WIE IS EDMUND GRAY? Telf. 931 68,f* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 September 1927 Tweede Blad No. 20717 Gemeenteraad van Leiden^ NI.VA TANDPASTA UITZENDING VAN DINERS N.B J. GODOIJN - Lage Rijndijk 12 FEUILLETON. SiV'! (Vervolg van gisteren), fö De vrije artsenkeuze. 12o. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening be treffende het verleenen van kostelooze ge- nefes- en heelkundige hulp aan onvermo- genden en den werkkring en de bezoldiging van de Stads-geneesheeren te Leiden; b. tot wijziging van den staat van betrek kingen, diei als nevenbetrekking worden be schouwd, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 Augustus 1920 (Gem.blad No. 37). (214) De VOORZITTER zegt, dat, waar het vo rig college deze zaak geheel heeft behandeld, de heer Meijnen op verzoek bereid is gevon den het voorstel te verdedigen, zoo noodig. De heer HEEMSKERK kan zich vereeni gen met de vrije artsenkeuze, maar over vergoeding en rechtspositie der doktoren wil hij nog gaarne inlichtingen. De bijdrage aan de doktoren wordt van f 1500 tot f 500 ver laagd en waar het aantal patiënten even beneden de 1000 is, heeft gemiddeld iedere stadsgeneesheer pl.m. 150 patiënten, het geen hem een vergoeding van nog geen f 500 geeft. Zoo zullen de doktoren zeker een f 500 verliezen. Dat lijkt hem te ver gaande, ook met 't oog op de pensioenpremie etc. Hij is geneigd per amendement het vaste loon te bepalen op f 750. Althans voor de huidige titularissen. De heer SIJTSMA, blij, dat het aantal gra tis-patiënten van 3000 is gedaald tot 1000, meent, dat het voorstel zelf niet veel betee- kent. Er zijn hier een 40 doktoren, doch uit 5 a 6 is maar te kiezen. Spr. zal voorstemmen (al valt het hem in rt geheel erg tegen) al was het maar om de bezuiniging De heer GROENEVELD heeft geen be zwaar tegen het voorstel, wel tegen den langen duur van de regeling, 8 jaren gele den diende hij zijn voorstel reeds in! De heer WILBRINK sluit zich in hoofd zaak aan bij den heer Heemskerk. De in komsten der doktoren worden wel zeer be perkt. Spr. wijst er den heer Sijtsma op, hoe deze niet is voor bezuiniging op salarissea, als het de groote massa betreft, nu wel! De heer VAN ES meent, dat het voor een geneesheer is een nevenbetrekking, waar van de beteekenis erg is afgenomen, zoodal al eerder verlaagd had dienen te worden. De geneesheeren mogen blij zijn, zoolang het oude salaris te hebben mogen genieten. De heer MANDERS acht de voorgestelde bezoldiging ook wat karig. De heer MEIJNEN dankt voor de onder scheiding, dat hem de verdediging nog is toevertrouwd. B. en W. achten een onbeperkte keuze verbijsterend. Deze patiënten kunnen daar toe niet de vrijheid genieten. Daarom be perken B. en W. de keuze tot de stadsge- neesheeren, vasthoudend aan de wijkver- deeling bovendien, om nutteloos tijdverlies etc. te voorkomen en bevorderend het op de hoogte komen der doktoren van de familie omstandigheden etc. In plaats van voor de ai men verbijsterende vrijheid stellen B. en W. een beperkte vrijheid voor waarvoor het college de verantwoordelijkheid kan dragen. Als tijd van voorbereiding de maatstaf moet zijn ter beoordeeling dan heeft de heer Sijtsma gelijk anderen niet; trouwens in de practïjk behoeft deze kwestie ook niet veel om het lijf te hebben. Nader zet spr. in den breede dan uiteen, hoe het zoo lang heeft geduurd, vooral door de reorganisatie van den Geneesk. Dienst met wat daaraan vast zit, hetgeen veel urgenter mag worden ge noemd. Nu de bezoldiging. Voor een deel is spr. het eens met den heer v. Es, gezien de sterke daling van het aantal patiënten. Is het onbillijk bij het afnemen v2n het aantal patiënten tot 1/3 ook de inkomsten daarmee gelijken tred te doen houden? De getallen RECLAME. VOORKOMT TANDBEDERF en poetst 's morgens en 's-avonds met 7ö ets.pertube. 25ds p.!4 tube. 7802 zijn ook niet willekeurig genomen, maar volgens verhouding. Zelfs is f 500 nog aan den hoogen kant. Met cijfers duidt hij dit nader aan. De VOORZITTER dankt den heer Mey- nen voor zijn toelichting, degelijk als altijd. Het adres der geneesheeren behandelt al leen de salarissen. De diensten, van hen ge vraagd, zijn aanzienlijk afgenomen en bo vendien, het betreft slechts een nevenbetrek king, dat moet men niet uit het oog verlie zen. Het belang der gemeente is hoofdzaak. De heer GROENEVELD acht deze kwestie toch ook wel urgent, waar het een bezuini ging van ruim f 20.000 betreft. Een keuze uit 5 k 6 doktoren is z. i. geheel voldoende. De nieuwe salariëering acht hij eveneens voldoende. Vroeger kregen de doktoren een salaris als de beste patiënten hun dokter zelfs niet betaalden, zooals hij met cijfers nader aangeeft. De heer HEEMSKERK meent, dat de ver zorging intenser is bij minder patiënten, maar het bevreemdt hem, waarom B. en W. niet eerder reeds hebben voorgesteld het aantal artsen te beperken, b.v. van 6 op 4, wanneer hun werk zoo is ingekrompen. De VOORZITTER: daarom kan nu toch wel het 9alaris in evenredigheid worden ge bracht met de prestaties? De heer GROENEVELD: bij inkrimping is er geen keuze meer. De heer HEEMSKERK stelt bij art. 30 per amendement voor een vast salaris van f 250 te verleenen. De heer WILMER meent, dat dit zoo niet kan, waarmee de heer H. bedoelt alleen de huidige titularissen daarvan te doen ge nieten. De VOORZITTER raadt aan een over gangsbepaling in te dienen aan het slot der verordening. De heer HEEMSKERK gaat daartoe over. De heer HUURMAN wijst er op, dat dan ook mee zal genieten iemand, pas 3 weken geleden benoemd. Nadat de heer WILBRINK zich nog voor het amendement heeft uitgesproken wordt dit verworpen met 284 stem men. Voor de heeren Manders, Heemskerk, Wilbrink en de Reede. DE PRIJS DER GASCOKES. 14o. Praeadvies op de verzoeken van de afd. Leiden van den Ned. R. Kath. Volks bond en den Leidschen Bestuurdersbond, in zake verhooging van den prijs van gascokes door de Stedelijke Lichtfabrieken. (226) Door den heer van Stralen is volgende motie voorgesteld: De raad, van oordeel dat het wenschelijk is om bij de productie van gascokes meer rekening te houden met de belangen van het minder koopkrachtige deel der burgerij, acht het gewenscht, dat de Lichtfabrieken zooveel mogelijk zorgen voor de fabricage van een voldoende hoeveelheid gascokes voor huisbrand en deze beschikbaar stellen tegen zoo laag mogelijken prijs in verband met de productiekosten en verzoekt B. en W. de daartoe noodige slappen te doen. De heer VAN STRALEN kan zich geheel niet vereenigen met het praeadvies. Z. i. behoort een gemeente-instelling als de Licht fabrieken te voorzien in de behoefte der gemeentenaren over de gansche linie voor hetgeen geleverd wordt, behalve wat be treft bijproducten, waartoe spr. allesbehalve de cokes rekent, de brandstof juist der minst kapitaalkrachtigen. Voor zoover spr. weet, bestaat er wel degelijk een soort monopolie der fabrieken voor de cokes. Let op de prijsregeling met de handelaars, w. o. zelfs begrepen cokes, niet van de fabrieken afkomstig. In plaats van prjjsregelend treedt de fabriek hier heel anders op. Er worden als het ware minimumprijzen vastgelegd. De oorzaken der verhooging der cokes- prijzen liggen op geheel ander terrein dan waarop een gemeente-instelling zich moet bewegen. Zelfs vrije invoer van cokes van buiten is niet toegelaten, naar hjj nader uiteengezet. Spr. had gaarne gezien, dat B. en W. het contract tusschen de fabrieken en de handelaren hadden overgelegd voor een goed begrip van zaken voor de raads leden. Prijsverhooging heeft z. i. de tendenz aan te zetten tot direct aankoopen, om ver dere verhoogingen te ontgaan. Daarom zul'en de armsten geen cokes behouden door de verhooging, integendeel juist. Ook in dit opzicht is z. i. de argumentatie van B. en W. daarom niet juist. Het meer voordeel zien in den aanmaak van gietcokes is z. i. de hoofdreden voor de gevoerde politiek der fabrieken, die hrj niet kan deel en. Vandaar zijn motie. De heer VAN ECK heeft de plotselinge prijsverhooging der cokes, door de directie genomen, beschouwd als een wanhoopsdaad. Op 't gebied van de cokes wordt gevolgd een verkeerde politiek als gevolg van de algemeen verkeerde bedrijfspolitiek. De fa briek heeft niet alleen te zorgen voor goed en goedkoop gas etc., doch moet tevens bijdragen voor de gemeentefinanciën door groote winsten, Zoo wordt hier de taak opgevat, met voorbijzien der sociale be langen, die de fabriek eveneens heeft te behartigen, waartoe hoort het zorgen voor zekere categorieën der ingezetenen. Zoo denkt ook de R.-K. Volksbond er ovsr. Spr. steunt volledig de door den heer Van Stralen ingediende motie. De heer WILBRINK is tegen de motie. De gasfabriek is niet gesticht voor cokes- fabricage maar voor gas-productie, een monopolistisch bedrijf. De cokes staan daar geheel buiten. De prijzen der cokes laten zich niet regelen door de fabrieken te Leiden, zelfs niet door alle in ons land, daar cokes behoort tot de gewone handelsartikelen. Een paar jaren geleden wTas er overproductie, nu is er gebrek, als gevolg van de toe standen op de gansche brandstoffenmarkt. Daarmee moet rekening worden gehouden. Niet alleen de gemeentenaren, ook daar buiten zou men genieten van lagere cokes- pïijzen dan de marktprijs is. En hoe dan de voorziening zelfs voor de stad te regelen, daar alles direct zal worden opgekocht? Menschen, die een 20 H.L. cokes wilden opslaan, zullen niet zoo gedupeerd zijn, dat de gemeente hen moet steunen Een wilde markt zal vermoedelijk niet in het belang der fabrieken zjjn, vooral niet, waar de fabrieken het gansche jaar in de behoeften moeten voorzien, dus zoo wel in tijden van overproductie als in tijden van schaarschte. Winst uit de bedrijven komt de gansche gemeente te goed, dus ook de allerarmsten. Dat moet niet vergeten worden. De heer ELKERBOUT wijst er op, boe niet alleen hier de prijzen worden verhoogd, doch ook elders, zelfs onder een S.-D. wet houder. De fabrieken vormen een bedrijf van com- mercieelen aard, dat mag niet uit het oog verloren. Zonder verhooging zouden de fa brieken nooit aan de contracten hebben kunnen blijven voldoen. Nu wordt zelfs nog pas afgeleverd, wat begin Aug. werd besteld. Hoe konden kleine afnemers dan aan de beurt komen? En zou er zonder verhooging geen rechtmatige vrees bestaan voor bevoor deeling van opkoopers? Spr. is dan ook tegen de motie-v. Stralen. Alleen voor gebruik hier in Leiden kunnen de fabrieken nooit werken. Wethouder GOSLINGA wijst er op, hoe hrj staat voor een erfenis van den ouden raad en daarom zal hij thans niet diep ingaan op de kwestie, daar hij nog niet geheel is ingewerkt. Bij de begrooting kan h\j met den heer Van Eek wellicht de degens nog wel eens kruisen in deze materie, zoo deze dit wenscht. Spr. toont aan, boe bet adres van den R.-K. Volksbond verder gaat dan dat van den Bestuurdersbond. Daarin komen ech ter eenige onjuistheden voor, b.v. wat be treft do datum der verbooging in verhou ding tot vorige jaren. Zooveel versohil is daarin niet, naar bij aangeeft. Niet de armsten zijn gedupeerd, alleen de kleine kapitalistjes, die zich bedrogen zagen in hun verwachtingen. Een gemeen schapsbelang is niet geschaad. Vandaar dan ook, dat de beeren v. Eek en v. Stralen de adressen hebben losgelaten en zich hebben geworpen op de a-lgemeene bedrijfspoli tiek. De prijzen dei cokes hebben wij niet in onze macht. Zijn de prijzen hier lager dan elders, dan wordt alles weggekocht en wie zijn dan de dupe De armsten, die geen voorraad kunnen nemen. Voor hen zullen B. en W. eerlang voorstellen doen om hen te voorzien van goedkoope cokes, maar dat staat buiten de bedrijfspolitiek der lichtfa brieken. Dat alleen voor gietcokes wordt gezorgd, is onjuist. De fabrieken zoeken op de cokes als bijproduct in 't algemeen winst, om zoo de prijzen van het hoofdproduct te kunnen drukken, en dat is reëele politiek. Zie ook de prijzen elders, waarmee in verhouding Leiden in 't algemeen geen slecht figuur maakt. In 't algemeen zegt, spr., wanneer geïnterrumpeerd wordt, al leen voor argumentatie uit den weg te zullen gaan, niet voor geschreeuw. De heer v. STRALEN gelooft niet, dat er beter voorstanders zijn van het alge meen belang dan juist zijn partij. De kwes tie is eenvoudig deze: cokes is de brand stof voor de armsten en daarom acht hij een voorziening hierin noodzakelijk en een algemeen belang. De marktwaarde van cokes staat in ver band met het monopolie dat door de ver- eeniging van gaadirecteuren is ingesteld, die als soort trust de prijzen omhoog drijft als zij dit wil. Van wegdoen voor appel of ei ia geen sprake, een zekere winst kan gerust ge maakt. Spr. geeft toe, dat thans prijsverlaging niet meer mogelijk is. Daarom richt hij zich echter tegen de bedrijfspolitiek der fabrieken, waarmede ook eenige hande laren zich niet kunnen vereenigen. De heer WILBRINK wijst er nog op, hoe cokes niet alleen bij de armsten in ge bruik is, integendeel De marktprijs is niet vast te stellen door de fabrieken, bij her haalt deze ontkenning. Er wordt alleen gas gemaakt naar behoefte, niet cokes, dat slechts een bijproduct is. Alleen de algemeene marktwaarde beslist daarbij. Wethouder GOSLINGA komt fel op tegen de beschuldiging, dat de gasdirec- teuren de cokes-prijzen opdrijven. Dat is maar knaleffect van dien heer v. Stralen om zijn aftocht te dekken. De heer v. STRALEN vraagt of een mo nopolie gericht ia op den hoogsten, dan wel den laagsten prijst De hier gevoerde politiek is ten nadeele van een decpl der burgerij. Al hetgeen hij zeide houdt hij ongewijzigd ovekeind; vaai een dekken van een aftocht ia geen sprake. Het praeadvies van B. en W. wordt aangenomen met 21 11 stemmen Tegen de S.D.A P. en den heer v. Tol. De° m o t i e-v. Stralen wordt ver worpen met 2111 stemmen. Voor de S.D.A.P. en den heer v. Tol. 13o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 10 Juli 1913 (Gem.blad No 21). op de Winkelsluiting. (213) Goedgekeurd. Hierop wordt de zitting geschorst tot 's avonds. AVONDZITTING. Interpellatie van Stralen. 15o. Beantwoording van de interpellatie van den heer van Stralen, in zake de op zegging van huur aan eenige bewoners van gemeente-woningen. De VOORZITTER geeft ontkennend ant woord op de eerste vraag dus ook op de tweede en voorts op de derde vraag. Als spr. geen medelijden had met den heer v. Stralen dan was hij hiermede ge reed, maar hij wil den raad og wel nadere mededeelingen doen. Waren de vragen, an ders gesteld en meer getuigend van ver trouwen in B. en W., zou beter geweest zijn. Spr gaat in 't kort nog even na hoe de heer v. Stralen, afgaande op hem ver strekte gegevens tot zijn vragen is geko men en hoe de heer v. Stralen bezwaar had tegen het hooren van den Armenraad ter onderzoek. Dit is de gang van zaken: Aan den Haagweg worden een 40-tal wo ningen gebouwd. Langzamerhand nadert del tijd van gereed komen, zoodat naar bewo ners moet worden uitgezien. Het opschui vingssysteem in verband met de andere ge meentewoningen toe ie passen achtten B. en W., met de Woningstichting daarbij zeet wenschelijk van oordeel, dat velen met betere inkomens nu lage huren ver woonden. terwijl anderen met lagen in komens bijkans geen woning konden be ialen. Nagegaan is door den Armenraad door wie de gemeentewoningen werden be woond en spr. geeft daaromtrent frappante RECLAME. Banketbakkerij-Kokerij 7765 voorbeelden. Hooge inkomens, zeer lag» huren. Spr. leest echter voor. hoe zoo wei nig mogelijk een gedwongen opschuivings- sysleem voorzat. Ook daarom is onderzoek door den Armenraad nuttig geoordeeld, om dat dit lichaam toch zeer nauw verbonden.' is met de affaire wanneer het systeem eens mislukte. Aan de hand der gegevens i9 aan 17 ge'zinnen verzocht, om te zien naar een andere woning. Van huur opzegging was geen sprake. Zeer coulant is zelfs te werk gegaan bij het uitzoeken van degenen van wie het wenschelijk werd geoordeeld, dat zij verhuisden. Hulp bij het vinden van een andere wonig werd natuurlijk gaarne toet gezegd. De' heer v. STRALEN dai^kt zeer voor deze uiteenzetting, al zou hij natuurlijk anders door nieuwe vragen wel mededee-* ling hebben verzocht. Bezwaar tegen verschuiving heeft spn, niet wanneer dit althans gelldt: over de ge« heele linie (dus ook geldt voor de betere standen, niet alleen voor de arbeiders). Aan den anderen kant moet er toch ook een zekere vrijheid bestaan zijn gelid te be steden als men wil de een heeft meer over voor woningcomfort dan de andere, Dat opeens, zoo plomp-verloren begone nen moet worden, acht spr. echter ver* kec'rd. Spr. voelt voor zich. dat na het huurwetten-debat daartoe de idee i9 opge komen. Opvallend is voor spr. altijd, dat bij on derzoek zijn resultaten altijd zoo anders uitvallen dan die van B. en W. en tegen* over de cijfers van den voorzitter geeft hij andere van menschen, dieft waren aange maand heen te gaan. onder bedreiging van uitdrijving. Spr. gelooft dan ook dat aan de opdracht van B. en W. niet is voldaan. Blijkbaar was bedoeling om de menschen uit d e noodwoningen elders onderdak te geven, In de Schoolstraat b.v. zijn eenige ge'zinnen dan ook reeds elders onderge* bracht. De heer HEEMSKERK voelt wel voor de idee van B. en W. in 't algemeen. Hij raadt echter aan voorzichtig te zijn met de ge- zinsinkomstenraming, daar door uittrek* ken van oudere kinderen deze soms plotse* ling sterk dalen, 't Is waar, e'en opzegging der huur is niet geschied, doch wel zachten, drang geoefend. Werd tegengesparteld en dat is toch logisch dan is gedreigd; en dat heeft veel verontrusting gebracht. Zoo bleëk hem bij eenige gevallen. De heer ELKERBOUT vertelt van een be zoek van een betrokkene, die aangezegd was, in Sept. te verhuizen, naar den Haag- weg, waardoor betrokkene zeer verontrust was, vreezende de huur van den Haagweg niet altijd te kunnen bet&len. Het staat voor hem daardoor wel vast, dat de betrokken ambtenaar te hard van stapel is geloopen. De heer GROENEVELD vindt het niet reëel inkomens van grootere kinderen mee te lellen, daar onder hen er toch zijn, die sparen willen voor een huwelijk, dus juist goed doen. Dit sparen tegen te gaan, drijft ze den verkeerden weg op. De VOORZITTER zegt, dat de gemeente alleen over de gemeentewonigen kan be schikken; verderen invloed heeft ze niet Dit moet de heer Van Stralen niet vergeten. Spr. verzekert, dat het debat over de huurwetten geheel hier buiten staat. Dat was een insinuatie van den heer v. Stralen. (Wanneer deze daarop aanmerking maakt, verzekert de Voorzitter, dat daarmee niets slechts is bedoeld). Als de heer v. Stralen zijn gevallen pre cies wil mededeelen, wil hij nog gaarne deze doen onderzoeken, evenals de gevallen van de heeren Heemskerk en Eikerbout Blijkt de toepassing van het systeem niet juist te zijn geweest, dan zal daarin gewij zigd worden. De interpellatie is daarmee geëindigd. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWÈRF. 15) „Naar ik hoop zullen we nog genoeg heb ben. Meer hebben we ook niet noodig." „Doe gelijk je wilt. Hier blijf je dus, tot den dag van je huwelijk. En als je dan trouwt, verlaat je dit huis en mij en je zus ter. Verwacht geen hulp van mij. Verwacht ook geen erfdeel. Met mijn geld kan ik doen, wat ik wil. Als jij verlangt arm te blijven, dan zal je ook arm zijn! Hilda heeft me verteld, dat je Maandag je voogd gaat op zoeken. Mogelijk, dat hij je tot rede brengt. Ik zal geen pogingen meer in het werk stellen. Daarmee verliet de verontwaardigdè moe der het vertrek en ging naar bed. Daar het den volgenden dag Zondag was, begaven de dames zich naar de kerk. Zwij gende liepen ze naast elkaar. De moeder nog vol bitterheid en wrok, de dochter ook nog steeds onder den indruk van de woor den die er dien vorigen avond waren ge vallen. Zwijgend liepen ze ook weer naast elkaar naar huis, en zwijgend gebruikten ze haar vroeg diner, waarna Elsie zich op haar ate lier terugtrok. Hier gekomen huilde ze aller eerst eens goed uit. Op tafel lag een brief van mr. Dering. Waarde Pupille! Ik wordt er daar aan herinnerd, dat je morgen meerderjarig bent. Eveneens her innert Hilda er mij aan, dat je van plan bent, een gewichtigen stap te doen, tegen den zin van je moeder. Kom dus Maandag om tien uur eens bij mij, dat wij de zaak wat nader bespreken kunnen. Je toegenegen voogd. Uit dien brief viel niet veel troost te put ten. Ze hoefde ook niet te vragen welken weg hij wel zou volgen. Dit beloofde dus weer een twistgesprek. Of neen, dat niet. Ze zou maar kalm aanhooren, wat hij te zeg gen had en hem dan haar voornemen mede deelen. Op den ezel stond een bijna-voltooid por tret in pastel, naar een fotografie. Het por tret was van haar voogd. Het leek goed, want het droeg volkomen de streng-onder- zoekende uitdrukking die den notaris eigen was. Met een enkele streek maakte zij de lijn om den mond minder stroef, waardoor heel het gelaat veel welwillender van uit drukking werd. „Kijk," zei ze. „Als u er nu maar zóó uit zag, in plaats van als op uw portret, dan zou ik in hel geheel niet bang zijn voor wat u te zeggen had. En ik zou u wel zóó mooi weten te bepraten, dat u George's salaris verdubbelde en beloofde, met moeder te spreken. Lieve oude manl Toe! Doe dat nu! Dan zou ik u kunnen kussen voor uw vriendelijkheid." HOOFDSTUK V. Er gebeurt iets. Dien middag bleef Elsie op haar atelier, waar ze niet gestoord werd. Er kwam wel bezoek, maar dit was voor haar moeder. Nu ze dit laatste besluit had genomen nu ze haar aanstaande had beloofd, alles te trotseeren en het eenvoudigst-denkbare leven te aanvaarden, om der wille van de liefde, voelde ze dien terugslag, waar de moedigsten zelfs niet aan ontkomen als ze de schepen achter zich verbrand hebben. Zoo doet de liefde lief-hebbende harten lij den. Maar de avond maakte weer veel goed. Want toen ging ze George tegemoet en, in zijn gezelschap, vergat ze al haar vreezen. Niet lang duurde het echter, of het begon te regenen en hiermede trok er ook een wolk over Elsie's gemoed. „George?" vroeg ze. „Zijn we een van beiden zelfzuchtig. Is het wel goed van mij, dat ik je zoo neerhaal?" „Maar dat doe je niet. Je haalt mij juist op. De zelfzucht is aan mij, omdat ik maak dat je van zooveel afstand doet." „O neen, dat is geen opoffering voor mij, George! Als je mij maar eens wat moed inspreekt. Want iederen dag hebben moe der en Hilda mij verschrikkelijke dingen gezegd. Den geheelen dag heb ik mij ellen dig gevoeld. Ik denk, dat dit kwam van den strijd, dien ik gisteren met moeder had." „Je moeder zal weer heel anders tegeA je zijn, zoodra de kogel maar door de kerk is. En Hilda ook. Die zal je haar nieuw rijtuig en haar nieuwste japon willen laten zien. Niemand bewondert en benijdt het rijke familie-lid zoo zeer als juist de arme bloedverwanten. Daarom wordt de kennis door vele rijke families altijd nog aangehou den. En nu zijn wij de arme familie na tuurlijk." „Ja, dat begrijp ik. Nu, we moeten die rol maar zonder morren aanvaarden Elsie deed haar best, om opgewekt te spreken, maar het kóstte haar moeite. „Ze zal je enkel van haar oude japonnen geven. En ze zal ons vragen op de korsten van haar pasteien, maar die uitnoodigingen zullen wij niet aannemen. O, Hilda zal wel weer goed worden. Maar je moeder Hij hield gauw in, wat hij biina had gezegd. „Wat je moeder betreft, Elsie, is er geen koppigheid, die op den duur niet uit slijt. Laat haar den tijd. En als zij dan nog niet van opvatting verandert welnu dan zullen we er immers nog wel komen, zonder dat iemand ons helpt." „Ja, dat weet ik ook wel, George. Zoo praat ik zelve ookl En toch houd ik altijd dat soort schuldig gevoel over mij." „Lieve kind, ik begrijp niet, hoe je altijd nog zooveel gelegen blijft aan haar opvat ting, na al de harde onaardige dingen, die ze al tegen jou en over jou gezegd hebben. Morgen werk je je nu nog door dat gesprek met mr. Dering, die ook al zoo hard als een plank, maar rechtvaardig en verstandig is. 's Avonds nepen uur kom ik je halen en dan vertel je mij wel. wat hij heeft gezegd. Over zes weken kunnen wij trouwen. Ik zal zor gen dat alles in orde is. Dan verhuizen wij ergens naar een zolderkamertje, zooals we reeds afspraken, maar we gaan niet op reis. Dat kan er niet op overschieten." „Ja, zie je, als ik jou nu maar bij me hob, dan ben ik nergens bang voor. Maar, als je weg bent, als ik op mijn eigen kamer zit en ik weet. dat moeder daarnaast aan het broe den is over haar grieven dan begint dat schuldgevoel. En nu heb ik steeds zoo'n idee dat er iets zal gebeuren „Dat is dan ook zoo, liefste, ik ga je trouwring aan je vinger schuiven. En nu zijn we er," zei hij, terwijl ze stilstonden voor het huis. „Ik geloof dat het nu ernst wordt met den regen. Tot morgenavond negen uur dus." Ze vloog ijlings het bordes op, belde, en wierp haar aanstaande nog een laatsten groet toe, terwijl ze naar binnen ging. Beneden aan den 9toep, juist zoo, dat hij in het licht van den lantaarn stond, was een man bezig zijn sigaar op te steken. Zoo verrast bleek hij op het zien van George, dat hij den lucifer liet vallen en het jong- mensch een halve minuut bleef aanstaren, die op zijn beurt den vreemde ook even aankeek en zoo'n vage gewaarwording had dat hij toch iets bekends zag in diens gelaat De man kwam hem achterna en legde hem, onverwacht, de hand op den schouder. „Wie is u?" vroeg George onwillekeurig. „Dat wilde ik omgekeerd ook juist vra gen. Maar neen nu zie ik het al, je bent George Austin, niet waar?" „Zoo is het! Maar wie is u en wat ver langt u van mij?" De vreemde was gekleed, in fluweelen jas en wit vest en droeg een slappen vilten hoed, zoodat hij er uitzag als een artist. Eind Juni is het om half-tien nog licht buiten. George zag, dat hij te doen had met een gentleman. Hij leek een jaar of dertig, dus was in den kracht van zijn leven en was lang en flink gebouwd. „Wie is u?" herhaalde George, daar hij geen antwoord had gekregen op de vraag. „Herinner je dat niet?" ,Neen „En het huis, waar je daar zoo even af scheid nam van mijndie jongedame, brengt je dat niet op eenig idee?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5