ONRECHTMATIG BEZIT
No. 2063G
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 28 Juni
Tweede Blad Anno 1927
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
deze verhooging te ver doorgedreven. Hij
zal meegaan met het voorstel-Sijtsma.
Wethouder REIMER1NGER wijst er op
hoe de noodzakelijkheid van verkeersvei
ligheid dwingt, geen kramen meer toe te
laten op den RijnsburgersingeL Hij heeft
2 uur gesproken met de afgevaardigden van
belanghebbenden en de Leidenaren moes
ten erkennen dat verandering noodig was.
Ongetwijfeld is de Beestenmarkt voor
een normale markt niet geschikt, doch
voor 3 Oct. is het de eenige oplossing.
Het Schuttersveld is op 3 Oct. van de
8-Oct.-V ereeniging.
Mogelijk zijn op de Lammermarkt wat
attracties te krijgen.
Wat de prijs betreft van f0.15 op fl is
een heele sprong, maar op de gewone Z&-
ierdagsche markt wordt ook f 1 betaald.
Voor 3 Oct. is het dus zeker niet te veel.
Voor zoover mogelijk zal den Leidenaars
de voorkeur worden gegeven.
De heer HEEMSKERK heeft voor z.g.
standwerkers geen bezwaar tegen f 1, wel
voor kramen.. Is daar in de toekomst geen
onderscheid tusschen te maken 1
De heer v. d. REYDEN steunt B. en W.
vooral waar het een proefneming is voor
één jaar.
De heer SIJTSMA blijft de voorkeur
geven aan Schuttersveld. De gemeente is
daarvan toch eigenaar, maar gezien het
verzet, trekt hij zijn voorstel dienaan
gaande terug.
Wat den prijs betreft, handhaaft hij
echter zijn voorstel.
De VOORZITTER raadt het voorstel
van B. en W. aan als zeer billijk, daar de
3 Oct.-markt toch belangrijker is dan de
Zaterdagsche markt en daar wordt ook f 1
genomen.
De heer v. ECK15 ct. voor kramen,
f 1 alleen voor standwerkers.
De heer BERGERS verdedigt den prijs
van f 1, mede gelet op de lasten der mid
denstanders hier ter stede.
Het amendemen t-S ij t s m a wordt
aangenomen met 1715 stemmen.
Voor de heeren Verwey, Baart, Sijtsma,
Schoneveld, Kooistra, v. Hamel, v. Ros
malen, Ebbink, v. Eek, Dubbeldeman, Wil
brink, Eerdmans, Schiiller, Heemskerk, v.
Stralen en de dames v. ItalHe en Dietrich.
De aldus gewijzigde verordening wordt
z.h.st. aangenomen.
DE GEMEENTELIJKE HUUR-
VERORDENING.
13o. Voortzetting van de behandeling van
de interpellatie van den heer van Stralen,
in zake de intrekking van de Huurwet
ten. (126)
De heer v. STRALEN wijst in de eerste
plaats op het belangrijke van deze zaak en
.betreurt dan het weigeren van B. en W.
zijn vraag te beantwoorden of zij bij de
regeering hebben aangedrongen de huur
wetten niet op te heffen, hetgeen hem ten
zeerste bevreemdt. Van waar de bezwaren?
Hij trekt zijn conclusie, dat B. en W. ge
adviseerd hebben tot opheffen, tegen het
advies der huurcommissie in.
Dat de toestand op woninggebied zoo nor
maal is als B. en W. herhaaldelijk krachtig
beweren, ontkent hij. B. en W. aanvaarden
een zeer groote verantwoordelijkheid door
zich te plaatsen op dit standpunt, waardoor
woningbouw van gemeentewege noodig
wordt en opheffing der huurwetten ge
raden.
In Dec. 1926 kwam het resultaat der
woningtelling af, waaruit B. en W. conclu
deerden, dat er geen woningtekort meer
bestond en dat de taak der overheid ten
aanzien van den bouw van arbeiderswo
ningen was geëindigd.
En ook nu weer hetzelfde in dit stuk van
B. en W.; spr. citeert enkele passages.
1 Maart stonden leeg volgens telling 315
huizen zonder. 26 met bedrijfsruimte, door
B. en W. als huurreserve genoemd, maar
spr. kan deze cijfers niet als juist erkennen
en z.i. moet men met het gansche cijfer
materiaal van B. en W. buitengewoon voor
zichtig zijn.
Van eenige reserve is z.i. geen sprake,
want 6 of 8 weken na de telling zouden alle
leege huizen wel bewoond zijn gebleken.
Het was toen slechts toevallig door ver
schuiving, naar spr.'s meening, naar Tuin-
RECLAME.
4706
stadwijk en het complex van De Goede
woning. Maar toen is, gelooft hij, niet meer
gecontroleerd 1
Juiste controle door een woningbeurs
hebben B. en W. nimmer gewild. Nu zijn
het allemaal schattingen en ramingen.
Bij alle bouwvereenigingen zijn nog hon
derden gegadigden, die op een woning
wachten, terwijl een groot gedeelte der on
bewoonbaar verklaarde huizen nog bewoond
is, naast de onverklaarbaar bewoonde hui
zen, die er hier zijn.
B. en W. en de C. v. F. verwachten geen
huuropdrijving. Spr. citeert dan uit het rap
port van B. en W. van Amsterdam, waarin
juist het tegendeel zoo duidelijk wordt uit
eengezet en trots zijn bescheidenheid durft
hij voorspellen, dat zonder gemeentelijke
verordening na 18 Juli ook hier dingen ge
beuren zullen, die B. en W. zelf niet wen-
schelijk oordeelen.
Spr. geeft voorbeelden van huuropdrijving
uit Utrecht, Delft, Hengelo en Zwolle na
opheffing der huurcommissies aldaar.
Voor Leiden zijn toch ook, al is er nog
de huurcommissie, gevallen aan te wijzen
die waarschuwen. De huurcommissie moest
toch herhaaldelijk aanvragen weigeren en
verlagen, waarvan spr. tal van voorbeelden
geeft.
De heer SPEND EL: Die cijfers zeggen
niets, de huisbazen vrageij zooveel mogelijk,
om zooveel mogelijk te krijgen.
(Geroep: Dat is een aardige bekentenis
over die huisbazen!)
De heer v. STRALEN vraagt of- de niet
door de huurders aangebrachte gevallen
dan ook niets zeggen? Hij geeft een voor
beeld van onwettige huur, door de com
missie zelf ontdekt. Ook van dreiging na
18 Juli a.s. en van sleutelgeld. Ook voor
winkelhuizen is bescherming nog noodig.
Opnieuw geeft hij voorheelden.
Uit deze voorbeelden blijkt z.i. zonne
klaar dat het niet aangaat do huurders na
18 Juli over te laten aan den willekeur der
huurbazen.
Vele verhuurders vragen nu geen verhoo
ging aan, daar zij weigeren vreezen. Maar
na 18 Juli?
Aan de huurcommissie werd door den
directeur van gemeentewerken bij wijze van
steekproef gevraagd, de huren van 19 per-
ceelen te controleeren. Er bleek, dat in 7
daarvan boven het wettig bedrag werd be
taald. 7 op de 19 zegt toch wel iets!
De verhuurdersbond heeft in een adres
aan B. en W. zich verdedigd. Spr. gaat
nader in op dit adres, dat hij in verschil
lend opzicht bestrijdt. Van overleg tusschen
verhuurder en huurder komt practisch niets
De heer WILBRINK: Dan heb je nog niet
veel gehoord.
De heer v. STRALEN: Natuurlijk zaljhet
wel voorkomen, maar mogen B. en W. ex
cessen van zelfs een minderheid toelaten?
De natuur gaat z.i. in dezen boven de
leer en ernstig is te vreezen huuropdrijving
na de periode van belemmering in de vrij
heid van het nemen van huur. Hij vraagt
ook na 18 Juli: bescherming voor de huur
ders.
Tenslotte citeert spr. een interview met
een R.-K. wethouder in Utrecht over het
resultaat van de opheffing der huurcom
missie daar: opdrijving van huur, ook voor
de lage huren.
De minister zeide bij de opheffing der
huurwetten dat de gemeenten maatregelen
konden nemen lot opvanging van schokken.
Daartoe dient alleen z.i. e'en gem. huurver-
ordening en daarin bedoelt zijn fractie nu
geen principe vast te leggen. Vandaar ook
het voorstel tot tijdelijke instelling, zoolang
deze noodig blijkt, ook door dem. vrijz. dem.
en den he<er v. Tol onderteekend.
De heer HEEMSKERK dient een voorstel
in, waarbij de raad B. en W. verzoekt te
komen met een voorstel tot instelling van
een gem. huurverordening van tijdelijk ka*
rakter.
(Geroep: dat is 't zelfde als het on zei,
waarop ontkenningen volgen).
De heer BERGERS meent, dat de ver-»
huurders bij de huurcommissie nog meer gel
baat waren dan de huurders. Doch de tijd
daarvoor is z.i. voorbij, al kan men wellicht
nog een enkel geval geven van 't tegenover-»
gestelde.
Veiel te veel arbeiders wonen in huizen1
beneden hun inkomen en dat is een groote
fout, daar zoo geprofiteerd wordt van een
steun, die hun niet toekomt. Zij beletten, be
hoeftige arbeiders een woning te krijgen.
Hij vraagt B. en W. zoo mogelijk te letten,
dat woningbouw-vereenigingen rekening
houden met de inkomens der huurders.
De heer v. TOL zegt, dat hij niet is een
voorstander van overheidszorg, doch hij
vreest ook voor huuropdrijving in vele ge
vallen; de praclijk elders na opheffing der
huurcommissie leert dat voldoctode en daar-»
vandaan dat hij ook het amendement onder-»
teekende dat gaat tot woningen van f 6 pe^
week.
De heer HEEMSKERK bedoelt evenmin
overheidszorg vast te leggen door zijn voor*
stel, waarvan hij in principe tegenstander is
Alle komt z.i. hierop neer:
Is over 't geheel prijsopdrijving le vreezetn
en is er nog woningnood?
Woningnood in -absolute^ zin is er niet
meer tot welken prijs kan men terecht?.
Velen zijn nog de dupei van hooge prijzen.
Natuurlijk waren de crisiswetten bedoeld
als tijdelijke maatregelen. Is die crisistijd nu
voorbij? Voor vele dingen wel, voor de
heeTen z.i. niet en daarom had hij de ophef-»
fing liever een paar jaar uitgesteld gezien.
Plaatselijk is de zaak nu nog te bezien, waar
misschien iets voor te zeggen valt. Geheel
de' zaak vrij te laten, kan z.i. hier nog niet.
Spr. gelooft ook dat bij de woningtelling
flagrante fouten zijn gemaakt. Hij zou wel
eens willen weten waar die .103 woningen
van f46 huur leeg staan? En dan is geen
rekening gehouden gehouden met de gezin
nen. Voor gezinnen zijn ze er in dezen prijs
zeker niet.
Het verschil tusschen hem en den heier v.
Stralen is, dat de laatste het cijfer f 6 per
week genoemd heeft, maar voor hem staat
het nog niet vast, dat ook daarboven niets
is te vret'zen, ook niet voor kleinere winkels
en vandaar zijn meer algemeen voorstel.
Iedere prijsverhooging is natuurlijk niet
veroordeeld, ieder geval moet apart worden,
bebordeeld. En wat is voor een goedwillen-
den verhuurder tegen zoo'n plaatselijke re
geling? Tegen kwaadwilligen kan dan wor-»
den opgetreden.
Geldt voor de huurcommissie ook niet d»
preventieve werking en is daardoor ten
deele de verlaging van het aantal behan-»
delde zaken niet te verklaren?
(Vervolg van gisteren).
HET SPEELTERREIN AAN DEN
HOOGE-RIJNDUK.
lOo. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden, ten
behoeve van de verdere inrichting van het
Zuidelijk gedeelte van het van de Provincie
Zuid-Holland gehuurde land aan den Hoo-
gen Rijndijk als speelterrein;
b. tot vaststelling van e'en overeenkomst
met de afdeeling Leiden van den Ned. Bond
van Lichamelijke Opvoeding, inzake de ex
ploitatie van het sub a bedoelde speelter
rein. (135)
De heer VERWEY kan zich wel vereeni
gen met het praeadvies inzake de overeen
komst met de N. B. v. L. O. Hij vraagt ech
ter uitbreiding van het recht van toegang
voor de raadsleden. Of zijn daar overwe^
gende bezwaren tegen?
De VOORZITTER zegt, dat B. en W. be
last zijn met het toezicht op uitvoering van
raadsbesluiten en als zoodanig heeft het
college hier het toezicht geregeld, waardoor
ook de C. v. F., uit den raad gekozen, en
eenig* gemeente-ambtenaren toegang ver-
krijgèn ter controle.
Nu ook nog de raadsleden hierbij te ken
nen, lijkt hem te ver gaan. Straks zouden
ook de kiezers dan wel kunnen komen om
toezicht te houden.
De heer DEUMER steunt het verzoek van
den heer Verwey. Hij stelt per amendement
voor in plaats van C. v. F. te lezen leden
van den raad.
De heer VERWEY stelt per amendement
voor ook den raadsleden toegang te veriee-
nen.
De heer SPENDEL zegt, dat dan deze be
paling ingelascht worden moet voor alle
gelegenheden, waarbij de gemeente subsidie
geeft, ook voor de zweminrichting etc.
De heer VERWEY trekt zijn amendement
in en onderteekent mede het amendement
Deumer, dat juister blijkt geredigeerd, waar
ook de leden der C. v. F. toch leden van
den raad zijn.
De heer W1LMER acht f 400 voor ierrein-
veThuring te laag. Liever had hij gezien
een bespreking met vele sportcenlxales, niet
met deze alleen, doch hij zal zich daartegen
ihans niet verzetten. Laat men later, over
een jaar, rekening houden met dezen
wensch. Uit de diverse sportcentrales kan
men toch één lichaam vormen.
De heer VERWEY acht een beroep op de
kiezers er geheel naast in dezen. Spr. hoop
te, dat de periode van negeeren der raads
leden gesloten was. In vele dingen wordt
hier de raadsleden geen recht gedaan.
Zelf controleeren acht hij volledig juist en
rechtmatige eisch.
De VOORZITTER meende, dat de raad
voldoende werd gekend, zoo de C. v. F.
werd gekend. Bij de Lichtfabrieken, de Ge
stichten etc. kan toch ook de geheele raad
niet worden gehoord.
De heer EERDMANS vTaagt, waarom
voetbalspel is uitgesloten.
Wethouder SPLINTER zegt, dat de B. v.
L. O. aan den Zoelerwoudsche Singel uitste
kend werk heeft gedaan, dus hebben B. en
W. zich gaarne weer tot dit lichaam gewend.
Onderscheid tusschen vereeniging zal niet
worden gemaakt. Allen moeien betalen. Vele
clubs hebben zich reeds aangemeld.
Dat voetbal wordt geweerd komt uit het
doel van den B. v. L. O. Voetbal is ook niet
noodig, daar de voetbalclubs terreinen heb
ben. Behoefte is er daarom niet aan voet
balterreinen.
Toegang zal er altijd zijn tegen laag en
tree. De raadsleden kunnen daarvan gebruik
maken.
Wat huurgeld etc. betreft, het is allemaal
slechts proef voor 1 jaar
De VOORZITTER vult nog aan, dat de
directeur van gemeentewerken voetbal niet
wenschelijk oordeelde, opdat het terrein ge
schikt blijve voor de andere doelen, spe
ciaal in den B. v. L. O. vastgelegd".
De heer EERDMANS meent, dat juist
geen speelbehoefte zoo groot is als het trap
pen tegen een bal. Waarom dan juist hel
meest populaire geweerd? Hij geeft in over
weging daarmee in de toekomst rekening le
Ihouden.
De VOORZITTER zegt nog, dat er op
Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD,
Door Mr. G. KELLER.
Eerste deel, 18611863.
3)
Toen de menschen met ernstig gelaat ko
ken naar de boot, die zij niet mochten hopen
te kunnen volgen, zagen zij ineens een
enkele gestalte aan de andere zijde van de
rivier, welke, zoover mogelijk naar voren
tredend, zijn handen als een trompet voor
zijn mond hield en. trachtte zich aan hen
verstaanbaar te maken. Het was nog een
jonge kerel zonder baard of snor, maar met
de houding van een edelman, en in een na
tionale kleedij, zoo veelkleurig, dat hij deed
denken aan een vogel met schitterende plui
mage, die daar boven op den rand van de
rots zat. Vele deelnemers aan de processie
kenden hem als Stas Swigello, den twintig-
jarigen zoon van den grijzen graaf, die aan
het hoofd van de tweede processie stond.
Men kon duidelijk zijn slanke gestalte en
zijn gebiedende gebaren onderscheiden, doch
zijn woorden bereikten de overzijde niet.
Maar daarom deed hij geen moeite ze te
herhalen. Hij sprong van den oever tot den
kant van de rivier en kortweg iets beve
lend tot hen die achter hem stonden, greep
hij een der planken van de afgebroken brug
en begon haar weer iü haar oorspronke
lijke positie te brengen. In een oogwenk
stonden een dozijn hem ter zijde, daarna
zeker wel honderd. Langs den oever krioelde
het voorterrein wel gelegenheid is voor
uitstallen..
De heer v. ROSMALEN vraagt maat
regelen tot bescherming der omwoners tegen
hinder.
Het amendement-Deumer wordt aange
nomen met 1813 stemmen.
Voor: de S.D.A.P. en de heeren Sytsma,
Schoneveld, v. d. Reyden, v. Rosmalen,
Wilbrink, v. Tol, Eikerbout, Heemskerk,
Deumer en mevr. Dietrich.
De heer SPENDEL: We kunnen daar
knokken.
Het voorstel wordt dan aangenomen.
llo. Verordening, tot wijziging van de
verordening van 15 Mei 1922 (Gem.blad No.
38), houdende aanwijzing van de dagen,
uren en plaatsen voor het houden van ver
schillende markten en veilingen van
ooft. (119)
Punt 11 wordt gecombineerd met punt 12.
12o. Verordening, tot wijziging van de
verordening van 17 Mei 1920 (Gem.blad No.
23), regelende de heffing van eene belasting
onder den naam van „Marktgeld" in de ge
meente Leiden (190 en 120).
De heer SYTSMA meent, dat de ervaring
van de Beestenmarkt als markt heeft geleerd,
dat dit terrein als zoodanig niet geschikt
is. Bovendien zal niemand daar zich expres
heen begeven. Een ander terrein is dus
gewenscht en als zoodanig acht hij een
deel van het Schuttersveld zeer geschikt.
Er blijft dan nog genoeg terrein voor de
3 Oct.-Vereeniging over. Zoo worden ook
de betrokkenen zelf bevredigd.
Het marktgeld van f0.15 te brengen op
fl, lijkt hem een te groote stap. f0.50
lijkt hem billijk voor beide partijen.
De heer HEEMSKERK acht, gezien de
adressen, .het voorstel alleszins gerechtvaar
digd. Hg kan begrijpen, dat vele kooplieden
getroffen zjjn door de voorgestelde maat
regelen, maar h\j gelooft, dat het hard
noodig is aan den bestaanden toestand een
einde te maken, met het oog op 't gevaar
en den onordelijken chaos, hetgeen vvoor
de geheele gemeente last meebrengt, daar
deze overal als marktplaats werd gebruikt.
Conoentreeren op één terrein is zeker
goed en de keuze van B. en W. acht hij
heel gelukkig. Het Schuttersveld is b(j
eenigen regen onbegaanbaar. Hoe kunnen
kunnen de kleine handelaartjes daarop ge
steld zjjn?
B. en W. geven Beestenmarkt en Nieuwe
Beestenmarkt, die toch vlak b(j gelegen zijn
en op den weg naar het Schuttersveld.
Den pr(js van B. en W. acht hij ook te
hoog. fl is te veel. 't Zou hem overigens
zooveel niet kunnen schelen, als de buiten-
kooplui er door wegbleven, doch dan wordt
de opbrengst vermoedelijk voor de gemeente
te laag.
De heer DEUMER, is voor het voorstel
van B. en W. Op het Schuttersveld worden
hooge tarieven betaald; Hoe kunnen de
kooplieden die betalen?
Met het oog op de veiligheid acht hij
bet voorstel ook zeer juist.
1)6 heer COSTER wijst eveneens op de
veiligheid. Z. i. moeten de Leidsche koop
lieden de voorkeur genieten bij het toe
wijzen der plaatsen.
Den marktprijs van B. en W. acht hij
niet te hoog, gezien wat in de omgeving
der stad wordt gevraagd.
De heer GROENEVELD zegt, dat hij
meegaat met B. en W. met het oog op de
veiligheid op den Rijnsburger singel. Hij
acht de Beestenmarkt een heel geschikt
terrein. Over het Schuttersveld heeft z.i.
toch de 3-Otc.-Vereen. te beschikken.
Nieuwe Beestenmarkt en le Binnenvest-
gracht zijn slechter, doch wellicht is daar
aan tegemoet te komen door b.v. een
draaimolen te doen plaats nemen op de
Lammermarkt, etc.
Ook de prijs vaD f 1 acht hij niet te
hoog, zelfs niet in het belang der betrok
kenen zelf
Het grenzen sluiten voor buitenkoop-
Meden lijkt hem klein-steedsche protectie
en is practisch toch uitgesloten, doch het
wegblijven van vele kleine scharrelaars zou
niet zoo kwaad zijn en daartoe kan een
prijs van f 1 veel bijdragen.
De heer v. ECK vereenigt zich met zijn
partijgenoot behalve wat den prijs betreft.
Voor een minder gunstige plaats acht hij
het van bedrijvige menschen, en van den
overkant weerklonk een luide kreet. Men
had zijn plan begrepen en zette zich ook
daar aan het werk. Geen oogenblik van aar
zeling was te onderkennen. De kennisma
king met de sabels van de Kozakken hadden
hen niet terug doen deinzen, en zij zouden
evenmin wijken voor de golven van de Nie-
men. Met koortsachtigen ijver werkten zij
door, terwijl zij intusschen elk oogenblik
verwachtten het gedreun van paardevolk en
het reeds eenmaal vernomen bevel: „charge
met getrokken sabel!" te zuMen hooren.
Maar geen soldaat vertoonde zich. Het
bleef alles stil van den kant van de stad.
Het overrompelde stadsbestuur zag zich in
zijn plannen gedwarsboomd en beraadslaag
de nu verbijsterd, zoodat er tot geen door
tastenden maatregel kon worden besloten.
Met dertig duizend paar handen vlot een
werk, zelfs onder een Augustuszon.
In nog geen twee uur lag de brug weer
over de rivier^ niet veel wankeler dan ge
woonlijk en betrekkelijk veilig trokken de
bedevaartgangers in dichte drommen er over
heen. om letterlijk in de armen te vallen
van hun landgenooten en menige vreemde
drukte zijn trillende lippen op die van een
onbekende en tal van landbouwers zagen
zich door een edelman aan het hart gedrukt.
Nadat eindelijk de ontbering plaats had
gemaakt voor een rustiger stemming, werd i
de processie op nieuw opgesteld en trok men
naar de kerk van het naburige dorp, welke
steeds het doel van den tocht was geweest.
Hier bogen zich vele duizenden knieën, en
duizenden monden smeekten om betere tij
den voor Polen.
Maar het slot van den dag bracht ook een
blijder oogenblik. Van de treden der kerk
deelde de grijze graaf Swiggello aan de
schare mede, dat allen op dezen dag zijn
gasten waren, en hij ging hun vooraf op
weg naar zijn voorvaderlijk landgoed, dat
dicht bij was gelegen.
Hier kon men ten slotte uitrusten van allo
inspanning. Tot op dil oogenblik waren zelfs
de zenuwen der kinderen dermate over
spannen geweest, dat zij niet eens bemerkt
hadden hoe uitgeput en hongerig zij waren.
Maar bij het gezicht van de tafels, die ge
reed waren gezet op de grasvelden, en die
beladen waren met koud vleesch, met sta
pels broodjes en bergen van vruchten, van
de vaten, welke naar buiten waren gerold
en er op wachtten aangeslagen te worden,
eischte de menschelijke natuur haar rech
ten op. Ook helden moeten op bepaalde
oogenblikken hun honger kunnen stillen en
deze menschen hadden sedert den morgen
gevast. Een gevoel van blijde verademing
was nu ingetreden in de plaats van de zoo
lang volgehouden ijzeren vastberadenheid.
Aan do landelijke tafels en op de uitge
strekte grasvelden raakten ten slotte de ton
gen los en op verschillende wijze werden
de gebeurtenissen van den dag besproken.
Binnen in het groote, witte huis, boven
welks ingang een in steen gehouwen groot
familiewapen prijkte, werden de leiders der
processie verkwikt met edeler drank dan
bier.
„Laten, wat mij betreft, mijn kelders een
menschenlevenlang ledig zijn," zeide de
graaf tot zijn majordomus, „maar geen
mensch mag vandaag dorstig huiswaarts
keeren."
En niemand mocht ook hongerig heen
gaan. Om daarvoor te zorgen bewoog hij
zich tusschen de op het gras onder de hooge
lindeboomen gelegerde schare, een statige
oude gestalte met sneeuwwitten baard en
met woorden van welkom op de lippen. „Als
in den ouden tijd, juist als in den ouden
tijd," konden zij hem hooren prevelen.
„Maar het zijn er haast te veel om voor te
zorgen. Denkt Stas wel om alles?"
Maar Slas vergat niets. Met vluggen tred
en een glimlach op de lippen, bewoog hij
zich tusschen de schare, die genoot van do
gastvrijheid zijns vaders, even rap als hij
den bouw van de brug had ter hand geno
men. Zijn handen waren deerlijk geschaafd
mooie, blanke handen, verzorgd als de
handen van een dame en zijn lichtblauw
zijden wambuis was gescheurd en gevlekt,
maar hij lette er niet op, terwijl hij zich
tusschen de scharen bewoog, met groote op
gewektheid gastvrijheid bewijzehd, welke
na den strijd altijd de grootste vreugde van
de Swigello's was geweest. Wie zou het hem
euvel kunnen duiden, dat het lichtblauwe
wambuis vaker in de nabijheid van de witte
gewaden dan bij andere kleedij werd ge
zien, waar zooveel knappe gezichtjes boven
die witte kleeren uitstaken? Een meisjes
gek? Neen, na wat hij op dezen dag had ge
daan, mocht men hém niet zoo noemen!
„Zeg, Panna Zasia," zei hij, staan blij
vend voor een in het wit gekleed meisje, dat
hel middenpunt vormde van een kring van
bewonderaars, „ge Zult zeker nooit meer
dat kleed laten wasschen?"
Er .klonk een tikje grappigheid uit zijn
stem, terwijl hij wees naar de bloedvlek, die
zich had afgeteekend op den mouw van
haar moeselinen kleedje, hij was zoolang
ernstig gebleven als zijn aard hem veroor
loofde. Maar het blondharige meisje hief
haar ernstige, lichtblauwe oogen op onder de
kroon van papieren bloemen, welke haaT
hoofd omgaf, en antwoordde:
„Neen, dat laat ik nooit meer wasschen.
Ik bewaar het om het aan mijn kinderen te
laten zien."
Een gemompel van instemming volgde op
deze woorden. Was dit niet een der heldin-»
nen van den dag? Overal waar zich derge
lijke groepjes vormden, kon men er zeker
van zijn, dat een dier meisjes in het wit er
het middenpunt van vormde, soms met een
verbonden hand, en de bloedvlekken op
haar kleed vertoonend met een trots, die te
onschuldig was om hem kinderachtig ie
heeten.
Doch de linden begonnen reeds lange
schaduwen over de grasvelden te werpen.
De blanke zuilen van het terras baadden
zich in een gulden licht en in de stralen van
de ondergaande zon teekenden zich de figu
ren van het wapenschild aan den gevel
scherp af: onderaan de op zijn achterpoo-
ten staande beer, welbekend bij allen, die
in betrekking stonden tot het geslacht der
Swigello's, daarboven een strijdbijl met een
slang, zich slingerend om het handvat.
Men moest aan terugkeeren denken, maar
dat zou een terugkeer zijn, welke het ver
trek waardig was. Ook nu nam de jeugd de
leiding oj^ zich een schare jongelieden was
ras vooruit gegaan en toen ten slotte bij in
vallenden schemering de op nieuw opgeste'-
de processie de Niemen naderde, met aan
het hoofd denzelfden ouden boer, die nu
evenwel een kostbaren kanten zakdoek als
verband om het hoofd droeg, werd zij be
groet door een zegepralend gelui van alle
kerkklokken van Kofno. Als overwinnaars
werden de processiegangers ontvangen en
begroet, en als overwinnaars trokken zij on
gehinderd de stad binnen. Geen vinger werd
uitgestoken om hun iets in den weg te leg
gen. j
{Wordt vervolgd.)