688<e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 September 1927
Tweede Blad No. 20715
BINNENLAND.
Het Dresdener Kreuzchor.
DE P. T. T.-BEQROOTINO VOOR 1928.
Een ruimer radioverkeer. Her
ziening der telefoontarieven in
studie.
Thans is ingediend ie begrooting voor
de Posterijen, Telegrafie Dn Telefonie voor
het dienstjaar 1928.
Aan de Memorie van Toelichting is het
volgende ontleend: Voor het eerst in 1928
zal bij het Hoofdbestuur het nieuw inge
voerde boekhoudsysteem gedurende een vol
jaar toepassing vinden, evenals de in 1927
nieuw ingevoerde plaatselijke Controle. Om
trent de reorganisatie van de controle op
den aanmaak van postwaarden, enz. te Haar
lem is overeenstemming bereikt met het
betrokken departement. De doorvoering daar
van vindt dan ook voortgang. Wat den post-,
•telegraaf- en telefoondienst betreft, laat het
zich aanzien, dat in 1928 de belangrijkste
vraagstukken, welke verband houden met
een economische uitvoering van den dienst,
een oplossing zullen kunnen vinden. Nog
een aantal kantoren cal vermoedelijk kunnen
worden vervangen door hulpkantoren. Nieuwe
vestiging van wjjkkantoren cal vermoedelijk
geheel worden voorkomen Öoor vestiging
van postagentschappen. Het aantal nieuwe
agentschappen kan voor 1928 op een tiental
worden geraamd. Uitbreiding van de ge-
legenheia van het publiek tot betaling van
belasting aan alle kantoren en stations zal,
in samenwerking met het departement van
Financiën, ter hand worden genomen.
Van de op D. Juli 1927 ingevoerde ver
laging van sommige posttarieven wordt een
vermindering van inkomsten van f3.950.000
verwacht. Het ligt In de bedoeling, om,
voor zoover de bedrijfsuitkomsten en de
toestand van 's lands financiën dit toe
laten, op den Weg der tariefsverlaging ver
der te gaan.
Getracht wordt door persoonlek bezoek
van ambtenaren bjj daarvoor in aanmerking
komende personen, firma's, Instellingen en
dergelijke en het aanbieden van een be
langrijke korting op het tarief, te ver
krijgen, dat voor de bezorging van reclame
biljetten en andere drukwerken zonder adres
meer dan tot nog toe van den postdienst
wordt gebruik gemaakt.
De kosten van het instellen van nacht-
posttreinen zullen zóó groot zijn, dat ten
dezen tot bestendiging van den bestaanden
toestand werd besloten. Nagegaan zal wor
den of misschien door verlegging van de
routes, zonder de r»nelle overbrenging te
schaden, besparing van can andere landen
te betalen transitkosten kan worden ver
kregen. Aan de luchtpost zal bijzondere aan
dacht worden gewijd. Ook aam verbeteringen
in de inrichting voor het geldverkeer wordt
bij voortduring gedacht.
Het doorverbindingsstelsel voor We tele
grafie (draad) zal In i928 zijn gecompleteerd.
Voor het radio-verkeer, met Amerika zal
wellicht een tweede zender noodig zijn. Op
den bouw van een station van het door
Engeland voor het radio-verkeer met de
Dominions ingevoerde „beamsysteem" is in
de begrooting gerekend.
Het ligt in het voornemen om naast het
radio-verkeer met Denemarken en Oosten
rijk, dat thans met den 5 K.W. zender te
Scheveningen-Haven wordt afgewikkeld,
ook rechtstreeks radio-verkeer op te nemen
met verschillende andere Europeesche lan
den. De beide te Koolwijk in aanbouw zijn
de zenders zijn bestemd om zoo mogelijk
het verkeer met de hier bedoelde landen en
met Oostenrijk en Denemarken te verwer
ken. Het 5 K.W. station kan dan in grooter
mate dan tot dusver voor het lange-af-
standsverkeer met schepen in zee worden
beschikbaar gesteld. Met het oog op verdere
uitbreiding van het Europa-verkeer is op de
aanschaffing van een derden zender gere
kend.
Verder bestaat de mogelijkheid, dat bin
nen afzienbaren tijd met korte-golfzenders.
ook in het inter-Europeesch verkeer resul
taten zullen worden bereikt, welke aanwen
ding van dergelijke stations voor dat ver
keer wenschelijk zullen maken. Wat het
kustscheepsverkeer betreft zal ook het korte-
golfsysteem toepassing vinden. Voorts is in
onderzoek aan welk punt van de kust even
tueel de geheele ontvangstdienst zou kunnen
worden gevestigd, bijaldien het kantoor
IJmuiden resp. de ontvangstcentrale te
Meijendel, daarvoor niet langer voldoende
geacht zouden worden.
Herziening van de interlocale en locale
telefoontarieven is in studie. Wat de inter
locale tarieven betreft, wordt overwogen
of het aanbeveling verdient bij de tarifiee-
ring meer afstanden te onderscheiden, ter
wijl voor de locale tarieven wordt gedacht
aan een uitbreiding naar beneden van het
gesprekken-klassentarief, dat thans behou
dens een enkele uitzondering slechts geldt
in netten met meer dan 4000 aansluitingen.
Het internationale telefoonverkeer zal
waarschijnlijk nog in 1927 met Zweden en
Hongarije en in 1928 met Noorwegen en
Italië worden uitgebreid.
Er is uitzicht dat de instelling van een
praCtischen radiotelefoondienst op den
voet, zooals deze thans tusschen Amerika
en Engeland bestaat, binnen niet langen
1 tijd mogelijk zal zijn.
Op de fondsen voor hetgeen op dat ge
bied moet geschieden is in de begrooting
gerekend.
Met betrekking tot den Post-chèque- en
Girodienst zijn geen speciale maatregelen
in uitzicht te stellen. Ten aanzien van het
al dan niet toekennen van rente aan reke
ninghouder was bij het samenstellen van
deze begrooting nog geen beslissing ge
nomen.
Ondanks de ingevoerde tariefverlaging
kon voor het bedrijf der P. T. en T-, even
als het vorig jaar, een aanzienlijk over
schot worden geraamd. De ontvangsten
voor de drie diensten zijn voor 1928 ge
raamd op f81.211.077, dat is f 1.562.753
minder dan in 1927 was geraamd. Minder
is o.a. geraamd voor ontvangsten-poste-
rijen f 2.220.650; meer is geraamd voor
ontvangsten van de telegrafie f 334.000 en
telefonie f 1.091.000. De invloed van de
tariefverlagingen van 1 October 1926 en 1
Juli 1927 wordt begroot op resp. f 1.800 000
f 3.450.000 te zamen, alzoo f 5.250.000. De
ontvangsten van den Postchèque- en Giro
dienst worden voor 1923 in totaal geraamd
op f 4.399.750, dat is f 1.032.350 meer dan
voor 1927. Aangenomen is dat het girover-
keer in 1928 door toeneming van het aan
tal rekeninghouders en intensiever gebruik
der rekeningen hooger zal zijn dan in 1927.
Aangaande de uitgaven wordt van den post-,
telegraaf- en telefoondienst medegedeeld,
dat het eindcijfer van de begrooting voor
1928 bedraagt f81.211.077. Voor kapitaals
uitgaven is f 12.091.077 aangevraagd, ter
wijl als uitkeeringen 's Rijks middelen van
de zuivere winst een bedrag van f 2.839.609
wordt gesteld.
Voor 1928 wordt mitsdien een bedrag van
f 66.280.391 voor exploitatieuitgaven aan
gevraagd, welk bedrag f 533.869 boven de
raming van 1927 gaat.
Van den Post-chèque- en Girodienst wordt
gemeld, dat het eindcijfer voor de begroo
ting voor 1928 voor deze afdeeling
f 4.399.950 bedraagt, waarin begrepen voor
kapitaalsuitgaven f5000, uilkeering aan
's Rijks middelen wegens kapitaalvermin
dering f83.800 en winstuilkeering aan
's Rijks middelen f 1.176.330, zoodat voor
exploitatie-uitgaven wordt aangevraagd
f 3.134.820, welk bedrag f 37.170 beneden
de raming van 1927 blijft.
HET LEENINGSFONDS-1914.
Thans is ingediend de begrooting van
inkomsten en uitgaven van het Leening-
fonds-1914 voor het dienstjaar 1928.
Uit den bijgevoegden staat is een verge
lijking te treffen tusschen de raming over
1927 en 1928 en de vermoedelijke opbrengst
over 1926 van de ontvangsten van het
fonds, zijnde over 1926 f 289.838.353.18,
over dit jaar f 111.015.124.en over 1928
f311.503.664.Opgemerkt wordt, dat de
cijfers der middelen over 1926 nog een
voorloopig karakter dragen, daar het totaal
bedrag der kohieren voor de Inkomsten
belasting en de Vermogensbelasting 1926-
1927 nog niet bekend is.
De minister meent, dat het voordeelig
slot op 1 Januari 1927 pl.m. f 207.600.000.
zal bedragen (geraamd was f 203.600.000.
Het saldo per 1 Januari 1928 is op
f 228.950.000.— gesteld.
HET WETSONTWERP OP DE NAAMLOOZE
VENNOOTSCHAPPEN.
Congres van vertegenwoor
digers nit handel en in-
dnstrie. Het ontwerp voor
Zakenlieden niet te aan
vaarden.
In ,De Twee Steden" te Den Haag werd
gisteren een zeer druk bezocht congres ge
houden inzake het wetsontwerp op de
naainl. vennootschappen, georganiseerd
door een comité, onder voorzitterschap van
dr. C. J. K. van Aalst, president van de
Ned. Handel Maatschappij.
Onder de aanwezigen werden opgemerkt,
behalve de leden van het congrescomité,
een aantal leden der Eerste Kamer, n.1.
do heeren Coiijn, Kortendijk, Michiels v.
Kessenicb, v. d. Hoeven, De Gijselaar,
Blomjous, De Veer, Koster Verkouteren,
het lid der Tweede Kamer, de heer Krij
ger, prof. Molengraaff, de raad-adviseur
van het departement van justitie, mr.
Fruin, de leden van den Raad van State,
de heeren De Vries, Kooien en Romme.
Dr. O. J. K. van Aalst hield een ope
ningsrede. Het ontwerp van heden noem
de spr. belangrijk en spr. gaf een uitvoerig
overzicht van de voorgeschiedenis van het
wetsontwerp. Hij geloofde niet te veel te
zeggen, wanneer hij opmerkte, dat de be
sprekingen in de Tweede Kamer geleden
hebben onder deze eenigszins overhaaste
behandeling.
Spr. merkte nog op dat ten congress©
aanwezig waren vertegenwoordigers van
den handel, de industrie en den landbouw,
het bankwezen, den effectenhandel, de
scheepvaart, d« visscherij, het notariaat en
den middenstand. AJlle belangrijke bronnen
van volkswelvaart zijn vertegenwoordigd.
Spr. verklaarde het congres geopend en
gaf het woord aan den eersten spreker,
den heer mr. Chr. P. van Eeghen, direc
teur der Ned.-Ind. Handelsbank te Am
sterdam.
Deze merkte op, dat bij herhaling op
eenigszins schampere wijze wordt gewag
gemaakt van den beknopten vorm, waarin
de wetgever van 1838 met een twintigtal
artikelen de stof der Naamlooze Vennoot
schap heeft geregeld.
Wat men. van de wetgeving van 1838
moge zeggen, een feit is zeker, dat onder
haar de vrije ontwikkeling mogelijk was
der N. V., als vorm waarin het moderne
grootbedrijf gegoten is. Eén ding heeft zo
niet kunnen bereiken en wel, dat allo be
stuurders van N.V. feilloos naar karakter
en kunde zijn.
Aan het slot van z'n rede concludeerde
epr. dat het Nederlandsche volk beter ge
diend zal zijd door een wijziging der tegen,
woordige 'bepalingen dan door totstandko
ming van het ontwerp, dat het den goed-
willenden lastig maakt, zonder den kwaad
willenden afdoende te beletten hun prak
tijken te volvoeren en dat onder den schoo-
nen schijn het bedrijfsleven te willen lou
teren dit mettertijd ernstig benadeelt ten
detrimente zeker van bestuurders, maar
zeker niet minder van aandeelhouders en
van het Nederlandscho volk in al zijn gele
dingen.
De heer Gottfr. H. Crone ving zijn rede
aan met te constateeren, dat er niet min
der dan 122 nieuwe artikelen in de plaats
gesteld worden voor de tegenwoordige 21
art. 36 t/m. 56 vaD het Wetboek van Koop
handel en hij zeide, dat men aan bijna eik
van de 122 nieuwe artikelen beschouwin
gen zou kunnen wijden. Hoe meer spr.
studeerde op de nieuwe wet, des te meer
eerbied had hij gekregen voor den wet
gever van 1838, die in enkele eenvoudige
regelen den grondslag heeft weten te leg
gen voor het instituut der naamlooze ven
nootschappen, zooals wij die tnans kennen.
De tegenwoordige wetgever wil te veel
regelen en men vraagt zich bij de lezing
der artikelen af of niet de meeste aandacht
is gewijd aan de uitzonderingsgevallen ten
einde regelingen te treffen voor gevallen,
die zich incidenteel hebben voorgedaan.
De tegenwoordige art. 36 t/m. 56 van het
,W. v. K. eenvoudig en soepel en geschikt
gebleken voor de groote verscheidenheid
der naamlooze vennootschappen, kunnen
waar noodig aangevuld of veranderd wor
den, zonder echter het algemeen karakter
te wijzigen. Er dient gestreefd te worden
naar een stelsel van wetgeving, dat even
als de tegenwoordige eert geschikten grond
slag geeft voor alle bestaande en toekom
stige vennootschappen. Hoe langdurig ook
de voorbereiding van dit wetsontwerp is
geweest, spreker heeft de overtuiging, dat
zij nog altijd niet tot een aanneemlijke wet
heeft geleid. Moge, zoo eindigde spreker,
de Eerste Kamer het wetsontwerp naar
bet departement terugwijzen ter nadere
bestudeering.
Dr. L. G. Kortenhorst wees er op, 'dat
in de Tweede Kamer de heer Heemskerk
feitelijk de eenige overtuigde voorstander
van het ontwerp was. Het was dan ook
in zekeren zin zijn eigen ontwerp. De rest
der voorstanders was gematigd onverschil
lig. Het ontwerp ia goedgepraat, niet ver
dedigd.
Met den opzet van het ontwerp is iedecr
het eens. Geen weldenkende zal misbrui
ken goedpraten. Maar de voorstanders
dezer wet staan in het eerste gelid om toe
te geven, dat de wet ook deze wet
niet in staat is, misbruiken te keeren.
Het staat reeds nu vast, dat ook onder
de nieuwe wet misbruiken en erger zullen
blijven bestaan en dat ontduikingen aan
de orde van den dag zulten komen. Zal
er dan op de Regeering geen drang wor
den uitgeoefend om steeds verder te gaan
met reglementeering van het bedrijfsleven?
Het woord was hierna aan ir. W. H. van
Leeuwen, president-directeur der Neder-
landsctae Gist- en Spiritusfabriek die een
meer industrieel protest-geluid wenschte te
doen hooreeo, vooropstellende, dat de be
zwaren tegen het wetsontwerp niet uitslui
tend toepasselijk zijn op de zuiver indn-
strieele bedrijven, doch veeleer op alle be
drijven, zaken of ondernemingen, die te
zamen ,,het bedrijfsleven' 'hieor te lande
vormen.
Op het gebied van gedwongen publiciteit
valt ook de openbaarmaking van balans en
winst- en verliesrekening, hetgeen ook
voor de z.g. publiek vennootschappen ge
varen in zich houdt, waar toch geen enkele
begrenzing gegeven is voor hetgeen de ba
lans behoort te openbaren en het begrip
„verkorte balans" in de wet is wegge
laten.
Ten slotte behandelde spreker het z.i. be.
langrijkste punt uit het heele ontwerp:
de wijze van benoeming van bestuurders en
commissarissen.
Zou men de vraag willen stellen, of het
belang van aandeelhouders niet gediend
kan zijn bij bet opnemen eener Neder-
landsche onderneming in een internationale
combinatie, dan moge dit in sommige ge
vallen aanvankelijk bevestigend beantwoord
worden, maar toch zou spreker de weder
vraag willen stellen, of op den duur het
geldbel eggend Nederlandscho publiek er
mede gebaat zou zijn, zich te beperken tot
het knippen van buitenlandsche coupons
als in stijgende mate de nationale bronnen
van welvaart zulten opdrogen met alle ge
volgen van werkloosheid en armoede.
Spreker eindigde met de hoop, dat de
Eerste Kamer het ontwerp moge verwer
pen.
De heer Ed. G. Sohürmann, voorzitter
van „De Nederlandscho Middenstands
bond" voerde daarna het woord over de
besloten vennootschap, die geen beroep
doet op de geldmarkt.
De heer v. Aalst spraJk een slotwoord,
waarin hij den sprekers dank bracht.
ONZE HANDELSPOLITIEK.
Ter voorkoming van ongegronde verwacht
tiugen is het Haagsche Correspondentie-
bureau gemachtigd te melden, dat het in
een der bladen voorkomende bericht omtrent
voornemens der Regeering inzake de handels
politiek, aan welk bericht een officieus
karakter bljjkt te worden toegekend, dit
karakter ten eenenmale mist.
HET ADRES VAN ANTWOORD
OP DE TROONREDE.
Gistermiddag te 3 uur heeft de Koningin,
in tegenwoordigheid van Prinses Juliana,
ten paleize op de gewone plechtstatige wjjze
de Commissie ontvangen, wélke door de
Eerste Kamer werd belast met de aanbier
dmg aan de Koningin van het Adres van
Antwoord dier Kamer op de Troonrede.
De Commissie bestond uit den Voorzitter
der Eerste Kamer, luit.-generaal baron Van
Voorst tot Voorst, en de leden jhr. mr.
ar. N. C. de Gjjselaar, dr. D. van Embden,
H. M. J. Blomjous, mr. H. Verkouteren
en J. Westerdjjk.
In auto's begeleid door boden van de
Eerste Kamer, werd van het gebouw dier
Kamer naar het Paleis gereden.
De president droeg de militaire tenue
met het lint en de versierselen van groot
kruis der orde van den Ned. Leeuw, de
overige leden der commissie het ambta-
costuum.
In de vestibule van het Paleis werden,
zooals steeds het geval is wanneer de voor
zitter der Eerste Kamer aan het hoofd der
commissie staat, de militaire honneurs be-
wezer door een detachement militairen,
(ditmaal waren het huzaren) waarvan de
hoornblazers zoowel bjj aankomst als bjj
vertrek der commissie een eere-fanfare
blies.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer zal Woensdag a.s. des
ochtends te elf uur in de afdeelingen onder
zoeken het wetsontwerp tot nadere regeling
van de collectieve arbeidsovereenkomst en
des middags te twee uur in openbare ver
gadering het wetsontwerp tot naasting van
den spoorweg van Enschedé naar de Ne-
derlandsch-Pruisische grens in de richting
van Ahaus.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
Naar „De Volkskrant" verneemt, zijn de
spoorwegen voornemens bij den rangeer
dienst gebruik te maken van benzine-
motortractie. Momenteel is reeds aan het
slation Helmond zulk een tractor in bedrijf
gesteld.
Het blad deelt nog mede, dat invoering
een groote bezuiniging brengt. Men zou
den machinist en diens leerling kunnen
missen en, gelijk in Helmond geschied is,
een man uit den gewonen rangeerdienst na
eenige opleiding kunnen belasten met de
bediening van den tractor.
EEN TECHNISCH-ECONOMISCH
ADVIESBUREAU VOOR DE POSTERIJEN.
Bij den P.T.T.-dienst is besloten tot in
stelling van een orgaan, dat de bedrijfs
leiding rechtstreeks kan adviseeren bjj het
nemen van beslissingen in vraagstukken,
welke eenigszins omvangrijke technisch-eco»
nomische bestudeering vragen.
Do heer ir. S. J. J. H. van Embden,
hoofd-ingenieur der telegrafie, is belast mei
de leiding van het bureau en in verband
daarmede benoemd tot hoofd-ingenieur der
telegrafie in algemeenen dienst
De waarneming van ajjn tegenwoordige
functie is opgedragen aan den heer I. H/>-
gerzeil, directeur van het telegraafkantoor
ie Den Haag.
Het koor der Kreuzschule te Dresden
maakt zich op voor een concertreis in Ne
derland. Dank zij de bemoeiingen der hier
ter stede gevestigde afdeeling van de Neder-
landsch-Duitsche vereeniging is ook Leiden
in het reisplan opgenomen. Vrijdag 30 Sep
tember zingen de „Kruzianer" in de Pie
terskerk. Dit koor heeft een merkwaardige
geschiedenis en een niet minder merkwaar-
digen organisatievorm. Van beide ga ik iets
vertellen.
Dateeren de oudste oorkonden van het
jaar 1300, zijn eigenlijke geschiedenis be
gint het Kreuzchor nog een eeuw vroeger.
Zijn oorsprong ligt in een school voor koor
knapen, verbonden aan de Kerk van het
Heilige Kruis. De leerlingen werden van
wege de school in het „alumneum" gehuis
vest en verzorgd. Hun opleiding was gericht
op de vervulling van verschillende kerke
lijke verrichtingen, waarvan het zingen tij
dens den dienst wel de vóórnaamste was.
Het onderwijs, dat door de priesters werd
gegeven, betrof in de eerste plaats de zang
kunst. Uit deze overoude tijden dateeren
verschillende stichtingen ten behoeve der
Kreuzschule. die het aanzijn geven aan in
stellingen, die nog heden ten dage, zij het
in min of meer gewijzigden vorm, bestaan.
Zoo het instituut der „zes communicanten",
die, gekozen uit de beste leerlingen, zich
eiken avond van zonsondergang tot midder
nacht gereed moesten houden om den
priester met brandende toortsen en onder
plechtig gezang voor te gaan als deze aan
een zieke de laatste sacramenten ging toe
dienen. In de tegenwoordige „Ratsdiskan-
tisten", zes op den voorgrond tredende zan
gers. leeft de traditie nog voort. Een ander
gebruik ontstond (14e eeuw) om eiken avond
bepaalde geestelijke liederen en op Goeden
Vrijdag het „Tenebrae factae sunt" te zin
gen. Naar buiten uit werkte het koor door
muzikale ommegangen door de stad op be
paalde feest- en heiligendagen. Ook maakt
de geschiedenis gewa# van ijverig bedreven
straatzang met geld- en levenmiddelen-
inzameling langs de huizen.
Blijkt hieruit, dat de taak der Kruzianer
niet gemakkelijk was, tegen het begin der
15e eeuw werd die ongemeen verzwaard,
toen naast de betrekkelijk eenvoudige kora
len de gefigureerde zang (het motet) zijn
plaats vroeg in de kerkmuziek. Deze poly-
phone motetien waren meest Nederlandsche
composities. Naar het gebruik dier dagen
werd behalve de melodievoerende partij (de
tenor) slechts de bovenstem (sopraan) ge
zongen. De overige partijen werden op in
strumenten (luit en strijkinstrumenten) uit
gevoerd, die ook in de voor- tusschen- en
naspelen aan het woord kwamen. De in
strumentale partijen werden natuurlijk ook
door Kruzianer bezet.
Toen de hervorming haar intrede in Dres
den deed (1539) bleef de school wat zij van
den aanvang af geweest was: een pia causa,
een vrome stichting, ten nauwste met de
kerk verbonden, van wie zij aanvankelijk
ook haTe inkomsten trok. Later liet ook de
publieke kas zich aan haar gelegen liggen.
Maar de school werd geheel gereorgani
seerd. Ze werd nu een Latijnsche school,
een humanistisch onderwijsinstituut, waar
de muziek, in 't bijzonder de zang, beoefend
werd in verbinding met de studie der vak
ken van een klassiek gymnasium. De school
ging een tijdperk van grooten bloei tege
moet. Niemand minder dan Melanchton
nam daadwerkelijk deel aan de leiding ge
durende dezén overgangstijd. De grootste
zorg werd besteed aan het muziekonderwijs.
„Die niet zingen kunnen mogen niet op de
school worden aangenomen" heet het in
een schoolreglement van 1575. De muziek
behoorde tot de wetenschappelijke vakken
en was als zoodanig in het leerplan opgeno
men. Het theoretisch en praktisch onderwijs
was vooral gericht op stemvorming en op
den piano-vista zang (van 't blad zingen).
Dispensatie van muziekonderricht was uit
gesloten. Tot de dagelijksche leerstof be
hoorde niet alleen het geheele gebied van
den Gregoriaanschen zang maar vooral ook
de omvangrijke literatuur van het vier- tot
achtstemmig polyphone gezang van de 16e
eeuw, waarmede de gewone en buitenge
wone kerkdiensten door de koristen werden
opgeluisterd. Ook aan het wereldlijke lied
werd aandacht geschonken met het oog op
schoolopvoeringen van (meestal klassieke)
tooneelstukken. Natuurlijk had het zang
koor vrijwel eiken dag dienst in de kerk,
daar het niet alleen in de officiëele gods
dienstoefeningen zijn gewichtige taak had
te vervullen, maar eveneens gereed moest
staan voor de velerlei liturgische diensten
bij huwelijk, doop, begrafenis en bij de uit
den katholieken cultus overgenomen La
tijnsche nietten en vespers (ochtend- en
avonddiensten). Het orgel werd toen nog
niet als begeleidingsinstrument voor den
gemeentezang gebruikt; het zangkoor had
de leiding. Maar vooral in de feestmotetten
en in de vespers nam de kunstzang een
overwegende plaats in en stelde aan de
jeugdige zangers waarlijk niet geringe
eischen.
Lange jaren 'hebben de Kruzianer ook
nog dienst gedaan in de Frauenkirche. In
1834, bij het eeuwfeest van dit godshuis,
hebben ze er nog een feestcantate uitge
voerd, die in zoover merkwaardig is, dat er
gezongen werd van uit den bovensten koe
pel van het kerkgebouw, hetwelk op Ri
chard Wagner, die als oud-Kruzianer de
uitvoering bijwoonde, zóó'n indruk maakte,
dat de idee der „stemmen uit den hooge"
in zijn composities bij herhaling is terug te
vinden (Liebesmahl der Apostel, Parsival).
De Frauenkirche heeft tegenwoordig een
eigen koor.
In de derde hoofdkerk van Dresden (de
Sophienkirche) hebben eeuwen lang, en ook
tegenwoordig nog, de Kruzianer gezongen
in bijzondere diensten en bij de groote ker
kelijke muziekuitvoeringen (met orkest).
Eischte dus de kerkelijke dienst al zeer
veel van de koorzangers, het burgerlijke
leven deed ook nog aanspraken gelden.
Feesten verliepen zelden zonder hun mede
werking. Aardige bijzonderheden verhaalt
de geschiedenis van het „Kurrendesingen",
d.i. het zingen in de straten der stad door
het koor, dat voor die gelegenheid in vier
deelen werd gesplitst, de zangers gekleed
in fantastische kostuums: dan eens in
Spaansche dracht, met dolk, dan weer met
pruik en degen, het laatst in rok en hoogen
hoed. Ook voor de kleinste zangertjes was
dit ambtskleeding. Voor de muzikale volks
ontwikkeling van Dresden is dit „Kurrende
singen" ongetwijfeld van groot nut geweest.
Voeg bij dit 'alles een geregelden koor-
dienst in de opera, die van 1717 tot 1817
heeft geduurd, en we kunnen begrijpen dat
er klachten werden vernomen over ver-
waarloozing der gewone gymnasiale stu
diën door leerlingen, die liever zongen dan
Latijnsche thema's maakten. In de 19e
eeuw heeft het schoolbestuur den wagen
weer in 't rechte spoor gezet. Het opera
zingen werd eerst afgeschaft, daarna volgde
het „Kurrendesingen", later ook het zingen
bij begrafenissen. Voortaan zou het koor
zich in hoofdzaak wijden aan de musica
sacra. Zijn bezigheden waren daarmee aan
merkelijk ingekrompen. De gewone taak
van het schoolkoor is tegenwoordig be
perkt, om dat nu maar eens zoo uit te
drukken, tot den Zondagsdienst in Kreuz-
en Sophiënkirche. de uitvoeringen op Goe
den Vrijdag en Kerstmis en de in Dresden
zoo populaire Sonnabendvespern. In deze
Zaterdagavonddiensten heerscht Bach vrij
wel oppermachtig. De toehoorders worden
bij duizenden geteld: vijfduizend is geen
zeldzaamheid.
I Ten slotte een enkel woord over den
organisatievorm. Het koor bestaat uit 66
zangers, die, gelijk gezegd, allen overigens
gewone gymnasiasten zijn. De'Kreuzschule
is een groot gymnasium met vier vijf
honderd leerlingen. Op hun 9e of 10e jaar,
naar Duitsch gebruik, komen de jongens,
na toelatingsexamen op school. Wie in het
koor wenscht opgenomen te worden, wordt
aan een allernauwkeurigst onderzoek on
derworpen, waarbij drie punten worden in
acht genomen. Blijkt het, dat hij eenige
moeite heeft met een of meer gewone
schoolvakken, dan valt hij al dadelijk af.
Wijst een strenge geneeskundige keuring,
die in 't bijzonder op longen, keel en hart
is gericht, uit dat hij lichamelijk onvol
doende is toegerust, hij wordt afgewezen.
En in de derde plaats wordt hij zeer scherp
gekeurd op muzikaliteit en muzikale ken
nis. Hij moet een goede stem (liefst so
praan) hebben, die zoo staat er woorde
lijk in de Aufnahme-Bedingungen „so-
„weit ausgebildet sein soil, dasz er ein
„einfaches Lied oder eine leichte Motette
„ziemlich vom Blatt singen kann". (Kom
daar hier eens om in onze zangvereni
gingen van volwassen menschenl). In het
klavierspel moet hij zoover gevorderd zijn,
dat hij een gemakkelijke sonate van Haydn
kan spelen. Bespeelt hij een strijkinstru
ment, dan vervalt de piano-eisch. Van de
66 koristen zijn er 32 intern (Alumnen) en
34 extern (Kurrendaner). De Alumnen vor
men een compleet klein koor, dat voor spe
ciale diensten wordt gebruikt.
Men ziet dat het Kreuzchor zich op deze
wijze automatisch vernieuwt. Elk jaar vah
len er van de oudsten af en van onder op
wordt weer aangevuld met aanstonds bruik
bare krachten. Zoo kon hier dus eeuwen
lang bestaan een koor van jonge, frissche
stemmen, waarop een in hooge mate doel
treffend selectiesysteem was toegepast. On-
noodig te zeggen dat wie de eer is te beurt
gevallen als directeur, als „cantor" in de
terminologie van het Kreuzchor, met zoo
uitgelezen materiaal te mogen werken, een
voortreffelijk koorleider moet zijn. De te
genwoordige cantor is Prof. Olto Richter,
die sedert 1908 in functie is.
BI