dering het pak en legde er de hand op. „Laat ik u even in herinnering Brengen, hoe ver we nu zijn," sprak George: „We hebben bewezen, dat Edmund Gray een be staand persoon is, bij velen bekend. Maar we hebben niet bewezen het verband, dat er beslaat tusschen hem en de ontvreem dingen, die uitgevoerd werden op zijn naam. (Wordt vervolgd). t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5