ONRECHTMATIG BEZIT
No. 20683
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 18 Augustus
Tweede Blad
Anno 1927
BINNENLAND.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
LAND- EN TUINBOUW.
FEUILLETON.
VERGADERING VAN DE POSTALE
COMMISSIE VOOR G. O.
De drie-bestellingendienst.
In de laatst gehouden vergadering van
de postale commissie voor georganiseerd
overleg werd beraadslaagd over het vol
gende voorstel:
De C. v. O. adviseere den Directeur-Ge
neraal te bevorderen, dat in de groote ste
den door het personeel, met de bestelling
belast niet meer dan 2 bestellingen per dag
worden uitgevoerd".
De besprekingen werden bijgewoond door
den Directeur-Generaal en den Afd. hoofd
inspecteur (Posterijen).
Naar aanleiding van hetgeen door de ver
tegenwoordigers der organisaties was aan
gevoerd, gaf de Directeur-Generaal een uit
eenzetting van het standpunt, dat door de
administratie ter zake van de 3-bestellin-
gendiensten wordt ingenomen. Zij erkent.'
dat aan de uitvoering van deze diensten
voor Het betrokken personeel bezwaren zijn
verbonden, hetgeen intusschen niet betee-
kent, dat aan de verschillende bezwaren
door de Administratie eenzelfde waarde
wordt toegekend als door de organisaties.
Haar streven is er op gericht om aan de
meest drukkende bezwaren voor zoover mo
gelijk tegemoet te komen. Daarbij moet er
evenwel rekening mede gehouden worden,
dat ook de uitvoering van dit onderdeel van
den dienst, op voldoende economische wijze
moet blijven geschieden. Niettemin zal de
Administratie bereid gevonden worden, om
wanneer een maatregel, verbetering van be-
teekenis kan brengen, over mogelijke be
zwaren harerzijds, aan zulk een maatregel
verbonden, tot op zekere hoogte heen te
stappen. Het vraagstuk maakt ten Hoofd-
besture reeds geruimen tijd een onderwerp
van onderzoek uit. De Directeur-Generaal
meent dan echter te mogen verwachten,
dat het betrokken personeel in zijn wen-
schen hier niet tot het uiterste zal gaan.
Spr. deelde mede, dat de maatregelen der
verbetering, welke uitvoerbaar worden ge
acht, na plaatselijk overleg met het betrok
ken personeel, op bepaalde kantoren in toe
passing zullen worden gebracht. Nadat al
dus daarmede ervaring zal zijn opgedaan,
zullen de bij wijze van proef toegepaste al-
gemeene beginselen aan het oordeel der C.
v. O. voorgelegd worden.
De Commissie, die met instemming en
waardeering van de uiteenzetting van den
Directeur-Generaal kennis nam, vereenigde
zich met de aangegeven werkwijze.
VERBETERING DER RIJKSWEGEN.
Het vijfjarig werkplan.
Bij de behandeling van de begrooting van
het Wegenfonds in de Tweede Kamer is
door den Minister van Waterstaat mede-
deeling gedaan van een door hem ontworpen
vijf jarig werkplan, dat beoogt de Rijkswegen
m dien tijd in een behoorlijken toestand te
brengen.
Daar de verschillende vereenigingen van
weggebruikers, belangstellende corporaties
e. cL b|j de samenstelling van dit voor haar
zoo buitengewoon belangrijke stuk niet door
den minister waren gehoord, hebben de
dagelijksche besturen van den A.N.W.B. en
de K.N.A.C. in een gezamenlijk adres ver
zocht alsnog van het opgemaakte werkplan
kennis te mogen nemen, ten einde dit in
studie te kunnen nemen en eventueele op
merkingen of bezwaren tijdig onder de aan
dacht van den minister te kunnen brengen.
Op dit adres heeft de Minister van
Waterstaat de besturen geantwoord, „dat
het voornemen bestaat binnenkort van Ro-
geeringswege nadere mededeelingen over het
5-jarig werkplan te doen, waarvan zij alzoo
spoedig zullen kunnen kennis nemen".
WEGENBELASTINGWET.
De Minister van Waterstaat heeft de
volgende ambtenaren van den Rijks- en van
Rijks- en van den Provincialen Waterstaat
aangewezen, welke met de opsporing van
de overtredingen van de Wegenbelastingwe't
zullen zijn belast:
Rijkswaterstaat: de hoofdingemeurs-direo-
tenren, de hoofdingenieurs, de ingenieurs,
de technisch-hoofdambtenaren, de technisch-
ambtenaren en de opzichters.
Provinciale waterstaat: de hoofdingenieurs
directeuren, de hoofdingenieurs, de inge
nieurs, de adjunct-ingenieurs, de bouw
kundigen, de hoofdopzichters, de technisch-
ambtenaren en de opzichters.
Voorts de tot den Rijks- of tot den
provincialen waterstaat behoorende sluis- en
brugwachters van de in de wegen gelegen
sluizen en bruggen en de kantonniers of
wegarbeiders, voor zooveel dezen van een
aanstelling als onbezoldigd Rijksveldwach
ter of als gemeenteveldwachter Zijn voor
zien.
MINISTER KAN TE BRUSSEL.
Gisteren heeft minister Kan te Brussel
een bezoek gebracht aan het Holland-Huis,
waar hij den Belgischen minister van Land
bouw Baels ontmoette.
De ministers hadden een onderhout, dat
liep over verschillende kwesties, landbouw,
tuinbouw en veeteelt betreffende.
Ook kwamen ter sprake de Belgische
maatregelen betreffende de bestrijding van
tuberculose bij hoornvee, welke eveneens
belang heeft voor den Nederlandschen vee
handel.
Beide ministers wisselden verder van ge
dachten over eventueele gezamenlijke actie
van Holland en België bij de Vereenigde
Staten voor invoer van bloembollen en
andere producten van Nederlandschen en
Belgischen tuinbouw en bij Engeland voor
invoer van varkensvleesch, uit Nederland
en België afkomstig.
Na de conferentie werd den beiden minis
ters een noenmaal aangeboden door den
Raad van Beheer van het Holland-Huis.
BELGISCH MINISTER TE VLISSINGEN.
Naar Belga uit Brussel seint, meldt de
Soir, dat minister Anseele gistermorgen
Daar Vlissingen is vertrokken, waar hij
ter plaatse den loodsdienst zal bestudeeren.
DE BELGISCHE GEZANT
TE 's-GRAVENHAGE.
De „Msb." verneemt uit Brussel, dat,
ondanks de benoeming van Prins de Ligne
tot Belgisch gezant te Washington en on
danks het- feit, dat de ministerraad reeds
heeft geconfereerd over een eventueele
benoeming van den heer Van Zuyien, direc
teur van het departement van buitenlandsche
zaken, mede-onderhandelaar in het Belgisch-
Nederlandsche verdrag, tot opvolger van
Prins de Ligne te Den Haag. de regeering
thans de mogelijkheid overweegt, Prins de
Ligne als Belgisch gezant te Den Haag te
handhaven, om de hervatting van de Neder-
landsch-Belgische onderhandelingen te ver
gemakkelijken.
INDO-EUROPEESCH VERBOND.
Gistermiddag heeft in café De Galerij,
aan de Laan van Meerdervoort, te Den Haag,
een goed bezochte algeraeene ledenverga
dering plaats gehad van de af deeling Ne
derland van het Indo-Europeesch Verbond.
Mededeeling werd gedaan van het aftreden
van den voorzitter der afdeeling, den heer
J. V. Willems. In zjjn plaats werd tot voor
zitter gekozen de heer J. W. Spanjaard.
In verband met de uitbreiding der werk
zaamheden van de afdeeling Nederland wera
besloten een vice-president aan het bestuur
toe te voegen; als zoodanig werd benoemd
de heer P. Davids.
Wegens terugkeer naar Indië van de
heeren Frich, secretaris-penningmeester en
Simon, commissaris, werden in hun plaats
tot bestuurslid benoemd G. W. M. Strujjk
en G. A. G. Pieters. Daarnaast werd het
bestuur aangevuld met de heeren G. F.
J. Beelen en P. J. van der Koor.
RECLAME.
HT KONINGINNEFEESTEN
Vraag de gratis Costuums-Prijslijsten
Optocbtgroep-Ontwerpen bij ERATO,
Onde Singel 14 - Telefoon 889
Terrein-Vlaggen Lampions Vuurwerk
7017
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Geervliet: A. E. van Baa
ien te Kage; voor Huizen (Gooi): P. J.
Steenbeek te Kampen; voor Dinteloord en
Prinseland (N.-B.): J. H. van Paddenburgh
te Elspeet.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Goënga en Sybrandaburen:
H. van der Zanden, te Wapenveld; te Mid
delburg (vac. J. H. Telkamp): R. J. Goris,
te Apeldoorn.
DE BOTERCONTROLE.
Voorschriften en vereischten.
De minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw heeft, onder intrekking van
de ministerieele beschikking van 8 Januari
1915, verschillende voorschriften en bepa
lingen vastgesteld, verband houdende met
de botercontróle. Wij ontleenen het vol
gende eraan:
Ieder aangeslotene bij een onder Rijkstoe-
zicht staand botercontrölestation is ver
plicht tot naleving van de voorschriften,
vervat in de volgende artikelen, en is ver
antwoordelijk voor het toezicht op de na
koming dier voorschriften door zijn perso
neel. Hi] verbindt zich daartoe bij zijn toe
lating tot de contróle uitdrukkelijk en zon
der eenig voorbehoud tegenover het be
stuur van het botercontrölestation (subs, van
de vereeniging, die het botercontrölestation
in het leven riep) in een op zegel gestelde
verklaring. Dit is ook van toepassing op
firmanten, directeuren, procuratiehouders
en assistenten en in het algemeen op allen,
die met het beheer der bedrijven zijn be
last.
Hij zal geen andere boter bereiden of
doen bereiden, voorhanden of in bewaring
hebben, verhandelen of doen verhandelen,
verwerken of doen verwerken, verpakken of
doen verpakken, vervoeren of doen vervoe
ren, afleveren of doen afleveren of ter af
levering gereed hebben, verzenden of doen
verzenden of ter verzending gereed heb
ben. noch zijdelings betrokken zijn bij di<
bereiding van of den handel in andere
boter, dan die voldoet aan art. 1 der Boter-
wet, luidende: „In den zin dezer wet is
boter het vetartikel, waarin geen andere
vetbestanddeelen voorkomen dan die van
melk afkomstig zijn", en waarvan de berei
ding staat onder contröle van een onder
Rijkstoezicht staand botercontrölestation
Hij zal aan den directeur van het boter
contrölestation een volledige lijst verstrek
ken van alle bij hem in gebruik of mede
gebruik zijnde fabrieken, bereidplaalsen,
terreinen, magazijnen, pakhuizen, verkoop
plaatsen, depöts en andere bergplaatsen,
met een nauwkeurige omschrijving van
stand of ligging, en geen ander gebouw,
lokaal of terrein dan op die lijst vermeld
in gebruik of in medegebruik nemen, dan
na daartoe toestemming te hebben gekregen
van het bestuur van het botercontrölesta
tion.
Hij zal rechtstreeks noch zijdelings be
trokken mogen zijn bij de bereiding van of
den handel in margarine (margarine in den
zin der Boterwet) of andere, hetzij op zich
zelf, hetzij in vereeniging met andere stof-
Ten voor de consumptie geschikte vetten of
oliën, die kunnen strekken tot vervalsching
van boter. Hij zal die vetten en oliën niet
mogen vervoeren, doen vervoeren, in- of
uitvoeren, noch die voorhanden mogen
hebben in bovenstaande inrichtingen en crp
die terreinen.
Hij zal die inrichtingen en terreinen te
allen tijde en zonder eenig voorbehoud toe
gankelijk moeten stellen voor de ambte
naren van het botercontrölestation en voor
hen, die met het Rijkstoezicht belast zijn.
Hij zal geen boter afleveren of doen af
leveren, verzenden of doen verzenden of
ter aflevering of ter verzendidng gereed
hebben die niet is voorzien van het Rijks-
merk, aangebracht op de door of vanwege
den minister voorgeschreven wijze.
Hij zal van elke hoeveelheid boter, die
door hem ter bewaring in eenige bergplaats
wordt opgeslagen, aanteekening houden van
de dagen, waarop de boter bereid is. Indien
hij boter, waarop het Rijksmerk niet i9
aangebracht, voor langeren tijd dan zeven
dagen opslaat, is hij verplicht den datum
van bereiding op de verpakking dier boter
te vermelden en bij het aanbrengen van de
Rijksmerken op die boter tevens in het
contróleboek achter de nummers dier mer
ken vorenbedoelden datum aan te teekenen.
Hij zal op de door of namens het bestuur
van het botercontrölestation voorgeschreven
wijze dagelijks nauwkeurig aanteekening
houden van: de totale hoeveelheid ontvan
gen op boter verwerkte en niet op boter
verwerkte melk of room. tenzij hij zich ver
bindt desgevraagd zijn geheele bedrijfsboek-
houding voor het botercontrölestation open
te leggen; de hoeveelheid boter, door hem
geproduceerd, met aanteekening van den
datum van bereiding; alle partijen boter,
door hem verzonden of geleverd, voor zoo
ver die vijf K.G. of meer bedragen, met op
gave van de namen en adressen van hen,
aan wie hij deze partijen heeft verzonden
of geleverd; het totaal der bij hoeveelheden
van minder dan vijf K.G. verzonden of af
geleverde boter, op zoodanige wijze, dat hij
zooveel als mogelijk in staat is aan de amb
tenaren van het botercontrölestation en die
van het Rijkstoezicht de gevraagde inlich
tingen te geven; alle partijen door hem bij-
gekochte of op andere wijze ontvangen of
terugontvangen boter, met vermelding van
de namen en adressen van de leveranciers
of afzenders dezer partijen, de herken-
ningsmerken, letters en nummers der Rijks-
merken, op de boter aanwezig, met dien
verstande, dat voor ontvangen en doorge
zonden boter volstaan kan worden met ver
melding der herkenningsmerken; het ver
band tusschen de oorspronkelijke en de
nieuw aan te brengen Rijksmerken, ingeval
door hem bijgekochte, ontvangen of terug
ontvangen of eigen boter wordt omgepakt
of gemengd en wel zoodanig, dat uit deze
aanteekeningen blijkt, welke partijen ge
mengd zijn en in welke verhouding; het
hoogste nummer der dagelijks door hem op
de boter aangebrachte Rijksmerken; alle
hoeveelheden bijgekochte room; alle overige
door voornoemd bestuur noodig geoordeelde
gegevens.
Hij zal geen boter afleveren of doen af
leveren, verzenden of doen verzenden of
ter aflevering of ter verzending gereed heb
ben, waarvan het vochlgeha-lte hooger is
dan lö'/a pCt.
Dit is niet van toepassing op niet afge
werkte boter in korrelvorm, wanneer deze
wordt afgeleverd of verzonden door 'n aan
geslotene aan 'n anderen aangeslotene, mits
de eerste aangeslotene voor de aflevering
of verzending en de tweede voor de ont
vangst dezer boter vergunning heeft ver
kregen van of namens den directeur-gene
raal van den Landbouw en de aflevering
of verzending geschiedt onder de door of
namens dezen vast te stellen voorwaarden.
Personen moeten, om te kunnen worden
aangesloten bij een botercontrölestation,
voldoen aan do volgende vereischten; zij
moeten zijn boterproducenten of boterhan-
delaren. Zij moeten de bevoegdheid hebben
verbintenissen aan te gaan. Zij moeten te
goeder naam en faam bekend zijn.
Bestuursleden, commissarissen en direc-
ren van botercontrotestations moeten vol
doen aan de volgende vereischtenzij moe
ten te goeder naam en faam bekend zijn.
Zij zullen reohtstreeks noch zijdelijgs be
trokken mogen zijn bij de bereiding van of
den handel in margarine (margarine in
den zin der Boterwet), of andere, hetzij
op zichzelf, hetzij in vereeniging met an
dere stoffen voor de consumptie geschikte
vetten of oliën, die kunnen strekken tot
vervalsching van boter. De directeuren
mogen reohtstreeks noch zijdelings betrok
ken zijn bij de fabricage van of den han
del in boter.
Een aangeslotene wordt door het bestuur
van het botercontróle station geschrapt:
wanneer hij op- ernstige wijze de belangen
van de botercontróle schaadt of heeft ge
schaad, ter beoordeeling van het bestuur;
op voorstel van de centrale c-ommissie voor
de botercontrólestations, wanneer zij van
oordeel is, dat hij op ernstige wijze de be
langen van de botercontróle schaadt of
heeft geschaad.
Een aangeslotene wordt door het bestuur
van het botercontrölestation geschorst:
wanneer dit vermoedt, dat hij op ernstige
wijze die belangen van de botercontróle
schaadt of heeft geschaadop voorstel van
het dagelijksch bestuur der centrale com
missie voor de Botercontrólestations, voor
zooveel dit bestuur vermoedt, dat hij op
ernstige wijze de belangen van de boter
contróle schaadt of heeft geschaad.
Een aangeslotene wordt door het bestuur
van het botercontrölestation beboet, wan
neer een watergehalte van meer dan 16
pCt. tot en met 16 pCt. wordt aangetrof
fen in door hem bereide of verzonden boter
of in door hem bijgekochte boter, waar
van het oorspronkelijke Rijksmerk verwij-
drerd is. Bij het bepalen van deze boete,
welke ten minste drie gulden zal bedragen,
wordt rëkening gehouden met het beginsel,
dat aan het grootere bedrijf naar even
redigheid eene hoogere boete wordt opge-
legd.
Een aangeslotene wordt door het bestuur
van het botercontrölestation geschorst, wan
neer een watergehalte van meer dan 16
pCt. wordt aangetroffen in door hem be
reide of verzonden boter of in door hem
bijgekochte boter, waarvan het oorspron
kelijke Rijksmerk verwijderd is, tenzij naar
het oordeel van het bestuur kan worden
volstaan met het opleggen van een boete.-
Indien het watergehalte in de boter meer
bedraagt dan 17 pCt in gezouten boter
of meer dan 18 pCt. in ongezouten boter,
wordt schorsing toegepast, behalve wan
neer in zeer bijzondere gevallen het op
leggen van een boete als voldoende straf
kan worden beschouwd-
Een aangeslotene zal een bedrag van
f ÏO.COO storten in de kas van het bot-er-
ocntrólestotdon, wanneer hij opzettelijk
boter, met welke stof ook, heeft vervalscht
of doen verval schen.
Deze beschikking zal in werking treden
1 Maart 1928.
DE TAAK DER RIJKSZUIVEL-
CONSULENTEN.
Een adres van den Zuivelbond.
Door den Algemeenen Nederlandschen
Zuivelbond is een schrijven gericht tot den
minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw naar aanleiding van opmerkingen
gemaakt door het technisch bureau van de
F. N. Z. en enkele der aangesloten bonden,
over de opvatting, welke sommige rijkszui*
velcc-nsulenten blijken te hebben ten aan-i
zien van het geven van adviezen aan bij del
F. N. Z. aangesloten fabrieken.
Ten aanzien van het werk der Rijkszui-
velconsulenten in den tegenwoordigen tijd
stelt de F. N. Z. zich op het standpunt, dat
de taak dezer ambtenaren in provincies,
waar een vrij algemeene en krachtig wer-i
kende organisatie van coöperatieve zuivel-*
fabrieken bestaat, eene geheel andere is,
dan in die waar een dergelijke organisatie
ontbreekt, of deze zich slechts tot zeer alge^
meen organisatorisch werk bepaalt.
In het laatste geval zal de taak van den
zuivelconsulent nog vrijwel gelijk zijn aan
die, zooals deze aanvankelijk algemeen was
en waarop, naar zij meent, ook thans de in
structie der zuivelconsulenten nog gebas-t
scerd is, n.l. het optreden als algemeen adt
viseur voor de zuivelbereiding en het geven
van voorlichting daar waar men zulks
vraagt
In provincies, waar de coöperatieve zuivelt
bereiding zich flink ontwikkeld heeft en
organen en instellingen heeft tot stand get
bracht, welke ten doel hebben de aangeslot
ten fabrieken voor te lichten op organisatot
risch, technisch en rechtskundig gebied en
te assisteeren bij uit te voeren werken, kan
het optreden van den zuivelconsulent, indien
hij zich nog geheel stelt op het aanvankelijk
ingenomen standpunt en geen voldoende re
kening houdt met de intusschen tot stand
gekomen instellingen der bonden van coöpe
ratieve zuivelfabrieken, moeilijkheden ople
veren.
De F. N. Z. meent, dat in dergelijke pro-i
vincies de bonden door hunne specialisa-*
Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD,
Doot Mr. G. KELLER.
47
Voor Malania Petrowna lag er daaren
tegen iels verlokkends in het vooruitzicht
van salons te betreden. Een salon scheen
haar natuurlijk een veel veiliger verblijf
plaats dan een 9traat en zelfs dan een hotel
kamer. En bovendien vermoedde zij, dat in
een salon de menschen ook wel eens over
wat anders dan politiek zouden praten. Hoe
meer zij daarover hoorde, hoe minder zij er
van begreep. En voor Timosh was de poli
tiek zoo mogelijk nog rijker aan raadsels dan
voor haar.
„Mag ik u eens vragen," aldus had Timosh
Katya aangeklampt op den morgen, dat zij
aangekomen waren, „wat is toch dat ding,
dat men de Doema noemt, waarmee men in
het voorjaar een proef heeft genomen en
waarmee men het 't volgend jaar nog eens
wil probeeren?"
„Een vergadering menschen, die de zaken
van Rusland willen regelen, of, in ieder ge
val, er over willen pralen," zei Katya na
een oogenblik nadenken.
„Maar Vadertje regelt toch zeker de zaken
van Rusland? Waarvoor hebben we dan een
vergadering menschen noodig?"
„Nu, er wordt door sommigen beweerd,
dat het niet altijd zoo door kan gaan. Zij
willen ook een woordje meespreken."
„Dat wil dus zeggen, dat zij iets willen
afnamen van de macht van Vadertje?"
„Ja, zoo ongeveer."
„Dan behooren zij afgemaakt te worden,"
zei Timosh met overtuiging.
„Maar Timosh, die Tsaar zelf heeft ge
last, dat de Doema bijeen zou komen? Als je
de leden er van afmaakt, zou je volstrekt
tegen zijn wil handelen."
Na een minuut lang zonder een woord te
zeggen het nieuwe vraagstuk overpeinsd
te hebben, ging Timosh zich het hoofd
krabbend weer weg. Voor hem kon er
9lechts een verkeerde en een goede kant aan
een zaak zitten, met andere woorden, en kon
slechts zijn een partij die aan de zijde van
Vadertje stond en een andere, die aan de
andere zijde stond. Maar de moeilijkheid
schuilde in de vraag, hoe het precies in
elkaar zat. En wat voor hem den toe
stand dubbel onbegrijpelijk maakte, was de
ontdekking, dat zijn meesteres zelve niet ge
heel boven verdenking verheven 9tond, daar
zij trachtte een persoon uit de gevangenis te
krijgen, dien Vadertje zich veroorloofd had
op te sluiten en die dus niet zonder schuld
kon zijn. Vandaar dat de twee soorten van
trouw in zijn binnenste, die jegens zijn soe-
verin, welke voor hem een soort van on
zichtbare godheid was, en die voor zijn
meesteres, welke hij van kindsbeen af had
gekend, een zwaren strijd met elkander
voerden.
Zonder die tweespalt in zijn binnenste
was er overigens veel in de nieuwe om
geving, dat Timosh aantrok. De oude Kozak
snoof met gretigheid de geur op, welke hem
van vroeger zoo welbekend was. In elke
Kozakkenpatrouilie. die hij op straat tegen
kwam en die hij met naijverige oogen na
staarde, scheen hij een belichaming te zien j
van zijn eigen onrustige jeugd. Ach] als zijn
arm maar niet zoo stram was geworden,
hoe kostelijk zou hij het dan hebben gevon
den met hen mede te rijden I Maar was die
arm nu wel zoo stram? Soms, als hij a^n
het schoenenpoetsen was, zou een toevallige
toeschouwer van hem geschrokken zijn, als
hij zoo plotseling een zwaai maakte, wêl
eens met een schoen van Katya aan zijn
hand, om de buigzaamheid van zijn spieren
te onderzoeken. Zijn sabel, dien hij zoo ver
standig geweest was mede te nemen, was
in ieder geval zoo scherp als vroeger. Met
glinsterende oogen onderzocht hij in de een
zaamheid van zijn slaapkamer de scherpte
van de snede.. Terwijl Malania nog met
haar pruik bezig was kwam Timosh de ka
mer binnen met een visitekaartje, dat bijna
verdween in de palm van zijn lompe hand.
„W. Nolinskl," las Katya onverschillig,
„ik ken niemand var. dien naam. Wat een
ongewoon uur voor een bezoek! Zeg hem,
dat ik alleen des middags ontvang, Timosh."
„Hij zeide, dat hij mijn genadige mees
teres wilde spreken, ook al moest hij me
legen den grond slaan," verklaarde Timosh,
terwijl hij met een hoonlachje zijn brokke
lige tanden liet zien.
„Nu. misschien is hel zeer belangrijk 1 Hij
heeft misschien een boodschap
„Ja, het is zeer belangrijk." zei een slem
in de gang, welke beide vrouwen verschrikt
het hoofd deed omwenden. In een bestoven
reispak, met de muts in de hand stond Wi-
tek Swigello op den drempel.
De pruik viel bijna uit Malania's handen,
terwijl Katya haastig opstond met een blos
van verwondering op de wangen. Zij had
Witek niet gezien sedert de verbreking van
haar engagement en wist volstrekt niet,
hoe hij de zaken opvatte.
„Gij hier? Niet bij Kazimira? Wat moet
dit beteekenen?"
„Het beteekent, dat Kazimira mij mijn
afscheid heeft gegeven," zei Witek ernstig,
terwijl hij de hand aan zijn lippen bracht,
welke Katya hem in de eerste opwelling had
toegestoken.
„Ge wilt ongetwijfeld daaimee zeggen,
dat Kazimira zelve afscheid heeft genomen
van deze wereld."
Katya ging weer zitten, terwijl haar ge
laat verbleekte.
„Is het einde kalm geweest?" vroeg zij
daarop zeer zacht. „Geen pijn? Geen
vrees?"
„Pijn noch vrees. Zij is zacht ingesla
pen."
„Goddank!"
Weer volgde een oogenblik van stilte,
lang genoeg voor een korte stille bede.
Daarop sloeg zij vastberaden haar oogen op,
waarin nog een traan glansde, en zei op
anderen toon:
„En je bent nu gekomen om mij te hel
pen, niet waar? Mij te helpen om hem vrij
te krijgen?"
„Natuurlijk kom ik je helpen," zei Witek
haastig, maar toch niet met die levendig
heid, welke zij onwillekeurig had ver
wacht, en zijn muls tamelijk zenuwachtig
tusschen zijn handen draaiend.
„Ben je dan niet daarvoor hier gekomen?'
„Zeker, maar ook voor nog wat anders."
Zij keek hem verbaasd aan. Hij zag er
vermoeid en verreisd uit, w,as blijkbaar zoo
van het station naar haar toegekomen, wal
op zichzelf al reeds iets zoo ongewoons was,
dat de ongewone tijd er wel door werd ge
karakteriseerd. Maar dal verbaasde haar
niet. Zij was meer getroffen door het ge-
dvvongene van zijn optreden, de zenuwach
tigheid welke er uit sprak en welke zij nog
nooit tevoren had opgemerkt bij den vrien
delijken en vrijmoedigen schilder.
„Hij heeft mij iets te zeggen, dat hij zon
der getuigen wil mededeelen," overwoog zij,
terwijl zij een ongeduldigen blik in de rich
ting van haar gezelschapsjuffrouw opving.
„Matoushka," zeide zij hardop tot Malania
Petrowna, die onverstoord weder overgegaan
was tot het in orde brengen van haar pruik,
„zou u niet denken, dat u uw haar gemak
kelijker kondt opmaken in de andere ka
mer? Daar is immers een grootere spie
gel.En nu, wat is er?' vroeg zij, terwijl
zij haar oogen afwendde van de deur, die
de trouwe gezelschapsjuffrouw achter zich
had dichtgetrokken.
HOOFDSTUK IV.
De Pawiak.
Het was het uur van de middagwande
ling, wat wilde zeggen, dal alle, behalve de
als „gevaarlijk" gesignaleerde gevangenen
mochten genieten van het voorrecht om zoo
veel mogelijk fris9che lucht in te ademen in
een dier hoogommuurde, op een put gelij
kende binnenplaatsen van het leelijke
grauwe monster, bij de inwoners van War
schau bekend als Pawiak, het doorgangs
huis naar het groote en doodelijker mon
ster, dat de Citadel geheelen werd. Als de
Citadel iets losliet, wat zij eerst had opge
slokt, was het veelal met de bestemming
naar een hoog en zeer eigenaardig bouw
werk, dat, zeer in het oog vallend, op een
hoogle slond en dat, reeds uit de verte
zenuwachtige menschen haastig hel hoofd
deed omkeeren.
t {Wordt vervolgd), j