ONRECHTMATIG BEZIT 68*ia Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 September 1927 Tweede Blad No. 20697 f BINNENLAND. FEUILLETON. GEMENGD NIEUWS. VOOR DE HUISKAMER. SCHEEPSTIJDINGEN. V OFFICIEELS BERICHTEN. Herbenoemd zijn tot burgeme'esters van: Bakel en Milheeze P. L. Nooyen; Nuland Th. F. Teunissen, secretaris; Arnhem mr. S. J. R. de Moncby; Wijchen jhr. H. L. J. M. van RijckevorselHeereWaarden A. H. Baron 91oet van Oldruitenborgh; Middel- hamis en Sommelsdijk L. J. den Hollander; Benthuizen A. Verheul Azn. secretaris; Sint Kruis L. J. de Smet; Koeckengen en Laag Nietowkoop B. Calissendorff, secretaris Laag Nieuwkoop; Peize J. A. H. van Leenhof, secretaris; Meyel P. L. Sanderos, secretaris; Schimmen J. H. H. Pijls. Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol ontslagen Mr. P. W. Boll als griffier bij het kantongerecht tel Rotterdam; is op zijn verzoek eervol ontslagen met dank Mr. A. Ch. Besier, lid tevens voorzitter van 't Algemeen College van Toezicht, Bij stand en Advies voor het Rijkstucht- en op voedingswezen. TELEFOONVERBINDINGEN NEDERLAND—DUITSCHLAND. Vermeerdering van het aantal lijnen. Bljjkens een onlangs door den Nederland- Bchen en Duitschen telefoondienst ingesteld onderzoek breidt het NederlandschDuit- sohe telefoonverkeer rich dermate uit, dat het voor de verkeersafwikkeling beschikbare aantal draden zal worden vermeerderd. Zoo zullen twee nieuwe verbindingen tot stand worden gebracht tusschen Amsterdam en Berljjn en voorts tusschen Amsterdam en Frankfort, Amsterdam en Hamburg, 's-Gravenhage en Dusseldorp, Rotterdam en Hamburg, Rotterdam en Mannheim en Rot terdam en Münster (W.). NEDERLANDSCHE JAARBEURS. Do Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid, dr. J. R. Slotemakor de Bruïne, zal Donderdag 8 September de Nederland- Bche Jaarbeurs te Utrecht bezoeken. NEDERL. HEIDE-MAATSCHAPPIJ. Gistermiddag werd in den Schouwburg te Deventer de 39ste algemeene vergade ring gehouden van de Nederkmdsche Hei demaatschappij onder voorzitterschap van den heer A. W. J. J. Baron van Nagell uit Bameveld. Te 1 uur opende de voorzitter de verga dering met een rede, waarin hij uiting gaf van droefheid ove«r het onverwachte over lijden van den commissaris Löhnis, wiens verdiensten spr. uitvoerig memoreerde. Het verslag over het afgeioopen jaar van den directeur en dat van de commissie, belast met het nazien der rekening, werden goedgekeurd. Als commissarissen werden herkozen de aftredende heeren W. H. de Beaufort, Maarn; J. Bs. Westerdijk, Uithuizermee- den; mr. J. F. Baron van Haersolte, Zwolle en mr. J. C. A. M. van de Mortel, Tilburg. Door den directeur der Maatschappij, den beer J. P. van Lonfchuyzen, werd een inleiding gehouden over: ,,de bebossohing yan bet Overijselsche heuvellandschap." Hierna hield prof. J. van Baren een in leiding over: De geologische vorming van het Heuvellandschap ten westen van de Regge (Holterberg enz.) Aangenomen werd een bestuursvoorstel om jhr. Hora Siccama van de Halkstede te Hilversum, oudwoorzitier van den Oran- jebond van orde, te benoemen tot lid van verdienste van de Ned. Heidemaatschappij. De rekening werd goedgekeurd met een batig saldo van f 61V6.11 en de balans in actief en passief met een bedrag van f 1.000.857.63. De financieele commissie geeft in over weging uit het IJssel-fonds de middelen te putten voor bestrijding van de iepziekte bijv. door aan biologen op te dragen een onderzoek in te stellen naar oorzaak en bestrijdingsmiddelen. Het IJssel-fonds be draagt ruim f 100.000. De voorzitter deelde mede dat commis sarissen meenen dit plan te kunnen steu nen. Na afloop der vergadering werd te circa halfvier een autotocht gemaakt naar het landgoed „Dortb" bij Bathmen. Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD. Door Mr. G. KELLER, 61) De „oudste", een donkere, magere kerel, die er wel uitzag alsof hij een hard leven achter den rug had, kuierde eens rond over de binnenplaats en ging daarbij ook langs het raam waarin de wacht zat. Hij wierp een blik naar binnen. Daar was ailes rustig; wachters en gendarmes waren diep in slaap, zich geen gevaar bewust. Na vervolgens een anderen drempel uitgezocht te hebben, liet hij een bijzonder knap nage- maakten geeuw hooren en zijn hoofd zonk op zijn gekruiste armen. Alles lag nu in de hand van één man. Hoe lang zou de Litauer noodig hebben? Deze vraag spookte door aller hoofd. Achter het voortreffelijk geslaagde masker van lus teloosheid gingen de gedachten der zes poli- tie-agenten in de richting van het kantoor, wachtend op het overeengekomen sein, tvaarop zij hun aanvoerder te hulp zouden snellen en met de extra-revolvers, onder hun uniformen verstopt, de gevangenen, die reeds in het kantoor waren verschenen, wa penend, zich ruim baan zouden maken. Maar tot nog toe was er geen onraad te be speuren. Zou het werkelijk mogelijk zijn, dal alles zonder bloedvergieten afliep? Intusschen werd op het kantoor hel voor naamste bedrijf van deze gewaagde komedie afgespeeld. EEN HAAGSCH POLITIE-INSPECTEUR DOOR EEN INBREKER NEERGESCHOTEN. Sensationeele achtervolging. In de Residentie is gistermiddag de po- litie-inspecteur Paul bij de achtervolging van een inbreker door dezen zoodanig door revolverschoten gewond, dat men geruimen tijd voor z'n leven heeft gevreesd. In het kort hebben wij gisteren een en ander nog per bulletin bekend kunnen maken. De poging tot inbraak was geschied bij den kapitein N. Gerlach aan de Houtrustlaan No. 22, te Den Haag, die juist op tijd kwam om de inbrekers te betrappen. De officier vertelde hieromtrent het volgende: Ik kwam thuis om koffie te drinken. Wat bijna nooit voorkomt was nu het ge val; mijn vrouw was niet thuis. Het huis was dus onbewaakt. Ik maakte, natuurlijk niets vermoedend, de buitendeur open en zag toen boven aan de trap twee mannen staan. Nog dacht ik op dat moment geen kwaad. Ik zag de kerels voor werkmen- schen aan en daarom vroeg ik: Wat doen jullie hier? De kerels geven geen antwoord, maar duwen mij op zij en nemen de vlucht. Ik denk: dat zijn inbrekers. Onmiddellijk ga ik ze achterna. Ik zie, dat de kerels hun fietsen grijpen. Die stonden tegen het hekje van den tuin. Tegelijkertijd komt een brood bezorger toegeschoten. Die helpt me mee om de kerels te grijpen. Het is een vast houden en een losrukken, dat volgde. De bakker heeft een kerel met een blauw jasje te pakken, ik heb den man, die naderhand op inspecteur Paul schoot. „Op dat moment, aldus vertelde een ma joor, die naast de n'kapitein G. woont, zie ik door het raam van mijn woning den kapitein worstelen met twee burgers. Ik weet niets van het voorspel en denk: dat is geen partij, twee tegen een. Ik loop naar buiten om mijn krijgsmakker te helpen, en met dat ik op de worstelende mannen toe kom, zie ik, dat een van de burgers een revolver op mij richt. Ik buk en hoor kort na elkaar twee schoten vallen." Nog vóór de schoten vielen, vertelde daarna weer een kapitein, die over de Hout rustlaan naar huis fietste, zag ik de man nen bewegen. Ik had geen idee, dat het zoo ernstig was. Ik dacht: Kijk, wat is de majoor aan'het stoeienI Toen vielen de schoten. Ik was van de fiets gesprongen. De kerel met de revolver kwam op mij af. Ik dacht: Ik gooi je de fiets voor de beenen. Maar de kerel liep me voorbij. Ook de blauwgejaste boef had zich los weten te rukken. Beiden giifgen er op hun fietsen vandoor. De kapi tein op de fiets zette de kerels met de revol ver achterna. De officieren te voet volgden hem, roepend: Houdt den dief, houdt den dief! Op de Laan van Poot stond de heer P. G. V. bij zijn motorfiets, toen de dief en zijn achtervolgers passeerden. Kom mee! riep een van hen hem toe! Hij bedacht zich geen oogenblik, sprong op zijn motor en zette de misdadigers na, maar hij moest de achtervolging spoedig opgeven, omdat de man de Boschjes inschoot. Over den Nieboerweg werd de achtervol ging voortgezet. De dief reed de Sijzenlaan in. Maar op den Nieboerweg fietste de in specteur Paul. Diens collega. Pool, was met Paul een eind mee naar huis gefietst, doch was net even te voren de Meezenlaan ingegaan. Inspecteur Paul zag het oploopje op de Houtrustlaan. Hij versnelde zijn tempo en zag, dat een kapitein een man achterna zette. De heer Paul trapte wat hij kon. Geroep van „houdt den dief!" bracht hem spoedig op de hoogte van wat er aan de hand was. De inbreker was spoedig ingehaald en een worsteling volgde. De inspecteur hield den dief stevig vast. Zij rolden om en om. Een burger trachtte te helpen. Op een gegeven moment lag de dief onder. Paul hield zijn linkerarm vast. Vermoedelijk heeft hij niet gezien, dat de misdadiger in zijn rechter hand een revolver hield. De dief draaide zijn hand met de revolver om naar boven zoo vertelde de burger, die assisteerde zette dus als het ware de loop van de Bij het binnenkomen had de pseudo-kapi- tein den gevangenisdirecteur een gezegeld pakket overhandigd, waarop zijn adre9 was getypt. Het nummer op het pakket was juist en het zegel was dat van het hoofdbureau. „Is alles klaar voor de verhuizing?" vroeg hij met zulk een bevelende houding en met een zoo ernstig vragenden blik, dat de ge- vangeïiis-directeur begon met zich uit te putten in verontschuldiging voor de onver mijdelijke vertraging. De papieren waren nog niet heelemaal in orde ondanks alle haast, die hij had gemaakt. In zijn slordige en onvoldoende kleeding hij had zich niet den tijd gegund om zijn bretels aan te te doen, zoodat hij telkens zijn weerbarstige! broek moest ophalen zag hij er zoo kod dig uit, dal zelfs op dit oogenblik de kapitein met moeite een glimlach kon inhouden. Maar -er lag geen lachje op zijn gelaat, toen hij barsch zeide: „Dat is verbazend! Waren de bevelen van den chef niet duidelijk genoeg? U schijnt nog te moeten leeren, hoe men aan bevelen moet gehoorzamen." De gevangenisdirecteur boog het hoofd met het gevoel alsof hij aan vernietiging werd prijs gegeven. Achter de gestalte van den kapitein der gendarmerie doemde voor hem die van den zoo gevreesden chef op. Ja, die Duitscher wist zijn instrumenten goed te kiezen. Het was precies een man als hij! „Ik heb niet lang meer noodig," stotterde hij, ..ik heb er aan gewerkt sinds het oogen blik. dat ik de order kreeg. De papieren van de vijf ter dood veroordeelde gevangenen zijn al in orde, maar die' van de zeven an deren „Maak voort dan en laat mij niet langer browning op de borst van den heer Paul en schoot kort na elkaar tweemaal. Ande ren zeggen driemaal. Den heer Paul wer den beide longen doorschoten. Bovendien werd hij nog aan een arm gewond. Hij moet ondanks zijn wonden en de pijn vatsgehouden hebben, tot hij niet meer kon. Spoedig naderde assistentie. De mis dadiger werd gegrepen. De heer Paul werd naar het Roode Kruis Ziekenhuis gebracht. Dr. Exalto oordeelde zijn toestand zoo ernstig, dat commissaris Kramer hem niet verhooren mocht. Zelfs het fluisteren werd verboden. Met een handdruk kon alleen ge zegd worden, wat er bij de collega's om ging. In den laten avond liet de toestand zich gelukkig beter aanzien. De dokter meende dat levensgevaar niet meer aan wezig was. R., die geschoten heeft, zit thans op het Alexanderveld. Zijn naam is een der eerste, die men hoort, wanneer men bij de politie komt. Hij werd den laatsten tijd verdacht van verscheidene inbraken. Er is al over hem gefluisterd in verband met de schiet partij in de Theresiastraat. Hij is ook de man, die onlangs verdacht werd van den inbraak in het Flora-theater te Den Haag, maar wegens gebrek aan be wijs moest worden vrijgesproken. De tweede inbreker is nog niet gevonden. Wel is gisteravond een man gearresteerd, maar hij schijnt met het geval niets uit staande te hebben. De N. Crt. vernam nog, dat de dieven een leegstaand huis op de Houtrustlaan zijn binnengegaan. Over het dak van een erker zijn zij zoo bij het zolderraam van het huis, dat kapitein G. bewoont, gekomen. Door dat raam moeten zij binnengekomen zijn. Op de slaapkamer van de familie G. hebben zij eenige sieraden, een sleutelbos en volgens zeggen wat zilveren toiletarti kelen meegenomen. Het schijnt, dat zij niet lang in huis waren, toen kapitein G. hen overviel. Bij hun vlucht hebben zij bijna hun ge- heelen buit weggeworpen. HEVIGE ONTPLOFFING TE LEIMUIDEN. Een 20-jarige schippersknecht gedood. Vrijdagavond, omstreeks 8 uur, had in het AarkawaaJ nabij Kattenbrug onder de gemeente Leimuiden een drievig ongeluk plaats. De knecht van de „Sperwer II", een motorboot van de Binnen vaart-maat schappij te Amsterdam, de 20-jarige P. Smits uit Woudrichem, had de onvoorzich tigheid met behulp van een lucifer er naar te zien of het reservoir met stookolie nog gevuld was.Onmiddellijk volgde een he vige explosie. S. was waarschijnlijk direct dood en werd in het water geslingerd. Na ruim een uur, werd het lijk, overdekt met brandwonden, opgehaald. De heer N., arts te Nieuwveen en de. burgemeester van Leimuiden waren spoe dig ter plaatse aanwezig. Het lijk is overgebracht naar het lijken huisje, terwijl de motorboot) in beriag ge nomen werd. OOME LOU. Het nieuwe dienstmeisje was 's morgens 1 September gekomen en nadat de kleine jongen 's avonds in bed was gelegd, gingen mijnheer en mevrouw uit, zoo meldt de „Msb." uit Den Haag. Dat was nu ten minste weer mogelijk; heerlijk vonden ze het, maar ze hadden geen vermoeden van het drama dat zich even later in hun huis zou afspelen. Het nieuwe dienstmeisje voelde zich na tuurlijk als 'n kat in een vreemd pakhuis, zoo alleen in het vreemde huis. Even nadat mijnheer en mevrouw uit zijn, wordt er gebeld. Een heer, die den kleinen jongen wil spreken en niet veel praatjes maakt. Het tegenstribbelende nieuwe dienstmeisje wordt op zij geduwd, de fiets in de gang geworpen en mijnheer holt naar boven, nagestaard door de van angst gillende dienstbode. Spoedig zijn er kijkers. Een inbreker een moord, men weet het niet, maar niemand gaat naar boven dien vreemden man na. Een buurmeisje, waar ook mijnheer en mevrouw uit zijn, zal wel helpen en belt de politie op. Even later verschijnen vier politie-agenten eu terwijl de indringer met zijn fiets.naar bui ten komt, wordt hij aangehouden en moet wachten dan noodig is. Gelast intusschen de gevangenen hier te brengen." Na aan dit bevel voldaan te hebben, ver diepte de directeur zich in de papieren, en had het daarmede zoo druk, dat hij verder geen aandacht had voor den kapitein, wat juist was wat deze verlangde. Des te meer gespannen" was echter diens aandacht. Recht tegenover de schrijftafel gezeten, haalde hij een doosje sigaretten uit zijn zak en begon de eene sigaret na de andere op te rooken, dampend als hij bij zijn weten nog nooit had gedaan, want zelfs stalen zenuwen hebben op sommige oogenblikken een kalmeerend middel noodig. Terwijl hij rookte, bekeek hij aandachtig de inrichting van de kamer; de plaat9 van de deuren en ramen, van de telefoon en de electrische schellen. In geval van ontdekking was hel eerste wat hij te doen had alle draden af te snijden. Even tastend, zoekend quasi naar zijn lucifers, overtuigde hij zich, dat het onmiddellijk was te gebruiken. Maar in de eerste plaats wijdde hij zijn aandacht aan het gelaal van den gevange nis-directeur, toen deze nauwkeurig het zegel van het pakket bekeek, en het daarop voorzichtig verbrak. Met den spiedenden blik van een havik boven een boereneri. waren de lichtblauwe oogen, die zoo koel konden kijken, op hem gericht, speurend naar eenig bewijs van verrassing, van twij fel, van verwarring op het gelaat tegenover hem. 0ndank9 alle voorzorgsmaatregelen behoorde een vergissing toch /nog tot de mogelijkheden. Maar op hel gelaat van den gevangenis directeur was niets, dat van verwarring getuigde te lezen terw'jl hij de order, even als het adres getypt, vergeleek met het hem mee. Intusschen is het voor het huis zwart van de menschen. Een der omstanders vraagt nu het nieuwe dienstmeisje of ze al bij het jongetje is ge weest. Neen nog niet, maar nu verzamelt ze allen moed en gaat naar boven. Even later komt ze terug, totaal ontnuchterd. Het kind zegt: „het was oome Lou, en luid zingende van „Oome Lou" gaat de menigte uiteen. EEN TESTAMENT UIT EEN BADKOETSJE GESTOLEN. Mevrouw V., wonende te Voorburg, heeft bij de politie aangifte gedaan, dat tijdens zij in zee baadde, uit haar badkoetsje aan het Volkszeebad een taschje is gestolen. Het taschje bevatte een portemonnaie met eenig klein geld, benevens in een gele enve loppe het testament van mevrouw V. DOOR DEN ELECTRISCHEN STROOM GEDOOD. De 18-jarige C. Meyer uit de Heer Ker- stantstraat, te Rotterdam, is, toen hq gister avond een bad nam in zjjn woning, in aanraking gekomen met de electrische geleiding. Hjj was op slag dood. EEN SPORTVLIEGTUIG TE HAARLEM GEDAALD. Gisteravond ruim halfacht is te Haarlem op een weiland nabij Bloemendaal een sport- vliegtuig gedaald, dat 's middags om één uur van Croydon was opgestegen. Na een bezoek te hebben gebracht aan Ostende, vaar om halfvier werd geland, zette het toestel koers naar Schiphol. Door den mist evenwel raakte de bestuurder het spoor bister boven Haarlem, zoodat hij besloot, zeer laag vliegend, tot een landing over te gaan. Deze landing, die op een weiland plaats vond, had een uiterst vlot verloop. De in zittenden, de heer viscount Jac. de Sibour, bankier te Londen, en mevr. De Sibour geboren Selfridge, dochter van den bekenden warenhuisberitter van dien naam te Londen, vertelden van de moeilijkheden, dien rij het laatste uur hadden ondervonden om den juisten weg te vinden. De bedoeling was aanvankelijk om op Schiphol te overnachten en morgen door te vliegen naar Kopenhagen, alwaar Zondag wordt deelgenomen aan <ii vliegwedstrijden in de Deensche hoofdstad. Het vliegtuig „Junesse" is een kleine Moth- twecdekker met een 60 P.K. Cirrus motor. De bedoeling van den heer De Sibour is mcrgen op Schiphol benzine in te nemen en dan direct koers te zetten naar Kopen hagen. De landing had een grooten toeloop van nieuwsgierigen tengevolge. Duizenden men schen renden naar de landingsplaats. ONGELUK IN EEN VLASSERIJ. Te Rjjsoord gebeurde gistermorgen om streeks acht uur in de werkplaats der N. V. Vlasserq v.h. C. van Nes een vry ernstig ongeluk. De ongehuwde arbeider Adr. van Gelen geraakte met zijn rechterhand in een braakmachine. Het lichaamsdeel werd ge heel verbrijzeld. De behandelende geneesheer achtte overbrenging naar een ziekenhuis te Rotterdam noodzakelyk. BRANDEN. Te Kampen is gisternacht vermoedelijk door hooibroei brand ontstaan op erf No. 2 op den Mandjeswaard, bewoond door het echtpaar N., dat juist afwezig was. De knecht ontwaakte door een verdacht ge rucht. Op onderzoek uitgaande, bemerkte hij, dat het geheele achterhuis reeds één vuurzee was. Onmiddellijk rende de man weer naar binnen en het mocht hem ge lukken de vier slapende kinderen in veilig heid te brengen. De geheele inboedel ging verloren. Ook het pluimvee kwam in de vlammen om. Alles was verzekerd. Direct na waarschuwing spoedde zich een motorspuit van Kampen naar de plaats van den brand. Daar deze echter op een afstand van pl.m. 8 K.M. van de stad ver wijderd was en slechts te bereiken is per pont over de Goot, vond de brandweer bij aankomst slechts een vlammende puinhoop, waaraan niets meer te redden viel, aldus de „Tel Tegelijkertijd stond aan den linker rivier oever plotseling een hooiberg in brand. Dit door de telefoon gedicteerde betvel. Eerst toen hij het stuk weer op tafel gelegd had, vertoonden zich bedenkelijke rimpels op zijn voorhoofd. „Dat is toch tamelijk zonderling. Van morgen werd mij gela9t den gevangene Ne- likoff naar den krijgsraad te zenden en nu beveelt de hoofd-commissaris hem naar de Citadel te doen overbrengen. Wat zou nu de juiste order zijn?" Vermoedelijk voor de eerste maal in zijn leven had de kapitein het gevoel alsof er iels kouds langs zijn rug gleed. Hier was nu een dier blinde klippen, waarop de ge heele onderneming schipbreuk kon lijden. Het kleinste spoor van aarzeling zou alles kunnen doen mislukken. Maar al deed zich zoo'n oogenblik voor, de gevangenis-direc teur. druk en gejaagd al9 hij was. merkte er niets van. Het volgende oogenblik zei ue kapitein, terwijl hij zich even voorover boog om de asch van zijn sigaret op een asch- bakje te deponeeren. doodkalm: „De tweede natuurlijk; vergissen is uit gesloten. Hij zal uit de Citadel naar den krijgsraad worden geleid. Is het nog niet klaar?" „Ja. dadelijk, dadelijk!" zei de directeur met gedempte stem, zich weer aan het werk zettend. Weder hoorde men enkel het gekras van de pen op het papier. De Litauer, die aan dachtig luisterde naar elk geluid achler de groote iizeren deur. welke1 naar het kantoor toegang gaf tot de eigenlijke gevangenis, hoorde nog niets, dat op het verschijnen van de gevangenen kon duiden. En hij zat hier nu al zeker een uur! Neen, niet meer dan 20 minuten, gelijk een blik op de klok hem deed weten. Hoe zou hij ooit weer een I HET SPELLETJE MET DE 15 LUCIFERS. Dit is een spelletje voor twee personen. Men legt 15 lucifers naast elkaar op tafel. De eene speler begint aan het eene en de andere aan het andere eind. Om beurten neemt men een aantal lucifers van een tot drie weg. Diegene, die de laatste lucifer opneemt is de verliezer. vuur kon echter tijdig worden gebluscht. Te Gouda brak brand uit in een hooi berg, gelegen op het erf achter het woon huis van den kaashandelaar M. T. Moons aan den Graaf Florisweg. Het vuur was ontstaan doordat een zoontje van den be woner met lucifers gespeeld had. De hooi berg brandde weldra fel. De brandweer wist het woonhuis te behouden. De hooiberg is uitgebrand. Verzekering dekt de schade. Te Winterswijk is het perceel, bewoond door de familie M., totaal afgebrand. De inboedel was verzekerd, het huis niet. VERDRONKEN. Een 23-jarige jongeman, een Duitsch stu dent uit het klooster der Paters Leyen- broek, is bij Stein bij het zwemmen in de Maas verdronken. Een vriend van hem, die van den overkant een 6chuit wilde halen, kreeg van de Belgen een weigerend antwoord. De jongeman verdronk. Zijn lijk werd nog niet gevonden. NA DE RAMP BIJ BORGHAREN. Nabij Roosteren in Limburg is drijvende gevonden het lijk van den op 27 Aug. bij de stuw te Borgharen verdronken arbei der G. op den Puist, uit Neder veen. Het stoffelijk overschot van Op den Puist, die ongehuwd en 24 jaar oud was, wordt heden naar Nederveen overgebracht. De lijken van alle vier slachtoffers zjjn thans gevonden. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Juist passeerde de locaaltrein, komende van Ilellendoorn Donderdag te Rijssen den onbewaakten overweg aan den Nijverdal- schen weg toen er een woonwagen aan kwam van zekeren van H. Deze kon niet tijdig meer uitwijken. Een aanrijding was onvermijdelijk. De man werd van het voer tuig geslingerd en licht gewond. Het achter deel van den woonwagen werd verbrijzel! Tte Amerikaansche generaal Sherman had eens een oppasser, die de hebbelijkheid had cm, zoo zijn heer hem wat beval, naar de reden daarvan te vragen, maar als hij die ook wist, werd het bevel stipt uitge voerd. Soms verveelde dat gevraag den generaal bijzonder. Tijdens een slag bij Silok berichtte een ordonnans verkeerdelijk, dat het lievelings paard van generaal Sherman, Rossi, door een kanonskogel gedood was. De generaal riep zijn oppasser en beval hem: Ga en vil Rossi. Waarom; is Rossi dan dood? stamelde, de oppasser. Sherman werd woedend en schreeuwde: 't Kan me niet schelen of het dood is of niet, ik heb je gezegd, dat je 't dier moet villen Drie uur later keerde de oppasser terug en liet zijn generaal de glanzende paarde- huid zien. Kon 't niet gauwer, Schreeuwde de generaal? Je bent meer dan drie uur er mee bezig geweest. Neen, stotterde de oppasser, 't heeft twee uur geduurd, eer ik Rossi kon vangen. ROTTERDAMSCHE LLOTD. INSUL1NDE, thuisr., 2 Sept. v. Singapore. SLAMAT, uitr., 2 Sept. van Marseille. MERAUKE, thuisr., 31 Aug. te Belawan". TJERIMAI, thuisr., 4 Sept. te Suez verw. HOLLAND—AMERÏKA-LIJN. ROTTERDAM 2 Sept. van R'dam te N.-York MOERDIJK. R'dam n. Pacific Kust, pass. 1 Sept. de Azoren. juist begrip van tijd hebben? Hij had meer dan eens in zijn leven een kritieken toe stand doorgemaakt, maar eerst thans ge voelde hij recht de marteling van wat men spanning noemt. Maar al dien tijd zou hij zelfs voor een goed waarnemer nie't anders zijn geweest als een flegmatiek kapitein der gendarmerie, flegmatisch maar gestreng zijn plicht vervullend, zich naarbij het le ven veraangenamend met tallooze siga retten. Zelfs toen hij doodkalm opstond om een kijkje in het vertrek te nemen, eenvoudig omdat hij niet langer stil kon zitten, verried niet op zijn onverstoorbaar gelaat, hoe het in zijn binnenste stormde. De gevangenisdirecteur maakte er even wel uit op, dat zijn ongeduld toenam en wierp hem een smeekenden blik toe, terwijl hij tevens op zijn gewone jammerenden toon bij wijze van verontschuldiging zijn per soonlijke zorgen begon uiteen te zetten. „De tijden waren zoo moeilijk, de dienst was juist thans zoo zwaar, alle cellen waren vol. Het was zoo moeilijk het ieder naar den zin te maken, autoriteiten, zoowel als ge vangenen, de laatste waren vooral zoo op standig." „In dit geval," viel de kapitein hem met een kort sarcastisch lachje in de reden, „kan u mij nog dankbaar zijn. dat ik u van een paar van die lastige potstukken be vrijd." „0, ja, maar wat beteekenen twaalf op zooveel honderden I Ik protesleer telkens, maar zonder dal mij een behoorlijke ver lichting wordt geschonken Als u misschien de aandacht van den chef op de zaak wilde vestigenhij schijnt veel vertrouwen in u te stellen." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5