HOLLANDSCH-ZWITSERSCHE LOCARA»™ sSH WIE IS EDMUND GRAY? 68s,° Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 19 September 1927 Tweede Blad No. 20710 BINNENLAND. KERK- EN SCHODLNIEUWS. VOOR DE HUISKAMER. FEUILLETON. BOOMPLANTDAGEN. De minister van Birinenlandsche Zaken en Landbouw heeft aan de gemeentebe sturen de volgende aanschrijving gericht: Reeds meermalen werd de aandacht der Regeering gevestigd op het groote nut van boomplantdagen. Het organiseeren dezer dagen geschiedt met de bedoeling de school jeugd in nauwer aanraking te brengen met de natuur en meer liefde voor de natuur en vooral voor het bosch aan te kweeken. Het zelf geplante boompje wekt niet alleen de aandacht der kinderen voor de verdere ontwikkeling ervan, maar ook hun belang stelling voor hetgeen er verder om hen heen groeit en bloeit, waardoor zij eerbied voor de natuur leeren krijgen. Er mag dan ook verwacht worden, dat langs dezen weg veel zal worden bereikt ten opzichte van het tegengaan van baldadigheid. Zij zullen lee ren het natuurschoon op prijs te stellen en meer vertrouwd raken met het planten- en dierenleven, hetgeen een veredelenden in vloed heeft en waardoor hun leven wordt verrijkt.De boomplantdagen hebben dan ook een groote opvoudkundige beteekeni9, die nog zal toenemen, indien het onderwij zend personeel de indrukken, die op een boomplantdag worden verkregen, bij de kin deren verdiept. Een beroep op het onder wijzend pesroneel zal m. i. niet zonder uit werking blijven. Waar de Staat zelf bosschen heeft en overal, waar met financieelen steun van den Staat bosschen worden aangelegd, is het houden van boomplantdagen in de laatste jaren zooveel mogelijk bevorderd. Maar veel meer zou kunnen worden bereikt, wanneer de gemeentebesturen deze aange legenheid, waar mogelijk, ter hand zouden willen nemen. De minister wijst er dan verder op, dat groote kosten aan een en ander niet ver bonden zijn en geeft aan hoe tot nu toe plantdagen werden gehouden. Aan het slot zegt de minister het zeer op prijs te zullen stellen indien de gemeentebesturen, over tuigd van de opvoedkundige beteekenis, het houden van boomplantdagen zooveel mo gelijk bevorderen. Het komt ons voor, dat deze zaak ten volle overweging verdient wanneer - naar wij hopen binnen niet te langen tijd met aanleg en beplanting van de(n) Leid- sche(n) Hout zal worden begonnen. DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN. Naar de „Tel." verneemt, zal morgen het rapport van de Staatscommissie in zake de regeling van de financieele verhouding tus- schen het R\jk en de gemeenten worden gepubliceerd. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN DE MEUBELINDUSTRIE. De R.K. Bond van werkgevers in het meubelmakers- en behangersbedrijf „St. Rei- noldus" heeft in een te Tilburg gehouden vergadering het hoofdbestuur opgedragen de met de werknemersorganisaties bestaan de landelijke collectieve arbeidsovereenkomst op te zeggen, en verder om bij het afsluiten van een nieuw contract al het mogelijke in het werk te stellen, teneinde te geraken tot lagere loonen en tot een vacantie van hoogstens vier dagen. DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE. Op de Zaterdag in Amsterdam gehouden Vergadering van Zuiderzee-visschers wertk de volgende motie aangenomen: De vergadering van vertegenwoordigers der Zuiderzeevisschers uit alle visschers- plaatsen langs de Zuiderzee, bijeengeroepen door een Centraal Comité en den St Petrus- bond, gezien de mededeelingen omtrent den ernstigen noodtoestand in de visschersge- zinnen als direct gevolg van de mindere vangsten, veroorzaakt door de uitwerking der Zuiderzeewerken; eischt met algemeene stemmen van de regeering de onmiddellijke invoering van de Zuiderzee-steunwet, zooals reeds in Mei van dit jaar is toegezegd; eischt in ieder geval de Zuiderzeesteun- wet, al of niet ingevoerd zijnde, onmiddel lijk voor de Zuiderzeevisschers een voldoen- dt tegemoetkoming; besluit deze motie ter kennis te brengen van de regeering en de generale commissie en de leden der Tweede Kamer der Slaten- Generaal. WEDSTRIJDEN VAN HET ROODE KRUIS. Tt» Den Haag z\jn wedstrijden van het Roode Kruis gehouden. Vooraf werd namens de leden der Transportcolonnes aan het hoofdbestuur een oorkonde aangeboden, be nevens een album, bevattende de namen der deelnemers. De uitslagen van den wedstrijd der trans port-colonnes waren: le prijs, verguld zilveren medaille: Am sterdam A, Schiedam B, Hilversum, Rotter dam A, 's-Gravenhage A en Ade A. 2e prijs, zilv. medaille: Heerlen, 's-Gra venhage B, Hengelo (0.), Utrecht A, Bussum A, Eindhoven, Amersfoort en Rotterdam B. 3e prijs, bronzen medaille: Schiedam A, Meppel, Zwolle, Alkmaar B, Hoogezand-Sap- pemeer, Utrecht C, Bergen op Zoom, Leer dam A, Groningen en Bussum B. Prins Hendrik reikte alle prijzen uit NED. VEREENIGING VOOR GEMEENTEBELANGEN. In de te Baarn voortgezette jaarvergade- dering van de Ned. Vereeniging voot Ge meentebelangen werden de besprekingen over de herziening van het reglement voor het examen gemeente-administratie ver volgd. Er was een langdurige gedachtenwis- seling over de aan de vakken boekhouden en staathuishoudkunde te hechten waarde. Vele leden zagen de noodzakelijkheid van plaatsing dezer vakken in het reglement op het examen niet zoo in. De heer Nieland stelde zelfs voor, het vak boekhouden te la ten vervallen, welk voorstel echter met groote meerderheid verworpen werd. Ten slotte kwam van de bestuurstafel het voor- slel, dat voor deze vakken met een gemid delde van vier onvoldoenden kan worden volstaan. Een amendement van den heer Nieland om het vijfde lid van art. 15 als volgt te lezen: „de candidaat, wiens schrif telijke werk, te beoordeelen naar het door hem ingeleverde werk, uit een oogpunt van taal en stijl zoo gebrekkig is, dat het als on voldoende moet worden aangemerkt, wordt in elk geval afgewezen'1, werd met bijna al gemeene stemmen aangenomen. Verder werd art. 21, luidende, dat dit re glement voor het eerst toegepast wordt op het in 1930 af te nemen examen, in zoo verre gewijzigd, dat de toepassing ingaat op het in 1931 af te nemen examen. Uit de boezem der vergadering kwam mede de wensch naar voren om bij het opstellen der examenvraagstukken contact te zoeken met de opleiders, waarmede het bestuur reke ning zal houden. Het reglement werd daar om in zijn geheel aangenomen. Voor het verslag van het examen 1927 wordt door den voorzitter verwezen naar de „Mededeelingen" van Sept. 1927. Bij accla matie werden daarna de drie bestuursleden, die aan de beurt van aftreden waren, mr. S. J. R. de Monchy, mr. S. Sybrandy en mr. L. B. J. van Oppen, herbenoemd. De vergadering werd hierop gesloten. Na afloop bezichtigden de leden het Can- tonspark (den horlus van de Utrechtsche Universiteit) onder leiding van prof. A. A. Pulle. Dec middags maakten de heeren een autotocht door de gemeente en omstreken, welke hun was aangeboden door de Vereeni ging voor Vreemdelingenverkeer „Baansch bloei". CONGRES R.-K. OVERHEIDSPERSONEEL. Gisteren werd te Utrecht in het Gebouw voor K. en W., welke groote zaal met po dium en balkon tjokvol was, een congres gehouden door de R.-K. Centrale van Bur gerlijk Overheidspersoneel. Aanwezig waren de leden der Tweede Kamer de heeren C. J. Kuiper, Ch. L. van der Bilt, dr. H. B. Moller en G Bulten, ter wijl een aantal Kamerleden bericht van verhindering zonden. De geestelijk adviseur rector J. G. Jansen en de voorzitter der R.-K. Centrale de heer J. H. A. L. von Frijtag Drabbe, wethouder van Amsterdam, betoogden met klem van redenen, dat de Regeering tegemoet zou ko men aan de wenschen van het overheids personeel. Een adres is door den secretaris, den heer De Ligt, geredigeerd. Na een zeer geanimeerde discussie werd er na het aanbrengen van enkele wijzigin gen de volgende motie met algemeene siemmen aangenomen. Het R.-K. Burgerlijk Overheidspersoneel, in massavergadering bijeen te Utrecht op 18 September 1927; gehoord de besprekingen; overwegende, dat de noodzakelijkheid van verlaging van het levenspeil van amb tenaren en werklieden in Rijksdienst inder tijd door de toenmalige Regeering ie gemo tiveerd door den nood van 's lands finan ciën; overwegende, dat achteraf is gebleken, dat voor de sombere voorspelling geen plaats was, en daarmede het motief vopr de verschillende verslechteringen is komen te vervallen; overwegende, dat vaststaat, dat de voor waarden aanwezig zijn, welke volgens de bekende motie-Van Schaik moesten leiden tot wederopheffing van dat peil; overwegende voorts, dat door de aanne ming van de motie-Bulten de Tweede Ka mer zich in gelijken geest heeft uitge sproken dringt er bij de R.-K. Kamerfractie met allen ernst op aan met alle haar ten dienste staande middelen te bevorderen, dat aan het overheidspersoneel redres worde ver leend. DIRECTEUR DER UTRECHTSCHE GASFABRIEK ONTSLAGEN. Var. betrouwbare zijde vernemen wij, al dus de „Maandagmorgen", dat de directeur van de Utrechtsche gasfabriek, na zijn ver lof niet meer in zijn functie is teruggekeerd. Men vermoedt, dat dit in verband staat inet de kwestie der retourcommissie. HET ALG NED. VAKVERBOND. Het Alg. Ned. Vakverbond is te Utrecht bqeen in jaarvergadering. Bij de opening waren alle organisaties, bi; het Vakverbond aangesloten en de be sturen van den bestuurdersbond aanwezig. De voorzitter, de heer De Boer, uit 's-Gra venhage sprak een openingswoord. In het Vakverbond zijn de moeilijkheden der laatste jaren overwonnen. De finan cieele toestand is gunstig, de gelden der weerstandskas zijn op goede wijze belegd en de ledentallen der aangesloten organisaties blijven stabiel, zelfs is in enkele bonden een merkbare vooruitgang. In alle commissiën heeft het A.N.V. zich kunnen handhaven en de vertegenwoordigers verrichten daarin goed werk. Zoo gaat het A.N.V. weder een goede toekomst tegemoet Het jaarverslag over 1925 en 1926 en van het dagelijksch bestuur werden onder groote waardeering voor het door het be stuur gevoerde beleid afgedaan. Het verslag van den penningmeester en de verslagen van de vertegenwoordigers in aen Hoogen Raad van Arbeid, in den Werk- loosheidsraad, Commissie van Advies voor de Werkloosheidsverzekering, commissie voor do Arbeidsbemiddeling, commissie Landver huizing, voor de Economische Politiek, com missie van toezicht op de Rijksverzekerings bank, in den Verzekeringsraad en den Ge zondheidsraad, werden goedgekeurd. In bespreking kwamen de voorstellen van den Nederl. Grafischen Bond en den Neu tralen Bouwvakarbeidersbond om te bevor deren, dat het officieel orgaan „De Vakstrjjd" onder ieders bereik wordt gebracht, zoo r.oodig door het verhoogen der contributie. Van bestuurszijde werd dit laatste ont raden, doch in overweging gegeven tot het nemen van een collectief abonnement. Na uitvoerige toelichting van bestuurszijde worden de beide voorstellen ingetrokken. Het voorstel van den Centralen Bond van Spoorwegpersoneel beoogende het doen ver schijnen van „De Vakstrijd" eens per veertien dagen, ontlokte van bestuurszijde de toe zegging, dat het bestuur wide onderzoeken of inwilliging van het voorstel wel mogelijk zou zijn. Bij Kon. besluit is benoemd tot burge meester van Kantens de heer J. R. Doornbos Clevering. UIT NED. OOST-INDIE. LUCHTVERKEER IN OOST-INDIÊ. BATAVIA., 17 Sept. (Aneta). Bij de be sprekingen die alhier gevoerd werden door de heeren Plesman, directeur van de K. L. M. en mr. D. A. Delprat, directeur van de Stoomvaart-Mij. „Nederland" is gebleken, dat de nieuwe concessie-aanvraag ten be hoeve van het burgerluchtverkeer in Ned.- Indië veel uitgebreider is en veel kostbaar der en daardoor minder kans van slagen heeft in het huidig aspect van de begroo ting, zoodat wellicht met de grootste moeite geld voor de subsidie te vinden zal zijn. De aangevraagde subsidie bedraagt 12 ton. De plannen omvatten thans verbin dingen met Singapore, Banka, Billiton, Pa- lembang, Balikpapan, Djember etc. Wan neer de besprekingen een bevredigend ver loop hebben, ligt het in de bedoeling een Ned.-Indische luchtvaart-mij. te stichten. BANDOENG, 17 Sept. (Aneta). In een in terview met „Aneta" verklaarde de direc teur der gouvernementsbedrijven, dat het luchtpostverkeer tusschen Batavia en Soe- rabaja tot dusver ongunstige resultaten heeft gehad. De directeur wees er echter op, dat de proef onder ongunstige omstandig heden genomen is. Het luchtrecht, dat ge heven werd, bleek te hoog en voorts bleek ook, dat de tijdwinst te gering was. Het be lang van de post bij deze wijze van ver voer blijkt overschat te zijn geweest, ter wijl aan vervoer van passagiers grooter be hoefte schijnt te bestaan- dan aanvankelijk gemeend werd. NED. HERT. KERK. Beroepen: Te Dinteloord. C. J. V. d. Graaf, te Ameide. Aangenomen: Naar Pingjam c.a. (Fr 5, E. van Ruytenberg, te Oostburg. Bedankt: Voor Sommelsdijk, J. H. Th Rappard, te Barneveld. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te SchoonrewoerdP. Baes, cand. te Beetgum en D. Bremmer te Brui- nisseOosterland. EEN VRAAGSTUK. Het te verwachten antwoord op het vraag stuk van Zaterdag zal zijn 12 seconden, doch dit is foutief. De tijd van het slaan van eiken' slag is feitelijk weg te cijferen. De zes seconden bij het slaan van zes uur worden ingenomen door de vijf intervallen tusschen de zes slagen, dus per interval l1/» seconde. Bij twaalf uur zijn er twaalf slagen, dus elf intervallen, zoodat de benoodigde tijd zal zijn 11 X l1/» 137# seconde. ALG. NED. DOOPSGEZ. VEREENIGING. In opdracht van de vergadering der Alg. Ned. Doopsgezinde Predikanten-Vereeni- ging zijn de Doopsgezinde predikanten A. H. van Drooge van Deventer, W. Koekebak- ker van Dordrecht, S. I. van der Meulen van IJtens (Fr.) en H. Schuurmans van Sneek belast met het ontwerpen en samen stellen van een schets voor het lidmaten- onderricht in Doopsgezinde gemeenten. DE EXAMENCOMMISSIES VRIJE- EN ORDE-OEFENINGEN. Op de vragen van den heer Suring bö* treffende benoeming van een vijfde examen commissie voor de akte van bekwaamheid in de vrije- en orde-oefeningen der gym nastiek voor het zuiden des lands heeft minister Waszink geantwoord, dat klachten van Candida ten uit het zuiden des lands omtrent het benoemen van examencommis sies voor de akte van bekwaamheid in de vrije- en orde-oefeningen der gymnastiek enkel in Apeldoorn, 's-Gravenhage, Amster dam en Groningen hem bereikt hebben. Sinds de invoering van de kweekschool eindexamens is het aantal candidaten voor het examen in vak j sterk teruggeloopen. In 1923 was het 2059. in 1924, 1925 en 1926 achtereenvolgens 610, 474 en 487. De vermindering was het sterkst in het Zuiden. In 1923 meldden zich bij de com missiën te Breda en Venlo 772 candidaten aan, in 1924 te 's-Hertogenbosch 62, in 1925 te Veblo 34 en in 1926 te Venlo 67. Daar deze vermindering kon worden verwacht, is in 1924 het aantal commissiën teruggen bracht van 6 tot 5, door in het Zuiden slechts één commissie te benoemen. In 1925 en 1926 is dit zoo gebleven, maar in plaats van Zwolle of Deventer is toen Apeldoorn als examenplaats aangewezen, ten gerieve van de candidaten uit het Zuiden. Rekening houdende met het te verwachten aantal candidaten, besloot de minister voor 1927 niet meer dan 4 commissiën in te stellen? wegens het geringe aantal, dat uit de Zui delijke provincies kon worden verwacht, meende hij een commissie voor het gebied der eerste hoofd-inspectie achterwege te kunnen laten. De inkrimping van het aantal commissiën is een maatregel van bezuiniging, die door het geringe aantal candidaten gerechtvaar digd is en zal moeten worden voortgezet als de vermindering van het aantal candidaten aanhoudt. De minister erkent echter de billijkheid, dat dan eventueel bij afwisseling ook een meer zuidelijk gelegen plaats wordt aangewezen. Hij stelt zich voor, dit in 1928 te bevorderen. Hij acht het niet noodig alsnog een vijfde commissie te benoemen, te minder, omdat de examens reeds zijn aangevangen en de candidaten uit het Zuiden derhalve reeds bij de ingestelde commissiën zijn onder gebracht. «3 RECLAME. 8351 90 Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF. 8) „Ik denk, dat nu degeen, die het mis drijf pleegde, al lang gevat is. Want, na tuurlijk, kan het door niemand anders be dreven zijn dan door uw klerken. Nu, ik heb mij niet vergrepen aan uw eigendom en ik hoop, dat ik eens nog vóór uw dood terug keer en dat ik dan een enkele betui ging van leed en schaamte van u te hooren zal krijgen." „Dat denk je maar," luidde de opmerking van mr. Dering. „Intusschen moet ik u, in het belang van de mijnen, om een dienst verzoeken. Er is niemand anders, wien ik dit vragen kan. Het is de reden van dit schrijven. Ik ging met tien pond, &1 wat ik op de wereld bezat, in mijn zak. Geen zeven-honderd-twintig pond. zooals u dacht en verwachtte. Met dit geringe kapitaaltje stak ik den Atlantischen Oceaan over. Nu heb ik twaalf duizend pond gemaakt. Die verdiende ik in zeer korten tijd, door bijzonderen voorspoed."' Mr. Dering legde den brief neer en dacht eens even: Twaalf duizend pond konden misschien en dan we! ..met bijzonderen voorspoed" gemaakt worden met een zeven honderd-twintig pond om op te beginnen. Maar toch niet met tien pond! Als dat maar niet beduidt: wedden en spelen en dergelijke gevaarlijke, ja misdadige liefhebberijen: „Met bijzonderen voorspoed." Hij las de woorden al weer en schudde het hoofd, waarna hij de lezing voortzette. „Nu wilde ik, dal u dit geld onder uw beheer namhet zoo lang ergens borg waar geen vertrouwde klerken, met lust tot ver- valsching, er bij kunnen komen, en dat u het op haar een en twintigste jaar aan mijn zusje Elsie gaf. Vertel niemand dat u van mij gehoord heeft. Toen ik wegging, was zij de eenige van mijn familie, die verklaarde dat zij in mij geloofde. Nu doe ik afstand van heel mijn bezitting om haar eeti blijk te geven van mijn dankbaarheid. Door u dit geld te zenden, ben ik zelve weer aangewe zen op de tien pond, waarmee ik begon." Mr. Dering legde den brief neer. Wat er in gezegd werd, klonk zóó héél waar. Zou de jongen dan misschien toch.... Hij schudde het hoofd en keek enkel nog even naar de onderteekening: „Alhelstan Arundel." De brief was gedateerd, maar hij had er geen adres in opgegeven. Het poststempel was uit den Wesl-Amerikaanschen slaat: Idaho. Mr. Dering keek in de enveloppe. Daar viel een papier uit. dat een wissel was op epn bekende Lcndensche firma, betaalbaar aan zijn order, voor twaalf-duizend-vijftig pond. „Dit is al heel weinig zaakkundig behan deld. Hij geeft mij heel zijn bezit in handen en verdwijnt. Dit ieerl hij zoo in Amerika Kon ik toch maar denken, dat hij onschuldig was. Maar neen. de omstandigheden getuig den toch .e sterk legen hem. En Elsie laat eens zien, die moet nu wel achttien zijn, dus over een jaar of drie krijgt zij dat buitenkansje, dat wel een heele verandering kan bewerken in haar toekomst. Kon ik toch maar denken, dat de jongen onschuldig was. HOOFDSTUK I. Op de rivier. „Ben je zóó niet tevreden, George?" vroeg het meisje, dat in den achtersteven zat. „Ik verlang niets meer! O, konden we toch maar altijd en altijd zoo voortgaan!" Ze hield haar eene hand in het koele water, terwijl de boot zachtjes stroomafwaarts dreef. Steeds zóó maar voort te drijven," her haalde ze, nog zachter. „Met jou vlak bij mij, zoodat ik mij veilig voel. De twintigjarige Elsie was een bijzonder bevallig persoontje. Het mooiste aan haar waren zeker wel haar oogen, zoo groot en zoo helder; van een diep-blauw, en héél zacht van uitdrukking, ofschoon ze toch ook o zoo ondeugend konden kijken. Ze droeg een doodeenvoudig grijs japonnetje, met een witte roos op den linker schouder. George Austin was een dood-gewone jon gen zooals er honderden zijn; die in alles de middelmaat volgde, die altijd behoorlijk door zijn examens was gekomen, zonder eerzuchtig streven naar prijzen of onder scheidingen. en die kalm en bedaard zijn werk verrichtte zonder zich te hooge idealen te stellen. In alles was hij even gewoon: gewoon in kleeding en manieren. Maar hij was knap van uiterlijk. Hij was zeven en twintig jaar oud. „Steeds maar zoo met den stroom mee drijven, onder een zomerschen hemel! Het lijkt wel of je nooit ongelukkig kan zijn; je nooit gekweld zoudt kunnen voelen, op een avond als deze. De tijd moest stilstaan, niets moest veranderen. Dat zou een hemel be duiden I" „Maar we staan nu nog met onze voeten op den grond, Elsie. Alles verandert op aarde. Straks gaat de zon onder en dan wordt het hier nevelig op de rivier. En we zouden langzamerhand oud worden. We moeten nog zoo véél doen, eer we zóó ver zijn!" „Vooreerst moeten we trouwen, éér we oud zijn. Zou je een oude vrouw kunnen lief hebben, George?" „Neen, niet zoo licht. Tenminste, dat ge loof ik niet," antwoordde hij. „En o, Elsie, als ik aan mijn toekomst denk, dan zinkt mij heelemaal de moed in de schoenen!" Elsie zuchtte. „Het wordt met iederen dag moeilijker om er in te raken. Om eigen zaken te begin nen, is heelemaal niet te doen. Je mag al blij zijn, als je, om te beginnen een baantje krijgt van honderd pond in het jaar, en ik ben nu al zeven-en-twintig en ik heb nog maar tweehonderd pond." „Geduld, George! Er zal zich nog we! eens iets voor je opdoen! Misschien dat je nog eens samen kunt gaan doen met iemand." „Laten we niet hopen op het onmoge lijke Het is in ieder geval een solide oude firma, die zeker niet op de flesch zal gaan, zoo lang de oude man leeft" „En dan?" „Nu, mr. Dering is vijf-en-zevenfig. Maar hij kan zeker nog een heelen tijd mee Hij lijkt wel van ijzer en staal; is nooit ziek. neemt nooit vacantie en werkt harder dan één van zijn personeel. Als hij kwam te overlijden, zonder dat hij een comp?gnon had genomen, nu, dan was, mogelijk, alles gewonnen, kon ik op eens een schitterende positie hebben. Maar nu ben ik nog maar klerk op het kantoor: Dering en zoon, ver dien twee-honderd pond per jaar en heb geen uitzicht op verbetering. Heel mijn leven zal ik ondergeschikt moeten blijven. Nu ben ik op school al tot de conclusie gekomen, dat het maar niet geraden is, al te eerzuchtig te zijn. Maar om heel mijn leven zoo ondergeschikt te blijven, daar voel ik toch ook niet veel voor. Als ik mij maar op iets anders verstond, dan zou ik de heele zaak er aan geven. Maar ik ken niets anders. Ik kan geen novellen schrij ven, ik bespeel geen enkel instrument, doe niet aan schilderen, of zingen of tooneel- spelen, ik ben enkel maar notaris en daar mee uit. En een notaris, die geen andere plaats kan bemachtigen, dan die van klerk. Geen wonder, dat haar ladyschap, je zus ter, den neus optrekt voor zoo'n zwagij!" „Arme George!" luidde haar verzuch ting. „En," ging hij voort, zijn ellende op te sommen, „ik ben verliefd op het aar digste meisje ter wereld en zij op mij." „Arme George!" herhaalde zij. „Ja, da* is nog wel je grootste ongeluk." „Ik verknoei jou jeugd, Elsie, zoowel als de mijne." „Als ze voor jou verspild wordt, George, dan is ze nog goed besteed. Eens mis schien „Néén. niet ééns!" Nu dadelijk!" sprak hij met schillerende oogen. „We kunnen wel aan het voorzichtig zijn blijven!. Laten we liever zoo gauw mogelijk trou wen. Het er maar eens op wagen voor een jaar, op tweehonderd pondl" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5