ONRECHTMATIG BEZIT No. 20651 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 12 Juli Tweede Blad Anno 1927 Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. (Zitting van gisteren.) 6o. Voorstel inzake ingebruikgeving van het Speelterrein achter de Hoogere Bur gerschool met 6-jarigen cursus aan de Burg- gra venlaan a. aan den Turnkring voor Leiden en omstreken b. aan de Joodsche Jeugdvereeniging ,,Mischmar Hajardein." (139) De heer VERWEY vraagt, waarom B. en [W. op Zondag het terrein hebben geweigerd aan den Turnkring. Wethouder SPLINTER zegt, dat 3 avon den per week voldoende is geoordeeld en dit Zondagsmorgens volgens B. en W, er rust moet zijn. De heer VERWEY protesteert. Hij heeft een viertal bezwaren. Een bepaald gedeelte der ingezetenen wordt door de overheid zoo een overtuiging opgelegd; opdringen wil hij niet zeggen. Van storing van een godsdienstoefening is geen sprak, gezien de ligging. Het schept boven een precedent. Het -4de bezwaar is, dat de overheid zoodoende be lemmerend optreedt tegenover de sport, door menschen, die aangewezen zijn op den Zpn- dag. Zoo iets mag z.i. een modern gemeente bestuur niet doen. Hij stelt alsnog voor ook Zondagsmorgens het veld aan den Turnkring in gebruik te geven. De heer HEEMSKERK ziet niet, dat 'een modern gemeentebestuur aan alle eischen van alle groepen maar moet voldoen. Er worden drie avonden per week gegeven en dan is er toch de vrije Zaterdag. Zondag morgen van 1012 acht hij daarom over dreven. Voor '8 middags zou hij geen be zwaar hebben vermoedelijk. De heer DEUMER wijst op de rechten der Chr. meerderheid hier ter stede, bij de -verkiezingen nog bevestigd. Daarom steunt hij geheel het standpunt van B. en W. De heer WILBRINK meent, dat, volgens den heer Verwey dan een minderheid haar wil opleggen aan een meeliderheid. De heer BAART; Neen, gaan jullie ge rust naar de kerk. De heer WILBRINK acht de meening der meerderheid volkomen juist in dezen en hij wijst het verwijt volledig af. Wethouder SPLINTER heeft na de ver dediging der voorgaande heeren weinig meer te zeggen, 't Is een principieel vraag stuk. (Wanneer talrijk wordt geïnterrumpeerd merkt de voorzitter op, dat de temperatuur hoog genoeg is). De WETHOUDER wijst daarbij nog op Engeland, waar op Zondag aan sport niets wordt gedaan. Voor den middag zou het nog iets anders zijn. De heer VERWEY wijst er op, dat de zaak tot zijn principieele basis is terugge bracht en daarom zal hij er niet verder op ingaan. Het verbaast hem echter, dat de R. K. hier zoo anders handelen dan daar, waar zij zelf de macht hebben. (Vele inter rupties). Zijn fractie, had zij de macht, zou de overzij nooit eenige belemmering in den weg leggen bij godsdienstplichten etc., zoo als nu de overzij wel doet nu zij toevallig een meerderheid heeft. Deze meerderheid legt een minderheid eenvoudig haar wil op. De heer v. STRALEN vult zijn partijge noot nog aan, er op wijzend, hoe juist de R. K. den Zondag gebruiken, desnoods even over de grens, gelijk nog pas geleden ge- RECLAME. Dat benauwde gevoel 4 als gevolg van slechte spijsvertering, zal spoe dig verdwijnen na ge bruik van Foster's Maag- pillen, het laxeermiddel bi) uitnemendheid. ^Poster's .Maagplllen Alom verkrijgbaar*" f 0.65 per flaconf 6562 beurde te Zoeterwoude (al was het dan Zondagsmiddags), daar Leiden het niet toe laat. Voorts wijst hij den Chr. op een zang concours op Hemelvaartsdag (geroep: dat is geen Zondag) waaraan voor 2 uur een Chr. zangvereeniging van hier deelnam, ook te Zoeterwoude. Hij wijst er nog op, hoe Zondagsmorgens ook de zwemgelegenheid aan den Hooge- Rijndijk wel open isl De heer SIJTSMA vindt het van het col lege van B. en W. niet erg verdraagzaam aldus op te treden, Ter wille van de coa litie doen de R.-K. hier daaraan mede, en dat betreurt hii. De heer HEEMSKERK zet ©ven kort het .R.-K. standpunt uiteen over Zondags heiliging. Na aan de kerkelijke plichten te hebben voldaan, mogen de R.-K. doen aan gepaste ontspanning. Gaan de R.-K. elders zoover als dè over zij beweert, dan keurt hij dat af. De be volking van Leiden wil in meerderheid Chr. geregeerd worden en daaraan doen B. en W. eenvoudig recht wedervaren. De heer GROENE VELD meent, dat de wethouder al zooveel water bij zijn wijn doet door Zondagsmiddags te willen tole- reeren, dat hij nog wel een schepje er op kan doen. De minderheid wordt door B. en W. verdrukt. Wordt het voorstel-Ver wey aangenomen, dan kan ieder immers doen wat hij wil. En de vraag iswat doen de jongelui, die gedupeerd worden, dan in dien tijd 1 Hij ontkent, dat er een meerderheid is als de overzij beweert. Zelfs daar zijn velen die niets tegen het voorstel hebben. De heer EERDMANS begrijpt volkomen-, dat de S. D. A. P. aldus haar stem doet hooren, maar z. i. vergeet men daar, dat het hier niet gaat om een verordening, verbiedende sport op Zondag of zoo. Het gaat alleen over een gemeenteterrein op Zondagmorgen, een morgen, die een geeste lijke atmosfeer heeft. Daarom schaart hij zich aan de zijde van B. en W. Het voorstel-Verwey wordt verworpen met 1912 stemmen. Vóór de S. D. A. P., de vrijz.-dem., de heer Knuttel en mevr. DietrichDe Rooy. Het voorstel van B. en W. wordt z. 1^ st. aangenomen. Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag geplaatst. 7o. Voorstel tot aankoop van het per ceel Hartesteeg Nis. 3 en 5 en tot beschik baarstelling van de voor dien aankoop be- noodigde gelden,. (140) Conform besloten. DE HUURVERORDENING. 8o. Voorstel; a. tot vaststeling van een verordening, ter voorkoming van onredelijke op drijving van huurprijzen van wonin gen; b. tot afkondiging van de sub a be doelde verordening onmiddellijk na haar vaststelling. (141) Bij art. 1 (definitie wat onder woning wordt verstaan) is een amendement der heeren v. Eek en v. Stralen. De heer v. ECK meent dat zijn termi nologie boven die der Huurcommissiewet, de voorkeur verdient. Deze ia ook dui delijker, naar hij meent. De VOORZITTER zegt, dat juist deze terminologie is gekozen door de meerder heid van de commissie voor de strafveror deningen, rekening hoi^dend met de jong ste jurisprudentie in deze materie. De heer EERDMANS vestigt de aandacht op een adres der gezondheidscommissie. De VOORZITTER meent, dat volgen van dit adres de huurverordening zonder kracht zou maken. De heer v. STRALEN vraagt nog, of volgen® de definitie van B. en W. ook winkelperceelen onder de verordening vallen. De VOORZITTER meent, dat de heer v. Stralen het beste argument noemt voor B. en W.'s definitie. Juist dan is dat toch het geval. Het amendement-v. Eek wordt ver worpen met 238 stemmen. Voor de S. D. A, P. Art. 1 wordt z.h.st. aangenomen. Bij art. 2 vraagt de heer DEUMER of ook een huurder, die iets doet, wat niet iu den haak is (hooge huur aanbieden, sleutelgeld etc.) niet strafbaar moet wot- den gesteld 1 Hij doet een voorstel daar toe, mede namens den heer Wilbrink. De VOORZITTER erkent ook de wen- schelijkheid van optreden tegen huurders, doch hij gelooft het hier niet verstandig, daar een huurder toch niet weet, welke prijs is vastgelegd door de huurcommissde, hetgeen ook niet altijd gemakkelijk is na te gaan. Dq heer WILBRINK verdedigt zijn amen dement, dat kapitaalkrachtige huurders be let misbruik te maken van hun geld. door een bod te doen boven andere door hooger buur, sleutelgeld of wat ook in dezen geest. De heer v. ECK meent, dat iedere wet zoo min mogelijk onschuldigen moet tref fen, en dat zou z.i. juist geschieden in vele gevallen, zoo ook de huurders straf baar worden gesteld, die immers niet pre cies kunnen weten huurprijs etc. Zoo zou den velen er onwetend in loopen en dat acht hij ongewenscht, hoezeer feitelijk de heer' Wilbrink de zaak juist stelt. Maar het algemeen© is het beletsel voor zoo'n bepaling. Uit ervaring steunt d© he©r v. STRA LEN den heer v. Eek. De heer DEUMER oordeelt de bezwaren van de heeren v. Eek en v. Stralen theo retisch. De heer GROENEVELD wijst ©r nog op, dat bij het voorstel-Deumer niets meer zou uitkomen, daar de huurders dan natuur lijk zullen zwijgen. De VOORZITTER oordeelt dit laatste ineer ingenieus gevonden dan steekhou dend. De heer WILBRINK meent, dat dbor de strafbedreiging huurders zullen worden teruggehouden van illoyale aanbiedingen. Ook de huurders zijn in vele gevallen schuldig, meent bijde schuld is niet al leen bij de huiseigenaren. Het amendemen t-D e u m r wordt verworpen met 247 stemmen. Voor de heeren Wilbrink, Bergers, Spen- del, Coster, Deumer, Eerdmans en mevr. Dietrich. Art. 2 wordt aangenomen met 1714 stemmen. Voor d© S.D.AP., Vrijz.-Dem., de hee ren Knuttel, Heemskerk, v. Tol, Eikerbout, Eerdmans, Schoneveld en mevr. Dietrich. Bij art, 5 vraagt de heer HUURMAN wat Eeteekent de laatste alinea, luidende; aan de goedkeuring kunnen voorwaarden ver honden waren. De VOORZITTER: b.v. Kuurverhooging goedkeuren onder beding van zekere voor waarden, die deze verhooging wettigen als meer comfort etc. De heer HUURMAN acht dit juist zeer verkeerd, daar anders de verhuurder door leeken nog meer aan banden zullen worden gelegd in allerlei opzicht. Hij stelt voor in art. 5 de laatste alinea te doen vervallen. Laat men eenvoudig goed- of afkeuren, anders niet. De beer v. ECK meent, dat door de alinea de verordening juist soepeler wordt gemaakt om niet al te zeer in te grijpen in de rech ten der verhuurders. De heer v. STRALEN heeft niet zoozeer hezwa^aT tegen het amendement, daar de verordening er voor de verhuurders minder soepel op wordt. Ook niet daarom, omdat pa9 na 6 maanden een nieuw verzoek kan worden ingediend na afwijzing, waardoor z. i. de huurders ook in het voordeel komen. De heer HUURMAN meent, dat juist de verordening, zooals die luidt, allesbehalve soepel is, daar het een eigenaar belet vol komen baas over zijn eigen bezit te zijn en blijven. Het amendement Huurman wordt aangenomen met 2011 stem men. Bij art. 6 is een amendement v. Eek v. Stralen om de commissie van advies te doen benoemen door den raad in plaats van door B. en W., gelijk het art. voorstelt en om verhuurder en huurder gelijkelijk te doen vertegenwoordigd zijn in deze com missie, waarvan het art. niet spreekt. De heer v. ECK meent, dat bij een veror RECLAME. 4706 dening als deze mee moet tellen de vraag: hoe we staan ten opzichte van het sociale vraagstuk inzake de woningen. De heer HUURMAN: dan is u al te voren partij. De heer v. ECK: zeker, maar dat is altijd zoo, hoogstens een enkel persoon uitgezon derd. Wie het anders meent, stelt zich hui ten de werkelijkheid. Benoeming over te laten aan B. en W. zou z. i. beteekenen: overlaten aan z.g. des kundigen, hetgeen juist de kwestie zou. brengen buiten de door hem genoemde vraag om, waardoor de beschermverorde- ning haar reden van bestaan zou verliezen, althans grootendeels. Eerlijk lijkt hem pu blieke controle d.w.z, benoeming door den raad en de beide partijen gelijkelijk verte genwoordigd. De heer HEEMSKERK acht de beslissing benoeming door B. en W. of door den raad moeilijk. Hij vraagt B. n W. nadere mede- deelingen over hun plannen, ten aanzien van de commissie. Ook de heer v. HAMEL doet zulks, vooral wat betreft of raadsleden daarin zullen wor den benoemd. Waar de heer DEUMER in deze geheele verordening slechts ziet een aantasting van het eigendomsrecht, voelt deze niets voor een benoeming der commissie uit den raad en voor een gelijkelijk© verdeeling over huurders en verhuurders. De heer WILBRINK zou wel eens willen weten, wat precies de taak zal zijn van de commissie. Hij vreest, dat volgens de heer v. Eek niet zoozeer gelet zal worden op de werkelijke waarde dan wel op de vraag: wat kunnen de huurders betalen. Daarom vraagt hij B. en W. welke norm zij zich denken. Willen zij het eigendomsrecht hand haven. en alleen waken tegen excessen? (Geroep: dat is de bedoeling). De heer v. STRALEN vindt het eigenaar dig, dat juist de tegenstanders van de gan- 9che verordening tegen de amendementen v. Eek zijn. Dat zegt hem wel iets. Hij wil in deze handhaven wat de huurcommissiewet voorschreef. Ook deze eischte gelijke verte genwoordiging. Het nut daarvan heeft hij in de practijk kunnen constateeren, anders waren bijkans alle huurverhoogingsaanvra- gen goedgekeurd. Een onpartijdig voorzitter kan den doorslag geven. De heer HUURMAN: jawel, Heide par tijen te vriend houden, 25 ct. gevraagd, 121/* ct. geven. De heer v. STRALEN noemt de vrees van den heer Wilbrink ongegrond. Bedoeling is niet rechtmatige huren tegen te gaan. De heer SCHONEVELD voelt wel iets voor het amendement v. Eek, en van diens motiveering, daar B. en W. hier immer tegen de verordening zijnde raad er voor. Ook gelijke vertegenwoordiging in de com missie acht hij juist, opdat beide partijen gelijkelijk worden gekend. Tegengaan van excessen is alleen bedoeling en dat kan zoo onder een onpartijdige voorzitter het beste. De heer v, ECK ontkent, dat zijn bedoe ling is als de heer Wilbrink wilde vastleg gen. Hij wil alleen beide belangengroepen gelijkelijk vertegenwoordigd doen zijn. De VOORZITTER wijst op de misvatting, dat de verordening uitgaat van B. en W. Dit is van de commissie voor de strafver ordeningen. Bedoeling is niet-leden van den raad te benoemen. De raad is niet onbevooroor deeld, en daarom hoort de benoeming niet aan hem. De heer v. ECK: zijn B. en W. dan wel onbevooroordeeld De VOORZITTER weet niet of B. en W. deskundigen zullen benoemen in den zin van dit woord; hij gelooft het niet Beide partijen gelijkelijk vertegenwoordigd betee- kent: beslissing te leggen in handen van een voorzitter, voor wien het een allesbe halve aangename taak wordt. Hij acht het mogelijk objectieve menschen te vinden met onbevangen, onpartijdig oordeel. De heer v. STRALEN acht het het best© voort te bouwen op den bestaanden toe stand en de bestaande commissie, die 10 jaar goed heeft gewerkt, als het meest desi kundig te handhaven. (Geroep: en v. Stralen benoemen). De heer v. ECK wijst er op, hoe in den raad heide partijen zijn vertegenwoordigd. B. en W. zijn unaniem tegen. Zijn zij daar-< om onbevooroordeeld? De raad zit als vertegenwoordigers van partijen. B. en W. ook; de voorzitter uitg©-i zonderd. De VOORZITTER: de raad heeft toch 5© eindbeslissing, gezien het beroep daarop. Het amendement-v. Eek (benoeming door den raad) wordt verworpen met 1714 -stemmen. Vóór de S. D. A. P., vrijz.-dem., 'de heeren Knuttel, Elkerbout* Schoneveld en mevr. Dietrich. Het amendement-v. Eek (gelijkelijke ver tegenwoordiging der beide partijen) wordt aangenomen met 1813 stemmen. Vóór stemden nu, behalve de vorige room stemmers, de heeren Wilbrink, v. Rosma* len, Heemskerk en v. Tol. Bij art. 7 stellen de heeren v. Eek en Stralen voor om de zaak om te keeren en niet te spreken van weigeren van onrede lijke aanvragen maar van toestaan van redelijke aanvragen. Zij meenen dit niet precies hetzelfde. De heer HEEMSKERK voelt meer voor de redactie der commissie voor de strafveror- dndeningen daar bedoeld is toch alleen tegengaan van excessen. De heer GROENEVELD acht de redactie in strijd met de normaal gevolgde recht wijze, die het bewijzen van iets negatiefs niet erkent. De heer EERDMANS wijst er op hoe geen verhooging in het algemeen waarschijnlijk werd genoemd door de tegenstanders en daarom acht hij de redactie v. Eck-v. Stra-i len het meest logische. De heer SCHONEVELD acht de laatst© redactie ook veiliger, daar de verhuurdere toch aanleiding voor verhooging zullen moeten aangeven.. De heer HUURMAN wijst er op, hoe 'dé RECLAME. H. P. H. KEEREWEER BEGRAFENISSEN Tel. 861 AIJTO-TRANSPORT Aalmarkt 16. CREMATIE 4762 Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD, Door Mr, G. KELLER, Eerste deel, 18611863. 15) „Wat is er?" vroeg zij, toen zij bij de aanlegplaats aan land stapte. „De heer Stanowoi komt zijn-opwachting hij u maken". Katya irok een gezicht. „Je hebt hem toch niet hierheen ge bracht?" „Neen, hij ia met Matoushka in den ealon." „Kunnen zij elkander daar niet bezig houden? Je kunt best zeggen, dat je-mij niet hebt kunnen vinden". „Dan zal de genadigde heer blijven wach ten tot mijn genadigde meesteres is terug gekeerd verklaarde Timosh met beslist heid. „Ja, dat denk ik ook. Hier, zórg voor de boeken, Timosh, terwijl ik ga probeeren dien sukkel zoo gauw mogelijk weer weg te krijgen." Timosh wierp een misnoegden blik naar zijn meesteres, terwijl hij zich voor de boe ken bukte. „Zou Vadertje een sukkeltje in zijn dienst houden?" vroeg zij ernstig. „Den heer com missaris vind ik een waardig jongmensch." „Wat, Timosh, een Pool?" j/Maar een, die geen Pool meer is, iemand die de uniform van den tsaar draagt. Hij is niet als vele zijner verloren broeders." Katya liep door met een lachje, terwijl zij de schouders ophaalde. De redenen waarom Timish zich tot Klobinski aange trokken gevoelde, waren juist dezelfde, waarom zij niet van hem hield. Renegaten hadden haar sympathie niet. In den grooten salon vond Katya haar geüniformeerden bezoeker in een levendig gesprek met haar gezelschapsjuffrouw. Uit het herhaalde noemen van den naam „Ja panners" leidde zij af, dat zij het laatste oorlogsnieuws bepraatten en zij gevoelde haar hart ineenkrimpen. Want de slag van Liao-Yang had eerst onlang9 plaats gehad en op oogenblikken al9 dit voelde Katya ondanks haar breeden kijk op de dingen, dat zij toch altijd een Russin was met Russische sympathieën. Toen zij den salon betrad haastte Klo binski zich om zoowel Malania Petrowna als de Japanners te laten schieten en met een eerbiedigen glimlach, op haar toe te treden. Het was een tamelijk jonge man, wiens lange, gestalte wel slank, maar tevens zeer smal en mager was, met een eveneens smal, haast lederachtig gezicht en sluik, zwart haar zoozeer met pommade1 behan deld, dat de tanden van de kam er even zeer sporen in had achtergelaten als een hark in een goed onderhouden kiezelpad. Hij had een dunne, evenzeer goed ver zorgde zwarte snor, en kleine donkere oogen, die een iets te dicht bij elkander stonden. „Ah, mademoiselle!" riep hij uit, terwijl Bijou, die hem niet mocht nijdig zijn beenen besnuffelde (de Fransche wijze van toe spreken moest als bewijs dienen voor zijn goede opvoeding), „ditmaal Eedriegen mijn oogen mij nietl Wil u wel gelooven, dat ze mij vandaag eenmaal misleid hebben? Verbeeld u, dat ik, ten hoogste een kwartier geleden, dit vertrek binnentredend, terwijl madame, met een eerbiedwaardige bui ging in de richting van Malania Petrowna, die hij gepast vond steeds te „mevrouwen", nog niet aanwezig was, een jong zwart harig figuurtje op de knieën over het karpet gebogen zie liggen. Zij heeft den rug naar mij toegekeerd en daar ik uit het zonlicht kom, kan ik niet alles precies onderschei den. „Mademoiselle I" roep ik, op haar toe snellend, „wat is er gebeurd? Zoekt u iets?" En toen keert het jonge figuurtje zich om, en welk een teleurstel 1 in gl Het is een gansch ander gelaat als ik had gehoopt. Het was alsof ik den dag had verwacht en in het duister was gekomen. U kunt be grijpen, hoe verlegen ik mij gevoel!" „Dat is Nationka, vermoed ik," zei Katya op zeer zakelijken toon, terwijl zij haar hand uit de zijne bevrijdde. „Een naai meisje, dat geregeld uit Feliksoto komt voor verstelwerk. Ze stopte het karpet." „Kunt u mij de beleediging van de ver gissing vergeven?" „Ik zie niet in, dat het als een beleedi ging is te beschouwen. Wij hebben allebei zwart haar. Ze heeft ook ongeveer mijn figuur. Ik zou kunnen beweren, aat wij beiden naar hetzelfde model zijn gemaakt". „De hemel voorkome dat!" riep Klobinski, zijn hand tegen zijn goed gemaakte donker groene uniform leggend ter plaatse waar naar ruwe raming vermoed kon worden dat zijn hart klopte. „Er is niet de minste ge lijkenis tusschen u en haar. U had moeten zien hoe mal ik keek, toen zij zich om draaide, Ik geloof, dat wij elkaar verstomd aangaapten, O, het was net een komedie I Hihihil" Hij barstte los In een hoog gehinnik, dat bij hem de plaats van een lach. ver vulde. Die lach had zekere psychologische beteekenis in zooverre, dat het geluid al leen er van bij de meeste menschen de neiging deed ontstaan hem voor niet goed wijs te houden, terwijl er in werkelijk heid veel meer een 9churk in hem 9chool. „Iets nieuw9 uit Mantsjoêrije?" vroeg Katya, daar die» hinnikende lach altijd prikkelend op haar werkte. Over het naaimeisje sprak zij niet ver der. Het was een dier kleine voorvallen geweest, welke onopgemerkt voor het oogenblik voorbijgaan om later weer in de herinnering op te duiken. Klobinski gaf aan zijn gelaat onmiddellijk een uitdrukking, die meer in overeenstem ming was met den ernst van het oogenblik. „Geeli goed nieuws, moet ik u tot mijn spijt mededeelen. Toen mademoiselle bin nenkwam, vertelde ik madame juist van de laatste telegrammen, die alle wijzen op een voortgaand terugtrekkend van onze troepen. Natuurlijk is nog niet alles gepu bliceerd, maar in tegenwoordigheid van mademoiselle waag ik het mijn plicht tot zwijgen te schenden." „Katya!" riep Malania Petrowna uit, „heb je ooit zoo iets meer gehoord? Onze soldaten 9laan op de vlucht voor die kleine Japanners.die poppetjes' Toen je binnen kwam, zei ik juist aan meneer den commis saris, dat het bepaald een vergissing moest zijn. Ik ben overtuigd, dat de telegrammen vervalscht zijn door de Joden, de sociaal democraten of andere dergelijke lui met de bedoeling de recruten te ontmoedigen. Hst spreekt toch wel vanzelf, dat wij niet kuni nen wegloopen voor die dwergen 1" „Er spreekt niets meer vanzelf, zou ik* meenen," zei Katya een beetje neerslach tig. „Zeker spreekt het niet vanzelf, dat duizenden Russen al den dood hebben ge vonden op Chineeschen bodem, omdat wij alweer begeerig kijken naar eeto stuk van Azië nog vóór wij onze reusachtige portie in Europa behoorlijk verteerd hebben." „Maar lieve kind," prevelde Malania met een veelbeteekenenden blik naar den be zoeker, „ligt het wel op onzen weg de be-i slissingen van hooger hand te critiseeren? En dat nog wel in tegenwoordigheid van een dienaar van den tsaarl" „Binnen deze muren ben ik enkel de dienaar van mademoiselle," wa3 de vleien de verklaring van Klobinski met eeta even vleiende buiging voor de vrouw des huizes. „De commissaris heeft mij gevraagd, wat Je gedaan hebt met de andere schilderijen, die hier tevoren hingen," kwam Malania Petrowna tuschen beide, daar zij zich niet op haar gemak gevoelde, waar zulk een teer onderwerp werd aangeroerd. Maar in- tu9schen bracht zij in haar overijling een haast even teer onderwerp ter sprake. „Hij had de portretten nog nooit gezien." „Neen, vermoedelijk niet," antwoordde Katya, terwijl zij omzag in den salon, waar nu de heele serie der Swigello's weer op hun oude plaats hing. Eerst kort geleden was een lang gekoesterd plan om hun de hun toekomende plaats terug te geven, ver wezenlijkt. ondanks het tweezijdig verzet van Timosh en Malania. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5