Humor uit het Buitenland.
De Wedvlucht om de Luchtheerschappij
UIT ONZE STAATSMACHINE.
OVERZICHT KAASMARKTEN.
BRITSCHE VORDERINGEN OP LUCHTVAARTGEBIED.
Door Lord THOMSON VAN CARDINGTON.
(Alléén-recht voor Nederland).
III.
De aviatiek biedt een prachtige gelegen
heid voor Groot-Brittannië voor geen en
kelen Europeeschen staat is haar ontwik
keling van zoo groot belang. Indien de
vraagstukken, welke deze nieuwe vorm van
voortbeweging opwerpen, flink aangegrepen
worden en de nationale energie niet verlamd
wordt door die macht van minderwaardig
heid, welke een niet-ondernemend volk be
vreesd maakt voor alle mogelijkheden en de
activiteit van anderen ontmoedigt, zullen
de uitkomsten, ofschoon niet dadelijk, de
gedane moeite en opofferingen ruimschoots
vergoeden. De'ze zullen van den materiëelen
kant bekeken, zijn: nieuwe markten, meer
bezigheid, snellen toegang tot onontdekte
streken, dichter en verder verkeer in het
Britsche Gcmeenebest en door de geheele
wereld. Van den moreelen kant bekeken, is
haar waarde onberekenbaar; een breedere
uitkijk, betere verstandhouding, een aan
moediging van den vooruitstrevenden geest,
zonder wc-'lken de grootste en machtigste
staat stilstaat en eventueel in verval ge
raakt
Aan den anderen kant verliest geen enkele
staat zooveel bij verwaarloozing van de
aviatiek als het Britsche rijk. Deze eilanden
hebben hun oude veiligheid verloren; de
marine is hulpeloos tegenover een aanval
uit de lucht; Londen en Birmingham, Liver
pool en Manchester, de meerderheid van de
Engc-ische zee-havens en steden zijn prach
tige mikpunten, even kwetsbaar als nood
zakelijk dat ze zijn voor het nationale leven
Ze kunnen slechts op één manier verdedigd
worden: de oprichting van een Britsche
luchtmacht op breede en diepe fundeering.
Breed, aangezien het Britsche rijk uitge
strekt is. diep. want, tenzij zij rust op natio
nale industrie en gewoonten van vredes-tijd
zal een kustmacht, ofschoon krachtig, goed
uitgerust en met zelfopofferend personeel,
e'en bovenbouw zijn zonder fundeering. in
dien het gebrek heeft aan de benoodigde
reserves.
Met het oog op deze beschouwingen, is
het zoowel teleurstellend als verrassend,
dat het Britsche volk over het geheel on
verschillig staat tegenover de aviatiek. Dat
dit zoo is wordt bewezen door de statistiek
het ledental van de luchthond van het
Britsche rijk overschreed in 1926 niet het
luttele getal van 6000 en neemt heel lang
zaam toe. In Duitsohland heeft een ver-
eeniging met hetzelfde doel een ledental van
700.000; en Tsjecho-Slowakije dat een be
volking heeft van 15.000.000, heeft een lucht
vaartvereeniging met 80.000 leden.
Deze voorgaande cijfers toonen dadelijk
de1 duistere zijde van den toestand aan. Er is
echter een andere zijde waar de onverschil
ligheid van de menigte goedgemaakt wordt
door het enthousiasme van een paar. Over
het geheele land zijn groepen van vader
landslievende mannen en vrouwen bereid
zoowel hun leven als hun geld te offeren
ten dienste van de aviatiek
De steun gegeven door het luchtvaart-
ministerie aan luchtvaartondernemingen,
is zeer gewaardeerd en heeft een goeden
weerklank gevonden. Eindelijk bestaan er
nu 6 zulke ondernemingen met een groeiend
ledental, en de laatste verslagen over leer
ling-vliegers en uitgereikte vliegbrevetten
zijn veel-helovend. Versch^dene succes
volle wedvluchten zijn gehouden in 1927
en de vooruitzichten voor de rest van het
seizoen zijn goed. Aviatiek als een sport
neemt opgang in Engeland en dit is, van
welken kant ook bekeken, van niet weinig
beteekenis.
Van commercieele zijde bekeken, de Im
perial Airways Limited Co. onderhoudt ge
regelde diensten met het vasteland; haar
lijnen hebben een verdiende reputatie van
veiligheid en haar piloten boezemen ver
trouwen in zelf9 bij de meest bevree9den.
Gedurende het tijdvak van 19191926 was
het getal van doodelijke ongelukken slechts
1 per 1.141.000 mijl afgelegd met passagiers
en vrachtgoed.
Ofschoon de Britsche luchtmacht wat
aantal betreft, niet zoo sterk is als zekere
vastelands luchtmachten, mag ze er toch
aanspraak op maken, dat de geringe ge
talsterkte ruimschoots vergoed wordt door
het rendement. Bezoekers van'de jaarlijk-
sche vliegdemonstraties moeten wel onder
den indruk komen van de handigheid en
d.urf der vliegers; en in iedere branche van
de aviatiek wordt hetzelfde hooge devies
gehandhaafd.
Ongelukkigerwijze zullen in den lucht
oorlog de verliezen ontzettend zijn en aan
gezien de mogelijkheid is van terugkeer
van den oorlog nog zwak is te noemen,
moet een ding van het grootste belang nooit
over het hoofd gezien worden, nl. dit feit,
dat de Britsche militaire luchtmacht thans
de plaats heeft ingenomen van de Britsche
marine, wat de defensie betreft. Evenals
deze, moet ze op een lange slijlingsoorlog
voorbereid worden, en om dezen te over
leven moet ze den steun hebben van een
nationale luchtvaartindustrie en een rijks-
luchttransporlsysteem, evenals de marine
behoefte heeft aan een scheepsbouwindus-
trie en handelsmarine.
De Britten zijn spreekwoordelijk slechte
starters, maar zij schijnen zich eindelijk te
hebben bevrijd van na-oorlogsche reactie en
alles schijnt er op te wijzen, dat er meer
ernstige en algemeene belangstelling komt
voor de aviatiek. Het zal daarom succes
voller zijn om vooruit te zien en de toekom
stige ontwikkeling te b"schouwen dan het
magere tentoongestelde van heden te be
zien. Het woord tentoongestelde" is hier
opzettelijk gebruikt, omdat achter de scher
men veel wetenschappelijk onderzoekings
werk is gedaan door experts van het lucht-
vaarlministerie en luchtvaartfabrieken.
Evenals Italië zal Groot-Brittannië' pen
groote hoeveelheid watervliegtuigen noodig
hebben voor luchtverbindingen. Het is
mogelijk, dat wanneer de luchtschipontwer
pers het probleem van controle voor schepen
lichter dan lucht hebben opgelost en er
is alle reden om te gelooven, dat zij zullen
slagen deze laatste een belangrijke rol
zullen spelen bij het vervoer van passagiers
en vrachtgoed. Maar dat zal zijn meer in
concurrentie met oceaansloomers dan met
aeroplanes.
Voor watervliegtuigen zal er altijd plaats
zijn op de luchtroutes van het Britsche rijk,
mits hun laadvermogen en vlieglengte ver
hoogd kunnen worden. In deze richting is
reeds aanzienlijke vordering gemaakt en
in de naaste toekomst zullen watervliegtui
gen beschikbaar zijn die een vlucht van
j 1500 mijl kunnen volbrengen.
I Het zal dan voor een rëiziger mogelijk. J
zijn van Engeland te vliegen naar de Ovër-
zeesche gewesten aan het zuidelijk half
rond in 10 non-stopvluchten met een totaal
van op zijn hoogst van 150 vlieguren. De
haltes kunnen zijn Maltha, Egypte, Bushire,
Karachi, Colombo, Singapore, Port-Darwin,
2 luchtstations in Australië en een in Nieuw-
Zeeland. De tijdwinst zal hierbij een beslis
sende factor zijn en niemand die zaken van
belang heeft te doen, zal kunnen aarzelen
om van de luchtroute gebruik te maken.
Met machines, die' deze vlieglengte bezit
ten, zal het luchttransport worden een zaak
van commerciëel belang.
In alle landen is dezelfde klacht geuit,
dat de aviatiek niet rendeert en, dit doet zij
ook met. Maar zij die het luidste klagen
vergeten of weten niet dat aan de scheep
vaartmaatschappijen subsidies worden be
taald en dat de spoorwegen er in het begin
ook allesbehalve goed voor stonden. Voor
aviatiek zijn subsidies even noodzakélijk als
melk voor een kind. Regeeringen die deze
nieuwe vorm van transport en de daarmee
samenhangende industrie ten doode doe
men, maken zich schuldig aan een zuinig
heid welke de wijsheid bedriegt en zullen
terecht worden gesmaad door de volgende
generaties. De toekomst is voor de aviatiek
bevorderende naties en subsidies voor han
dels vluchtvaart zijn een goede belegging
van publieke gelden. Misschien is de beste
vorm dien zulke subsidies kunnen aan
nemen de indirecte van aanleg en uitrus
ting -van luchtroutes.
Voor een moderne slaat zijn ze even noo
dig al9 zee- en landwegen. Het is even on
verstandig luchtroutes te verwaarloozen, als
de kust onverlicht te laten, havens niet te
baggeren en bruggen te vernielen; de lasten
van onderhoud van al deze dingen worden
ook niet meer precies gewikt en gewogen.
Wat het Britsche rijk betreft uitstel of
aarzeling in deze materie zou een ramp
zijn. Zijn wereldpositie is opgebouwd op
een basis van zeemacht; nu is de lucht
macht noodig om deze positie te behouden.
De Engelsche zeelui, geruggesteund door de
Regeering met de visie en de instincten
van een handelsvolk, droegen het Britsche
Gemeenebest langs „de onbegrensde paden
der zee". De Engelsche piloten moeten dit
Gemeenebest consolideeren en het een
nieuwe periode van welvaart en leven bren
gen door durf en ondernemingsgeest van
gelijke kracht op wegen nog onbegrensder
en ongebaand zoowel boven land als
boven zee.
WIJZIGING IN DE SCHOOLGELDHEFFING
Minister Waszink heeft een wetsontwerp
ingediend, dat bedoelt veranderingen aan
te brengen in de thans geldende regelen
voor de schoolgeldheffing, volgens de Lager
Onderwijswet-1920. Al wordt een wet op
welk gebied dan ook nog zoo practisch en
nauwkeurig ontworpen, weldra blijkt in de
praktijk, dat er leemten in de wet zijn, die
aangevuld, dat er noodzakelijk hier en daar
veranderingen aangebracht moeten worden.
Niet anders verging' het de Lager Onder-
wijswet-1920, welke Minister De Visser in
het Staatsblad heeft gebracht. Zoo thans de
regeling van de schoolgeldheffing.
Ook op dit punt werd van vele zijden
aandrang uitgeoefend om te komen tot een
herziening van de bepalingen, die het
schoolgeld regelen. Die aandrang beoogde
tweeërlei. Men wenschte meer vrijheid voor
de gemeente- en schoolbesturen en aan de
andere zijde een vereenvoudiging van de
administratie. Hoe kon men tot die vrij
De aanvoeren en hoogste noteeringen waren;
Wagens Goudsche Leidsche
gestempelde
ligte ligte zware
?1) (2) (1) (2) (1) (2) (1) (2) (1) (2j
12 Sept. Oudewater 123 99 160 f44 f43 f38 f58 f50 f44 f— f— f— f— f— f
13 Sept. Bodegraven 500 331 486 f52 f48 f46 f58 f55 f51 f 60 f 57 f556 fff
14 Sept. Woerden 621 360 611 f54 f51 f 47 f58 f54 f51 f 60 f 58 f54 f f f
15 Sept. Gouda 296 248 318 f 55 f 48 f 46 f 58 f 54 f 49 f 64 f 57 f 53 f f f
15 Sept. Alph. a.d. R. 30 42 70 f f f f 57 f 55 f 52 f 60 f f -- f f f
16 Sept. Leiden 157 109 137 f56 f53 f48 i+- f— f— f— f— f— f58 f56 f50
(1) Zijn de opgaven van de vorige week.
(2) Zijn de opgaven van 1317 Sept. 1926.
heid komen? Het best door de wet slechts
de beginselen voor de schoolgeldheffing te
doen aangeven en de uitwerking naar go-
lang van d^ plaatselijke omstandighedeL
aan de gemeente over te laten.
De beginselen, waarvan de nieuwe voor
gestelde regeling uitgaat, zijn de volgende:
met behoud van het beginsel van heffing
naar draagkracht zullen de gemeenten bij
de aanslagregeling niet meer gebonden zijn
aan de Wet op de inkomstenbelasting 1914.
Zij zullen bevoegd zijn gezinsinkomsten bij
de bepaling van het belastbaar inkomen in
aanmerking te nemen, maar zij zullen bij
die bepaling ook vermindering kunnen toe
passen in verband met het aantal kinderen
in dat gezin. Verder zal de bepaling van
het minimum-bedrag van het schoolgeld
aan de gemeenten worden overgelaten, zoo
dat dit bedrag uit de wet zal wegvallen en
ten slotte zal de wet de Bijzondere School
niet meer binden dan strikt noodzakelijk is.
Gaan we na, wat de Memorie van Toe
lichting met betrekking tot de beide'eerste
punten zegt. Zij gewaagt van de moeilijk
heden, die de thans vigeerende bepaling
omtrent de heffing van het schoolgeld
brengt. Art. 62 zegt thans, dat schoolgeld
geheven wordt van de ouders of bij hun
ontstentenis van de voogden of verzorgers;
dat dit geheven wordt naar evenredigheid
van het belastbaar inkomen van de ouders
of bij hun ontstentenis van dat der leer
lingen, terwijl in de verordening op de hef
fing van het schoolgeld een inkomstenbe
drag moet worden genoemd beneden het
welk geen schoolgeld verschuldigd is. Voor
gesteld wordt die heffing te doen plaats
vinden met inachtneming van de geldelijke
draagkracht der schoolgeldplichtigen, ter
wijl bij de vaststelling daarvan in aan
merking kan worden genomen het feit, dat
andere volwassen personen in dat gezin
dan het hoofd des huizes inkomsten hebben
en verder, dat kinderaftrek meer tot zijn
recht kan komen. De bepaling omtrent het
bedrag van het minimum-intomen, waar
beneden geen schoolgeld geheven wordt,
wordt ook verder aan de gemeente overge
laten.
Het feit, dat het schoolgeld vastgekoppeld
is aan de Wet op de Inkomstenbelasting,
heeft dit bezwaar, dat het laatstelijk vast
gesteld kohier niet altijd meer den juisten
maatstaf aangeeft, terwijl bovendien de.-
kinderaftrek niet voldoende, tot zijn recht
komt. Vaak loopen menschen. die heel goed
schoolgeld kunnen betalen, daarvan vrij.
Het komt voor, dat er gezinnen zijn, waar
beschikt wordt over een groot Inkomen, om
dat zoowel de vader als de volwassen kin
deren inkomsten uit arbeid genieten, ter
wijl nochtans de jongere kinderen koste
loos schoolgaan, daar het inkomen van den
vader op zichzelf alleen geen aanslag in
de Rijksinkomstenbelasting wettigt. Dat
schept onbillijkheden. Nemen we een voor
beeld. Door een kleine meerdere verdienste
ongeveer f 2 per week, Yalt een huisvader,
met schoolgaande kinderen in beide aan-»
slagen, terwijl een huisvader, die iets min*
der verdient en naast schoolgaande kin-,
deren ook nog volwassen bij hem thuis
zijnde kinderen heelt bijvoorbeeld drie, die
ieder samen per week nog f30 verdienen
alleen door^het feit, dat hij zelf per jaar
f 100 minder verdient dan de eerste huis*
vader, vrij van schoolgeld-betalen blijft,
Ieder weet, dat dit onbillijk is. De onbil
lijkheid zit niet in het bedrag van het
schoolgeld, dat de eerste betaalt, hetgeen
wel gering zal wezen, maar in het feit, dat
de tweede niets betaalt. De voorgesteldei
verandering is dus een mes, dat aan tweel
kanten snijdt: de draagkracht kan nu hoo-»
ger gesteld of verminderd worden naar de
omstandigheden als meerdere verdiensten
of kinderen dit wenschelijk doen zijn.
Ook komt de bepaling van het minimum-»
schoolgeld, dat vólgens art. 64 voor scholen
voor gewoon lager onderwijs bedraagt vol
gens de laagste klassen ten minste 5 cent
per leerling, per week de vacantie inbe-i
grepen, te vervallen. Daardoor wordt de'
gemeentelijke administratie (reden voor de
voorgestelde wijziging) in geen geringe
mate ontheven van veel beslommering,
hetgeen niet minder geschiedt door het
wegvallen van de thans voorgeschreven
verhouding van het schoolgeld der Gewoon
Lagere en der M.U.L.O.-scholen.
Uit de voorgestelde wijzigingen memoree-»
ren we verder nog, dat voorgesteld wordt,
dat B. en W. een lijst van aanslagen voL
gens de dqor den gemeenteraad bepaa'do'
schoolgeldregeling zullen vaststellen, waar
bij zij kunnen vervangen worden door één
of meer gemeente-ambtenaren. Mede is de
bepaling opgenomen, dat in de verorde
ning het innen van schoolgelden aan de
onderwijzers kan worden opgedragen, die
daartoe hun medewerking moeten verlee-»
nen. Tegen de vastgestelde schoolgeldkohie-.
ren zullen de belanghebbenden binnen
twee maanden bij den Raad bezwaren kun
nen indienen; gaan ze met de beslissing
van den Raad niet accoord. dan staat ge
durende één maand hooger beroep bij de
Ged. Staten, die dan in hoogste instantie
uitspraak doen. De Raad kan echter bepalen
dat in zijn plaats de bezwaren behandeld
en afgehandeld worden door een (daarvoor
aangewezen) gemeente-ambtenaar, van
wiens uitspraak dan eveneens hooger be
roep'openstaat bij de Ged. Staten,
RECLAME.
H. P. H. KEEREWEER,
BEGRAFENISSEN T.l. 8<i
AUTO-TRANSPORT -
vAalfO .'r Kt 16CREMATI^
De man op den kant: Hemel, ze htbben me altijd verteld
dat die vijver twee en een halve meter diep was.
De man in het water; Dat is ie ook. We staan boven op
onze auto, (Passing Show.),
Regisseur, bij de repetitie van een tooneelstuk door een
dorpsvereeniging: Denk er nn aan, Willem.ee, in deze
scène ben je dronken, maar dan krijg Je een sohok, die Je
ontnuchtert.
Willemse, twijfelend: En as die schok me niet ontnuch
tert, wat dan, meneer? (Passing Show.)
Be bestuurder: - Wat vindt J(J van die kleine wagentjes?
De faal: Non, het z(Jn prachtige aschbakjes, (Punoh.)
Ouderweteche bootsman Teen motorschip praaiend,
i,Schip eboj" (met diepe minachting) „Ale Je ie
eige tenminste jen sohlp Doemt,"' (Humorist)
Mevrouw Smit, tot haar echtgenoot, die Het gewaagd Heeft,
een andere opinie dan de hare te uiten: Hendrik versta
me nu eens en vooral goed; omdat je nu tien dagen in Italië
geweest ben, behoef je je nog niet te verbeelden, een tweede
Mussolini te zijn. (London Opinion.)
BalloriDetjesman: Heidaar, maat je zal
me die rijksdaalder kopergeld motte terug-
geve, die ik je wisselde.
(London Opinion)
Verontwaardigde boer; Wat doe Je daar in m'D appel
boom?
Jongetje: Me vlieger bale, meneer.
Boer: Die vlieger hangt er al een maand.
Jongetje: Jawel meneer, maar teen ware de appele nog
niet rijp. {Passing Show.) _j
Huurkoet-sier (wanneer zijn paard een vijver In kuiert))
t— 't Is niks. Juffrouw; de ouwe merrie heeft een tijd voor
bal koetsen geloopen en nou kan ze die gewoonte niet kwijt
raken, (Humorist.)