WIE IS EDMUND GRAY?
68"to Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 12 September 1927 Tweede Blad No. 20704
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
BINNENLAND.
NI VA TANDPASTA
VOOR DE HUISKAMER.
FEUILLETON.
RECLAME.
DE EERSTE NATIONALE VLIEGSCHOOL.
De officieele opening.
Zaterdagmidag is de Eerste Nationale
Vliegsohool, opgericht door de R(otterdam-
sche) A(ero) C(lub), officieel door den mi
nister van Waterstaat, in tegenwoordigheid
van vele autoriteiten, geopend. Oorspronke
lijk had het in de bedoeling gelegen, een
groot vliegfeest opWaalhaven te organiseeren
waarvoor van vele zijden medewerking wa9
toegeze'gd. Het zeer slechte weer is echter
oorzaak geworden, dat van dit alles niets
gekomen is. Desondanks waren nog zeer
veel belangstellenden naar Waalhaven ge
trokken, om van de openingsplechtigheid gel-
tuigen te zijn.
Om halfvijf had in de groote hangar de
officieele plechtigheid plaats. Daar waren
aanwezig de minister van Waterstaat, mr.
H. van der Vegte, de burgemeester van Rot
terdam- mr. dr. J. Wytema, de chef van den
Marinestaf, kapitein-luit. Vos, majoor C. D.
Viehoff van het departement van Oorlog,
overste Hardenberg van de Luchtvaart-Afd.
Soesterberg, de heeren Schönfeld, Van Ede
van der Palts en De Veer, van de burger
lijke luchtvaart van het departement van
Waterstaat, dr. Wolf, directeur van den
Rijksstudiedienst voor de luchtvaart, de
heeren Vogels, Vai\ den Bergh van Heem
stede en vice-admiraal Tydeman namens
de Kon. Vereeniging voor de Luchtvaart, ir.
Van Dijk, waarnemend directeur van Ge
meentewerken te Rotterdam, Hans Martin
namens de K. L. M. en voorts verschillende
officieren uit Soesterberg. onder wie luit.
Koppen, die, zooals bekend, 1 October a.s.
naar Indië zal vliegen.
De voorziter van de club, de heer Kolff,
heette de autoriteiten hartelijk welkom, be
treurde de weersomstandigheden en dankte
allen, stuk voor stuk, in eenvoudige maar
hartelijke woorden, voor de vele hulp die
allen verleend hebben.
Minister Van der Vegte schetste de betea-
kenis van dezen dag voor de burgerlucht
vaart. Hij prees de oprichters voor hun ini
tiatief. Zij hebben geschiedenis gemaakt.
Maar met nadruk wees hij hen erop, dat zij
er nu nog niet waren. Tot tweemaal toef
werd de rede van den minister onderbroken
door vliegtuiggeronk.
Burgemeester Wytema zeide o.m., dat hij
er trotsch op was dat het Rotterdamsche
jongelui waren, die de eerste vliegclub in
ons land hebben opgerioht. Ilij zeide er den
Rotterdam9chen geest in te proeven.
Overste Hardenberg en kapitein-luitenant
Vos spraken officieus namens Leger- en
Marineluchtvaart De heter Slicher felici
teerde namens den A. N. W. B. en bood een
mooie bloemenmand aan.
Tegen 6 uur was het weer iets opgeklaard
en zoo konden tot slot van den middag nog
eetnige vliegdemonstraties worden uitge
voerd met twee toestellen van de R. A. G.,
bestuurd door den instructeur van de R.A.C.
den heer Schmidt Kranz en den heer Van
Vloten, invlieg-piloot van de Pander-fabrie
ken. Ook een tweetal Duitsche Daimler-
vliegtuigjes namen aan de demonstraties
detel-
Minister Van der Vegte maakte met een
K. L. M.-toestel zijn eersten vliegtocht.
VOORZITTER DER EERSTE KAMER.
Bij Kon. besluit is benoemd tot voorzit
ter van de Eerste' Kamer der Staten-Gene-
raal gedurende de zitting die zal aanvan
gen op den derden Dinsdag in September
1927, de heer J. J. G. baron van Voorst
tot Voorst, lid 'van die kamer.
NIEUWE WELDADIGHEIDSZEGELS.
De minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw heeft bepaald, dat de op
brengst der in December a.s. uit te geven
weldadigheidszegels evenals de vórige ja
ren weder ten goede zal komen aan den
arbeid voor het bescherming- en hulpbe
hoevende kind.
De Nederlandsche Bond tot kinderbe
scherming is eveneens weer belast met de
propaganda en de verdeefing.
De zegels zullen worden verkrijgbaar ge
steld in de frankeerwaarden van 2, 5, 71/®
en 15 cent met een verkoopprijs van
resp. 4, 8, 11 en 18 cent Zij zullen de
wapens dragen van de provinciën Over-
ijsel, Groningen, Drente en Limburg.
HET ENGELSCHE KONINGSPAAR
KOMT NIET.
Reuter zegt uit gezaghebbende Londen-
sche bron het bericht betreffende het bezoek
van het Engelsche koningspaar aan ons
land te kunnen tegenspreken.
HULDE AAN MINISTER BEELAERTS.
De Vrijzinnig-Democratische fractie in
de Eerste Kamer heeft aan de Nederland
sche delegatie bij de Assemblée van den
"Volkenbond een telegram gezonden, waarin
zij hulde brengt aan de krachtige actie van
Minister Beelaert9 en de delegatie ten gun
ste van alomvattende verplichte arbitrage,,
en de vaste hoop uitspreekt, dat de delegatie
niet zal terugwijken.
RUKSWERKLIE^EN.
Geen loonsverhoogingi
Naar „De Volkskrant" verneemt heeft
de regeering aan de commissie-De Wilde
meegedeeld, dat zij geen termen aanwezig
acht om, aan het verzoek van die commis
sie het loon van de rijkswerklieden met
drie cent per uur te verhoogen te vol
doen. Deze afwijzing wordt niet gemoti
veerd.
MARINIERS.
De a.s. Legerorders bevatten een ministe-
rieele kennisgeving, volgens welke blijkens
bericht van den Minister van Marine a.i.
de aanneming van recruten van de mari
niers bij de zeemacht weder is opengesteld.
ONTHULLING GEDENKPLAAT
ECHTPAAR LOBOBRAAKENSIEK.
In den foyer van den Stadsschouwburg
te Amsterdam hadden zich Zaterdag met
de familieleden van wijlen het echtpaar
LoboBraakensiek zeer vele tooneel-kun-
stenaars en vrienden van het tooneel ver
zameld, om de nagedachtenis te eeren van
deze kunstzuster en dezen kunstbroeder,
die nu juist een jaar geleden zoo verschrik
kelijk om het leven zijn gekomen als
slachtoffers van het spoorwegongeluk bij
de Vink.
Er had zich een comité gevormd, het-
welke een bronzen plaquette had doen ver
vaardigen door den beeldhouwer Mannus
Vreugde, waarop het zoo betreurde kun
stenaars-echtpaar „in profil" is afgebeeld,
met het onderschrift: „David Jessurun
Lobo en Gretha LoboBraakensiek, nood
lottig omgekomen 9 Sept. 1926".
De heer Sternheim heeft namens het
comité de plechtigheid van de onthulling
door een kort, gevoelig woord doen voor
afgaan.
Spr. onthulde daarna het plaquette en
droeg haar aan het gemeentebestuur over.
De heer Merckelbach aanvaardde het ge-
denkteeken namens de gemeente en oen
Stadsschouwburg.
Een broeder van wijlen mevrouw Braa
kensiek sprak woorden van dank.
Eenige aanwezigen hebben daarna bloe
men voor de plaquette neergelegd.
JAARVERGADERING BROEDERSCHAP
VAN ONTVANGERS DER DIRECTE
BELASTINGEN.
Zaterdag hield.de Broederschap van Ont
vangers der directe Belastingen, onder pre
sidium van den heer A. A. Vreede, ontvan
ger der accijnzen te Amsterdam, in het
café „Krasnapolsky" hare jaarvergadering
De vergadering werd bijgewoond door 44
leden.
Na afdoening van huishoudelijke aange
legenheden, werd o.m. aan de orde gesteld,
de betaling van belasting op postkantoren,
waarmede thans in de provincie Noord-
Holland een proef wordt genomen en die
straks wellicht algetmeen zal worden inge
voerd.
Op grond van de ervaring tot dusrver in
de provincie Noord-Holland opgedaan kwam
de vergadering tot de conclusie, dat betaling
van belasting op de postkantoren den ar
beid op de ontvangkantoren geenszins ver
licht. zoodal waar deze maatregel meer
werk ge'eft op de postkantoren en op het
centrale girokantoor, die maatregel in geen
geval zal kunnen leiden tot besparing op
de staatsuitgaven.
Geconstateerd werd, dat aan de wijze,
waarop het stelsel tot heden is uitgevoerd,
groote bezwaren kleven, zoodat het nuttig
voorkwam deze te ondervangen, alvorens de
maatregel over het geheele land wordt uit
gevoerd,
HET MOBILISATIE-KRUIS.
De jaarvergadering te Utrecht.
Zaterdag werd te UtTecht de jaarlijksche
algemeene vergadering gehouden van den
Nationalen Bond „Het Mobilisatiekruis".
De voorzitter, luit.-gen. W. H. van Ter-
wisga, heette allereerst den oud-opperbevel
hebber en eere-voorzitter van den Bond,
generaal G, J. Snijders, welkom. Vervolgens
werden op zijn voorstel generaal-majoor
Förster als oud-hoofdbestuur9leden kapitein
De Vries uit Hilversum, commissaris, tot lid
van verdienste benoemd.
Vervolgens ging de voorzitter over tot de
behandeling van de vraag: „Mogen (moeten)
wij nog nationaal denken?"
Met klem wees spreker er op, dat de lei
ders in elke afdeeling met alle kracht moe
ten werken om bi] het geheele volk te
komen tot de verwezenlijking van het ideaal
van den bond: het goed begrijpen van de be-
teekenis van het doel van den bond. Hij
sprak de hoop uit, dat het den leden gegeven
zij den bond te brengen tot den bloei die
noodig is, om wezenlijk tegenover gevaar
van buiten aan Koningin en regeering den
krachtigen steun te geven dien zij noodig
hebben, om de heele wereld op te
eischen een groote waardeering voor ons
dierbaar vaderland.
Aan deze gevoelens werd uiting gegeven
door een telegram aan de Koningin.
De heer W. D. Knijff, Den Haag, bracht
als waarnemend secretaris het verslag van
den secretaris uit, waarin werd opgemerkt,
dat het afgeloopen tijdperk zich kenmerkte
door gestadige organisatie.
De voorzitter stelde voor den oud-minis
ter van oorlog, J. J. C. van Dijk tot eere-lid
van de vereeniging te benoemen.
Met algemeene stemmen werd besloten
hiertoe over te gaan.
Aangenomen werd een voorstel van het
hoofdbestuur door den Bond in te stellen
een herinnerings (levens waardeerings)
teeken, welk teeken door den Bond als
vertegenwoordigende de oud-gemobiliseer-
den waren aan te bieden aan hen, die
zich tijiens de oorlogsjaren ten behoeve van
de gemobiliseerden bijzonder hebben inge
spannen of zich op andere wijze te hunnen
Opzichte bijzonder verdienstelijk hebben ge
maakt.
Met algemeene stemmen werd het hoofd
bestuur gemachtigd, een commissie te be
noemen, die deze zaak verder zal uitwer
ken.
Bij de nu volgende bestuursverkiezing
werden benoemd de heeren W. D. Knijff tot
secretaris en B. Jasnik tot hoofdbestuurslid,
beiden te Den Haag. Eveneens werd een
voorstel goedgekeurd om het H.B. qualitate
qua uit te breiden met de heeren hoofdaal
moezenier Evers, den legerpredikant dr.
Jansen, de commandanten van het veld
leger. van den marinestaf, het Leger in
Ned.-Indië, de Marine in Ned.-Indië. Bij ac
clamatie werden herkozen de voorzitter, de
legerpredikant Bootsma en de penningmees
ter. De heer Van Rees, burgemeester van
Papendrecht, stelde zich niet meer herkies
baar. In deze vacature werd voorzien door
de benoeming van den heer Gaarland, bur
gemeester van Gouda.
Nadat nog eenige aangelegenheden van
internen aard waren afgedaan, werd de ver
gadering gesloten.
UIT NED. OOST-INDIë.
DE LANDVOOGD NAAR DE MOLUKKEN.
BATAVIA, 10 Sept. (Aneta). De Gouver
neur-Generaal is vergezeld van zijn drie
dochters en zijn beide adjudanten aan boord
van het s.s. der Gouvernementsmarine
Wega om 8 uur 15 van Priok vertrokken
naar Makassar voor zijn reis door de Mo-
lukken.
De Wega wordt geëscorteerd door Hr.
Ms. flotlieljevaartuig Soemba.
Z. E. werd uitgeleide gedaan door de le
den van den Raad van Nederlansch-Indië,
den algemeen secretaris den heer Erdbrink,
en alle autoriteiten. De gebruikelijke eerbe
wijzen wérden geleverd.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te HaarlemG'. J. Waar-
denburg, te Zierikzee; Te ScherpenzeelE.
Warmolts, te Heerde; Te Putten o. d.
Veluwe (2de pred.pl: J. C. Wolthers, te
Onstwedde.
Bedankt: Voor AlblasserdamR. P.
Brandt, te Lage Zwaluwe.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Maarssen: H. Biesma, te
Groningen, en D. Driessen, te 's-Graven-
zande.
VRIJE EVANG. GEMEENTE.
Aangenomen: Naar Apeldoorn: W. D.
Lindthout, te Dordrecht.
DOOPSGEZ. GEMEENTE.
Beroepen: Te Haarlem: J. M. Leen-
dertz, te Koog a. d. Zaan.
DE GEREFORMEERDE SYNODE.
Het antwoord op het getuigenis der Geref.
Kerken in Herst. Verband.
Naar „De (chr.) Rott." verneemt, heeft
do Gen. Synode op het bij haar ingezon
den getuigenis der Gar. Kerken in Hersteld
Verband het volgende antwoord gezonden
(het schrijven is geadresseerd aan dr. C.
Koppenaal te Zandvoort:
De Generale Synode van de Gereformeer
de Kerken in Nederland, vergaderd te Gro
ningen, heeft met meer dan gewone be
langstelling kennis genomen van den in
houd van het door u al6 scriba ondertee-
kende en aan haar toegezonden schrijven.-
Hoewel er in dit schrijven geen verzoek
aan de Synode wordt gedfi-an en ook geen
vraag aan haar gericht wordt, heeft zij
toch gemeend, hierop -te moeten antwoor
den, teneinde aan u en uwe mede-onder
teekenaars en allen uit wier naam gij
spreekt, rekenschap te geven v/an het stand
punt, door haar ten opzichte van de door
u besproken zaken ingenomen.
Met uw oordeel over de ontstane scheu
ring stemt de Synode in zoover in, dat ook
zij de diepere geestelijke oorzaak hiervan
zoekt in een tekort aan oprechte gods
vrucht, dat voor ons allen een voortduren
de oorzaak van vei-ootmoediging voor des
Heeren aangezicht dient te zijn.
Wanneer wij ons dan ook overtuigd hou
den, te strijden voor het geztag van
's Heeren Woord, en dus verzekerd zijn van
het goede recht der zaak, waarvoor wij
staan, zij het verre van ons, voor onze per.
sonen aanspraak te maken op eenige an
dere gerechtigheid, dan die door Christus'
bloed is aangebracht, en doen wij met een
bewogen gemoed, voor het aangezicht des
Heeren, belijdenis van de zonden, die ons
èn vóór èn in èn na den gevoerd en strijd
hebben aangekleefd en blijven aankleven.
Wat de scheuring zelve betreft, vervult
het feit, dat broeders, die totdusver kerke
lijk met ons samenleefden, thans van ons
gingen, ons met droefheid. Diep gevoelt de
Synode den hoogen ernst van de bede des
Zaligmakers: ,,Ik bid niet alleen voor
dezen, maar ook voor degenen, die door
hun woord in Mij gelooven zullen, opdat
zij allen één zijn."
Zij acht daarom diep-zondig alle aanbren
gen of bestendigen van een scheiding in de
Kerk des Heeren, die niet zou gerechtvaar
digd worden door de noodzakelijkheid om
het volstrekte gezag van 's Heeren Woord
te handhaven.
In overeenstemming hiermede zou de
Synode dan ook gaarne haar medewerking
verleenen aan iedere ernstige poging tot
vereeniging of hereeniging met allen, die
staan op de® grondslag van Gods Woord
en de Gereformeerde Belijdenisschriften.
Wanneer gij nu aflegt de plechtige ver
klaring, dat gij onvoorwaardelijk buigt
voor het gezag dor Heilige Schrift als het
onfeilbaar Woord Gods en u in oprecht
heid gebonden gevoelt aan de drie Formu
lieren van Eenigheid, en met name geen
enkel historisch feit, dat de Heilige Schrift
vermeldt, of welke andere mededeeling en
uitspraak dei^Schrift ook in eenig opzicht
betwijfelt of „disputabel" stelt.
VOORKOMT TANDBEDERF
en poetst 's morgens en 's-avonds met
75 cts.per'/itube. 25ds p.A tube.
7802
EéN BLUFT ER OVER.
Het antwoord van de opgave van Zateiv#
dag is zéér eenvoudig.
Van de elf overblijvende lucifers maakt
men het woordje „Eén" (met hoofdletters).
d>an kunnen wij hierop om der waarheid
wil niet anders antwoorden dan met een
ernstige broederlijke opwekking, dat ge u
dan nader wilt bezinnen inzake de houding,
door u aangenomen in het geschil dat rees
ten opzichte van een belangrijk gedèelte
der Hedlige Schrift.
Immers hebben onze kerken Merbij niet
anders gedaan, dan in overeenstemming
met de door u genoemde beginselen zich
te verzetten tegen het onzeker stellen van
zaken en feiten, waarvan de Schrift duide
lijk mededeeling doet. Daarom gaat het,
naar onze stellige overtuiging, in dezen
strijd niet om middelmatige zaken, maar
om de principieele vraag of in onze ker
ken zal worden toegelaten, een willekeu
rige behandeling der H. Schrift, welke aan
haar Goddelijk gezag tekort doet.
Wanneer gij van meening zijt, dat wij in
dezen dwalen, dan ware het uw roeping
geweest, aan te toonen, dat de desbetreffen
de uitspraak onzer kerken niet op de Hei
lige Schrift is gegrond; wat in uw schrij
ven geheel ontbreekt en waartoe ook ove
rigens door uw kerken, voor zoover ons
bekend is, zelfs nog geen poging is aange
wend.
Om bovengenoemde redenen staan wij
dan ook in de overtuiging, dat wij, juist
om het heil van Sion en de komst van
's Heeren Koninkrijk, om der wille van df»
waarheid Gods en van de liefde tot des
Heeren Kerk, ook met het oog op de in
onzen tijd zoo groote gevaren voor ver
slapping en afval in leer en leven, van het
ingenomen standpunt niet mogen wijken.
Een andere kerkelijke samenleving dan
zulk eene, waarbij de grondslag van Gods
.Woord en de Gereformeerde Belijdenis
schriften onverzwakt gehandhaafd wordt,
mogen wij zoeken noch begeeren. Aan de
andere zijde wenschen wij van harte met
volle bereidheid ook om te vergeven al wat
ons als menschen voor krenkends moge
zijn aangedaan kerkelijke eenheid met
allen die tot een samenleven op dezen
grondslag metterdaad bereid gevonden
worden; en het blijft onze innige bede, dat
zij, die met onze kerken braken, tot de
overtuiging mogen komen, dat de redenen,
waarom zij dit deden, voor de vierschaar
van Gods Woord en van onze Belijdenis
niet kunnen bestaan.
Met den oprechten wensoh, dat gij in
deze en in alle zaken door het Woord en
den Geest des Heeren moogt worden ge-
lteid.
Namens de Synode,
(Volgt onderteekendng).
WACHTGELDERS.
De heer Van Zadelhof! heeft aan den mi
nister van Onderwijs gevraagd, of voor de
vervulling van tijdelijke betrekking aan 0.
L. S. art. 56 vierde lid der Lager Onderwijs
wet 1920 van toepassing is. Is de minister
niet van oordeel, dat, gelet op de omstan
digheid dat bij de herhaaldelijk voorkomen
de onvoorziene ontstentenis van onderwij
zend personeel, wegens ziekte of anders
zins, meermalen geen gelegenheid beslaat
tot onmiddellijke indienststelling van wacht
gelders, hetzij het vierde lid van genoemd
wetsartikel voor tijdelijke betrekkingen van
korten duur niet van toepassing wordt ver
klaard, heizij aan het vijfde lid te dezer
zake een ruime interpretatie wordt gegeven?
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF.
2)
Het was algemeen hekend op het kan
toor, dat Checkley alle brieven las, die bin
nen kwamen en dat hij nooit den inho id
van een enkelen vergat. Als men maar even
een brief opnoemde, kon hij dadelijk ver
tellen wat er in stond, al was de brief dan
ook twintig jaar oud.
„Ik heb nooit den naam van Edmund
Gray gehoord, in eenigen brief, of in eenig
verband daarmede," antwoordde de klerk.
„Ik deed je al die vragen, Checkley, omdat
ik er zelf vrijwel zeker van was; maar nu
wilde ik er mij nog geheel van overtuigen.
Ik dacht, dat mijn geheugen mij soms in den
steek begon te laten. Kijk den naam nu
eens goed aan."
De klerk kneep de oogen wat dichter, al9
om den naam in nauwer samenvatting te
sluiten, waarna zijn chef voortging:
„Je ziel, dat ik hem een wissel heb gege
ven van 720 pond; pas drie weken geleden.
Ik geef niet maar zoo eens voor een aardig
heid 720 pond uit. Toch ben ik in werke
lijkheid de heele zaak vergeten I"
Daar zag hij ook niet naar uit of hij zoo
maar gewoon zeven-honderd-twintig pond
zou weggeven. Integendeel I Zijn ernstig ge
laat, zijn staal-grijs haar, zijn vast-beslotm
lippen, zijn scherpe kalme blik nog
daargelaten dan, de orde en regelmaat,
waarmee zijn papieren voor hem geschikt
waren uit dit alles sprak, dat hij daar de
man niet naar was. Juist precies het tegen
deel.
„U meent toch niet, sir?" begon Check
ley, met een verandering op het gelaal, die
nog meer van ontzetting, dan van oplettend
heid getuigde „U meent toch niet?"
„Ik meen dit, Checkley: Ik ken geen El-
mund Gray en als de bank zich niet vergist
heeft nu, dan moet er zijn gepleegd
Hoe noemen ze dat ook weer, met den
rechtsterm
De klerk hield het bankboek in de hand
en staarde zijn chef aan, met wijd-op?n
oogen.
„Hoe ze dat noemen? Goede»
Hemel I Ze noemen het vervalsching in ge
schrifte en dèt voor zeven-honderd-twinlig-
pond! En dèt gepleegd tegenover ul Wat
een verschrikkelijk iets 1 wat een vree-
selijk ietsl En hier, op óns kantoor!"
Checkley scheen niet bij machte in vol
doende male zijn verbazing uit te drukken.
„Laat eerst eens de teruggekeerde wissels
zienl"
Mr. Dering schreef nooit zijn brieven of
zijn wissels eigenhandig. Hij leekende ze
enkel. Eén klerk schreef de brieven, -en
ander de wissels, volgens zijn opgave en
dictaat.
Checkley ging naar zijn eigen kamer en
keerde weer met een pak terugontvangen
cheques. Toen keek hij in de safé, die open
stond. in een hoek van het vertrek en nam
het loopende bankboek.
„Hier is het," zei hij. Een wissel met uw
eigen handschrift geschreven, behoorlijk
onderteekend en behoorlijk geëndosseerd.
Nu ziet u ook, waarom ik er iets van wistl
Edmund Gray esquire of order. Zeven
honderd- en twintig pond. Uw eigen hand
schrift en uw eigen onderteekening."
„Laat eens kijken." Mr. Dering nam het
papier en bekeek het aandachtig. Een harde
uitdrukking in zijn oogen. „Noem je dit mijn
handschrift, Checkley?"
„Ik.... ik... zou meenen van wèl,"
stamelde de klerk. „Laat ik nog eens kij
ken! Ja. ik blijf er bij!" zei hij, fermer.
„Hoe kom je nu zoo dwaas? Wanneer
heb ik ooit zoo geteekend?"
Mr. Dering's handschrift was onmogelijk
dcor anderen te lezen, dan door zijn eigen
klerken, en dan nog maar enkel, als ze wis
ten. wat ze verwachten konden. Als hij in
structies opstelde, in rechtskundige lernvn,
gaf hij de hoofdwoorden maar met voorlet
ters aan en maakte enkele haaltjes voor alle
woorden er tusschen in; zijn klerken echter
verstonden hem heel goed.
Maar zijn onderteekening. die was anders.
Het was de onderteekening van de firma.
Het was een onderteekening. honderd-twin
tig jaren oud. de achttiende eeuwsche onder
teekening met punten en krullen, terwijl
de laatste letter bestond in een fantasie van
pennekunst, afkomstig uit den tijd. toen
men nog niet wist, hoe te schrijven, uit de
decoratieve periode in de schrijfkunst.
„Twee van de punten staan niet op haar
plaats," zei Checkley, „en de krul is niet
geheel wat ze wezen moest. Maar de wissel
zelve is geheel mei uw hand geschreven,"
voegde hij er overtuigd bij.
„Ik had moeten zien. dat er met de
onderteekening iels aiel in orde was; het is
dan ook niet veel. Maar het schrift is het
uwe, daar zou ik een eed op durven doen."
„Toch i9 het mijn handschrift in het ge
heel niet. Waar is de stok?"
Checkley sloeg den stok na.
„Welke datum i9 het ook weer?" vroeg
hij.
„De vierde Maart? Ik kan het niet
vinden. Hier zijn de chèque's voor den der
den en voor den zesden, maar van den vier
den géén!"
„Laat eens kijken!-Vreemd. Er was geen
stok. En de nummers kwamen niet overeen
met die op de chèque.
,,U heeft toch geen ander chèque-boek,
is het wel?"
„Neen. zeker niet."
Mr. Dering zat met de chèque in zijn
hand en keek er naar. Toen vergeleek hij
ze met een onbeschreven chèque.
„Zoowaar!" riep hij. „Die chèque is uit
een oud boek twee jaar oud uit een
van de boeken, eer de bank haar titel ver
anderde en den vorm van de chèques
werd nu nie't zoo héél veel aan veranderd;
dat is zoo, maar hoe konden wij toch zoo
dwaas zijn. Checkley, dat we het verschil
niet zagen!"
„Dan moet er een zijn geweest, die een
oud chèque-boek bemachtigd heeft. Schan
delijk om zoo'n chèque-boek maar zoo te
laten slingeren, dat iedere 9churk het pak
ken kon!"
Mr. Dering dacht eens na. Toen keek hij
op en zei;
..Kijk nog eens in de safe. Aan den lin
kerkant. boven de lade. zal je wel een oud
chèque-hoek vinden. Het hoorde tot een
afzonderlijke zaak een trust, die nu op
geheven is. Maar het boek zal er nog wel
wezen Ha! Daar is heflVerwonder
lijk. hoe ik nu zoo ineens dacht aan het
boekl Het is al twee jaar geleden, dat ik I
het voor het laatst gebruikt of er zelfs aan
gedacht heb. Al weer een speling van het
geheugen dus, dat ik mc-i juist zoo'n klei
nigheid herinneren zou. Nu hier zijn de
chèque's. zie je. dezelfde kleur, dezelfde
letter, dezelfde grootte, eenig verschil is de
stijl en de titel van de Compagnie. De
schurk moet een oud boek hebben welen
te bemachtigen, dat hier dan achteloos was
blijven slingeren, zooals je zei. Ha!" Hij
verschoot van kleur. Hier i9 net de stok,
dien wij zochten. Kijk maar, het nummer
komt overeen. Het is dus eeft feit, dat de
chèque uit dit boek genomen werd. Een
boek in mijn safe, op mijn eigen kantoorl
Checklev. wat beteekent dit alles?"
Checkley nam het boek van zijn chef
met trillende hand en las hetgeen op den
stok stond:
„4 Maart 1883. Edmund Gray, 720 pond."
„De hemel weet. wat dit beduiden mogel
Ik heb zoo iets van mijn leven nog nie't
bijgewoofid!"
„Vreemd I Het is nu twee jaar geleden,
dat ik een gedachte schonk aan het bestaan
van dit boek. Toch dacht ik er aan. zoodra
die gedachte mij van nut kon wezen.
Wel Checkley, wat zeg jij er van? Kun
je n-ie't spréken?"
„Wat zou ik te zeggen hebben! Als u
dien wissel ni.et met eigen hand schreef!...."
„Ik schreef 'm niet eigenhandig."
„Dan..., moet iemand anders 'm ge
schreven hebben!"
„Juist!"
„Mi$srthir»n hebt u 'm gedicteerd?"
(Wordt vervolgd).