ONRECHTMATIG BEZIT No. 20683 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 18 Augustus Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. KERK- EN SCHOOLNIEUWS. LAND- EN TUINBOUW. FEUILLETON. VERGADERING VAN DE POSTALE COMMISSIE VOOR G. O. De drie-bestellingendienst. In de laatst gehouden vergadering van de postale commissie voor georganiseerd overleg werd beraadslaagd over het vol gende voorstel: De C. v. O. adviseere den Directeur-Ge neraal te bevorderen, dat in de groote ste den door het personeel, met de bestelling belast niet meer dan 2 bestellingen per dag worden uitgevoerd". De besprekingen werden bijgewoond door den Directeur-Generaal en den Afd. hoofd inspecteur (Posterijen). Naar aanleiding van hetgeen door de ver tegenwoordigers der organisaties was aan gevoerd, gaf de Directeur-Generaal een uit eenzetting van het standpunt, dat door de administratie ter zake van de 3-bestellin- gendiensten wordt ingenomen. Zij erkent.' dat aan de uitvoering van deze diensten voor Het betrokken personeel bezwaren zijn verbonden, hetgeen intusschen niet betee- kent, dat aan de verschillende bezwaren door de Administratie eenzelfde waarde wordt toegekend als door de organisaties. Haar streven is er op gericht om aan de meest drukkende bezwaren voor zoover mo gelijk tegemoet te komen. Daarbij moet er evenwel rekening mede gehouden worden, dat ook de uitvoering van dit onderdeel van den dienst, op voldoende economische wijze moet blijven geschieden. Niettemin zal de Administratie bereid gevonden worden, om wanneer een maatregel, verbetering van be- teekenis kan brengen, over mogelijke be zwaren harerzijds, aan zulk een maatregel verbonden, tot op zekere hoogte heen te stappen. Het vraagstuk maakt ten Hoofd- besture reeds geruimen tijd een onderwerp van onderzoek uit. De Directeur-Generaal meent dan echter te mogen verwachten, dat het betrokken personeel in zijn wen- schen hier niet tot het uiterste zal gaan. Spr. deelde mede, dat de maatregelen der verbetering, welke uitvoerbaar worden ge acht, na plaatselijk overleg met het betrok ken personeel, op bepaalde kantoren in toe passing zullen worden gebracht. Nadat al dus daarmede ervaring zal zijn opgedaan, zullen de bij wijze van proef toegepaste al- gemeene beginselen aan het oordeel der C. v. O. voorgelegd worden. De Commissie, die met instemming en waardeering van de uiteenzetting van den Directeur-Generaal kennis nam, vereenigde zich met de aangegeven werkwijze. VERBETERING DER RIJKSWEGEN. Het vijfjarig werkplan. Bij de behandeling van de begrooting van het Wegenfonds in de Tweede Kamer is door den Minister van Waterstaat mede- deeling gedaan van een door hem ontworpen vijf jarig werkplan, dat beoogt de Rijkswegen m dien tijd in een behoorlijken toestand te brengen. Daar de verschillende vereenigingen van weggebruikers, belangstellende corporaties e. cL b|j de samenstelling van dit voor haar zoo buitengewoon belangrijke stuk niet door den minister waren gehoord, hebben de dagelijksche besturen van den A.N.W.B. en de K.N.A.C. in een gezamenlijk adres ver zocht alsnog van het opgemaakte werkplan kennis te mogen nemen, ten einde dit in studie te kunnen nemen en eventueele op merkingen of bezwaren tijdig onder de aan dacht van den minister te kunnen brengen. Op dit adres heeft de Minister van Waterstaat de besturen geantwoord, „dat het voornemen bestaat binnenkort van Ro- geeringswege nadere mededeelingen over het 5-jarig werkplan te doen, waarvan zij alzoo spoedig zullen kunnen kennis nemen". WEGENBELASTINGWET. De Minister van Waterstaat heeft de volgende ambtenaren van den Rijks- en van Rijks- en van den Provincialen Waterstaat aangewezen, welke met de opsporing van de overtredingen van de Wegenbelastingwe't zullen zijn belast: Rijkswaterstaat: de hoofdingemeurs-direo- tenren, de hoofdingenieurs, de ingenieurs, de technisch-hoofdambtenaren, de technisch- ambtenaren en de opzichters. Provinciale waterstaat: de hoofdingenieurs directeuren, de hoofdingenieurs, de inge nieurs, de adjunct-ingenieurs, de bouw kundigen, de hoofdopzichters, de technisch- ambtenaren en de opzichters. Voorts de tot den Rijks- of tot den provincialen waterstaat behoorende sluis- en brugwachters van de in de wegen gelegen sluizen en bruggen en de kantonniers of wegarbeiders, voor zooveel dezen van een aanstelling als onbezoldigd Rijksveldwach ter of als gemeenteveldwachter Zijn voor zien. MINISTER KAN TE BRUSSEL. Gisteren heeft minister Kan te Brussel een bezoek gebracht aan het Holland-Huis, waar hij den Belgischen minister van Land bouw Baels ontmoette. De ministers hadden een onderhout, dat liep over verschillende kwesties, landbouw, tuinbouw en veeteelt betreffende. Ook kwamen ter sprake de Belgische maatregelen betreffende de bestrijding van tuberculose bij hoornvee, welke eveneens belang heeft voor den Nederlandschen vee handel. Beide ministers wisselden verder van ge dachten over eventueele gezamenlijke actie van Holland en België bij de Vereenigde Staten voor invoer van bloembollen en andere producten van Nederlandschen en Belgischen tuinbouw en bij Engeland voor invoer van varkensvleesch, uit Nederland en België afkomstig. Na de conferentie werd den beiden minis ters een noenmaal aangeboden door den Raad van Beheer van het Holland-Huis. BELGISCH MINISTER TE VLISSINGEN. Naar Belga uit Brussel seint, meldt de Soir, dat minister Anseele gistermorgen Daar Vlissingen is vertrokken, waar hij ter plaatse den loodsdienst zal bestudeeren. DE BELGISCHE GEZANT TE 's-GRAVENHAGE. De „Msb." verneemt uit Brussel, dat, ondanks de benoeming van Prins de Ligne tot Belgisch gezant te Washington en on danks het- feit, dat de ministerraad reeds heeft geconfereerd over een eventueele benoeming van den heer Van Zuyien, direc teur van het departement van buitenlandsche zaken, mede-onderhandelaar in het Belgisch- Nederlandsche verdrag, tot opvolger van Prins de Ligne te Den Haag. de regeering thans de mogelijkheid overweegt, Prins de Ligne als Belgisch gezant te Den Haag te handhaven, om de hervatting van de Neder- landsch-Belgische onderhandelingen te ver gemakkelijken. INDO-EUROPEESCH VERBOND. Gistermiddag heeft in café De Galerij, aan de Laan van Meerdervoort, te Den Haag, een goed bezochte algeraeene ledenverga dering plaats gehad van de af deeling Ne derland van het Indo-Europeesch Verbond. Mededeeling werd gedaan van het aftreden van den voorzitter der afdeeling, den heer J. V. Willems. In zjjn plaats werd tot voor zitter gekozen de heer J. W. Spanjaard. In verband met de uitbreiding der werk zaamheden van de afdeeling Nederland wera besloten een vice-president aan het bestuur toe te voegen; als zoodanig werd benoemd de heer P. Davids. Wegens terugkeer naar Indië van de heeren Frich, secretaris-penningmeester en Simon, commissaris, werden in hun plaats tot bestuurslid benoemd G. W. M. Strujjk en G. A. G. Pieters. Daarnaast werd het bestuur aangevuld met de heeren G. F. J. Beelen en P. J. van der Koor. RECLAME. HT KONINGINNEFEESTEN Vraag de gratis Costuums-Prijslijsten Optocbtgroep-Ontwerpen bij ERATO, Onde Singel 14 - Telefoon 889 Terrein-Vlaggen Lampions Vuurwerk 7017 NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Geervliet: A. E. van Baa ien te Kage; voor Huizen (Gooi): P. J. Steenbeek te Kampen; voor Dinteloord en Prinseland (N.-B.): J. H. van Paddenburgh te Elspeet. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Goënga en Sybrandaburen: H. van der Zanden, te Wapenveld; te Mid delburg (vac. J. H. Telkamp): R. J. Goris, te Apeldoorn. DE BOTERCONTROLE. Voorschriften en vereischten. De minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft, onder intrekking van de ministerieele beschikking van 8 Januari 1915, verschillende voorschriften en bepa lingen vastgesteld, verband houdende met de botercontróle. Wij ontleenen het vol gende eraan: Ieder aangeslotene bij een onder Rijkstoe- zicht staand botercontrölestation is ver plicht tot naleving van de voorschriften, vervat in de volgende artikelen, en is ver antwoordelijk voor het toezicht op de na koming dier voorschriften door zijn perso neel. Hi] verbindt zich daartoe bij zijn toe lating tot de contróle uitdrukkelijk en zon der eenig voorbehoud tegenover het be stuur van het botercontrölestation (subs, van de vereeniging, die het botercontrölestation in het leven riep) in een op zegel gestelde verklaring. Dit is ook van toepassing op firmanten, directeuren, procuratiehouders en assistenten en in het algemeen op allen, die met het beheer der bedrijven zijn be last. Hij zal geen andere boter bereiden of doen bereiden, voorhanden of in bewaring hebben, verhandelen of doen verhandelen, verwerken of doen verwerken, verpakken of doen verpakken, vervoeren of doen vervoe ren, afleveren of doen afleveren of ter af levering gereed hebben, verzenden of doen verzenden of ter verzending gereed heb ben. noch zijdelings betrokken zijn bij di< bereiding van of den handel in andere boter, dan die voldoet aan art. 1 der Boter- wet, luidende: „In den zin dezer wet is boter het vetartikel, waarin geen andere vetbestanddeelen voorkomen dan die van melk afkomstig zijn", en waarvan de berei ding staat onder contröle van een onder Rijkstoezicht staand botercontrölestation Hij zal aan den directeur van het boter contrölestation een volledige lijst verstrek ken van alle bij hem in gebruik of mede gebruik zijnde fabrieken, bereidplaalsen, terreinen, magazijnen, pakhuizen, verkoop plaatsen, depöts en andere bergplaatsen, met een nauwkeurige omschrijving van stand of ligging, en geen ander gebouw, lokaal of terrein dan op die lijst vermeld in gebruik of in medegebruik nemen, dan na daartoe toestemming te hebben gekregen van het bestuur van het botercontrölesta tion. Hij zal rechtstreeks noch zijdelings be trokken mogen zijn bij de bereiding van of den handel in margarine (margarine in den zin der Boterwet) of andere, hetzij op zich zelf, hetzij in vereeniging met andere stof- Ten voor de consumptie geschikte vetten of oliën, die kunnen strekken tot vervalsching van boter. Hij zal die vetten en oliën niet mogen vervoeren, doen vervoeren, in- of uitvoeren, noch die voorhanden mogen hebben in bovenstaande inrichtingen en crp die terreinen. Hij zal die inrichtingen en terreinen te allen tijde en zonder eenig voorbehoud toe gankelijk moeten stellen voor de ambte naren van het botercontrölestation en voor hen, die met het Rijkstoezicht belast zijn. Hij zal geen boter afleveren of doen af leveren, verzenden of doen verzenden of ter aflevering of ter verzendidng gereed hebben die niet is voorzien van het Rijks- merk, aangebracht op de door of vanwege den minister voorgeschreven wijze. Hij zal van elke hoeveelheid boter, die door hem ter bewaring in eenige bergplaats wordt opgeslagen, aanteekening houden van de dagen, waarop de boter bereid is. Indien hij boter, waarop het Rijksmerk niet i9 aangebracht, voor langeren tijd dan zeven dagen opslaat, is hij verplicht den datum van bereiding op de verpakking dier boter te vermelden en bij het aanbrengen van de Rijksmerken op die boter tevens in het contróleboek achter de nummers dier mer ken vorenbedoelden datum aan te teekenen. Hij zal op de door of namens het bestuur van het botercontrölestation voorgeschreven wijze dagelijks nauwkeurig aanteekening houden van: de totale hoeveelheid ontvan gen op boter verwerkte en niet op boter verwerkte melk of room. tenzij hij zich ver bindt desgevraagd zijn geheele bedrijfsboek- houding voor het botercontrölestation open te leggen; de hoeveelheid boter, door hem geproduceerd, met aanteekening van den datum van bereiding; alle partijen boter, door hem verzonden of geleverd, voor zoo ver die vijf K.G. of meer bedragen, met op gave van de namen en adressen van hen, aan wie hij deze partijen heeft verzonden of geleverd; het totaal der bij hoeveelheden van minder dan vijf K.G. verzonden of af geleverde boter, op zoodanige wijze, dat hij zooveel als mogelijk in staat is aan de amb tenaren van het botercontrölestation en die van het Rijkstoezicht de gevraagde inlich tingen te geven; alle partijen door hem bij- gekochte of op andere wijze ontvangen of terugontvangen boter, met vermelding van de namen en adressen van de leveranciers of afzenders dezer partijen, de herken- ningsmerken, letters en nummers der Rijks- merken, op de boter aanwezig, met dien verstande, dat voor ontvangen en doorge zonden boter volstaan kan worden met ver melding der herkenningsmerken; het ver band tusschen de oorspronkelijke en de nieuw aan te brengen Rijksmerken, ingeval door hem bijgekochte, ontvangen of terug ontvangen of eigen boter wordt omgepakt of gemengd en wel zoodanig, dat uit deze aanteekeningen blijkt, welke partijen ge mengd zijn en in welke verhouding; het hoogste nummer der dagelijks door hem op de boter aangebrachte Rijksmerken; alle hoeveelheden bijgekochte room; alle overige door voornoemd bestuur noodig geoordeelde gegevens. Hij zal geen boter afleveren of doen af leveren, verzenden of doen verzenden of ter aflevering of ter verzending gereed heb ben, waarvan het vochlgeha-lte hooger is dan lö'/a pCt. Dit is niet van toepassing op niet afge werkte boter in korrelvorm, wanneer deze wordt afgeleverd of verzonden door 'n aan geslotene aan 'n anderen aangeslotene, mits de eerste aangeslotene voor de aflevering of verzending en de tweede voor de ont vangst dezer boter vergunning heeft ver kregen van of namens den directeur-gene raal van den Landbouw en de aflevering of verzending geschiedt onder de door of namens dezen vast te stellen voorwaarden. Personen moeten, om te kunnen worden aangesloten bij een botercontrölestation, voldoen aan do volgende vereischten; zij moeten zijn boterproducenten of boterhan- delaren. Zij moeten de bevoegdheid hebben verbintenissen aan te gaan. Zij moeten te goeder naam en faam bekend zijn. Bestuursleden, commissarissen en direc- ren van botercontrotestations moeten vol doen aan de volgende vereischtenzij moe ten te goeder naam en faam bekend zijn. Zij zullen reohtstreeks noch zijdelijgs be trokken mogen zijn bij de bereiding van of den handel in margarine (margarine in den zin der Boterwet), of andere, hetzij op zichzelf, hetzij in vereeniging met an dere stoffen voor de consumptie geschikte vetten of oliën, die kunnen strekken tot vervalsching van boter. De directeuren mogen reohtstreeks noch zijdelings betrok ken zijn bij de fabricage van of den han del in boter. Een aangeslotene wordt door het bestuur van het botercontróle station geschrapt: wanneer hij op- ernstige wijze de belangen van de botercontróle schaadt of heeft ge schaad, ter beoordeeling van het bestuur; op voorstel van de centrale c-ommissie voor de botercontrólestations, wanneer zij van oordeel is, dat hij op ernstige wijze de be langen van de botercontróle schaadt of heeft geschaad. Een aangeslotene wordt door het bestuur van het botercontrölestation geschorst: wanneer dit vermoedt, dat hij op ernstige wijze die belangen van de botercontróle schaadt of heeft geschaadop voorstel van het dagelijksch bestuur der centrale com missie voor de Botercontrólestations, voor zooveel dit bestuur vermoedt, dat hij op ernstige wijze de belangen van de boter contróle schaadt of heeft geschaad. Een aangeslotene wordt door het bestuur van het botercontrölestation beboet, wan neer een watergehalte van meer dan 16 pCt. tot en met 16 pCt. wordt aangetrof fen in door hem bereide of verzonden boter of in door hem bijgekochte boter, waar van het oorspronkelijke Rijksmerk verwij- drerd is. Bij het bepalen van deze boete, welke ten minste drie gulden zal bedragen, wordt rëkening gehouden met het beginsel, dat aan het grootere bedrijf naar even redigheid eene hoogere boete wordt opge- legd. Een aangeslotene wordt door het bestuur van het botercontrölestation geschorst, wan neer een watergehalte van meer dan 16 pCt. wordt aangetroffen in door hem be reide of verzonden boter of in door hem bijgekochte boter, waarvan het oorspron kelijke Rijksmerk verwijderd is, tenzij naar het oordeel van het bestuur kan worden volstaan met het opleggen van een boete.- Indien het watergehalte in de boter meer bedraagt dan 17 pCt in gezouten boter of meer dan 18 pCt. in ongezouten boter, wordt schorsing toegepast, behalve wan neer in zeer bijzondere gevallen het op leggen van een boete als voldoende straf kan worden beschouwd- Een aangeslotene zal een bedrag van f ÏO.COO storten in de kas van het bot-er- ocntrólestotdon, wanneer hij opzettelijk boter, met welke stof ook, heeft vervalscht of doen verval schen. Deze beschikking zal in werking treden 1 Maart 1928. DE TAAK DER RIJKSZUIVEL- CONSULENTEN. Een adres van den Zuivelbond. Door den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond is een schrijven gericht tot den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw naar aanleiding van opmerkingen gemaakt door het technisch bureau van de F. N. Z. en enkele der aangesloten bonden, over de opvatting, welke sommige rijkszui* velcc-nsulenten blijken te hebben ten aan-i zien van het geven van adviezen aan bij del F. N. Z. aangesloten fabrieken. Ten aanzien van het werk der Rijkszui- velconsulenten in den tegenwoordigen tijd stelt de F. N. Z. zich op het standpunt, dat de taak dezer ambtenaren in provincies, waar een vrij algemeene en krachtig wer-i kende organisatie van coöperatieve zuivel-* fabrieken bestaat, eene geheel andere is, dan in die waar een dergelijke organisatie ontbreekt, of deze zich slechts tot zeer alge^ meen organisatorisch werk bepaalt. In het laatste geval zal de taak van den zuivelconsulent nog vrijwel gelijk zijn aan die, zooals deze aanvankelijk algemeen was en waarop, naar zij meent, ook thans de in structie der zuivelconsulenten nog gebas-t scerd is, n.l. het optreden als algemeen adt viseur voor de zuivelbereiding en het geven van voorlichting daar waar men zulks vraagt In provincies, waar de coöperatieve zuivelt bereiding zich flink ontwikkeld heeft en organen en instellingen heeft tot stand get bracht, welke ten doel hebben de aangeslot ten fabrieken voor te lichten op organisatot risch, technisch en rechtskundig gebied en te assisteeren bij uit te voeren werken, kan het optreden van den zuivelconsulent, indien hij zich nog geheel stelt op het aanvankelijk ingenomen standpunt en geen voldoende re kening houdt met de intusschen tot stand gekomen instellingen der bonden van coöpe ratieve zuivelfabrieken, moeilijkheden ople veren. De F. N. Z. meent, dat in dergelijke pro-i vincies de bonden door hunne specialisa-* Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD, Doot Mr. G. KELLER. 47 Voor Malania Petrowna lag er daaren tegen iels verlokkends in het vooruitzicht van salons te betreden. Een salon scheen haar natuurlijk een veel veiliger verblijf plaats dan een 9traat en zelfs dan een hotel kamer. En bovendien vermoedde zij, dat in een salon de menschen ook wel eens over wat anders dan politiek zouden praten. Hoe meer zij daarover hoorde, hoe minder zij er van begreep. En voor Timosh was de poli tiek zoo mogelijk nog rijker aan raadsels dan voor haar. „Mag ik u eens vragen," aldus had Timosh Katya aangeklampt op den morgen, dat zij aangekomen waren, „wat is toch dat ding, dat men de Doema noemt, waarmee men in het voorjaar een proef heeft genomen en waarmee men het 't volgend jaar nog eens wil probeeren?" „Een vergadering menschen, die de zaken van Rusland willen regelen, of, in ieder ge val, er over willen pralen," zei Katya na een oogenblik nadenken. „Maar Vadertje regelt toch zeker de zaken van Rusland? Waarvoor hebben we dan een vergadering menschen noodig?" „Nu, er wordt door sommigen beweerd, dat het niet altijd zoo door kan gaan. Zij willen ook een woordje meespreken." „Dat wil dus zeggen, dat zij iets willen afnamen van de macht van Vadertje?" „Ja, zoo ongeveer." „Dan behooren zij afgemaakt te worden," zei Timosh met overtuiging. „Maar Timosh, die Tsaar zelf heeft ge last, dat de Doema bijeen zou komen? Als je de leden er van afmaakt, zou je volstrekt tegen zijn wil handelen." Na een minuut lang zonder een woord te zeggen het nieuwe vraagstuk overpeinsd te hebben, ging Timosh zich het hoofd krabbend weer weg. Voor hem kon er 9lechts een verkeerde en een goede kant aan een zaak zitten, met andere woorden, en kon slechts zijn een partij die aan de zijde van Vadertje stond en een andere, die aan de andere zijde stond. Maar de moeilijkheid schuilde in de vraag, hoe het precies in elkaar zat. En wat voor hem den toe stand dubbel onbegrijpelijk maakte, was de ontdekking, dat zijn meesteres zelve niet ge heel boven verdenking verheven 9tond, daar zij trachtte een persoon uit de gevangenis te krijgen, dien Vadertje zich veroorloofd had op te sluiten en die dus niet zonder schuld kon zijn. Vandaar dat de twee soorten van trouw in zijn binnenste, die jegens zijn soe- verin, welke voor hem een soort van on zichtbare godheid was, en die voor zijn meesteres, welke hij van kindsbeen af had gekend, een zwaren strijd met elkander voerden. Zonder die tweespalt in zijn binnenste was er overigens veel in de nieuwe om geving, dat Timosh aantrok. De oude Kozak snoof met gretigheid de geur op, welke hem van vroeger zoo welbekend was. In elke Kozakkenpatrouilie. die hij op straat tegen kwam en die hij met naijverige oogen na staarde, scheen hij een belichaming te zien j van zijn eigen onrustige jeugd. Ach] als zijn arm maar niet zoo stram was geworden, hoe kostelijk zou hij het dan hebben gevon den met hen mede te rijden I Maar was die arm nu wel zoo stram? Soms, als hij a^n het schoenenpoetsen was, zou een toevallige toeschouwer van hem geschrokken zijn, als hij zoo plotseling een zwaai maakte, wêl eens met een schoen van Katya aan zijn hand, om de buigzaamheid van zijn spieren te onderzoeken. Zijn sabel, dien hij zoo ver standig geweest was mede te nemen, was in ieder geval zoo scherp als vroeger. Met glinsterende oogen onderzocht hij in de een zaamheid van zijn slaapkamer de scherpte van de snede.. Terwijl Malania nog met haar pruik bezig was kwam Timosh de ka mer binnen met een visitekaartje, dat bijna verdween in de palm van zijn lompe hand. „W. Nolinskl," las Katya onverschillig, „ik ken niemand var. dien naam. Wat een ongewoon uur voor een bezoek! Zeg hem, dat ik alleen des middags ontvang, Timosh." „Hij zeide, dat hij mijn genadige mees teres wilde spreken, ook al moest hij me legen den grond slaan," verklaarde Timosh, terwijl hij met een hoonlachje zijn brokke lige tanden liet zien. „Nu. misschien is hel zeer belangrijk 1 Hij heeft misschien een boodschap „Ja, het is zeer belangrijk." zei een slem in de gang, welke beide vrouwen verschrikt het hoofd deed omwenden. In een bestoven reispak, met de muts in de hand stond Wi- tek Swigello op den drempel. De pruik viel bijna uit Malania's handen, terwijl Katya haastig opstond met een blos van verwondering op de wangen. Zij had Witek niet gezien sedert de verbreking van haar engagement en wist volstrekt niet, hoe hij de zaken opvatte. „Gij hier? Niet bij Kazimira? Wat moet dit beteekenen?" „Het beteekent, dat Kazimira mij mijn afscheid heeft gegeven," zei Witek ernstig, terwijl hij de hand aan zijn lippen bracht, welke Katya hem in de eerste opwelling had toegestoken. „Ge wilt ongetwijfeld daaimee zeggen, dat Kazimira zelve afscheid heeft genomen van deze wereld." Katya ging weer zitten, terwijl haar ge laat verbleekte. „Is het einde kalm geweest?" vroeg zij daarop zeer zacht. „Geen pijn? Geen vrees?" „Pijn noch vrees. Zij is zacht ingesla pen." „Goddank!" Weer volgde een oogenblik van stilte, lang genoeg voor een korte stille bede. Daarop sloeg zij vastberaden haar oogen op, waarin nog een traan glansde, en zei op anderen toon: „En je bent nu gekomen om mij te hel pen, niet waar? Mij te helpen om hem vrij te krijgen?" „Natuurlijk kom ik je helpen," zei Witek haastig, maar toch niet met die levendig heid, welke zij onwillekeurig had ver wacht, en zijn muls tamelijk zenuwachtig tusschen zijn handen draaiend. „Ben je dan niet daarvoor hier gekomen?' „Zeker, maar ook voor nog wat anders." Zij keek hem verbaasd aan. Hij zag er vermoeid en verreisd uit, w,as blijkbaar zoo van het station naar haar toegekomen, wal op zichzelf al reeds iets zoo ongewoons was, dat de ongewone tijd er wel door werd ge karakteriseerd. Maar dal verbaasde haar niet. Zij was meer getroffen door het ge- dvvongene van zijn optreden, de zenuwach tigheid welke er uit sprak en welke zij nog nooit tevoren had opgemerkt bij den vrien delijken en vrijmoedigen schilder. „Hij heeft mij iets te zeggen, dat hij zon der getuigen wil mededeelen," overwoog zij, terwijl zij een ongeduldigen blik in de rich ting van haar gezelschapsjuffrouw opving. „Matoushka," zeide zij hardop tot Malania Petrowna, die onverstoord weder overgegaan was tot het in orde brengen van haar pruik, „zou u niet denken, dat u uw haar gemak kelijker kondt opmaken in de andere ka mer? Daar is immers een grootere spie gel.En nu, wat is er?' vroeg zij, terwijl zij haar oogen afwendde van de deur, die de trouwe gezelschapsjuffrouw achter zich had dichtgetrokken. HOOFDSTUK IV. De Pawiak. Het was het uur van de middagwande ling, wat wilde zeggen, dal alle, behalve de als „gevaarlijk" gesignaleerde gevangenen mochten genieten van het voorrecht om zoo veel mogelijk fris9che lucht in te ademen in een dier hoogommuurde, op een put gelij kende binnenplaatsen van het leelijke grauwe monster, bij de inwoners van War schau bekend als Pawiak, het doorgangs huis naar het groote en doodelijker mon ster, dat de Citadel geheelen werd. Als de Citadel iets losliet, wat zij eerst had opge slokt, was het veelal met de bestemming naar een hoog en zeer eigenaardig bouw werk, dat, zeer in het oog vallend, op een hoogle slond en dat, reeds uit de verte zenuwachtige menschen haastig hel hoofd deed omkeeren. t {Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5