EET MEER CHOCOLADE REEPEN
WIE IS EDMUND GRAY?
68s<a Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 October 1927
Tweede Blad No. 20730
ZWITSER
vöec/zara m
Ve na tenk en cf
GEMEENTEZAKEN.
KUNST EN LETTEREN.
FEUILLETON.
RECLAME.
9521
N.V.HOLLAN
CHOCOLADE-F
t BENOEMINGEN.
1 Tengevolge van de splitsing na het
Tweede toelatingsexamen van de 4de klasse
van het gymnasium is het noodzakelijk om
te voorzien in de aanstelling van een tijde
lijke leerkracht voor de lichamelijke oefei-
ning voor het geven van 2 wekelijksche
lesuren gymnastiek aan meisjes in deze
klasse. Als zoodanig wordt voor den verde
ren duur van den cursus 1927-1928 voor
gedragen mej. A. Kok, leerares M. 0. gym
nastiek alhier.
Voorts stellen B. en W. voor:
lo. goed te keuren dat de vacature, ont
staan tengevolge van het aan den heer H.
W. Blöte verleend eervol ontslag als Stads
geneesheer, niet wordt vervuld;
2o. de heeren A. Kist, J. A. Schreuder,
dr. J. C. M. Timmermans, H. P. Veldhuy-
zen en P. J. M. Niemer voor den tijd van
2 jaren te bestendigen in de betrekking van
Stads-geneesheer en zulks met ingang van
1 Januari 1928.
VERHURING VAN PERCEEL
NIEUWE RIJN 21.
Bi) raadsbesluit van 29 Maart 1920 werd
laatstelijk het winkelhuis aan den Nieuwe
Rijn no. 21 voor f750 per jaar verhuurd
aan de firma J. J. van der Pas te 's-Herto-
genbosch.
In verband met de omstandigheid, dat
deze firma in staat van faillissement werd
verklaard, zegde de curator de huur van
het perceel tegen 1 November 1927 op.
Voor de huur van het pand hebben zich
o.a. als gegadigden aangemeld de heeren
J. Pieëte en F. Karreman, beiden wonende
alhier, die voornemens zijn daarin een han
del in radio-artikelen te vestigen. Zij zijn
bereid eveneens een huurprijs van f 750
per jaar te betalen, waarmede volgens B.
en W. genoegen kan worden genomen.
Voorts gaan adressanten accoord met de
verhuringsvoorwaarden. Zooals gewoonlijk
is hieronder opgenomen het recht van de
gemeente om de huur tusschentijds met een
termijn van drie maanden op te zeggen.
KASGELDLEENINGEN.
B. en W. achten noodig dat zij gemach
tigd worden tot het doen van kasleeningen
Wel heeft de gemeente op het oogenblik
een bedrag van f 350.000. door plaatsing in
prolongatie, tijdelijk rentegevend belegd en
bedraagt het tegoed in rekeningcourant bij
de Bank van Ned. Gemeenten thans pl.m.
f 300.000, doch met het oog op de eischen,
die aan de gemeentekas zullen worden ge
steld, is het niet onmogelijk, dat in ge
noemd tijdvak tot opneming van kasgelden
moet worden overgegaan.
B. en W. denken hierbij aan te betalen
aannemingstermijnen, de tegen het einde
van het jaar aan het Pensioenfonds voor
Burgerlijke Ambtenaren te betalen pen
sioensbijdragen, enz.
Het maximaal bedrag, dat in het 4e
kwartaal 1927 de kasschuld zal mogen be-
loopen, zouden zij op f 500.000 willen zien
gesteld. Zooals gewoonlijk is bij de bepaling
van dat bedrag buiten beschouwing gelaten
de som van f 70.000, tot welk bedrag, inge
volge de krachtens Raadsbesluit van 29
Juni 1925 met de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten aangegane rekening-courant
overeenkomst, het debet-saldo der gemeente
bij die Bank kan stijgen, zonder dat vooraf
de goedkeuring van Gedeputeerde Staten
noodig is.
HET MAKEN VAN EEN BEWEEGBARE
ZULPOORTSBRUG VERDAAGD.
Bij raadsbesluit van 21 November 1918
werd de overeenkomst met de Hollandsche
Electrische Spoorweg-Maatschappij inzake
de Zijlpoortsbrug in dier voege gewijzigd,
dat aan de gemeente tot, 1 Augustus 1928
uitstel werd verleend, van haar verplioh-
ting tot het maken, onderhouden en be
dienen van een beweegbaar gedeelte van
ten minste 8 M. wijdte in genoemde brug.
Daartegenover verbond de gemeente zich
aan de H.E.S.M. tot den dag, waarop de
nieuw te bouwen brug voor het scheep
vaartverkeer zou zijn opengesteld, een ver
goeding ad f 900 per jaar te betalen, zijnde
4Y2 pCt. van hot door genoemde maat
schappij in 1913i reeds voor de verbouwing
ge-storte bedrag van f *20000.
Met de Commissie van Fabricage zijn
van oordeel, dat het vooralsnog niet ge-
wenscht is tot den bouw van een nieuwe
8 M. wijde brug over te gaan. Vooreerst is
de oogenblikkelijke behoefte daaraan niet
overwegend groot, en zou het doen van
de daarmee gepaard gaande zeer hooge
uitgaven thans niet gerechtvaardigd zijn.
De in 1918 gemaakte eikenhouten ophaal
brug is solide geconstrueerd en zaJ nog
tal van jaren dienst kunnen doen. Boven
dien is het, om verschillende redenen ook
niet mogelijk tlhans een definitief plan
voor een brug te ontwerpen, die in een
verre toekomst aan de eischen v*m het
verkeer zal voldoen.
B. en W. zijn dan ook van meening, dat
het maken van een nieuwe brug voorloo-
pig moet blijven rusten.
In verband hiermede hebben zij zich
gewend tot de Hollandsche Electrische
Spoorweg-iMaatschappij met verzoek an
dermaal voor een tijdvak van 10 jaren,
dus tot 1 Augustus 1938, uitstel vtan het
maken van een nieuwe brug te verleenen.
De H.E.S.M. heeft verklaard tegen een
verlenging van de bestaande overeenkomst
behoudend goedkeuring van den minister
van Waterstaat geen bezwaar te hebben.
HET BRANDSPUITHUIS AAN DE
St JACOBSGRACHT WORDT
AFGEBROKEN.
Geltjk bekend is, zjjn reeds eenigen tijd
plannen bij B. en W. in overweging, om*
zoodra zulks mogelijk zou zyu, het brand-
spuithuis op de St. Jacobsgrackt buiten
gebruik te stellen en af te breken. O. m.
werd hierover in den Raad van 9 Dec.
1925, naar aanleiding van een door de*
heer Sohüller ingediend, doch later wedei
ingetrokken voorstel, van gedachten gewis>
seld, waarbij dezerzijds het standpunt werd
ingenomen, dat geleidelijk getracht moet
worden elders de vereischte ruimte te
vinden, ten einde vervolgens tot opruiming
van het brandspuithuis over te kunnen gaan.
Deze afbraak toch op zichzelf komt B. en
W. zeer gewenscht voor: het gebouw neemt
van de St. Jacobsgracht, breed ter plaatse
11.25 M., niet minder dan een breedte van
7 M. in beslag, zoodat slechts een breedte
van '4.25 M. voor het verkeer overblijft;
bovendien steekt het over een breedte van
3 M. uit in de Hoefstraat, welke recht
op de St. Jacobsgracht staat en slechts 5.50
M. breed is.
Met de Commissie van Fabricage zijn B.
en W. van meening, dat noch een verkeers
verbod, noch een gedeeltelijke afbraak hier
uitkomst kan brengen, doch dat naar alge-
heele buiten gebruik stelling en opruiming,
waarop ook in een inmiddels tot den Raad
gericht verzoek van eenige bewoners van
de St. Jacobsgracht en omgeving wordt
aangedrongen, moet worden gestreefd.
Dit is thans gaandeweg mogelijk gewor
den. Immers terwijl reeds eerder ten gevolge
van de aanschaffing van een motorspuit
de beide stoomspuiten, die in het brand
spuithuis op de St. Jacobsgracht waren
geborgen, konden worden opgeruimd, is
thans ook een oplossing gevonden, ten eind*
aanbouw op de open plaats van den hoofd
post op eenvoudige wijze te voorzien in dft
ruimte, noodig voor het verrichten van de
smïdswerkzaamheden, die tot dusverre in het
af te breken brandspuithuisje worden ver
richt De kosten van dezen aanbouw wor
den geschat op f1500. Voorts zal voor het
egaliseeren, verharden en bestraten van het
terrein, dat door afbraak van het brand-
spuithuis vrij komt, nog een bedrag vati
f800 noodig zijn.
B. en W. vragen nu voor een en ander
een crediet van f2300.
WEL EEN BIJZONDERE CHR. SCHOOL
IN HET MORSCHKWARTIER.
In den Raad van 25 Juli 1927 werd om
praeadvies in handen van B. en W. gesteld
een adres van het bestuur der Vereeniging
voor Christelijk onderwijs, inhoudende het
verzoek gelden beschikbaar te stellen voor
de stichting van een bijzondere 6chool in
het Morschkwartier.
Bij de door de wet vereischte, door het
bestuur overgelegde stukken bevinden zich
zes lijsten, bevattende handteekeningen van
ouders, die, door het stellen van hun hand-
teekening op die lijsten, verklaren bereid
te zijn hun kinderen (in totaal 121) de te
stichten school te doen bezoeken
Na de indiening van de aanvrage door
het bestuur op 19 Juli 1927, werden door
het Comité van Actie voor de openbare
schooi alhier, alsmede door het bestuur der
af deeling Leiden van Volksonderwijs, sduif-
telijke verklaringen ingediend, waarbij een
aantal ouders hun handteekeningen, geplaatst
op de lijsten van het schoolbestuur, terug
neemt. B. en W. vestigen er de aandacht
op, dat, blijkbaar door een misverstand, vele
van de door het Comité van Actie voor de
openbare school ingezonden verklaringen af
komstig zijn van ouders, wier handteekenin
gen niet op de lijsten van het schoolbestum
voorkomen.'
Op de inzending van die verklaringen
volgde de indiening van rapporten, betref
fende een vanwege Volksonderwijs en een
door het schoolbestuur nader ingesteld
onderzoek.
Na ampele overweging kwamen B. en W.
tot de conclusie, dat, welke waarde aan de
verschillende beweringen moge worden toe
gekend, er voor een nader onderzoek van
wege hun College geen aanleiding bestond.
Herhaaldelijk toch laatstelijk nog bij
Kon. Besluit van 2 September 1927 No. 33
is door de Kroon de wet aldus geïnter
preteerd, dat aan den eisch van art. 73, le
lid sub a wordt voldaan, indien door het
schoolbestuur op den datum van indiening
van de aanvrage redelijkerwijze kon wor
den aangenomen, dat de op de overgelegde
lijsten voorkomende kinderen, althans ten
minste 80 daarvan, de school zouden be
zoeken. Naar hun meening kon het school
bestuur op den datum van indiening van
de aanvrage redelijkerwijze aannemen, dat
in ieder geval meer dan 80 der op de lijsten
voorkomende kinderen de school zouden be
zoeken. Hieraan doet naar de vaststaande
jurisprudentie niet af, dat de ouders van
een aantal op de lijsten voorkomende kin
deren achteraf hebben verklaard, hun hand-
teekening terug te nemen. Evenmin kan
hierop van invloed zijn, dat de lijsten ten
aanzien van 5 kinderen niet door den
vader zelf zouden zijn geteekend en dat op
de lijsten 20 kinderen voorkomen, die de
door hen bezochte gelijksoortige bijzondere
school zouden verlaten, aangezien, indien
die kinderen niet worden medegeteld, er
toch nog belangrijk meer dan 80 geldige
namen van kinderen overblijven.
H. i. zal derhalve aan het bestuur mede
werking moeten worden verleend tot de
vestiging van een bijzondere school in het
Morschkwartier.
Die medewerking kan op grond van de
wet op tweeërlei wijze woiden verleend en
wel in de eerste plaats door het verleenen
van de benoodigde gelden voor de stichting
van een nieuw schoolgebouw (art. 72, le
lid) en in de tweede plaats door het be
schikbaar stellen van een bestaand school
gebouw (art. 77, 2e lid). Het behoeft geen
betoog, dat, indien medewerking kan wor
den verleend in den vorm van het beschik
baar stellen van een bestaand gebouw, die
vorm van medewerking uit financieel oog
punt het meest verkieselijk is.
Nu zal bij raadpleging van de gegevens
blijken, dat verschillende openbare lagere
scholen bepaald slecht bezocht zijn en dat,
afgescheiden van de plannen van het
schoolbestuur, wier verwezenlijking onge
twijfeld het aantal leerlingen van verschil
lende openbare scholen nog zal doen ver
minderen, de tegenwoordige toestand niet
onveranderd kan worden bestendigd. Het
aantal boventallige onderwijzers aan de
openbare scholen, en daardoor indirect ook
het aantal boventallige leerkrachten aan de
bijzondere scholen, neemt onrustbarend toe
en zal, wordt niet ingegrepen, mede door
het minder gunstige subsidiestelsel van de
wet van 30 Juni 1924 S. 319 tot wijziging
der Lager Onderwijs-wet 1920, ongetwijfeld
nog belangrijk stijgen. Thans reeds is door
B. en W. op de ontwerp-begrooting voor
1928 een bedrag van f 98.899 geraamd we
gens salarissen van boventallige openbare
onderwijzers, en een bedrag van f50.000
voor boventallige bijzondere onderwijzers,
derhalve in totaal f 148.899. Reeds eenigen
tijd wordt dan ook door B. en W. overwogen
welke maatregelen zullen moeten vyorden
genomen, om tot beperking van deze uit
gaven te geraken.
Dat daarbij opheffing van één of meer
openbare scholen niet kan worden voorko
men, staat intusschen voor hun wel vast.
Al kan thans nog niet met volkomen zeker
heid worden gezegd, welke school (scholen)
zal (zullen) moefen worden opgeheven, toch
achten zij het niet onwaarschijnlijk, dat
één der in het gebouw aan de Paul Kruger-
straat gevestigde openbare scholen voor op
heffing in aanmerking zal komen. Mocht
tot opheffing van één dier scholen worden
overgegaan, dan zou de in het Morschkwar
tier op te richten bijzondere school in de
alsdan vrijkomende lokalen van dat gebouw
kunnen worden ondergebracht, waardoor de
kosten van de stichting van een gebouw
voor de nieuwe bijzondere school kunnen
worden bespaard.
Met deze mogelijkheid zal h. I. bij het
verleenen van de door het schoolbestuur
gevraagde medewerking rekening moeten
worden gehouden. Gaarne zeggen B. en W.
toe, dat hunnerzijds al het mogelijke zal
worden gedaan om in deze spoedig zeker
heid te verkrijgen.
REDUCTIE OP DEN PRIJS DER BRAND
STOFFEN AAN WERKLOOZEN.
De laatste jaren werd aan werklooze
hoofden van gezinnen en kostwinners, die
naar het oordeel van het Burgerlijk Arm
bestuur of den Gemeentelijken Dienst voor
Sociale Zaken daarvoor in aanmerking
kwamen, gedurende het winterseizoen een
reductie van 50 pet. verleend op den prijs,
waarvoor door de Lichtfabrieken cokes aan
particulieren werd geleverd en als regel 1
H.L. per week.
In de vergadering van 27 September 1926
werd met betrekking tot de cokesverstrek
king het gewijzigd amendement van de
heeren Wilbrink, Van Rosmalen en Van der
Reyden aangenomen, waardoor gedurende
de maanden December, Januari en Februari
de reductie over de dubbele hoeveelheid
werd gegeven.
In de praktijk wil dit zeggen, dat ln de
maanden November en Maart bons voor
V» H.L. en in de maanden December, Ja
nuari en Februari bons voor 1U H.L. cokes
werden verstrekt.
Gedurende 22 weken, van Zaterdag 30
October 1926 tot en met Maandag 28 Maart
1927 zijn door den Gemeentelijken Dienst
voor Sociale Zaken en het Burgerlijk Arm
bestuur aan bedoelde categorieën van werk-
loozen in totaal uitgereikt 7471 bons voor
V» H.L. en 12202 bons voor XU H.L. cokes
en wel door eerstgenoemden dienst 2539
bon9 voor H.L. en 4399 bons voor Vi
H.L. en door het Burgerlijk Armbestuur 4932
bons voor V» H.L. en 7803 bons voor
Vi H.L.
De kosten bedroegen voor den Gemeente
lijken Dienst voor Sociale Zaken f 7382.80
en voor het Burg. Armbestuur f 13.099.55
dus in totaal f 20.482.35.
Ook dit jaar zouden B. en W. willen voor*
stellen, vooral omdat de economische toe*
stand niet noemenswaard is veranderd, in
denzelfden geest als in het vorige winter*
seizoen brandstoffen te doen verstrekken.
Zij zouden echter met de afgifte van de bona
reeds willen aanvangen op Zaterdag 22 Oc*
tober a.s. en wel, omdat het vooral in ge
zinnen met kleine kinderen in dit verbazend!
vochtige jaargetijde gewenscht is, zij het
zacht te stoken. Op de bons geldig voor
Va H.L. cokes, zal men door bijpassing van
25 cent 1 H.L. parelcokes kunnen krijgen,
Het tijdvak meenen B. en W. weder op 22
weken te moeten bepalen, gedurende 13
weken daarvan, in de maanden December,
Januari en Februari zullen bons voor 1 H.L.
worden verstrekt, gedurende de overige 9
weken bons voor Va H.L.
Werkloozen die één of meer dagen per
week hebben gewerkt zullen toch recht op
een bon hebben. De kosten worden geschat
op f21.000. i
FRITZ HIRSCH OPERETTE.
Op Dinsdag 18 Ootobar a.8. zal de Fritz
Hirsch Operette een gastvoorstelling in den
Schouwburg alhier geven. Opgevoerd wordt
„Die Lustige Witwe", de beroemde operette
van Leo FAIL Teneinde deze opvoering ge.
heel gelqk te doen zijn aan die, welke
door dit gezelschap zoowel in Den Haag
(Princesseschouwburg) als Amsterdam (Stads,
schouwburg) met grooten bijval voor uit»
verkochte buizen plaats vonden, worden de
eigen decora en costuums medegebracht,
terwijl het eigen nit 16 musici bestaand
orkest onder leiding 6taat van den kapel
meester Josef Ziegler,
DE GEVELTOERIST.
De N. V. Het SchouwtooneeJ, Adr. v. 4
Horst en Jan Musch, komt op Maandag 171
Oct. a.s. in den Leidschen Schouwburg de
43ste voorstelling geven van „De Gevel-
toerist", blijspel in 3 bedrijven van Rudolph
Schanzer en Ernst Welisch. Jan Musch speelt
de titelrol en heeft de regie; in de overige
rollen treden op: Ezerman, Carel Ryken,
Jettie van DijkRiecker, G. J. van Staal-
duynen, Lena Kley, Truus Poet, Roliea
Numan, D. van Ollefen Sr., Willem de Vrie6,
Hugo Reyst, Henk Schaer, G. Ubbo, a. a.
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF.
„Nu bent u weer uzelf I" zen Gheckley.
„Ja. Niets is zoo verschrikkelijk als het
verlies van eigendom! Voor velen is dit
een onoverkomelijke slag geweestl"
Het betzit van eigendom leidt tot de uit
oefening van tallooze deugden: voorzichtig
heid, moed, zelfbeheersching, volharding.
Als je een paar duizend bij elkaar hebt ge
kregen, door toepassing van genoemde hoe
danigheden en je voelt dan, dat ze weg zijn.
Dat is verschrikkelijk! Jij bent nog zoo jong,
George. Maar Checkley, jij hebt toch ge
spaard?"
„Ik?O ja. eetn kleinigheid!"
„Nu. dat zal zoo weinig niet wezen!"
„Ik heb geprofiteerd van de gelegenheid.
Dat is al!" zei de oude klerk met de hand
voor den mond, om een glimlach van vol
doening te verbergen.
„Nu, in ieder geval, hoe zou jij het verlies
van je eigendom beschouwen?"
Checkley schudde slechts het hoofd. Mr.
Dering ginc voort:
-.Nog afgescheiden van het verlies, geeft t'
zoo'n gevoel van onveiligheid. Papieren die ik
in mijn particuliere safe bewaar, waar nie
mand anders een sleutel van heeft, dan ik,
ftie ik nooit openlaat, zelfs niet het oogen
blik, dat ik naar een andere kamer ga
zijn wegl Chèque-boeken, die ik daar be
waar zijn er uit genomen en de chèques ge
stolen 1 Ten slotte worden er andere dingen
ingelegd, bij voorbeeld dat bundeltje bank
noten! Dat geeft je zoo'n gewaarwording van
machteloosheid, of alles van mij genomen
kan worden, zonder dat ik er iets tegen zou
kunnen doen!"
„Laten we eerst de certificaten bemach
tigen," zei George, „en dan zullen we de
heele dievenbende te pakken krijgen.
„De vervalsohing werd op het kantoor ge
pleegd," mompelde Checkley. „Net als
laatst. Maar we zullen hem wel vinden!".
En teTwijl hij de papieren weer teruglegde
in de safe: „We zullen hem yel vinden. Zoo
goed als we hem laatst hebben ontdekt 1"
HOOFDSTUK XII.
De eerste vondst
„Ja," zei George peinzende, „binnen een
paar dagen moeten we deze zaak op spoor
zijn. Al vorens naar de politie te gaan, moe
ten we zeiven zoo veel mogelijk zien uit te
vinden."
„Neen, neenl Eerst de politie er bij halen,"
meende Gheckley. „Dat we den man vast
hebben!"
„Het lijkt mij het werk van een flesschen-
trekkers-firma, met een aangenomen naam
en een achtenswaardig adres. Natuurlijk be
staat er geen Edmund Gray," zei George.
„Het is niet enkel het verlies," zuchtte
mr. Dering, ofschoon het een verschrikke
lijke slag zou wezen, om dat bedrag kwijt te
zijn, neen, het is dat bewijs van onveilig
heid. Wat zal mij nu een volgenden keer
ontnomen worden? Mijn hypotheken, mijn
huizen, mijn land? Deze gedachten over- i
weldigen mij. Ze benevelen mijn inzicht."
„Nu, zei George, „ik zal doen wat ik kan.
Ik geloof niet, dat Edmund Gray bestaat,
maar ik zal het zien uit te vinden. Een be
zoek brengen aan Gray's Inn, dat kan al
vast geen kwaadl"
Gray's Inn nu is maar twintig minuten
van Lincoln's Inn af.
George nam zijn hoed en stapte recht
streeks op nummer 22 af, wel allerminst
verwachtende, den naam daar aan de deur
te zien prijken. Maar jawel, daar stond onder
de andere bewoners op de tweede verdie
ping: mr. Edmund Gray."
Hij liep de trap op en ziet, op het tweede
portaal rechts, stond eveneens aan de deur:
„mr. Edmund Gray." Maar de buitendeur
was gesloten; een teeken, dat de bewoners
van de kamer niet thuis zijn, of niet ont
vangen willen.
Op de eerste verdieping was het kantoor
van een procureursfirma. George gaf daar
zijn kaartje af en de naam Dering en Zoon,
had al dadelijk zoo'n goeden klank, dat een
van de deelgenooten hem ontving.
De firma Dering en Zoon wenschte mr.
Edmund Gray te spreken, die daar boven op
kamers woonde. Wanneer was mr. Edmund
Gray in den regel thuis? Dit wist niemand,
geen van de deelgenooten en ook geen van
de klerken. Hij zou waarschijnlijk dikwijls
de trap op- en afloopen, maar niemand
kende hem zelfs van aanzien of wist iets
van hem af.
Dit leek eerst verdacht. Maar later kwam
dit George toch ook volstrekt niet vreemd
meer voor. De menschen in Gray's Inn
gaan niet bij elkaar op bezoek, zakenbuurt
als het is.
„Maar," zei de deelgenoot. „Ik kan u wel
vertellen, wie zijn huiseigenaar is,"
Dit was een agent van huizen ln Blooms-
bury, een zeer geschikt mensch.
„U zoudt mij ten zeerste verplichten," be
gon George hier weer, als u mij zeggen kon,
op welken tijd ik uw huurder, mr. Edmund
Gray op zijn kamers kan vinden? Of, als u
mij het adres kunt geven van de firma waar
aan hij verbonden is.
„Het spijt mij, maar ik weet niets van
den tijd. dat u mijn huurder zou kunnen vin
den, noch van de firma, waar hij aan ver
bonden zou zijn. Ik geloof niet eens, dat hij
zaken doet."
„Maar als uw huurder heeft u toch zeker
wel eenige inlichtingen van hem geno
men?"
„Zeker. En die zal ik u meedeelen."
De agent sloeg een groot boek op en zocht
even:
„Hier hebben wij het: „Van nummer 22,
South Square, Gray's Inn, tweede verdie
ping, noordkant, Edmund Gray. Huur, veer
tig pond 's jaars. Datum, dat de huur inging,
Februari 1882. Inlichtingen, Dering en Zoon,
procureurs, New Square, Lincoln'9 Inn."
„Wat?.. Hij verwees u dus naar ons?
In het jaar 1882?"
„Zoo is hei En wilt u ook den brief zien,
dien wij kregen naar aanleiding van onze
informaties? Als u dan even wachten
kunt?" Hij belde en een klerk verscheen,
wien hij een opdracht gaf. „Ik kan niet
anders zeggen dan dat er geen makkelijker
huurder bestaat, dan mr. Gray. Hij betaalt
geregeld zijn huur per postwissel, den dag
vóór den eersten.Kijk, hier heeft u den
brief.
Mijnheer,
In antwoord op uw schrijven van den
13en, deel en wij u mee, dat Edmund Gray
een cliënt van ons is, een man, van onbe- j
perkte middelen, en dat hij volkomen ln
staat is, iedere billijke huur te betalen voox
zijn kamers.
Uw dienstw.
DERING en ZOON."
„Me dunkt, Heter referentiën dan van
uzelven kunt u toch wel niet verlangen."
„Neen, gewis nietl"
George keek den brief eens in en zag
weer precies dezelfde handteekening.
„Ik kan mij begrijpen, dat u ten zeerste
voldaan waart over deze inlichtingen. Heeft
u mr. Gray ook gezien?"
„Zeker, meer dan eens: Vooreerst toen hij
de kamers liet inrichten, en latex nog
menigmaal."
„Hoe ziet hij er uit?"
„Als een oudachtig heer. Niet de soort, die
gewoonlijk kamers hebben. Dat zijn in den
regel, jongelui, die hun vrijheid willen ge
nieten. Maar een oudachtig heer, van een
aangenaam voorkomen, hoogst-beschaafd
en minzaam en met grijs haar."
„01"
Er bestond dan toch een Edmund Gray
en die al tien jaar in Gray'9 Inn kamers
had, op het nummer, osk genoemd in de ver*
valschte brievenI
„Ik hoop, dat mijn huurder niets slechts
heeft bedreven?"
„Niet, waar ik van weet. Zijn naam is
enkel betrokken in een onaangenaam geval.
Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn, als u
hem ontmoet we zullen hem natuurlijk
ook schrijven hem te zeggen, dat we zeer
verlangen hem te zien?"
(Wordt vervolgd).