ONRECHTMATIG BEZIT
No. 20651
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 12 Juli
Tweede Blad Anno 1927
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
(Zitting van gisteren.)
6o. Voorstel inzake ingebruikgeving van
het Speelterrein achter de Hoogere Bur
gerschool met 6-jarigen cursus aan de Burg-
gra venlaan
a. aan den Turnkring voor Leiden en
omstreken
b. aan de Joodsche Jeugdvereeniging
,,Mischmar Hajardein." (139)
De heer VERWEY vraagt, waarom B. en
[W. op Zondag het terrein hebben geweigerd
aan den Turnkring.
Wethouder SPLINTER zegt, dat 3 avon
den per week voldoende is geoordeeld en dit
Zondagsmorgens volgens B. en W, er rust
moet zijn.
De heer VERWEY protesteert. Hij heeft
een viertal bezwaren. Een bepaald gedeelte
der ingezetenen wordt door de overheid zoo
een overtuiging opgelegd; opdringen wil hij
niet zeggen.
Van storing van een godsdienstoefening
is geen sprak, gezien de ligging.
Het schept boven een precedent. Het -4de
bezwaar is, dat de overheid zoodoende be
lemmerend optreedt tegenover de sport, door
menschen, die aangewezen zijn op den Zpn-
dag. Zoo iets mag z.i. een modern gemeente
bestuur niet doen.
Hij stelt alsnog voor ook Zondagsmorgens
het veld aan den Turnkring in gebruik te
geven.
De heer HEEMSKERK ziet niet, dat 'een
modern gemeentebestuur aan alle eischen
van alle groepen maar moet voldoen. Er
worden drie avonden per week gegeven en
dan is er toch de vrije Zaterdag. Zondag
morgen van 1012 acht hij daarom over
dreven. Voor '8 middags zou hij geen be
zwaar hebben vermoedelijk.
De heer DEUMER wijst op de rechten
der Chr. meerderheid hier ter stede, bij de
-verkiezingen nog bevestigd. Daarom steunt
hij geheel het standpunt van B. en W.
De heer WILBRINK meent, dat, volgens
den heer Verwey dan een minderheid haar
wil opleggen aan een meeliderheid.
De heer BAART; Neen, gaan jullie ge
rust naar de kerk.
De heer WILBRINK acht de meening
der meerderheid volkomen juist in dezen
en hij wijst het verwijt volledig af.
Wethouder SPLINTER heeft na de ver
dediging der voorgaande heeren weinig
meer te zeggen, 't Is een principieel vraag
stuk.
(Wanneer talrijk wordt geïnterrumpeerd
merkt de voorzitter op, dat de temperatuur
hoog genoeg is).
De WETHOUDER wijst daarbij nog op
Engeland, waar op Zondag aan sport niets
wordt gedaan. Voor den middag zou het
nog iets anders zijn.
De heer VERWEY wijst er op, dat de
zaak tot zijn principieele basis is terugge
bracht en daarom zal hij er niet verder op
ingaan. Het verbaast hem echter, dat de
R. K. hier zoo anders handelen dan daar,
waar zij zelf de macht hebben. (Vele inter
rupties).
Zijn fractie, had zij de macht, zou de
overzij nooit eenige belemmering in den
weg leggen bij godsdienstplichten etc., zoo
als nu de overzij wel doet nu zij toevallig
een meerderheid heeft. Deze meerderheid
legt een minderheid eenvoudig haar wil op.
De heer v. STRALEN vult zijn partijge
noot nog aan, er op wijzend, hoe juist de
R. K. den Zondag gebruiken, desnoods even
over de grens, gelijk nog pas geleden ge-
RECLAME.
Dat benauwde gevoel 4
als gevolg van slechte
spijsvertering, zal spoe
dig verdwijnen na ge
bruik van Foster's Maag-
pillen, het laxeermiddel
bi) uitnemendheid.
^Poster's .Maagplllen
Alom verkrijgbaar*" f 0.65 per flaconf
6562
beurde te Zoeterwoude (al was het dan
Zondagsmiddags), daar Leiden het niet toe
laat.
Voorts wijst hij den Chr. op een zang
concours op Hemelvaartsdag (geroep: dat
is geen Zondag) waaraan voor 2 uur een
Chr. zangvereeniging van hier deelnam,
ook te Zoeterwoude.
Hij wijst er nog op, hoe Zondagsmorgens
ook de zwemgelegenheid aan den Hooge-
Rijndijk wel open isl
De heer SIJTSMA vindt het van het col
lege van B. en W. niet erg verdraagzaam
aldus op te treden, Ter wille van de coa
litie doen de R.-K. hier daaraan mede, en
dat betreurt hii.
De heer HEEMSKERK zet ©ven kort
het .R.-K. standpunt uiteen over Zondags
heiliging. Na aan de kerkelijke plichten te
hebben voldaan, mogen de R.-K. doen aan
gepaste ontspanning.
Gaan de R.-K. elders zoover als dè over
zij beweert, dan keurt hij dat af. De be
volking van Leiden wil in meerderheid
Chr. geregeerd worden en daaraan doen
B. en W. eenvoudig recht wedervaren.
De heer GROENE VELD meent, dat de
wethouder al zooveel water bij zijn wijn
doet door Zondagsmiddags te willen tole-
reeren, dat hij nog wel een schepje er op
kan doen. De minderheid wordt door B.
en W. verdrukt. Wordt het voorstel-Ver
wey aangenomen, dan kan ieder immers
doen wat hij wil. En de vraag iswat doen
de jongelui, die gedupeerd worden, dan in
dien tijd 1
Hij ontkent, dat er een meerderheid is
als de overzij beweert. Zelfs daar zijn velen
die niets tegen het voorstel hebben.
De heer EERDMANS begrijpt volkomen-,
dat de S. D. A. P. aldus haar stem doet
hooren, maar z. i. vergeet men daar, dat
het hier niet gaat om een verordening,
verbiedende sport op Zondag of zoo. Het
gaat alleen over een gemeenteterrein op
Zondagmorgen, een morgen, die een geeste
lijke atmosfeer heeft.
Daarom schaart hij zich aan de zijde van
B. en W.
Het voorstel-Verwey wordt verworpen
met 1912 stemmen.
Vóór de S. D. A. P., de vrijz.-dem., de
heer Knuttel en mevr. DietrichDe Rooy.
Het voorstel van B. en W. wordt z. 1^ st.
aangenomen.
Reeds in een gedeelte van onze vorige
oplaag geplaatst.
7o. Voorstel tot aankoop van het per
ceel Hartesteeg Nis. 3 en 5 en tot beschik
baarstelling van de voor dien aankoop be-
noodigde gelden,. (140)
Conform besloten.
DE HUURVERORDENING.
8o. Voorstel;
a. tot vaststeling van een verordening,
ter voorkoming van onredelijke op
drijving van huurprijzen van wonin
gen;
b. tot afkondiging van de sub a be
doelde verordening onmiddellijk na
haar vaststelling. (141)
Bij art. 1 (definitie wat onder woning
wordt verstaan) is een amendement der
heeren v. Eek en v. Stralen.
De heer v. ECK meent dat zijn termi
nologie boven die der Huurcommissiewet,
de voorkeur verdient. Deze ia ook dui
delijker, naar hij meent.
De VOORZITTER zegt, dat juist deze
terminologie is gekozen door de meerder
heid van de commissie voor de strafveror
deningen, rekening hoi^dend met de jong
ste jurisprudentie in deze materie.
De heer EERDMANS vestigt de aandacht
op een adres der gezondheidscommissie.
De VOORZITTER meent, dat volgen van
dit adres de huurverordening zonder kracht
zou maken.
De heer v. STRALEN vraagt nog, of
volgen® de definitie van B. en W. ook
winkelperceelen onder de verordening
vallen.
De VOORZITTER meent, dat de heer
v. Stralen het beste argument noemt voor
B. en W.'s definitie. Juist dan is dat toch
het geval.
Het amendement-v. Eek wordt ver
worpen met 238 stemmen.
Voor de S. D. A, P.
Art. 1 wordt z.h.st. aangenomen.
Bij art. 2 vraagt de heer DEUMER of
ook een huurder, die iets doet, wat niet
iu den haak is (hooge huur aanbieden,
sleutelgeld etc.) niet strafbaar moet wot-
den gesteld 1 Hij doet een voorstel daar
toe, mede namens den heer Wilbrink.
De VOORZITTER erkent ook de wen-
schelijkheid van optreden tegen huurders,
doch hij gelooft het hier niet verstandig,
daar een huurder toch niet weet, welke
prijs is vastgelegd door de huurcommissde,
hetgeen ook niet altijd gemakkelijk is na
te gaan.
Dq heer WILBRINK verdedigt zijn amen
dement, dat kapitaalkrachtige huurders be
let misbruik te maken van hun geld. door
een bod te doen boven andere door hooger
buur, sleutelgeld of wat ook in dezen
geest.
De heer v. ECK meent, dat iedere wet
zoo min mogelijk onschuldigen moet tref
fen, en dat zou z.i. juist geschieden in
vele gevallen, zoo ook de huurders straf
baar worden gesteld, die immers niet pre
cies kunnen weten huurprijs etc. Zoo zou
den velen er onwetend in loopen en dat
acht hij ongewenscht, hoezeer feitelijk de
heer' Wilbrink de zaak juist stelt. Maar
het algemeen© is het beletsel voor zoo'n
bepaling.
Uit ervaring steunt d© he©r v. STRA
LEN den heer v. Eek.
De heer DEUMER oordeelt de bezwaren
van de heeren v. Eek en v. Stralen theo
retisch.
De heer GROENEVELD wijst ©r nog op,
dat bij het voorstel-Deumer niets meer zou
uitkomen, daar de huurders dan natuur
lijk zullen zwijgen.
De VOORZITTER oordeelt dit laatste
ineer ingenieus gevonden dan steekhou
dend.
De heer WILBRINK meent, dat dbor
de strafbedreiging huurders zullen worden
teruggehouden van illoyale aanbiedingen.
Ook de huurders zijn in vele gevallen
schuldig, meent bijde schuld is niet al
leen bij de huiseigenaren.
Het amendemen t-D e u m r wordt
verworpen met 247 stemmen.
Voor de heeren Wilbrink, Bergers, Spen-
del, Coster, Deumer, Eerdmans en mevr.
Dietrich.
Art. 2 wordt aangenomen met
1714 stemmen.
Voor d© S.D.AP., Vrijz.-Dem., de hee
ren Knuttel, Heemskerk, v. Tol, Eikerbout,
Eerdmans, Schoneveld en mevr. Dietrich.
Bij art, 5 vraagt de heer HUURMAN wat
Eeteekent de laatste alinea, luidende; aan
de goedkeuring kunnen voorwaarden ver
honden waren.
De VOORZITTER: b.v. Kuurverhooging
goedkeuren onder beding van zekere voor
waarden, die deze verhooging wettigen als
meer comfort etc.
De heer HUURMAN acht dit juist zeer
verkeerd, daar anders de verhuurder door
leeken nog meer aan banden zullen worden
gelegd in allerlei opzicht.
Hij stelt voor in art. 5 de laatste alinea te
doen vervallen. Laat men eenvoudig goed-
of afkeuren, anders niet.
De beer v. ECK meent, dat door de alinea
de verordening juist soepeler wordt gemaakt
om niet al te zeer in te grijpen in de rech
ten der verhuurders.
De heer v. STRALEN heeft niet zoozeer
hezwa^aT tegen het amendement, daar de
verordening er voor de verhuurders minder
soepel op wordt. Ook niet daarom, omdat
pa9 na 6 maanden een nieuw verzoek kan
worden ingediend na afwijzing, waardoor
z. i. de huurders ook in het voordeel komen.
De heer HUURMAN meent, dat juist de
verordening, zooals die luidt, allesbehalve
soepel is, daar het een eigenaar belet vol
komen baas over zijn eigen bezit te zijn en
blijven.
Het amendement Huurman
wordt aangenomen met 2011 stem
men.
Bij art. 6 is een amendement v. Eek
v. Stralen om de commissie van advies te
doen benoemen door den raad in plaats van
door B. en W., gelijk het art. voorstelt en
om verhuurder en huurder gelijkelijk te
doen vertegenwoordigd zijn in deze com
missie, waarvan het art. niet spreekt.
De heer v. ECK meent, dat bij een veror
RECLAME.
4706
dening als deze mee moet tellen de vraag:
hoe we staan ten opzichte van het sociale
vraagstuk inzake de woningen.
De heer HUURMAN: dan is u al te voren
partij.
De heer v. ECK: zeker, maar dat is altijd
zoo, hoogstens een enkel persoon uitgezon
derd. Wie het anders meent, stelt zich hui
ten de werkelijkheid.
Benoeming over te laten aan B. en W.
zou z. i. beteekenen: overlaten aan z.g. des
kundigen, hetgeen juist de kwestie zou.
brengen buiten de door hem genoemde
vraag om, waardoor de beschermverorde-
ning haar reden van bestaan zou verliezen,
althans grootendeels. Eerlijk lijkt hem pu
blieke controle d.w.z, benoeming door den
raad en de beide partijen gelijkelijk verte
genwoordigd.
De heer HEEMSKERK acht de beslissing
benoeming door B. en W. of door den raad
moeilijk. Hij vraagt B. n W. nadere mede-
deelingen over hun plannen, ten aanzien
van de commissie.
Ook de heer v. HAMEL doet zulks, vooral
wat betreft of raadsleden daarin zullen wor
den benoemd.
Waar de heer DEUMER in deze geheele
verordening slechts ziet een aantasting van
het eigendomsrecht, voelt deze niets voor
een benoeming der commissie uit den raad
en voor een gelijkelijk© verdeeling over
huurders en verhuurders.
De heer WILBRINK zou wel eens willen
weten, wat precies de taak zal zijn van de
commissie. Hij vreest, dat volgens de heer
v. Eek niet zoozeer gelet zal worden op de
werkelijke waarde dan wel op de vraag:
wat kunnen de huurders betalen. Daarom
vraagt hij B. en W. welke norm zij zich
denken. Willen zij het eigendomsrecht hand
haven. en alleen waken tegen excessen?
(Geroep: dat is de bedoeling).
De heer v. STRALEN vindt het eigenaar
dig, dat juist de tegenstanders van de gan-
9che verordening tegen de amendementen v.
Eek zijn. Dat zegt hem wel iets. Hij wil in
deze handhaven wat de huurcommissiewet
voorschreef. Ook deze eischte gelijke verte
genwoordiging. Het nut daarvan heeft hij in
de practijk kunnen constateeren, anders
waren bijkans alle huurverhoogingsaanvra-
gen goedgekeurd. Een onpartijdig voorzitter
kan den doorslag geven.
De heer HUURMAN: jawel, Heide par
tijen te vriend houden, 25 ct. gevraagd,
121/* ct. geven.
De heer v. STRALEN noemt de vrees van
den heer Wilbrink ongegrond. Bedoeling is
niet rechtmatige huren tegen te gaan.
De heer SCHONEVELD voelt wel iets
voor het amendement v. Eek, en van diens
motiveering, daar B. en W. hier immer
tegen de verordening zijnde raad er voor.
Ook gelijke vertegenwoordiging in de com
missie acht hij juist, opdat beide partijen
gelijkelijk worden gekend. Tegengaan van
excessen is alleen bedoeling en dat kan zoo
onder een onpartijdige voorzitter het beste.
De heer v, ECK ontkent, dat zijn bedoe
ling is als de heer Wilbrink wilde vastleg
gen. Hij wil alleen beide belangengroepen
gelijkelijk vertegenwoordigd doen zijn.
De VOORZITTER wijst op de misvatting,
dat de verordening uitgaat van B. en W.
Dit is van de commissie voor de strafver
ordeningen.
Bedoeling is niet-leden van den raad te
benoemen. De raad is niet onbevooroor
deeld, en daarom hoort de benoeming niet
aan hem.
De heer v. ECK: zijn B. en W. dan wel
onbevooroordeeld
De VOORZITTER weet niet of B. en W.
deskundigen zullen benoemen in den zin
van dit woord; hij gelooft het niet Beide
partijen gelijkelijk vertegenwoordigd betee-
kent: beslissing te leggen in handen van
een voorzitter, voor wien het een allesbe
halve aangename taak wordt. Hij acht het
mogelijk objectieve menschen te vinden
met onbevangen, onpartijdig oordeel.
De heer v. STRALEN acht het het best©
voort te bouwen op den bestaanden toe
stand en de bestaande commissie, die 10
jaar goed heeft gewerkt, als het meest desi
kundig te handhaven.
(Geroep: en v. Stralen benoemen).
De heer v. ECK wijst er op, hoe in den
raad heide partijen zijn vertegenwoordigd.
B. en W. zijn unaniem tegen. Zijn zij daar-<
om onbevooroordeeld?
De raad zit als vertegenwoordigers van
partijen. B. en W. ook; de voorzitter uitg©-i
zonderd.
De VOORZITTER: de raad heeft toch 5©
eindbeslissing, gezien het beroep daarop.
Het amendement-v. Eek (benoeming door
den raad) wordt verworpen met 1714
-stemmen.
Vóór de S. D. A. P., vrijz.-dem., 'de heeren
Knuttel, Elkerbout* Schoneveld en mevr.
Dietrich.
Het amendement-v. Eek (gelijkelijke ver
tegenwoordiging der beide partijen) wordt
aangenomen met 1813 stemmen.
Vóór stemden nu, behalve de vorige room
stemmers, de heeren Wilbrink, v. Rosma*
len, Heemskerk en v. Tol.
Bij art. 7 stellen de heeren v. Eek en
Stralen voor om de zaak om te keeren en
niet te spreken van weigeren van onrede
lijke aanvragen maar van toestaan van
redelijke aanvragen. Zij meenen dit niet
precies hetzelfde.
De heer HEEMSKERK voelt meer voor de
redactie der commissie voor de strafveror-
dndeningen daar bedoeld is toch alleen
tegengaan van excessen.
De heer GROENEVELD acht de redactie
in strijd met de normaal gevolgde recht
wijze, die het bewijzen van iets negatiefs
niet erkent.
De heer EERDMANS wijst er op hoe geen
verhooging in het algemeen waarschijnlijk
werd genoemd door de tegenstanders en
daarom acht hij de redactie v. Eck-v. Stra-i
len het meest logische.
De heer SCHONEVELD acht de laatst©
redactie ook veiliger, daar de verhuurdere
toch aanleiding voor verhooging zullen
moeten aangeven..
De heer HUURMAN wijst er op, hoe 'dé
RECLAME.
H. P. H. KEEREWEER
BEGRAFENISSEN Tel. 861
AIJTO-TRANSPORT
Aalmarkt 16. CREMATIE
4762
Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD,
Door Mr, G. KELLER,
Eerste deel, 18611863.
15)
„Wat is er?" vroeg zij, toen zij bij de
aanlegplaats aan land stapte.
„De heer Stanowoi komt zijn-opwachting
hij u maken".
Katya irok een gezicht.
„Je hebt hem toch niet hierheen ge
bracht?"
„Neen, hij ia met Matoushka in den
ealon."
„Kunnen zij elkander daar niet bezig
houden? Je kunt best zeggen, dat je-mij
niet hebt kunnen vinden".
„Dan zal de genadigde heer blijven wach
ten tot mijn genadigde meesteres is terug
gekeerd verklaarde Timosh met beslist
heid.
„Ja, dat denk ik ook. Hier, zórg voor
de boeken, Timosh, terwijl ik ga probeeren
dien sukkel zoo gauw mogelijk weer weg
te krijgen."
Timosh wierp een misnoegden blik naar
zijn meesteres, terwijl hij zich voor de boe
ken bukte.
„Zou Vadertje een sukkeltje in zijn dienst
houden?" vroeg zij ernstig. „Den heer com
missaris vind ik een waardig jongmensch."
„Wat, Timosh, een Pool?"
j/Maar een, die geen Pool meer is, iemand
die de uniform van den tsaar draagt. Hij
is niet als vele zijner verloren broeders."
Katya liep door met een lachje, terwijl
zij de schouders ophaalde. De redenen
waarom Timish zich tot Klobinski aange
trokken gevoelde, waren juist dezelfde,
waarom zij niet van hem hield. Renegaten
hadden haar sympathie niet.
In den grooten salon vond Katya haar
geüniformeerden bezoeker in een levendig
gesprek met haar gezelschapsjuffrouw. Uit
het herhaalde noemen van den naam „Ja
panners" leidde zij af, dat zij het laatste
oorlogsnieuws bepraatten en zij gevoelde
haar hart ineenkrimpen. Want de slag van
Liao-Yang had eerst onlang9 plaats gehad
en op oogenblikken al9 dit voelde Katya
ondanks haar breeden kijk op de dingen,
dat zij toch altijd een Russin was met
Russische sympathieën.
Toen zij den salon betrad haastte Klo
binski zich om zoowel Malania Petrowna
als de Japanners te laten schieten en met
een eerbiedigen glimlach, op haar toe te
treden.
Het was een tamelijk jonge man, wiens
lange, gestalte wel slank, maar tevens zeer
smal en mager was, met een eveneens
smal, haast lederachtig gezicht en sluik,
zwart haar zoozeer met pommade1 behan
deld, dat de tanden van de kam er even
zeer sporen in had achtergelaten als een
hark in een goed onderhouden kiezelpad.
Hij had een dunne, evenzeer goed ver
zorgde zwarte snor, en kleine donkere
oogen, die een iets te dicht bij elkander
stonden.
„Ah, mademoiselle!" riep hij uit, terwijl
Bijou, die hem niet mocht nijdig zijn beenen
besnuffelde (de Fransche wijze van toe
spreken moest als bewijs dienen voor zijn
goede opvoeding), „ditmaal Eedriegen mijn
oogen mij nietl Wil u wel gelooven, dat
ze mij vandaag eenmaal misleid hebben?
Verbeeld u, dat ik, ten hoogste een kwartier
geleden, dit vertrek binnentredend, terwijl
madame, met een eerbiedwaardige bui
ging in de richting van Malania Petrowna,
die hij gepast vond steeds te „mevrouwen",
nog niet aanwezig was, een jong zwart
harig figuurtje op de knieën over het karpet
gebogen zie liggen. Zij heeft den rug naar
mij toegekeerd en daar ik uit het zonlicht
kom, kan ik niet alles precies onderschei
den. „Mademoiselle I" roep ik, op haar toe
snellend, „wat is er gebeurd? Zoekt u iets?"
En toen keert het jonge figuurtje zich om,
en welk een teleurstel 1 in gl Het is een
gansch ander gelaat als ik had gehoopt.
Het was alsof ik den dag had verwacht
en in het duister was gekomen. U kunt be
grijpen, hoe verlegen ik mij gevoel!"
„Dat is Nationka, vermoed ik," zei Katya
op zeer zakelijken toon, terwijl zij haar
hand uit de zijne bevrijdde. „Een naai
meisje, dat geregeld uit Feliksoto komt voor
verstelwerk. Ze stopte het karpet."
„Kunt u mij de beleediging van de ver
gissing vergeven?"
„Ik zie niet in, dat het als een beleedi
ging is te beschouwen. Wij hebben allebei
zwart haar. Ze heeft ook ongeveer mijn
figuur. Ik zou kunnen beweren, aat wij
beiden naar hetzelfde model zijn gemaakt".
„De hemel voorkome dat!" riep Klobinski,
zijn hand tegen zijn goed gemaakte donker
groene uniform leggend ter plaatse waar
naar ruwe raming vermoed kon worden dat
zijn hart klopte. „Er is niet de minste ge
lijkenis tusschen u en haar. U had moeten
zien hoe mal ik keek, toen zij zich om
draaide, Ik geloof, dat wij elkaar verstomd
aangaapten, O, het was net een komedie I
Hihihil"
Hij barstte los In een hoog gehinnik,
dat bij hem de plaats van een lach. ver
vulde. Die lach had zekere psychologische
beteekenis in zooverre, dat het geluid al
leen er van bij de meeste menschen de
neiging deed ontstaan hem voor niet goed
wijs te houden, terwijl er in werkelijk
heid veel meer een 9churk in hem 9chool.
„Iets nieuw9 uit Mantsjoêrije?" vroeg
Katya, daar die» hinnikende lach altijd
prikkelend op haar werkte.
Over het naaimeisje sprak zij niet ver
der. Het was een dier kleine voorvallen
geweest, welke onopgemerkt voor het
oogenblik voorbijgaan om later weer in de
herinnering op te duiken.
Klobinski gaf aan zijn gelaat onmiddellijk
een uitdrukking, die meer in overeenstem
ming was met den ernst van het oogenblik.
„Geeli goed nieuws, moet ik u tot mijn
spijt mededeelen. Toen mademoiselle bin
nenkwam, vertelde ik madame juist van
de laatste telegrammen, die alle wijzen op
een voortgaand terugtrekkend van onze
troepen. Natuurlijk is nog niet alles gepu
bliceerd, maar in tegenwoordigheid van
mademoiselle waag ik het mijn plicht tot
zwijgen te schenden."
„Katya!" riep Malania Petrowna uit,
„heb je ooit zoo iets meer gehoord? Onze
soldaten 9laan op de vlucht voor die kleine
Japanners.die poppetjes' Toen je binnen
kwam, zei ik juist aan meneer den commis
saris, dat het bepaald een vergissing moest
zijn. Ik ben overtuigd, dat de telegrammen
vervalscht zijn door de Joden, de sociaal
democraten of andere dergelijke lui met de
bedoeling de recruten te ontmoedigen. Hst
spreekt toch wel vanzelf, dat wij niet kuni
nen wegloopen voor die dwergen 1"
„Er spreekt niets meer vanzelf, zou ik*
meenen," zei Katya een beetje neerslach
tig. „Zeker spreekt het niet vanzelf, dat
duizenden Russen al den dood hebben ge
vonden op Chineeschen bodem, omdat wij
alweer begeerig kijken naar eeto stuk van
Azië nog vóór wij onze reusachtige portie
in Europa behoorlijk verteerd hebben."
„Maar lieve kind," prevelde Malania met
een veelbeteekenenden blik naar den be
zoeker, „ligt het wel op onzen weg de be-i
slissingen van hooger hand te critiseeren?
En dat nog wel in tegenwoordigheid van
een dienaar van den tsaarl"
„Binnen deze muren ben ik enkel de
dienaar van mademoiselle," wa3 de vleien
de verklaring van Klobinski met eeta even
vleiende buiging voor de vrouw des huizes.
„De commissaris heeft mij gevraagd, wat
Je gedaan hebt met de andere schilderijen,
die hier tevoren hingen," kwam Malania
Petrowna tuschen beide, daar zij zich niet
op haar gemak gevoelde, waar zulk een
teer onderwerp werd aangeroerd. Maar in-
tu9schen bracht zij in haar overijling een
haast even teer onderwerp ter sprake. „Hij
had de portretten nog nooit gezien."
„Neen, vermoedelijk niet," antwoordde
Katya, terwijl zij omzag in den salon, waar
nu de heele serie der Swigello's weer op
hun oude plaats hing. Eerst kort geleden
was een lang gekoesterd plan om hun de
hun toekomende plaats terug te geven, ver
wezenlijkt. ondanks het tweezijdig verzet
van Timosh en Malania.
(Wordt vervolgd).