R.H.W. Fruit-Soda HOLLANDSCH'ZWITSERSCHE LOCARA REEPEN ONRECHTMATIG BEZIT BEREID VOLGENS ONZE NIEUWSTE METHODE No. 20664 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 27 Juli Tweede Blad Anno 1927 UIT DE RAADZAAL. Prov. Staten v. Zuid-Holland. HET TRAMONGEVAL TE SASSEN HEIM Mineraalwater met vruchiensmaak FEUILLETON. Een gerekte sitting met een dnnr slot. De Leidscüe gemeenteraad ie altijd een verrassend element. Was het nu werkelijk Maandag noodig een avondzitting te hou den voor een intei-pellatie 1 D.w.z. dus voor iets, dat, zooals altijd met interpel laties, het geval is, geen resultaat ople verde 1 Beide volgende punten hadden geen baast, gingen er bovendien glad door. Het wordt voor de gemeente een duur geval: een kleine f 600 voor een interpellatie Met eenige beperking was men 's mid dags bovendien heel gemakkelijk gereed kunnen komen. Beperking is echter een ding, dat maar weinigen gegeven is in onzen raad. Was het b.v. na de uitvoerige behandeling van vorig jaar van de kwestie van een keerpunt op de Rijn- en Schiekade nog noodzakelijk om nog eens de al of niet noodzakelijkheid daarvan te gaan be spreken 1 De vraag was alleen maar, of men de kosten van de mogelijkheid, door B. en W., hoewel zelf tegenstanders aan de hand gedaan, als gevolg van het aan nemen in 1926 van de motie-Groeneveld, voor zoo iets overhad. O.i. terecht zeide de raad in meerderheid neen. Geen keer punt derhalve. Zeer uitvoerig is gedebatteerd over de opcenten der gemeente op de personeele belasting, B en W. stelden voor afschaf fing der progressie, de heer v. Eek wilde handhaving daarvan. In den kern der zaak ging het in hoofdzaak om het principe, niet in de eerste plaats om den druk, op de belastingbetalers gelegd. En dit te meer niet, waar beide partijen het roerend eene waren, dat de gemeente voor de f 56000, die door de nieuwe rijksregeling verloren gaat, naar raming, een equivalent moest zoeken en vinden in deze materie zelf, en niet door meerdere winst uit de Lichtfa brieken (waarbij ook geen progressie is!) of door verhooging der inkomstenbelasting, die hier al een bedenkelijke hoogte be reikte. Dat die f 56000 van gewicht zijn viel na de vrij pessimistische uitlatingen van den wethouder van financiën, al heele. maal niet meer te betwijfelen. Zuiver principieel verdient het progres sieve stelse' zeker de voorkeur, maar prac- trisch waren er toch wel bezwaren voor de middenstof, naar het ons voorkomt. B, en W. wonnen het pleit. Tenslotte zij nog even vermeld, dat aan de Chr. HB S een subsidie werd ver leend op denzelfden basis als vorig jaar, d.w.z. 60 pCt, van het gevraagde. Uit de mentaliteit van de meerderheid van den raad viel reeds op te maken, dat de sub sidie in de toekomst op hooger niveau zal worden vastgelegd op een bepaald per centage. Feitelijk geeft Leiden met deze gestie een cadeau aan de buitengemeenten, die, daar zij tot niets zijn verplicht, zich afmaken van de subsidie zoo goedkoop mo gelijk, nauwelijks 1/3 van wat zij moeten geven voor de gemeente-H.B.S. 't ls te hopen, dat de actie, die B. en W. blijk baar voeren, om ook verplichting te ver krijgen van subsidieering voor het Bijz. Middelb. Onderwijs, succes moge hebben 't Is niet meer dan billijk. Bovendien geeft de bestaande toestand als van zelf de buitengemeenten in om, als 't kan, pressie te oefenen op de ouders, hun kinderen naar de Chr. H B.S te zen den Op kosten van Leiden I De dure interpellatie leverde, gelijk ge zegd geen resultaat op. Interpellant en wethouder Meynen hebben ieder hun stand punt en deze twee standpunten dekken elkaar niet en zullen dat nooit doen. Onder geen enkele verordening. Het Spinozahnis Verpleging van krankzinnigen Subsidies opleidingsschip voor de han delsvaart. (Vervolg van gisteren). De heer HEUKELS (Ged.), de subsidie verlening voor het Spinoza-huis bespre kende, maakt de verdediging van het voor stel los van de gevoerde bestrijding en verdediging. Ged. Staten fiebben zich af gevraagd wat de bedoeling is van al der gelijke subsidies. De gedragslijn is, dat advies gevraagd wordt van de archeologi sche commissie en van de rijkscommissie voor de monumentenzorg, indien een ver zoek om subsidie komt voor onderhoud van een historisch monument. In dit geval heb ben beide commissiën verklaard, dat deze gevel is een historisch monument. Hij staat bovendien op de lijst van monumenten. En waar de gedragslijn steeds is geweest voor de restauratie daarvan subsidie te verleenen, daar vroeg spr. zich af of i<n dit speciale geval het subsidie moet wor den geweigerd. De heer VERAART (R.-K.) stelt voor de discussie te sluiten. De heer v. BURINK (C.-P.O zal daarte gen stemmen, omdat hij tegen belemme ring van het vrije woord is. Spr. wil den heeren, die er behoefte aan hebben zich te blameeren, de gelegenheid daartoe niet ontnemen. De heeren L1NGBEEK (H.G.S.) en KERSTEN (G.S.P.) wenschten gelegen heid om te antwoorden op de aanvallen. De heer DE VISSER (C.P.) geeft den raad de motie in te trekken. De heer VERAART trekt de motie in. De vergadering wordt te 1.35 geschorst tot halfdrie. Na heropening der vergadering replicee- ren de heeren Kersten, Lingbeek, Berg- meyer, Hofmann, waarna het voorstel van Ged. Staten om een subsidie van f 500 te geven, werd aangenomen met 5815 stem men. (Tegen de heeren Lingbeek (H.G.S.P. C. Warnaer (A.-R.), Alblas (H G.S.P.). Guit (R.-K.), Rutgers (A.-R.), Hofmann (R.-K v. d. Vijver (R.-K.), v. Hondt (S.G.P.), Braat (PI. B.), v. Muyswinkel (A.-R), Bergshoeff, Kersten, Mast (alle (S.G.P.), De Wikle (A.-R.) en Mooyman (R.-K.) Bij het voorstel tot veriiooging van het aantal plaatsen in het krankzinnigenge sticht te Utrecht betoogde de heer TER LAAN (S.-D.), dat de provincie de verple ging van krankzinnigen uit handen heeft gegeven en uitbesteed heeft aan particu liere gestichten, die meerendeels van con fessioneel karaktr zrm Slechts vier niet- confessioneele gestichten zijn er in Zuid- Holland, n.l Maasoord te Rotterdam, Oud- Rosenburg te 's-Gravenhage, St. Joris te Delft en het gesticht te Oepstgeest. Deze gestichten zijn regelmatig bezet, zoodat men krankzinnigen moet onderbrengen in particuliere gestichten Een oplossing zou liggen in uitbreiding der bestaande of bouw van een nieuw neutraal gesticht In het hier gevolgde stelsel is voor dit laatste een vereeniging noodig. die er niet is Komt die. er ook niet, dan zal een provin ciaal gesticht moeten worden gebouwd, tenzij men de patiënten van naet-confes- sioneelen huize in confessioneele gestich ten wil onderbrengen, waar zij niet hoo- ren. Spr. zou gaarne het oordeel van Ged Staten willen hooren. De heer v. BAREN (A.-R.) merkt op, dat de Staten geen provinciaal gesticht willen. De provincie heeft niet te zorgen voor de verpleging der krankzinnigen, maar krachtens de wet voor ruimte en het is dus de vraag of die ruimte er is En nu meen de spr. dat er in St. Joris nog een 150 plaatsen open zijn, terwijl hij voorts wees op de contracten met Utrecht. Er is dus voor neutrale patiënten ruimte genoe>g. Doch aan uitbreiding der Chr. gestichten is dringend behoefte. De heer BEEKENKAMP (V.-B.) sloot zich aan bij den heer Van Baren en be toogde, dat er geen behoefte bestaat aan een provinciaal gesticht. De heer BORG HOLS (Ged.) wees er op, dat het onderhavige contract weer ruimte schept voor neutrale patiënten. Spr. begreep dan ook niet, dat de heer Ter Laan voor een provinciaal gesticht bleef pleiten. In de neutrale gestichten zijn 218 Katholieke patiënten ondergebracht, die daar niet hooren. Er is dus behoefte aan ruimte voor confessioneele patiënten. Spr. voelde alles voor het particulier initiatief, dat zoo uitstekend® resultaten heeft opge leverd, en niets voot een provinciaal ge sticht. De heer HOFMANN sloot zich geheel bij den laats ten spr. aan, mede op zuinig- heidsgronden. De heer TER LAAN repliceerde en vroeg een overzicht van de plaatsing der patiën ten in verband met hun geloofsbelijdenis, alsmede een overzicht van de arbeidsvoor waarden in die gestichten, uit welk laatste overzicht z.i. zou blijken, dat het parti culier initiatief duurder is dan het oveT- heidsgesticht. Na replieken werd het voorstel z.h.st. aangenomen. Naar aanleiding van de rekeningen 1926 en balans per 31 Dee. 1926 van het ge neeskundig gesticht voor krankzinnigen Oud Rosenburg en wijziging der statuten, brengt de heer BEEKENKAMP (V.-B die moeilijk te volgen was van de tribune, hulde aan den directeur van het gesticht vcor de intensieve werktherapie, die hij toepast. De patiënten bewerken U/2 H.A. tuingrond en voorzien in de geheele menage van het gesticht. De rekeningen en balans werden goedge keurd en de statutenwijzigingen vastge steld. Bij het voorstel tot het verleenen van subsidies over 1927 en 1928 voor bet oplei dingsschip voor de handelsvaart te Rotter- j dam, betoogde de heer BRA UT] GAM (S.-D dat de vakbpkwaamheid voor den matroos binnen het jaar in de gewone vaart kan worden verkregen en dat. daar voor geen opleidingsschip noodig is. Bo vendien vaart van de opgeleiden geen en kele als matroos. We! is waar zijn er 32 stuurman geworden, doch om dat te wor den is de opleiding voor matroos niet noo dig, omdat men daarvoor twee jaren dek- dienst moet hebben gehad als men geen H.B.S -opleiding heeft. De meeste jongens mislukken, worden havenwerker, bootwer ker. De vereeniging moet dan ook de ba kens verzetten zij moet een opleiding voor stuurman openen. De heer HEUKELS (GecL) wees er op, dat een groot aantal jongens, dank zij deze opleiding, in hoogere rangen gekomen zijn. Het heerlijke van het vakonderwijs is juist, dat de leerlingen voor wat meer geschikt worden gemaakt dan voor het eenvoudig ste werk. Het voorstel werd z.h.st. aangenomen. Bij het afwijzende praeadvies van Ged. Stalen op de subsidie-aanvrage van 's-Gra venhage ten behoeve van openbare inrich tingen van handels-onderwijs aldaar kwam de heer DREES (S.-D.) er tegen op. dat Ged. Staten zich bepalen tot een verwijzing naar de discussie van 1925. In die discussie is juist lot uiting gekomen, dat men subsi- dieering een overheidstaak vond, doch men wilde niet incidenteel ingrijpen. Evenwel werd aan Ged. Staten gevraagd hun oordeel Gistermorgen is, zooals wij reeds mede deelden, nabij Warmonderdam te Sassen- heim een locomotief van de N. Z. H. T. M. uit de rails geloopen en op den straatweg gekanteld. Doordat de koppelstang brak, bleven de drie drukbezette volgrijluigen overeind slaan en werd een groot onheil voorkomen. Bij het onmiddellijk door de directie in gestelde onderzoek bleek, dat een schroef, waarmede een bout aan den wissel was bevestigd, óf was losgedraaid óf zich zelf had losgewerkt. Verschillende bladen veronderstellen kwaadwilligheid, doch naar ons bij infor matie werd medegedeeld, is dienaangaande momenteel nog niets met zekerheid te melden. Onze zegsman achte de tweede veronder stelling de meest waarschijnlijke. over een algemeene regeling te zeggen. Ge deputeerde Staten verwijzen hiervoor nu naar de toezegging door den Minister van een wettelijke regeling, doch niemand weet wanneer die regeling zal komen. En Ged Staten moeten daarop niet wachten. Zij moeten een regeling treffen en kunnen die altijd herzien als er een wettelijke regeling komt. Spr. wees er op, dat Ged. Staten thans de financiën van 's-Gravenhage goed noe- Tnen, doch dat zij Den Haag noodlijdend noemden toen deze gemeente een kleine verhooging van het subsidie aan het Resi dentie-Orkest wilde geven. Spr. verzocht het afwijzend praeadvies aan te houden in afwachting van het praeadvies op de motie-Van Zadelhoff. dat in 1925 is toegezegd. De heer HEUKELS (Ged.) betoogde, dat het aan Gedep. Staten bekend was, dat in de Troonrede van 1926 een mededeeling gedaan zou worden, dip een provinciale regeling monnikenwerk zou maken Inmid dels hpbben Gedep. Staten een middenweg gekozen en voor Den Haag gezegd, dat de oude weg moet worden bewandeld, doch voor Schiedam gemeend, dat er iets gp- daan moet worden. De heer VAN AALTEN (V.-D.) zou met Ged Staten mee kunnen gaan. indien zij zouden kunnen toezeggen, dat zij tegpn de winlerzitting paeadvies op de motie-Zadel- hoff van 1925 zullen uitbrengen. De heer DB EES repl iceerde. De heer HEUKELS dupliceerde. De heer RUTGERS (A.-R.), die zich kon vereenigen met het standpunt van Ged. Staten jegens 's-Gravenhage. vroeg zich af, of het voorstel om Schiedam wel subsidie te geven, nu niet in een ander licht komt. Hier worden consequenties aan verbonden en argumenten aan onllpond. Spr. meende, dat dan ook aan deze gemeente niets moet worden uitgekpprd. De heer v AALTEN zou nu ook stemmen tegen de subsidieering van Schiedam, om dat anders een systeem zou worden be stendigd. dat onbillijk zou zijn. Het voorstël-inzake 's-Gravenhage werd aangenomen met 3922 stemmen. Aan de orde was daarna het voorstpl om aan Schiedam, ten behoeve van de avond RECLAME. Let op liet merk R. H. W. 1900 handelsschool aldaar, een subsidie te ver leenen. Dit werd aangenomen z. h. st. De heer v. HOUDT (S. G. P.) vroeg aan houding van het voorstel tot verleening van subsidie aan de Prins Hendrikvereeniging te Rotterdam, voor huisvesting van school gaande schipperskinderen, lot de winter- zilting, ten einde Ged. Staten gelegenheid te geven de financieels gestie van de ver eeniging te onderzoeken, die blijkens een officieel rapport niet in orde schijnt te zijn. De secretaris-penningmeester is niet bij machte behoorlijke inlichtingen te geven en erkende, dat verschillende bedragen ir de rekening en verantwoording niet juist waren. De heer HEUKELS (Ged.) meende, dat de heer v. Houdt gelegenheid moet hebben het rapport, waaruit hij citeerde, aan Gedep. Stalen -over te leggen. De heer v. HOUDT merkte op. dat het een officieel rapport is, uitgebracht aan B. en W. van Rotterdam. De heer HEUKELS: Door wie? De heer v. HOUDT: Dat kan men bij B. en W. van Rotterdam informeeren. Spr. wist niet of hij recht heeft het officieele lichaam, dat het rapport uitbracht, te noemen. De heer HEUKELS dupliceerde. De heer TER LAAN (S.-D.) meende dat Ged. Staten in deze omstandigheden uit eigen beweging een rapport aan de Staten moeten overleggen, waaruit blijkt, dat do financieele gestie in orde is. De heer HEUKELS bleef bij zijn stand punt. Het punt werd aangehouden tot de vol gende zitting. De vergadering werd te 5.10 verdaagd tot heden 11 uur RECLAME. 30 6191 Naar 't Engelsch van DOROIHEA GERARD. Door, Mr. G. KELLER. Een knorrig moederlijk antwoord was daar op gevolgd, niet te verstaan, maar blijkbaar toch niet instemmend. Toen later op den avond Katya naar be neden ging naar den salon om hare ringen te halen, die zij had afgedaan onder de zit ting van dien morgen, en daarna had ver geten, zag zij twee gestalten op de veranda, welke haast op dezelfde plaats stonden als zij den vorigen dag naast Witek Swigello. Een de personen was Witek, en de andere Olympia Grabinska, het bekende terra-cotta costuum was voldoende aanwijzing voor haar Zij stonden veel dichter naast elkaar dan zij en Witek ooit hadden gestaan, en kon zij zich vergissen? Neen, er was maar één verklaring voor die donkere streep over haar terra-coltakleurige taille, te breed voor een lint en tamelijk bewegelijk En dat in verband gebracht met het gedempte ge fluister Onhoorbaar verdween Katva weer zij wist nu al wat zij weten wilde. Wat zij dien morgen had meenen op te merken, werd nu bevestigd en haastig en vroolijk ging zii naar haar kamer terug Het was natuurlijk een bittere vernedering voor baar ijdelheid. ..en ontzettende tegenvaller, welke den hndem insloeg aar alle waar schijn liikheden. Maar wal gevoelde zij zich bevrijd van een gewicht, dat haar bijna had doen bezwijken, hoe radicaal, maar op wel ke een gelukkige wijze was deze Gordiaan- sche knoop doorgehakt! „Hij is al verloofd, dat is duidelijk", be peinsde zij. het hoofd reeds op het kussen. „Het kan mijn plicht niet zijn met hem te huwen, nu hij het er blijkbaar op gezet heeft met een ander te trouwen. Natuur lijk zijn nu mijn kansen op de helft ver minderd. Maar in ieder geval blijft de ander nog over". Waarop zij in een diepen, doch misschien niet droomloozen slaap viel. HOOFDSTUK IV. „Mojè Zdrowie" (Mijn gezondheid) „Is dat portret nu nog niet klaar?" vroeg Maliania Petrowna aan Katya, die weer voor den spiegel stond om den zilveren sikkel van het Litausch costuum in het haar te steken. Zij had er den slag van gekregen, wat niet te verwonderen was, wanneer men bedenkt, hoe vele malen zij in die vier weken die kleedij had aan- en uitgetrokken. Na hare ontdekking op de veranda was Katya er volkomen op voorbereid, dat het schilderen van het portret zou worden ooge- geven. Dat zou waarschijnlijk ook we! ge schied zijn. als Kazimira er niet geweest was. Hare gedachten waren steeds vervuld met den wensch naar het schilderij in Litausche kleedij met de hardnekkigh°id van een ziekelijke verbeelding. En het moest het portret van Katya zijn en van niemand anders Of hel de betoovering was die uitging van een persoon, die Lubvnia kende, dan we! enkel een van die gevallen van haast magnetische aantrekkingskracht I van gezondheid op ziekte van den sterke op den zwakke viel moeilijk te zeggpn Do Ji één feit was duidelijk: naarmate de ziekte voortschreed, waarvoor zelfs de lucht van Zalkiew geen geneeskracht scheen te bevat ten, klemde het veroordeelde meisje zich des te krampachtiger aan hare nieuwe vriendin vast en vond zij in haar een ge ruststellender gezelschap dan in de bleeke en kieskeurige Olympia. „Mojè Zdrowie (mijn gezondheid) noemde zij haar graag, terwijl zij met hare magere vingers streek langs de wangen waarin hel rijke, roode bloed zoo warm stroomde. Zich in de omstandigheden schikkende voegde Witek dus eiken dag een paar stre ken aan het schilderij toe. Hij had natuur lijk geen haast, daar het schilderij nu dienst deed als middel tot uitstel. Dientengevolge was zijn verblijf, dat oorspronkelijk drie dagen zou duren, met goed gevolg gerekt tot bijna vier weken en nog moeslen de laalste penseelstreken worden gezet .Olympia Gra binska en haar schrandere moeder zagen dat met gemengde, doch uiteenloopende ge voelens aan. Want, al vond zij l\et heerlijk dat haar geliefde ai lijd aanwezig was, zoo vervulden toch die langdurige séances van een zeer ontvlambaar artist en een buiten gewoon knap model haar met ongerustheid. Maar in moeder Grabinska's oogen leverden die séances redding op Nipts zou haar aan- genamei geweest zijn dan dat de schilder verliefd was geworden op de rijke en excen trieke jonge vreemde. Ondanks veeljarige vriendschap had het sentimenteele engage ment tusschen Witek en Olvmpia nooit hare officipele toestemming verworven pn zij zou dip ook nimmer geven Daarvoor was haar °erbied voor haar ge'd te groot rntusschen gingen de kostbare weken voorbij pn van de komst van den oudslen Swigello werd niet? bemerkl Nu pn dan hoorde zij het een en ander over hel werk, dat hem te Krakau vasthield of van den werkkring in Bulgarije, welke hij in den herfst zou aanvaarden. Dit laatste beteeken- de, dat hij dan zoo onverwijld moest ver trekken. dat al haar plannen er door in dui gen zouden vallen Welke kansen bestonden er. dat zij dezen eenigen nog beschikbaren Swigello aan hare voeten zou zien liggen vóór hij Oostenrijk verliet? Zou dal mis schien wel ooit het geval zijn? Als hij eens bleek een tweede teleurstelling te zijn. een copie van zijn broeder? Zou zij dan nog den moed blijven behouden, ook al wilde zij dat, om haar programma ten uitvoer te brengen? Nooit had. sedert zij haar plan had gesmeed, de toekomst er zoo hopeloos uitgezien, en nooit had zij er zulk een onzekeren kijk op gehad. Als Kazimira er niet geweest was, en als deze zich niet met zoo ontroerende genegenheid aan haar (rastkampte, deden zich oogenblikken voor. waarop zij haar koffers in een handomdraaien had willen pakken. „Ik geloof, dat het de laatste zitting zal zijn." zei Katya ten antwoord aan Malanii. „maar ik heb dat at zoo herhaaldelijk ge loofd, en telkens moest er weer de laatste hand aan gelegd worden." „En als het af is. gaan we dan weg?" „Misschien, ik kan het nog niet mei zeker heid zeggen „Waarheen?" „Natuurlijk naar Lubynia." „Zou het niet verslandig zijn te wachten tot de zaken een beetje weeT tot rust zouden zijn gekomen Er zijn toch nog wel meer plaatsen in Oostenrijk, die een bezoek waard zijn" ..Ik ben er volstrek! nipt op gesteld om die te hpzneken matnnshka Als wij vertrekken, gaan wij naar Lubynia." Malania zuchtte diep droevig gestemd. Maar toen Katya reeds bij de deur wa3, vroeg zij onverwacht: „Zou er geèn gevaar bestaan, dat de schil der op jou in plaats van op Panna Olympia verliefd werd?" „lleelemaal niet, matoushka. Maak u daar maar niet ongerust over. Ik ben voor hein geen mensch alleen een model." De laalste hand bleek ditmaal werkelijk de laatste hand te zijn, en ditmaal was Wi tek het zelf daarmee eens, daar hij ernstig aan zijn vertrek begon te denken, gedeelte lijk gewaarschuwd door de holle klank, die zijn beurs deed hooren, maar ook een naar hij vond tamelijk ernstigen brief van zijn broeder Tadeusz. „Hij zou bijna in staat zijn om. als ik mij niet haastte, mij bij mijn haren weg te sle pen." verklaarde de schilder aan Katva aan het eindp van de laatste zitting, terwijl hij mei een sombeT gezicht zijn penseeien schoonmaakte. Met de handen in de schoot en de oogen wijd open op het schilderij gericht, scheen Kazimira geheel in dp aanschouwing er van op te gaan Niet zonder reden want het waf ongetwijfeld tot Witeks beste werken le re kenen. zeide zij. „Als hij mij niet heeft geflatteerd, nu dan hen ik werkelijk een mooi meisje," dacht Katya. toen zij voor de laatste maal het ge- improviseerde atelier verliet in haar wit en lichtgroen costuum. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5