HOLLANDSCH-ZWITSERSCHE LOCARA»™ sSH
WIE IS EDMUND GRAY?
68s,° Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 19 September 1927
Tweede Blad No. 20710
BINNENLAND.
KERK- EN SCHODLNIEUWS.
VOOR DE HUISKAMER.
FEUILLETON.
BOOMPLANTDAGEN.
De minister van Birinenlandsche Zaken
en Landbouw heeft aan de gemeentebe
sturen de volgende aanschrijving gericht:
Reeds meermalen werd de aandacht der
Regeering gevestigd op het groote nut van
boomplantdagen. Het organiseeren dezer
dagen geschiedt met de bedoeling de school
jeugd in nauwer aanraking te brengen met
de natuur en meer liefde voor de natuur
en vooral voor het bosch aan te kweeken.
Het zelf geplante boompje wekt niet alleen
de aandacht der kinderen voor de verdere
ontwikkeling ervan, maar ook hun belang
stelling voor hetgeen er verder om hen heen
groeit en bloeit, waardoor zij eerbied voor
de natuur leeren krijgen. Er mag dan ook
verwacht worden, dat langs dezen weg veel
zal worden bereikt ten opzichte van het
tegengaan van baldadigheid. Zij zullen lee
ren het natuurschoon op prijs te stellen en
meer vertrouwd raken met het planten- en
dierenleven, hetgeen een veredelenden in
vloed heeft en waardoor hun leven wordt
verrijkt.De boomplantdagen hebben dan
ook een groote opvoudkundige beteekeni9,
die nog zal toenemen, indien het onderwij
zend personeel de indrukken, die op een
boomplantdag worden verkregen, bij de kin
deren verdiept. Een beroep op het onder
wijzend pesroneel zal m. i. niet zonder uit
werking blijven.
Waar de Staat zelf bosschen heeft en
overal, waar met financieelen steun van
den Staat bosschen worden aangelegd, is
het houden van boomplantdagen in de
laatste jaren zooveel mogelijk bevorderd.
Maar veel meer zou kunnen worden bereikt,
wanneer de gemeentebesturen deze aange
legenheid, waar mogelijk, ter hand zouden
willen nemen.
De minister wijst er dan verder op, dat
groote kosten aan een en ander niet ver
bonden zijn en geeft aan hoe tot nu toe
plantdagen werden gehouden. Aan het slot
zegt de minister het zeer op prijs te zullen
stellen indien de gemeentebesturen, over
tuigd van de opvoedkundige beteekenis, het
houden van boomplantdagen zooveel mo
gelijk bevorderen.
Het komt ons voor, dat deze zaak ten
volle overweging verdient wanneer - naar
wij hopen binnen niet te langen tijd
met aanleg en beplanting van de(n) Leid-
sche(n) Hout zal worden begonnen.
DE FINANCIEELE VERHOUDING
TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN.
Naar de „Tel." verneemt, zal morgen het
rapport van de Staatscommissie in zake de
regeling van de financieele verhouding tus-
schen het R\jk en de gemeenten worden
gepubliceerd.
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
IN DE MEUBELINDUSTRIE.
De R.K. Bond van werkgevers in het
meubelmakers- en behangersbedrijf „St. Rei-
noldus" heeft in een te Tilburg gehouden
vergadering het hoofdbestuur opgedragen
de met de werknemersorganisaties bestaan
de landelijke collectieve arbeidsovereenkomst
op te zeggen, en verder om bij het afsluiten
van een nieuw contract al het mogelijke in
het werk te stellen, teneinde te geraken
tot lagere loonen en tot een vacantie van
hoogstens vier dagen.
DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE.
Op de Zaterdag in Amsterdam gehouden
Vergadering van Zuiderzee-visschers wertk
de volgende motie aangenomen:
De vergadering van vertegenwoordigers
der Zuiderzeevisschers uit alle visschers-
plaatsen langs de Zuiderzee, bijeengeroepen
door een Centraal Comité en den St Petrus-
bond, gezien de mededeelingen omtrent den
ernstigen noodtoestand in de visschersge-
zinnen als direct gevolg van de mindere
vangsten, veroorzaakt door de uitwerking
der Zuiderzeewerken;
eischt met algemeene stemmen van de
regeering de onmiddellijke invoering van
de Zuiderzee-steunwet, zooals reeds in Mei
van dit jaar is toegezegd;
eischt in ieder geval de Zuiderzeesteun-
wet, al of niet ingevoerd zijnde, onmiddel
lijk voor de Zuiderzeevisschers een voldoen-
dt tegemoetkoming;
besluit deze motie ter kennis te brengen
van de regeering en de generale commissie
en de leden der Tweede Kamer der Slaten-
Generaal.
WEDSTRIJDEN VAN HET ROODE KRUIS.
Tt» Den Haag z\jn wedstrijden van het
Roode Kruis gehouden. Vooraf werd namens
de leden der Transportcolonnes aan het
hoofdbestuur een oorkonde aangeboden, be
nevens een album, bevattende de namen
der deelnemers.
De uitslagen van den wedstrijd der trans
port-colonnes waren:
le prijs, verguld zilveren medaille: Am
sterdam A, Schiedam B, Hilversum, Rotter
dam A, 's-Gravenhage A en Ade A.
2e prijs, zilv. medaille: Heerlen, 's-Gra
venhage B, Hengelo (0.), Utrecht A, Bussum
A, Eindhoven, Amersfoort en Rotterdam B.
3e prijs, bronzen medaille: Schiedam A,
Meppel, Zwolle, Alkmaar B, Hoogezand-Sap-
pemeer, Utrecht C, Bergen op Zoom, Leer
dam A, Groningen en Bussum B.
Prins Hendrik reikte alle prijzen uit
NED. VEREENIGING VOOR
GEMEENTEBELANGEN.
In de te Baarn voortgezette jaarvergade-
dering van de Ned. Vereeniging voot Ge
meentebelangen werden de besprekingen
over de herziening van het reglement voor
het examen gemeente-administratie ver
volgd. Er was een langdurige gedachtenwis-
seling over de aan de vakken boekhouden
en staathuishoudkunde te hechten waarde.
Vele leden zagen de noodzakelijkheid van
plaatsing dezer vakken in het reglement op
het examen niet zoo in. De heer Nieland
stelde zelfs voor, het vak boekhouden te la
ten vervallen, welk voorstel echter met
groote meerderheid verworpen werd. Ten
slotte kwam van de bestuurstafel het voor-
slel, dat voor deze vakken met een gemid
delde van vier onvoldoenden kan worden
volstaan. Een amendement van den heer
Nieland om het vijfde lid van art. 15 als
volgt te lezen: „de candidaat, wiens schrif
telijke werk, te beoordeelen naar het door
hem ingeleverde werk, uit een oogpunt van
taal en stijl zoo gebrekkig is, dat het als on
voldoende moet worden aangemerkt, wordt
in elk geval afgewezen'1, werd met bijna al
gemeene stemmen aangenomen.
Verder werd art. 21, luidende, dat dit re
glement voor het eerst toegepast wordt op
het in 1930 af te nemen examen, in zoo
verre gewijzigd, dat de toepassing ingaat op
het in 1931 af te nemen examen. Uit de
boezem der vergadering kwam mede de
wensch naar voren om bij het opstellen der
examenvraagstukken contact te zoeken met
de opleiders, waarmede het bestuur reke
ning zal houden. Het reglement werd daar
om in zijn geheel aangenomen.
Voor het verslag van het examen 1927
wordt door den voorzitter verwezen naar de
„Mededeelingen" van Sept. 1927. Bij accla
matie werden daarna de drie bestuursleden,
die aan de beurt van aftreden waren, mr.
S. J. R. de Monchy, mr. S. Sybrandy en
mr. L. B. J. van Oppen, herbenoemd.
De vergadering werd hierop gesloten.
Na afloop bezichtigden de leden het Can-
tonspark (den horlus van de Utrechtsche
Universiteit) onder leiding van prof. A. A.
Pulle. Dec middags maakten de heeren een
autotocht door de gemeente en omstreken,
welke hun was aangeboden door de Vereeni
ging voor Vreemdelingenverkeer „Baansch
bloei".
CONGRES R.-K. OVERHEIDSPERSONEEL.
Gisteren werd te Utrecht in het Gebouw
voor K. en W., welke groote zaal met po
dium en balkon tjokvol was, een congres
gehouden door de R.-K. Centrale van Bur
gerlijk Overheidspersoneel.
Aanwezig waren de leden der Tweede
Kamer de heeren C. J. Kuiper, Ch. L. van
der Bilt, dr. H. B. Moller en G Bulten, ter
wijl een aantal Kamerleden bericht van
verhindering zonden.
De geestelijk adviseur rector J. G. Jansen
en de voorzitter der R.-K. Centrale de heer
J. H. A. L. von Frijtag Drabbe, wethouder
van Amsterdam, betoogden met klem van
redenen, dat de Regeering tegemoet zou ko
men aan de wenschen van het overheids
personeel.
Een adres is door den secretaris, den heer
De Ligt, geredigeerd.
Na een zeer geanimeerde discussie werd
er na het aanbrengen van enkele wijzigin
gen de volgende motie met algemeene
siemmen aangenomen.
Het R.-K. Burgerlijk Overheidspersoneel,
in massavergadering bijeen te Utrecht op
18 September 1927;
gehoord de besprekingen;
overwegende, dat de noodzakelijkheid
van verlaging van het levenspeil van amb
tenaren en werklieden in Rijksdienst inder
tijd door de toenmalige Regeering ie gemo
tiveerd door den nood van 's lands finan
ciën;
overwegende, dat achteraf is gebleken,
dat voor de sombere voorspelling geen
plaats was, en daarmede het motief vopr de
verschillende verslechteringen is komen te
vervallen;
overwegende, dat vaststaat, dat de voor
waarden aanwezig zijn, welke volgens de
bekende motie-Van Schaik moesten leiden
tot wederopheffing van dat peil;
overwegende voorts, dat door de aanne
ming van de motie-Bulten de Tweede Ka
mer zich in gelijken geest heeft uitge
sproken
dringt er bij de R.-K. Kamerfractie met
allen ernst op aan met alle haar ten dienste
staande middelen te bevorderen, dat aan
het overheidspersoneel redres worde ver
leend.
DIRECTEUR DER UTRECHTSCHE
GASFABRIEK ONTSLAGEN.
Var. betrouwbare zijde vernemen wij, al
dus de „Maandagmorgen", dat de directeur
van de Utrechtsche gasfabriek, na zijn ver
lof niet meer in zijn functie is teruggekeerd.
Men vermoedt, dat dit in verband staat inet
de kwestie der retourcommissie.
HET ALG NED. VAKVERBOND.
Het Alg. Ned. Vakverbond is te Utrecht
bqeen in jaarvergadering.
Bij de opening waren alle organisaties,
bi; het Vakverbond aangesloten en de be
sturen van den bestuurdersbond aanwezig.
De voorzitter, de heer De Boer, uit 's-Gra
venhage sprak een openingswoord.
In het Vakverbond zijn de moeilijkheden
der laatste jaren overwonnen. De finan
cieele toestand is gunstig, de gelden der
weerstandskas zijn op goede wijze belegd
en de ledentallen der aangesloten organisaties
blijven stabiel, zelfs is in enkele bonden
een merkbare vooruitgang.
In alle commissiën heeft het A.N.V. zich
kunnen handhaven en de vertegenwoordigers
verrichten daarin goed werk. Zoo gaat het
A.N.V. weder een goede toekomst tegemoet
Het jaarverslag over 1925 en 1926 en
van het dagelijksch bestuur werden onder
groote waardeering voor het door het be
stuur gevoerde beleid afgedaan.
Het verslag van den penningmeester en
de verslagen van de vertegenwoordigers in
aen Hoogen Raad van Arbeid, in den Werk-
loosheidsraad, Commissie van Advies voor
de Werkloosheidsverzekering, commissie voor
do Arbeidsbemiddeling, commissie Landver
huizing, voor de Economische Politiek, com
missie van toezicht op de Rijksverzekerings
bank, in den Verzekeringsraad en den Ge
zondheidsraad, werden goedgekeurd.
In bespreking kwamen de voorstellen van
den Nederl. Grafischen Bond en den Neu
tralen Bouwvakarbeidersbond om te bevor
deren, dat het officieel orgaan „De Vakstrjjd"
onder ieders bereik wordt gebracht, zoo
r.oodig door het verhoogen der contributie.
Van bestuurszijde werd dit laatste ont
raden, doch in overweging gegeven tot het
nemen van een collectief abonnement.
Na uitvoerige toelichting van bestuurszijde
worden de beide voorstellen ingetrokken.
Het voorstel van den Centralen Bond van
Spoorwegpersoneel beoogende het doen ver
schijnen van „De Vakstrijd" eens per veertien
dagen, ontlokte van bestuurszijde de toe
zegging, dat het bestuur wide onderzoeken
of inwilliging van het voorstel wel mogelijk
zou zijn.
Bij Kon. besluit is benoemd tot burge
meester van Kantens de heer J. R. Doornbos
Clevering.
UIT NED. OOST-INDIE.
LUCHTVERKEER IN OOST-INDIÊ.
BATAVIA., 17 Sept. (Aneta). Bij de be
sprekingen die alhier gevoerd werden door
de heeren Plesman, directeur van de K. L.
M. en mr. D. A. Delprat, directeur van de
Stoomvaart-Mij. „Nederland" is gebleken,
dat de nieuwe concessie-aanvraag ten be
hoeve van het burgerluchtverkeer in Ned.-
Indië veel uitgebreider is en veel kostbaar
der en daardoor minder kans van slagen
heeft in het huidig aspect van de begroo
ting, zoodat wellicht met de grootste moeite
geld voor de subsidie te vinden zal zijn.
De aangevraagde subsidie bedraagt 12
ton. De plannen omvatten thans verbin
dingen met Singapore, Banka, Billiton, Pa-
lembang, Balikpapan, Djember etc. Wan
neer de besprekingen een bevredigend ver
loop hebben, ligt het in de bedoeling een
Ned.-Indische luchtvaart-mij. te stichten.
BANDOENG, 17 Sept. (Aneta). In een in
terview met „Aneta" verklaarde de direc
teur der gouvernementsbedrijven, dat het
luchtpostverkeer tusschen Batavia en Soe-
rabaja tot dusver ongunstige resultaten
heeft gehad. De directeur wees er echter op,
dat de proef onder ongunstige omstandig
heden genomen is. Het luchtrecht, dat ge
heven werd, bleek te hoog en voorts bleek
ook, dat de tijdwinst te gering was. Het be
lang van de post bij deze wijze van ver
voer blijkt overschat te zijn geweest, ter
wijl aan vervoer van passagiers grooter be
hoefte schijnt te bestaan- dan aanvankelijk
gemeend werd.
NED. HERT. KERK.
Beroepen: Te Dinteloord. C. J. V. d. Graaf,
te Ameide.
Aangenomen: Naar Pingjam c.a. (Fr 5, E.
van Ruytenberg, te Oostburg.
Bedankt: Voor Sommelsdijk, J. H. Th
Rappard, te Barneveld.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te SchoonrewoerdP. Baes,
cand. te Beetgum en D. Bremmer te Brui-
nisseOosterland.
EEN VRAAGSTUK.
Het te verwachten antwoord op het vraag
stuk van Zaterdag zal zijn 12 seconden,
doch dit is foutief.
De tijd van het slaan van eiken' slag is
feitelijk weg te cijferen. De zes seconden
bij het slaan van zes uur worden ingenomen
door de vijf intervallen tusschen de zes
slagen, dus per interval l1/» seconde. Bij
twaalf uur zijn er twaalf slagen, dus elf
intervallen, zoodat de benoodigde tijd zal
zijn 11 X l1/» 137# seconde.
ALG. NED. DOOPSGEZ. VEREENIGING.
In opdracht van de vergadering der Alg.
Ned. Doopsgezinde Predikanten-Vereeni-
ging zijn de Doopsgezinde predikanten A.
H. van Drooge van Deventer, W. Koekebak-
ker van Dordrecht, S. I. van der Meulen
van IJtens (Fr.) en H. Schuurmans van
Sneek belast met het ontwerpen en samen
stellen van een schets voor het lidmaten-
onderricht in Doopsgezinde gemeenten.
DE EXAMENCOMMISSIES
VRIJE- EN ORDE-OEFENINGEN.
Op de vragen van den heer Suring bö*
treffende benoeming van een vijfde examen
commissie voor de akte van bekwaamheid
in de vrije- en orde-oefeningen der gym
nastiek voor het zuiden des lands heeft
minister Waszink geantwoord, dat klachten
van Candida ten uit het zuiden des lands
omtrent het benoemen van examencommis
sies voor de akte van bekwaamheid in de
vrije- en orde-oefeningen der gymnastiek
enkel in Apeldoorn, 's-Gravenhage, Amster
dam en Groningen hem bereikt hebben.
Sinds de invoering van de kweekschool
eindexamens is het aantal candidaten voor
het examen in vak j sterk teruggeloopen.
In 1923 was het 2059. in 1924, 1925 en 1926
achtereenvolgens 610, 474 en 487.
De vermindering was het sterkst in het
Zuiden. In 1923 meldden zich bij de com
missiën te Breda en Venlo 772 candidaten
aan, in 1924 te 's-Hertogenbosch 62, in 1925
te Veblo 34 en in 1926 te Venlo 67. Daar
deze vermindering kon worden verwacht, is
in 1924 het aantal commissiën teruggen
bracht van 6 tot 5, door in het Zuiden
slechts één commissie te benoemen. In 1925
en 1926 is dit zoo gebleven, maar in plaats
van Zwolle of Deventer is toen Apeldoorn
als examenplaats aangewezen, ten gerieve
van de candidaten uit het Zuiden. Rekening
houdende met het te verwachten aantal
candidaten, besloot de minister voor 1927
niet meer dan 4 commissiën in te stellen?
wegens het geringe aantal, dat uit de Zui
delijke provincies kon worden verwacht,
meende hij een commissie voor het gebied
der eerste hoofd-inspectie achterwege te
kunnen laten.
De inkrimping van het aantal commissiën
is een maatregel van bezuiniging, die door
het geringe aantal candidaten gerechtvaar
digd is en zal moeten worden voortgezet als
de vermindering van het aantal candidaten
aanhoudt.
De minister erkent echter de billijkheid,
dat dan eventueel bij afwisseling ook
een meer zuidelijk gelegen plaats wordt
aangewezen. Hij stelt zich voor, dit in 1928
te bevorderen.
Hij acht het niet noodig alsnog een vijfde
commissie te benoemen, te minder, omdat
de examens reeds zijn aangevangen en de
candidaten uit het Zuiden derhalve reeds bij
de ingestelde commissiën zijn onder
gebracht.
«3
RECLAME. 8351 90
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF.
8)
„Ik denk, dat nu degeen, die het mis
drijf pleegde, al lang gevat is. Want, na
tuurlijk, kan het door niemand anders be
dreven zijn dan door uw klerken. Nu, ik
heb mij niet vergrepen aan uw eigendom
en ik hoop, dat ik eens nog vóór uw dood
terug keer en dat ik dan een enkele betui
ging van leed en schaamte van u te hooren
zal krijgen."
„Dat denk je maar," luidde de opmerking
van mr. Dering.
„Intusschen moet ik u, in het belang van
de mijnen, om een dienst verzoeken. Er is
niemand anders, wien ik dit vragen kan.
Het is de reden van dit schrijven. Ik ging
met tien pond, &1 wat ik op de wereld bezat,
in mijn zak. Geen zeven-honderd-twintig
pond. zooals u dacht en verwachtte. Met dit
geringe kapitaaltje stak ik den Atlantischen
Oceaan over. Nu heb ik twaalf duizend pond
gemaakt. Die verdiende ik in zeer korten
tijd, door bijzonderen voorspoed."'
Mr. Dering legde den brief neer en dacht
eens even: Twaalf duizend pond konden
misschien en dan we! ..met bijzonderen
voorspoed" gemaakt worden met een zeven
honderd-twintig pond om op te beginnen.
Maar toch niet met tien pond! Als dat maar
niet beduidt: wedden en spelen en dergelijke
gevaarlijke, ja misdadige liefhebberijen:
„Met bijzonderen voorspoed." Hij las de
woorden al weer en schudde het hoofd,
waarna hij de lezing voortzette.
„Nu wilde ik, dal u dit geld onder uw
beheer namhet zoo lang ergens borg waar
geen vertrouwde klerken, met lust tot ver-
valsching, er bij kunnen komen, en dat u
het op haar een en twintigste jaar aan mijn
zusje Elsie gaf. Vertel niemand dat u van mij
gehoord heeft. Toen ik wegging, was zij de
eenige van mijn familie, die verklaarde dat
zij in mij geloofde. Nu doe ik afstand van
heel mijn bezitting om haar eeti blijk te
geven van mijn dankbaarheid. Door u dit
geld te zenden, ben ik zelve weer aangewe
zen op de tien pond, waarmee ik begon."
Mr. Dering legde den brief neer. Wat er
in gezegd werd, klonk zóó héél waar. Zou de
jongen dan misschien toch.... Hij schudde
het hoofd en keek enkel nog even naar de
onderteekening:
„Alhelstan Arundel."
De brief was gedateerd, maar hij had er
geen adres in opgegeven. Het poststempel
was uit den Wesl-Amerikaanschen slaat:
Idaho.
Mr. Dering keek in de enveloppe. Daar
viel een papier uit. dat een wissel was op
epn bekende Lcndensche firma, betaalbaar
aan zijn order, voor twaalf-duizend-vijftig
pond.
„Dit is al heel weinig zaakkundig behan
deld. Hij geeft mij heel zijn bezit in handen
en verdwijnt. Dit ieerl hij zoo in Amerika
Kon ik toch maar denken, dat hij onschuldig
was. Maar neen. de omstandigheden getuig
den toch .e sterk legen hem. En Elsie
laat eens zien, die moet nu wel achttien
zijn, dus over een jaar of drie krijgt zij dat
buitenkansje, dat wel een heele verandering
kan bewerken in haar toekomst. Kon ik toch
maar denken, dat de jongen onschuldig was.
HOOFDSTUK I.
Op de rivier.
„Ben je zóó niet tevreden, George?"
vroeg het meisje, dat in den achtersteven
zat. „Ik verlang niets meer! O, konden we
toch maar altijd en altijd zoo voortgaan!"
Ze hield haar eene hand in het koele water,
terwijl de boot zachtjes stroomafwaarts
dreef. Steeds zóó maar voort te drijven," her
haalde ze, nog zachter. „Met jou vlak bij
mij, zoodat ik mij veilig voel.
De twintigjarige Elsie was een bijzonder
bevallig persoontje. Het mooiste aan haar
waren zeker wel haar oogen, zoo groot en
zoo helder; van een diep-blauw, en héél
zacht van uitdrukking, ofschoon ze toch ook
o zoo ondeugend konden kijken. Ze droeg
een doodeenvoudig grijs japonnetje, met
een witte roos op den linker schouder.
George Austin was een dood-gewone jon
gen zooals er honderden zijn; die in alles de
middelmaat volgde, die altijd behoorlijk
door zijn examens was gekomen, zonder
eerzuchtig streven naar prijzen of onder
scheidingen. en die kalm en bedaard zijn
werk verrichtte zonder zich te hooge idealen
te stellen.
In alles was hij even gewoon: gewoon in
kleeding en manieren. Maar hij was knap
van uiterlijk. Hij was zeven en twintig
jaar oud.
„Steeds maar zoo met den stroom mee
drijven, onder een zomerschen hemel! Het
lijkt wel of je nooit ongelukkig kan zijn; je
nooit gekweld zoudt kunnen voelen, op een
avond als deze. De tijd moest stilstaan, niets
moest veranderen. Dat zou een hemel be
duiden I"
„Maar we staan nu nog met onze voeten
op den grond, Elsie. Alles verandert op
aarde. Straks gaat de zon onder en dan
wordt het hier nevelig op de rivier. En we
zouden langzamerhand oud worden. We
moeten nog zoo véél doen, eer we zóó ver
zijn!"
„Vooreerst moeten we trouwen, éér we
oud zijn. Zou je een oude vrouw kunnen lief
hebben, George?"
„Neen, niet zoo licht. Tenminste, dat ge
loof ik niet," antwoordde hij. „En o, Elsie,
als ik aan mijn toekomst denk, dan zinkt
mij heelemaal de moed in de schoenen!"
Elsie zuchtte.
„Het wordt met iederen dag moeilijker om
er in te raken. Om eigen zaken te begin
nen, is heelemaal niet te doen. Je mag al
blij zijn, als je, om te beginnen een baantje
krijgt van honderd pond in het jaar, en ik
ben nu al zeven-en-twintig en ik heb nog
maar tweehonderd pond."
„Geduld, George! Er zal zich nog we!
eens iets voor je opdoen! Misschien dat je
nog eens samen kunt gaan doen met
iemand."
„Laten we niet hopen op het onmoge
lijke Het is in ieder geval een solide oude
firma, die zeker niet op de flesch zal gaan,
zoo lang de oude man leeft"
„En dan?"
„Nu, mr. Dering is vijf-en-zevenfig. Maar
hij kan zeker nog een heelen tijd mee Hij
lijkt wel van ijzer en staal; is nooit ziek.
neemt nooit vacantie en werkt harder dan
één van zijn personeel. Als hij kwam te
overlijden, zonder dat hij een comp?gnon
had genomen, nu, dan was, mogelijk, alles
gewonnen, kon ik op eens een schitterende
positie hebben. Maar nu ben ik nog maar
klerk op het kantoor: Dering en zoon, ver
dien twee-honderd pond per jaar en heb
geen uitzicht op verbetering. Heel mijn
leven zal ik ondergeschikt moeten blijven.
Nu ben ik op school al tot de conclusie
gekomen, dat het maar niet geraden is, al
te eerzuchtig te zijn. Maar om heel mijn
leven zoo ondergeschikt te blijven, daar
voel ik toch ook niet veel voor. Als ik mij
maar op iets anders verstond, dan zou ik
de heele zaak er aan geven. Maar ik ken
niets anders. Ik kan geen novellen schrij
ven, ik bespeel geen enkel instrument, doe
niet aan schilderen, of zingen of tooneel-
spelen, ik ben enkel maar notaris en daar
mee uit. En een notaris, die geen andere
plaats kan bemachtigen, dan die van klerk.
Geen wonder, dat haar ladyschap, je zus
ter, den neus optrekt voor zoo'n zwagij!"
„Arme George!" luidde haar verzuch
ting.
„En," ging hij voort, zijn ellende op te
sommen, „ik ben verliefd op het aar
digste meisje ter wereld en zij op mij."
„Arme George!" herhaalde zij. „Ja, da*
is nog wel je grootste ongeluk."
„Ik verknoei jou jeugd, Elsie, zoowel als
de mijne."
„Als ze voor jou verspild wordt, George,
dan is ze nog goed besteed. Eens mis
schien
„Néén. niet ééns!" Nu dadelijk!" sprak
hij met schillerende oogen. „We kunnen
wel aan het voorzichtig zijn blijven!.
Laten we liever zoo gauw mogelijk trou
wen. Het er maar eens op wagen voor een
jaar, op tweehonderd pondl"
(Wordt vervolgd).