EET MEER CHOCOLADE REEPEN WIE IS EDMUND GRAY? 68s<a Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 October 1927 Tweede Blad No. 20730 ZWITSER vöec/zara m Ve na tenk en cf GEMEENTEZAKEN. KUNST EN LETTEREN. FEUILLETON. RECLAME. 9521 N.V.HOLLAN CHOCOLADE-F t BENOEMINGEN. 1 Tengevolge van de splitsing na het Tweede toelatingsexamen van de 4de klasse van het gymnasium is het noodzakelijk om te voorzien in de aanstelling van een tijde lijke leerkracht voor de lichamelijke oefei- ning voor het geven van 2 wekelijksche lesuren gymnastiek aan meisjes in deze klasse. Als zoodanig wordt voor den verde ren duur van den cursus 1927-1928 voor gedragen mej. A. Kok, leerares M. 0. gym nastiek alhier. Voorts stellen B. en W. voor: lo. goed te keuren dat de vacature, ont staan tengevolge van het aan den heer H. W. Blöte verleend eervol ontslag als Stads geneesheer, niet wordt vervuld; 2o. de heeren A. Kist, J. A. Schreuder, dr. J. C. M. Timmermans, H. P. Veldhuy- zen en P. J. M. Niemer voor den tijd van 2 jaren te bestendigen in de betrekking van Stads-geneesheer en zulks met ingang van 1 Januari 1928. VERHURING VAN PERCEEL NIEUWE RIJN 21. Bi) raadsbesluit van 29 Maart 1920 werd laatstelijk het winkelhuis aan den Nieuwe Rijn no. 21 voor f750 per jaar verhuurd aan de firma J. J. van der Pas te 's-Herto- genbosch. In verband met de omstandigheid, dat deze firma in staat van faillissement werd verklaard, zegde de curator de huur van het perceel tegen 1 November 1927 op. Voor de huur van het pand hebben zich o.a. als gegadigden aangemeld de heeren J. Pieëte en F. Karreman, beiden wonende alhier, die voornemens zijn daarin een han del in radio-artikelen te vestigen. Zij zijn bereid eveneens een huurprijs van f 750 per jaar te betalen, waarmede volgens B. en W. genoegen kan worden genomen. Voorts gaan adressanten accoord met de verhuringsvoorwaarden. Zooals gewoonlijk is hieronder opgenomen het recht van de gemeente om de huur tusschentijds met een termijn van drie maanden op te zeggen. KASGELDLEENINGEN. B. en W. achten noodig dat zij gemach tigd worden tot het doen van kasleeningen Wel heeft de gemeente op het oogenblik een bedrag van f 350.000. door plaatsing in prolongatie, tijdelijk rentegevend belegd en bedraagt het tegoed in rekeningcourant bij de Bank van Ned. Gemeenten thans pl.m. f 300.000, doch met het oog op de eischen, die aan de gemeentekas zullen worden ge steld, is het niet onmogelijk, dat in ge noemd tijdvak tot opneming van kasgelden moet worden overgegaan. B. en W. denken hierbij aan te betalen aannemingstermijnen, de tegen het einde van het jaar aan het Pensioenfonds voor Burgerlijke Ambtenaren te betalen pen sioensbijdragen, enz. Het maximaal bedrag, dat in het 4e kwartaal 1927 de kasschuld zal mogen be- loopen, zouden zij op f 500.000 willen zien gesteld. Zooals gewoonlijk is bij de bepaling van dat bedrag buiten beschouwing gelaten de som van f 70.000, tot welk bedrag, inge volge de krachtens Raadsbesluit van 29 Juni 1925 met de Bank voor Nederlandsche Gemeenten aangegane rekening-courant overeenkomst, het debet-saldo der gemeente bij die Bank kan stijgen, zonder dat vooraf de goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig is. HET MAKEN VAN EEN BEWEEGBARE ZULPOORTSBRUG VERDAAGD. Bij raadsbesluit van 21 November 1918 werd de overeenkomst met de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij inzake de Zijlpoortsbrug in dier voege gewijzigd, dat aan de gemeente tot, 1 Augustus 1928 uitstel werd verleend, van haar verplioh- ting tot het maken, onderhouden en be dienen van een beweegbaar gedeelte van ten minste 8 M. wijdte in genoemde brug. Daartegenover verbond de gemeente zich aan de H.E.S.M. tot den dag, waarop de nieuw te bouwen brug voor het scheep vaartverkeer zou zijn opengesteld, een ver goeding ad f 900 per jaar te betalen, zijnde 4Y2 pCt. van hot door genoemde maat schappij in 1913i reeds voor de verbouwing ge-storte bedrag van f *20000. Met de Commissie van Fabricage zijn van oordeel, dat het vooralsnog niet ge- wenscht is tot den bouw van een nieuwe 8 M. wijde brug over te gaan. Vooreerst is de oogenblikkelijke behoefte daaraan niet overwegend groot, en zou het doen van de daarmee gepaard gaande zeer hooge uitgaven thans niet gerechtvaardigd zijn. De in 1918 gemaakte eikenhouten ophaal brug is solide geconstrueerd en zaJ nog tal van jaren dienst kunnen doen. Boven dien is het, om verschillende redenen ook niet mogelijk tlhans een definitief plan voor een brug te ontwerpen, die in een verre toekomst aan de eischen v*m het verkeer zal voldoen. B. en W. zijn dan ook van meening, dat het maken van een nieuwe brug voorloo- pig moet blijven rusten. In verband hiermede hebben zij zich gewend tot de Hollandsche Electrische Spoorweg-iMaatschappij met verzoek an dermaal voor een tijdvak van 10 jaren, dus tot 1 Augustus 1938, uitstel vtan het maken van een nieuwe brug te verleenen. De H.E.S.M. heeft verklaard tegen een verlenging van de bestaande overeenkomst behoudend goedkeuring van den minister van Waterstaat geen bezwaar te hebben. HET BRANDSPUITHUIS AAN DE St JACOBSGRACHT WORDT AFGEBROKEN. Geltjk bekend is, zjjn reeds eenigen tijd plannen bij B. en W. in overweging, om* zoodra zulks mogelijk zou zyu, het brand- spuithuis op de St. Jacobsgrackt buiten gebruik te stellen en af te breken. O. m. werd hierover in den Raad van 9 Dec. 1925, naar aanleiding van een door de* heer Sohüller ingediend, doch later wedei ingetrokken voorstel, van gedachten gewis> seld, waarbij dezerzijds het standpunt werd ingenomen, dat geleidelijk getracht moet worden elders de vereischte ruimte te vinden, ten einde vervolgens tot opruiming van het brandspuithuis over te kunnen gaan. Deze afbraak toch op zichzelf komt B. en W. zeer gewenscht voor: het gebouw neemt van de St. Jacobsgracht, breed ter plaatse 11.25 M., niet minder dan een breedte van 7 M. in beslag, zoodat slechts een breedte van '4.25 M. voor het verkeer overblijft; bovendien steekt het over een breedte van 3 M. uit in de Hoefstraat, welke recht op de St. Jacobsgracht staat en slechts 5.50 M. breed is. Met de Commissie van Fabricage zijn B. en W. van meening, dat noch een verkeers verbod, noch een gedeeltelijke afbraak hier uitkomst kan brengen, doch dat naar alge- heele buiten gebruik stelling en opruiming, waarop ook in een inmiddels tot den Raad gericht verzoek van eenige bewoners van de St. Jacobsgracht en omgeving wordt aangedrongen, moet worden gestreefd. Dit is thans gaandeweg mogelijk gewor den. Immers terwijl reeds eerder ten gevolge van de aanschaffing van een motorspuit de beide stoomspuiten, die in het brand spuithuis op de St. Jacobsgracht waren geborgen, konden worden opgeruimd, is thans ook een oplossing gevonden, ten eind* aanbouw op de open plaats van den hoofd post op eenvoudige wijze te voorzien in dft ruimte, noodig voor het verrichten van de smïdswerkzaamheden, die tot dusverre in het af te breken brandspuithuisje worden ver richt De kosten van dezen aanbouw wor den geschat op f1500. Voorts zal voor het egaliseeren, verharden en bestraten van het terrein, dat door afbraak van het brand- spuithuis vrij komt, nog een bedrag vati f800 noodig zijn. B. en W. vragen nu voor een en ander een crediet van f2300. WEL EEN BIJZONDERE CHR. SCHOOL IN HET MORSCHKWARTIER. In den Raad van 25 Juli 1927 werd om praeadvies in handen van B. en W. gesteld een adres van het bestuur der Vereeniging voor Christelijk onderwijs, inhoudende het verzoek gelden beschikbaar te stellen voor de stichting van een bijzondere 6chool in het Morschkwartier. Bij de door de wet vereischte, door het bestuur overgelegde stukken bevinden zich zes lijsten, bevattende handteekeningen van ouders, die, door het stellen van hun hand- teekening op die lijsten, verklaren bereid te zijn hun kinderen (in totaal 121) de te stichten school te doen bezoeken Na de indiening van de aanvrage door het bestuur op 19 Juli 1927, werden door het Comité van Actie voor de openbare schooi alhier, alsmede door het bestuur der af deeling Leiden van Volksonderwijs, sduif- telijke verklaringen ingediend, waarbij een aantal ouders hun handteekeningen, geplaatst op de lijsten van het schoolbestuur, terug neemt. B. en W. vestigen er de aandacht op, dat, blijkbaar door een misverstand, vele van de door het Comité van Actie voor de openbare school ingezonden verklaringen af komstig zijn van ouders, wier handteekenin gen niet op de lijsten van het schoolbestum voorkomen.' Op de inzending van die verklaringen volgde de indiening van rapporten, betref fende een vanwege Volksonderwijs en een door het schoolbestuur nader ingesteld onderzoek. Na ampele overweging kwamen B. en W. tot de conclusie, dat, welke waarde aan de verschillende beweringen moge worden toe gekend, er voor een nader onderzoek van wege hun College geen aanleiding bestond. Herhaaldelijk toch laatstelijk nog bij Kon. Besluit van 2 September 1927 No. 33 is door de Kroon de wet aldus geïnter preteerd, dat aan den eisch van art. 73, le lid sub a wordt voldaan, indien door het schoolbestuur op den datum van indiening van de aanvrage redelijkerwijze kon wor den aangenomen, dat de op de overgelegde lijsten voorkomende kinderen, althans ten minste 80 daarvan, de school zouden be zoeken. Naar hun meening kon het school bestuur op den datum van indiening van de aanvrage redelijkerwijze aannemen, dat in ieder geval meer dan 80 der op de lijsten voorkomende kinderen de school zouden be zoeken. Hieraan doet naar de vaststaande jurisprudentie niet af, dat de ouders van een aantal op de lijsten voorkomende kin deren achteraf hebben verklaard, hun hand- teekening terug te nemen. Evenmin kan hierop van invloed zijn, dat de lijsten ten aanzien van 5 kinderen niet door den vader zelf zouden zijn geteekend en dat op de lijsten 20 kinderen voorkomen, die de door hen bezochte gelijksoortige bijzondere school zouden verlaten, aangezien, indien die kinderen niet worden medegeteld, er toch nog belangrijk meer dan 80 geldige namen van kinderen overblijven. H. i. zal derhalve aan het bestuur mede werking moeten worden verleend tot de vestiging van een bijzondere school in het Morschkwartier. Die medewerking kan op grond van de wet op tweeërlei wijze woiden verleend en wel in de eerste plaats door het verleenen van de benoodigde gelden voor de stichting van een nieuw schoolgebouw (art. 72, le lid) en in de tweede plaats door het be schikbaar stellen van een bestaand school gebouw (art. 77, 2e lid). Het behoeft geen betoog, dat, indien medewerking kan wor den verleend in den vorm van het beschik baar stellen van een bestaand gebouw, die vorm van medewerking uit financieel oog punt het meest verkieselijk is. Nu zal bij raadpleging van de gegevens blijken, dat verschillende openbare lagere scholen bepaald slecht bezocht zijn en dat, afgescheiden van de plannen van het schoolbestuur, wier verwezenlijking onge twijfeld het aantal leerlingen van verschil lende openbare scholen nog zal doen ver minderen, de tegenwoordige toestand niet onveranderd kan worden bestendigd. Het aantal boventallige onderwijzers aan de openbare scholen, en daardoor indirect ook het aantal boventallige leerkrachten aan de bijzondere scholen, neemt onrustbarend toe en zal, wordt niet ingegrepen, mede door het minder gunstige subsidiestelsel van de wet van 30 Juni 1924 S. 319 tot wijziging der Lager Onderwijs-wet 1920, ongetwijfeld nog belangrijk stijgen. Thans reeds is door B. en W. op de ontwerp-begrooting voor 1928 een bedrag van f 98.899 geraamd we gens salarissen van boventallige openbare onderwijzers, en een bedrag van f50.000 voor boventallige bijzondere onderwijzers, derhalve in totaal f 148.899. Reeds eenigen tijd wordt dan ook door B. en W. overwogen welke maatregelen zullen moeten vyorden genomen, om tot beperking van deze uit gaven te geraken. Dat daarbij opheffing van één of meer openbare scholen niet kan worden voorko men, staat intusschen voor hun wel vast. Al kan thans nog niet met volkomen zeker heid worden gezegd, welke school (scholen) zal (zullen) moefen worden opgeheven, toch achten zij het niet onwaarschijnlijk, dat één der in het gebouw aan de Paul Kruger- straat gevestigde openbare scholen voor op heffing in aanmerking zal komen. Mocht tot opheffing van één dier scholen worden overgegaan, dan zou de in het Morschkwar tier op te richten bijzondere school in de alsdan vrijkomende lokalen van dat gebouw kunnen worden ondergebracht, waardoor de kosten van de stichting van een gebouw voor de nieuwe bijzondere school kunnen worden bespaard. Met deze mogelijkheid zal h. I. bij het verleenen van de door het schoolbestuur gevraagde medewerking rekening moeten worden gehouden. Gaarne zeggen B. en W. toe, dat hunnerzijds al het mogelijke zal worden gedaan om in deze spoedig zeker heid te verkrijgen. REDUCTIE OP DEN PRIJS DER BRAND STOFFEN AAN WERKLOOZEN. De laatste jaren werd aan werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners, die naar het oordeel van het Burgerlijk Arm bestuur of den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken daarvoor in aanmerking kwamen, gedurende het winterseizoen een reductie van 50 pet. verleend op den prijs, waarvoor door de Lichtfabrieken cokes aan particulieren werd geleverd en als regel 1 H.L. per week. In de vergadering van 27 September 1926 werd met betrekking tot de cokesverstrek king het gewijzigd amendement van de heeren Wilbrink, Van Rosmalen en Van der Reyden aangenomen, waardoor gedurende de maanden December, Januari en Februari de reductie over de dubbele hoeveelheid werd gegeven. In de praktijk wil dit zeggen, dat ln de maanden November en Maart bons voor V» H.L. en in de maanden December, Ja nuari en Februari bons voor 1U H.L. cokes werden verstrekt. Gedurende 22 weken, van Zaterdag 30 October 1926 tot en met Maandag 28 Maart 1927 zijn door den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken en het Burgerlijk Arm bestuur aan bedoelde categorieën van werk- loozen in totaal uitgereikt 7471 bons voor V» H.L. en 12202 bons voor XU H.L. cokes en wel door eerstgenoemden dienst 2539 bon9 voor H.L. en 4399 bons voor Vi H.L. en door het Burgerlijk Armbestuur 4932 bons voor V» H.L. en 7803 bons voor Vi H.L. De kosten bedroegen voor den Gemeente lijken Dienst voor Sociale Zaken f 7382.80 en voor het Burg. Armbestuur f 13.099.55 dus in totaal f 20.482.35. Ook dit jaar zouden B. en W. willen voor* stellen, vooral omdat de economische toe* stand niet noemenswaard is veranderd, in denzelfden geest als in het vorige winter* seizoen brandstoffen te doen verstrekken. Zij zouden echter met de afgifte van de bona reeds willen aanvangen op Zaterdag 22 Oc* tober a.s. en wel, omdat het vooral in ge zinnen met kleine kinderen in dit verbazend! vochtige jaargetijde gewenscht is, zij het zacht te stoken. Op de bons geldig voor Va H.L. cokes, zal men door bijpassing van 25 cent 1 H.L. parelcokes kunnen krijgen, Het tijdvak meenen B. en W. weder op 22 weken te moeten bepalen, gedurende 13 weken daarvan, in de maanden December, Januari en Februari zullen bons voor 1 H.L. worden verstrekt, gedurende de overige 9 weken bons voor Va H.L. Werkloozen die één of meer dagen per week hebben gewerkt zullen toch recht op een bon hebben. De kosten worden geschat op f21.000. i FRITZ HIRSCH OPERETTE. Op Dinsdag 18 Ootobar a.8. zal de Fritz Hirsch Operette een gastvoorstelling in den Schouwburg alhier geven. Opgevoerd wordt „Die Lustige Witwe", de beroemde operette van Leo FAIL Teneinde deze opvoering ge. heel gelqk te doen zijn aan die, welke door dit gezelschap zoowel in Den Haag (Princesseschouwburg) als Amsterdam (Stads, schouwburg) met grooten bijval voor uit» verkochte buizen plaats vonden, worden de eigen decora en costuums medegebracht, terwijl het eigen nit 16 musici bestaand orkest onder leiding 6taat van den kapel meester Josef Ziegler, DE GEVELTOERIST. De N. V. Het SchouwtooneeJ, Adr. v. 4 Horst en Jan Musch, komt op Maandag 171 Oct. a.s. in den Leidschen Schouwburg de 43ste voorstelling geven van „De Gevel- toerist", blijspel in 3 bedrijven van Rudolph Schanzer en Ernst Welisch. Jan Musch speelt de titelrol en heeft de regie; in de overige rollen treden op: Ezerman, Carel Ryken, Jettie van DijkRiecker, G. J. van Staal- duynen, Lena Kley, Truus Poet, Roliea Numan, D. van Ollefen Sr., Willem de Vrie6, Hugo Reyst, Henk Schaer, G. Ubbo, a. a. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. „Nu bent u weer uzelf I" zen Gheckley. „Ja. Niets is zoo verschrikkelijk als het verlies van eigendom! Voor velen is dit een onoverkomelijke slag geweestl" Het betzit van eigendom leidt tot de uit oefening van tallooze deugden: voorzichtig heid, moed, zelfbeheersching, volharding. Als je een paar duizend bij elkaar hebt ge kregen, door toepassing van genoemde hoe danigheden en je voelt dan, dat ze weg zijn. Dat is verschrikkelijk! Jij bent nog zoo jong, George. Maar Checkley, jij hebt toch ge spaard?" „Ik?O ja. eetn kleinigheid!" „Nu. dat zal zoo weinig niet wezen!" „Ik heb geprofiteerd van de gelegenheid. Dat is al!" zei de oude klerk met de hand voor den mond, om een glimlach van vol doening te verbergen. „Nu, in ieder geval, hoe zou jij het verlies van je eigendom beschouwen?" Checkley schudde slechts het hoofd. Mr. Dering ginc voort: -.Nog afgescheiden van het verlies, geeft t' zoo'n gevoel van onveiligheid. Papieren die ik in mijn particuliere safe bewaar, waar nie mand anders een sleutel van heeft, dan ik, ftie ik nooit openlaat, zelfs niet het oogen blik, dat ik naar een andere kamer ga zijn wegl Chèque-boeken, die ik daar be waar zijn er uit genomen en de chèques ge stolen 1 Ten slotte worden er andere dingen ingelegd, bij voorbeeld dat bundeltje bank noten! Dat geeft je zoo'n gewaarwording van machteloosheid, of alles van mij genomen kan worden, zonder dat ik er iets tegen zou kunnen doen!" „Laten we eerst de certificaten bemach tigen," zei George, „en dan zullen we de heele dievenbende te pakken krijgen. „De vervalsohing werd op het kantoor ge pleegd," mompelde Checkley. „Net als laatst. Maar we zullen hem wel vinden!". En teTwijl hij de papieren weer teruglegde in de safe: „We zullen hem yel vinden. Zoo goed als we hem laatst hebben ontdekt 1" HOOFDSTUK XII. De eerste vondst „Ja," zei George peinzende, „binnen een paar dagen moeten we deze zaak op spoor zijn. Al vorens naar de politie te gaan, moe ten we zeiven zoo veel mogelijk zien uit te vinden." „Neen, neenl Eerst de politie er bij halen," meende Gheckley. „Dat we den man vast hebben!" „Het lijkt mij het werk van een flesschen- trekkers-firma, met een aangenomen naam en een achtenswaardig adres. Natuurlijk be staat er geen Edmund Gray," zei George. „Het is niet enkel het verlies," zuchtte mr. Dering, ofschoon het een verschrikke lijke slag zou wezen, om dat bedrag kwijt te zijn, neen, het is dat bewijs van onveilig heid. Wat zal mij nu een volgenden keer ontnomen worden? Mijn hypotheken, mijn huizen, mijn land? Deze gedachten over- i weldigen mij. Ze benevelen mijn inzicht." „Nu, zei George, „ik zal doen wat ik kan. Ik geloof niet, dat Edmund Gray bestaat, maar ik zal het zien uit te vinden. Een be zoek brengen aan Gray's Inn, dat kan al vast geen kwaadl" Gray's Inn nu is maar twintig minuten van Lincoln's Inn af. George nam zijn hoed en stapte recht streeks op nummer 22 af, wel allerminst verwachtende, den naam daar aan de deur te zien prijken. Maar jawel, daar stond onder de andere bewoners op de tweede verdie ping: mr. Edmund Gray." Hij liep de trap op en ziet, op het tweede portaal rechts, stond eveneens aan de deur: „mr. Edmund Gray." Maar de buitendeur was gesloten; een teeken, dat de bewoners van de kamer niet thuis zijn, of niet ont vangen willen. Op de eerste verdieping was het kantoor van een procureursfirma. George gaf daar zijn kaartje af en de naam Dering en Zoon, had al dadelijk zoo'n goeden klank, dat een van de deelgenooten hem ontving. De firma Dering en Zoon wenschte mr. Edmund Gray te spreken, die daar boven op kamers woonde. Wanneer was mr. Edmund Gray in den regel thuis? Dit wist niemand, geen van de deelgenooten en ook geen van de klerken. Hij zou waarschijnlijk dikwijls de trap op- en afloopen, maar niemand kende hem zelfs van aanzien of wist iets van hem af. Dit leek eerst verdacht. Maar later kwam dit George toch ook volstrekt niet vreemd meer voor. De menschen in Gray's Inn gaan niet bij elkaar op bezoek, zakenbuurt als het is. „Maar," zei de deelgenoot. „Ik kan u wel vertellen, wie zijn huiseigenaar is," Dit was een agent van huizen ln Blooms- bury, een zeer geschikt mensch. „U zoudt mij ten zeerste verplichten," be gon George hier weer, als u mij zeggen kon, op welken tijd ik uw huurder, mr. Edmund Gray op zijn kamers kan vinden? Of, als u mij het adres kunt geven van de firma waar aan hij verbonden is. „Het spijt mij, maar ik weet niets van den tijd. dat u mijn huurder zou kunnen vin den, noch van de firma, waar hij aan ver bonden zou zijn. Ik geloof niet eens, dat hij zaken doet." „Maar als uw huurder heeft u toch zeker wel eenige inlichtingen van hem geno men?" „Zeker. En die zal ik u meedeelen." De agent sloeg een groot boek op en zocht even: „Hier hebben wij het: „Van nummer 22, South Square, Gray's Inn, tweede verdie ping, noordkant, Edmund Gray. Huur, veer tig pond 's jaars. Datum, dat de huur inging, Februari 1882. Inlichtingen, Dering en Zoon, procureurs, New Square, Lincoln'9 Inn." „Wat?.. Hij verwees u dus naar ons? In het jaar 1882?" „Zoo is hei En wilt u ook den brief zien, dien wij kregen naar aanleiding van onze informaties? Als u dan even wachten kunt?" Hij belde en een klerk verscheen, wien hij een opdracht gaf. „Ik kan niet anders zeggen dan dat er geen makkelijker huurder bestaat, dan mr. Gray. Hij betaalt geregeld zijn huur per postwissel, den dag vóór den eersten.Kijk, hier heeft u den brief. Mijnheer, In antwoord op uw schrijven van den 13en, deel en wij u mee, dat Edmund Gray een cliënt van ons is, een man, van onbe- j perkte middelen, en dat hij volkomen ln staat is, iedere billijke huur te betalen voox zijn kamers. Uw dienstw. DERING en ZOON." „Me dunkt, Heter referentiën dan van uzelven kunt u toch wel niet verlangen." „Neen, gewis nietl" George keek den brief eens in en zag weer precies dezelfde handteekening. „Ik kan mij begrijpen, dat u ten zeerste voldaan waart over deze inlichtingen. Heeft u mr. Gray ook gezien?" „Zeker, meer dan eens: Vooreerst toen hij de kamers liet inrichten, en latex nog menigmaal." „Hoe ziet hij er uit?" „Als een oudachtig heer. Niet de soort, die gewoonlijk kamers hebben. Dat zijn in den regel, jongelui, die hun vrijheid willen ge nieten. Maar een oudachtig heer, van een aangenaam voorkomen, hoogst-beschaafd en minzaam en met grijs haar." „01" Er bestond dan toch een Edmund Gray en die al tien jaar in Gray'9 Inn kamers had, op het nummer, osk genoemd in de ver* valschte brievenI „Ik hoop, dat mijn huurder niets slechts heeft bedreven?" „Niet, waar ik van weet. Zijn naam is enkel betrokken in een onaangenaam geval. Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn, als u hem ontmoet we zullen hem natuurlijk ook schrijven hem te zeggen, dat we zeer verlangen hem te zien?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5