ONRECHTMATIG BEZIT No. 2063G LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 28 Juni Tweede Blad Anno 1927 Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. deze verhooging te ver doorgedreven. Hij zal meegaan met het voorstel-Sijtsma. Wethouder REIMER1NGER wijst er op hoe de noodzakelijkheid van verkeersvei ligheid dwingt, geen kramen meer toe te laten op den RijnsburgersingeL Hij heeft 2 uur gesproken met de afgevaardigden van belanghebbenden en de Leidenaren moes ten erkennen dat verandering noodig was. Ongetwijfeld is de Beestenmarkt voor een normale markt niet geschikt, doch voor 3 Oct. is het de eenige oplossing. Het Schuttersveld is op 3 Oct. van de 8-Oct.-V ereeniging. Mogelijk zijn op de Lammermarkt wat attracties te krijgen. Wat de prijs betreft van f0.15 op fl is een heele sprong, maar op de gewone Z&- ierdagsche markt wordt ook f 1 betaald. Voor 3 Oct. is het dus zeker niet te veel. Voor zoover mogelijk zal den Leidenaars de voorkeur worden gegeven. De heer HEEMSKERK heeft voor z.g. standwerkers geen bezwaar tegen f 1, wel voor kramen.. Is daar in de toekomst geen onderscheid tusschen te maken 1 De heer v. d. REYDEN steunt B. en W. vooral waar het een proefneming is voor één jaar. De heer SIJTSMA blijft de voorkeur geven aan Schuttersveld. De gemeente is daarvan toch eigenaar, maar gezien het verzet, trekt hij zijn voorstel dienaan gaande terug. Wat den prijs betreft, handhaaft hij echter zijn voorstel. De VOORZITTER raadt het voorstel van B. en W. aan als zeer billijk, daar de 3 Oct.-markt toch belangrijker is dan de Zaterdagsche markt en daar wordt ook f 1 genomen. De heer v. ECK15 ct. voor kramen, f 1 alleen voor standwerkers. De heer BERGERS verdedigt den prijs van f 1, mede gelet op de lasten der mid denstanders hier ter stede. Het amendemen t-S ij t s m a wordt aangenomen met 1715 stemmen. Voor de heeren Verwey, Baart, Sijtsma, Schoneveld, Kooistra, v. Hamel, v. Ros malen, Ebbink, v. Eek, Dubbeldeman, Wil brink, Eerdmans, Schiiller, Heemskerk, v. Stralen en de dames v. ItalHe en Dietrich. De aldus gewijzigde verordening wordt z.h.st. aangenomen. DE GEMEENTELIJKE HUUR- VERORDENING. 13o. Voortzetting van de behandeling van de interpellatie van den heer van Stralen, in zake de intrekking van de Huurwet ten. (126) De heer v. STRALEN wijst in de eerste plaats op het belangrijke van deze zaak en .betreurt dan het weigeren van B. en W. zijn vraag te beantwoorden of zij bij de regeering hebben aangedrongen de huur wetten niet op te heffen, hetgeen hem ten zeerste bevreemdt. Van waar de bezwaren? Hij trekt zijn conclusie, dat B. en W. ge adviseerd hebben tot opheffen, tegen het advies der huurcommissie in. Dat de toestand op woninggebied zoo nor maal is als B. en W. herhaaldelijk krachtig beweren, ontkent hij. B. en W. aanvaarden een zeer groote verantwoordelijkheid door zich te plaatsen op dit standpunt, waardoor woningbouw van gemeentewege noodig wordt en opheffing der huurwetten ge raden. In Dec. 1926 kwam het resultaat der woningtelling af, waaruit B. en W. conclu deerden, dat er geen woningtekort meer bestond en dat de taak der overheid ten aanzien van den bouw van arbeiderswo ningen was geëindigd. En ook nu weer hetzelfde in dit stuk van B. en W.; spr. citeert enkele passages. 1 Maart stonden leeg volgens telling 315 huizen zonder. 26 met bedrijfsruimte, door B. en W. als huurreserve genoemd, maar spr. kan deze cijfers niet als juist erkennen en z.i. moet men met het gansche cijfer materiaal van B. en W. buitengewoon voor zichtig zijn. Van eenige reserve is z.i. geen sprake, want 6 of 8 weken na de telling zouden alle leege huizen wel bewoond zijn gebleken. Het was toen slechts toevallig door ver schuiving, naar spr.'s meening, naar Tuin- RECLAME. 4706 stadwijk en het complex van De Goede woning. Maar toen is, gelooft hij, niet meer gecontroleerd 1 Juiste controle door een woningbeurs hebben B. en W. nimmer gewild. Nu zijn het allemaal schattingen en ramingen. Bij alle bouwvereenigingen zijn nog hon derden gegadigden, die op een woning wachten, terwijl een groot gedeelte der on bewoonbaar verklaarde huizen nog bewoond is, naast de onverklaarbaar bewoonde hui zen, die er hier zijn. B. en W. en de C. v. F. verwachten geen huuropdrijving. Spr. citeert dan uit het rap port van B. en W. van Amsterdam, waarin juist het tegendeel zoo duidelijk wordt uit eengezet en trots zijn bescheidenheid durft hij voorspellen, dat zonder gemeentelijke verordening na 18 Juli ook hier dingen ge beuren zullen, die B. en W. zelf niet wen- schelijk oordeelen. Spr. geeft voorbeelden van huuropdrijving uit Utrecht, Delft, Hengelo en Zwolle na opheffing der huurcommissies aldaar. Voor Leiden zijn toch ook, al is er nog de huurcommissie, gevallen aan te wijzen die waarschuwen. De huurcommissie moest toch herhaaldelijk aanvragen weigeren en verlagen, waarvan spr. tal van voorbeelden geeft. De heer SPEND EL: Die cijfers zeggen niets, de huisbazen vrageij zooveel mogelijk, om zooveel mogelijk te krijgen. (Geroep: Dat is een aardige bekentenis over die huisbazen!) De heer v. STRALEN vraagt of- de niet door de huurders aangebrachte gevallen dan ook niets zeggen? Hij geeft een voor beeld van onwettige huur, door de com missie zelf ontdekt. Ook van dreiging na 18 Juli a.s. en van sleutelgeld. Ook voor winkelhuizen is bescherming nog noodig. Opnieuw geeft hij voorheelden. Uit deze voorbeelden blijkt z.i. zonne klaar dat het niet aangaat do huurders na 18 Juli over te laten aan den willekeur der huurbazen. Vele verhuurders vragen nu geen verhoo ging aan, daar zij weigeren vreezen. Maar na 18 Juli? Aan de huurcommissie werd door den directeur van gemeentewerken bij wijze van steekproef gevraagd, de huren van 19 per- ceelen te controleeren. Er bleek, dat in 7 daarvan boven het wettig bedrag werd be taald. 7 op de 19 zegt toch wel iets! De verhuurdersbond heeft in een adres aan B. en W. zich verdedigd. Spr. gaat nader in op dit adres, dat hij in verschil lend opzicht bestrijdt. Van overleg tusschen verhuurder en huurder komt practisch niets De heer WILBRINK: Dan heb je nog niet veel gehoord. De heer v. STRALEN: Natuurlijk zaljhet wel voorkomen, maar mogen B. en W. ex cessen van zelfs een minderheid toelaten? De natuur gaat z.i. in dezen boven de leer en ernstig is te vreezen huuropdrijving na de periode van belemmering in de vrij heid van het nemen van huur. Hij vraagt ook na 18 Juli: bescherming voor de huur ders. Tenslotte citeert spr. een interview met een R.-K. wethouder in Utrecht over het resultaat van de opheffing der huurcom missie daar: opdrijving van huur, ook voor de lage huren. De minister zeide bij de opheffing der huurwetten dat de gemeenten maatregelen konden nemen lot opvanging van schokken. Daartoe dient alleen z.i. e'en gem. huurver- ordening en daarin bedoelt zijn fractie nu geen principe vast te leggen. Vandaar ook het voorstel tot tijdelijke instelling, zoolang deze noodig blijkt, ook door dem. vrijz. dem. en den he<er v. Tol onderteekend. De heer HEEMSKERK dient een voorstel in, waarbij de raad B. en W. verzoekt te komen met een voorstel tot instelling van een gem. huurverordening van tijdelijk ka* rakter. (Geroep: dat is 't zelfde als het on zei, waarop ontkenningen volgen). De heer BERGERS meent, dat de ver-» huurders bij de huurcommissie nog meer gel baat waren dan de huurders. Doch de tijd daarvoor is z.i. voorbij, al kan men wellicht nog een enkel geval geven van 't tegenover-» gestelde. Veiel te veel arbeiders wonen in huizen1 beneden hun inkomen en dat is een groote fout, daar zoo geprofiteerd wordt van een steun, die hun niet toekomt. Zij beletten, be hoeftige arbeiders een woning te krijgen. Hij vraagt B. en W. zoo mogelijk te letten, dat woningbouw-vereenigingen rekening houden met de inkomens der huurders. De heer v. TOL zegt, dat hij niet is een voorstander van overheidszorg, doch hij vreest ook voor huuropdrijving in vele ge vallen; de praclijk elders na opheffing der huurcommissie leert dat voldoctode en daar-» vandaan dat hij ook het amendement onder-» teekende dat gaat tot woningen van f 6 pe^ week. De heer HEEMSKERK bedoelt evenmin overheidszorg vast te leggen door zijn voor* stel, waarvan hij in principe tegenstander is Alle komt z.i. hierop neer: Is over 't geheel prijsopdrijving le vreezetn en is er nog woningnood? Woningnood in -absolute^ zin is er niet meer tot welken prijs kan men terecht?. Velen zijn nog de dupei van hooge prijzen. Natuurlijk waren de crisiswetten bedoeld als tijdelijke maatregelen. Is die crisistijd nu voorbij? Voor vele dingen wel, voor de heeTen z.i. niet en daarom had hij de ophef-» fing liever een paar jaar uitgesteld gezien. Plaatselijk is de zaak nu nog te bezien, waar misschien iets voor te zeggen valt. Geheel de' zaak vrij te laten, kan z.i. hier nog niet. Spr. gelooft ook dat bij de woningtelling flagrante fouten zijn gemaakt. Hij zou wel eens willen weten waar die .103 woningen van f46 huur leeg staan? En dan is geen rekening gehouden gehouden met de gezin nen. Voor gezinnen zijn ze er in dezen prijs zeker niet. Het verschil tusschen hem en den heier v. Stralen is, dat de laatste het cijfer f 6 per week genoemd heeft, maar voor hem staat het nog niet vast, dat ook daarboven niets is te vret'zen, ook niet voor kleinere winkels en vandaar zijn meer algemeen voorstel. Iedere prijsverhooging is natuurlijk niet veroordeeld, ieder geval moet apart worden, bebordeeld. En wat is voor een goedwillen- den verhuurder tegen zoo'n plaatselijke re geling? Tegen kwaadwilligen kan dan wor-» den opgetreden. Geldt voor de huurcommissie ook niet d» preventieve werking en is daardoor ten deele de verlaging van het aantal behan-» delde zaken niet te verklaren? (Vervolg van gisteren). HET SPEELTERREIN AAN DEN HOOGE-RIJNDUK. lOo. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden, ten behoeve van de verdere inrichting van het Zuidelijk gedeelte van het van de Provincie Zuid-Holland gehuurde land aan den Hoo- gen Rijndijk als speelterrein; b. tot vaststelling van e'en overeenkomst met de afdeeling Leiden van den Ned. Bond van Lichamelijke Opvoeding, inzake de ex ploitatie van het sub a bedoelde speelter rein. (135) De heer VERWEY kan zich wel vereeni gen met het praeadvies inzake de overeen komst met de N. B. v. L. O. Hij vraagt ech ter uitbreiding van het recht van toegang voor de raadsleden. Of zijn daar overwe^ gende bezwaren tegen? De VOORZITTER zegt, dat B. en W. be last zijn met het toezicht op uitvoering van raadsbesluiten en als zoodanig heeft het college hier het toezicht geregeld, waardoor ook de C. v. F., uit den raad gekozen, en eenig* gemeente-ambtenaren toegang ver- krijgèn ter controle. Nu ook nog de raadsleden hierbij te ken nen, lijkt hem te ver gaan. Straks zouden ook de kiezers dan wel kunnen komen om toezicht te houden. De heer DEUMER steunt het verzoek van den heer Verwey. Hij stelt per amendement voor in plaats van C. v. F. te lezen leden van den raad. De heer VERWEY stelt per amendement voor ook den raadsleden toegang te veriee- nen. De heer SPENDEL zegt, dat dan deze be paling ingelascht worden moet voor alle gelegenheden, waarbij de gemeente subsidie geeft, ook voor de zweminrichting etc. De heer VERWEY trekt zijn amendement in en onderteekent mede het amendement Deumer, dat juister blijkt geredigeerd, waar ook de leden der C. v. F. toch leden van den raad zijn. De heer W1LMER acht f 400 voor ierrein- veThuring te laag. Liever had hij gezien een bespreking met vele sportcenlxales, niet met deze alleen, doch hij zal zich daartegen ihans niet verzetten. Laat men later, over een jaar, rekening houden met dezen wensch. Uit de diverse sportcentrales kan men toch één lichaam vormen. De heer VERWEY acht een beroep op de kiezers er geheel naast in dezen. Spr. hoop te, dat de periode van negeeren der raads leden gesloten was. In vele dingen wordt hier de raadsleden geen recht gedaan. Zelf controleeren acht hij volledig juist en rechtmatige eisch. De VOORZITTER meende, dat de raad voldoende werd gekend, zoo de C. v. F. werd gekend. Bij de Lichtfabrieken, de Ge stichten etc. kan toch ook de geheele raad niet worden gehoord. De heer EERDMANS vTaagt, waarom voetbalspel is uitgesloten. Wethouder SPLINTER zegt, dat de B. v. L. O. aan den Zoelerwoudsche Singel uitste kend werk heeft gedaan, dus hebben B. en W. zich gaarne weer tot dit lichaam gewend. Onderscheid tusschen vereeniging zal niet worden gemaakt. Allen moeien betalen. Vele clubs hebben zich reeds aangemeld. Dat voetbal wordt geweerd komt uit het doel van den B. v. L. O. Voetbal is ook niet noodig, daar de voetbalclubs terreinen heb ben. Behoefte is er daarom niet aan voet balterreinen. Toegang zal er altijd zijn tegen laag en tree. De raadsleden kunnen daarvan gebruik maken. Wat huurgeld etc. betreft, het is allemaal slechts proef voor 1 jaar De VOORZITTER vult nog aan, dat de directeur van gemeentewerken voetbal niet wenschelijk oordeelde, opdat het terrein ge schikt blijve voor de andere doelen, spe ciaal in den B. v. L. O. vastgelegd". De heer EERDMANS meent, dat juist geen speelbehoefte zoo groot is als het trap pen tegen een bal. Waarom dan juist hel meest populaire geweerd? Hij geeft in over weging daarmee in de toekomst rekening le Ihouden. De VOORZITTER zegt nog, dat er op Naar 't Engelsch van DOROTHEA GERARD, Door Mr. G. KELLER. Eerste deel, 18611863. 3) Toen de menschen met ernstig gelaat ko ken naar de boot, die zij niet mochten hopen te kunnen volgen, zagen zij ineens een enkele gestalte aan de andere zijde van de rivier, welke, zoover mogelijk naar voren tredend, zijn handen als een trompet voor zijn mond hield en. trachtte zich aan hen verstaanbaar te maken. Het was nog een jonge kerel zonder baard of snor, maar met de houding van een edelman, en in een na tionale kleedij, zoo veelkleurig, dat hij deed denken aan een vogel met schitterende plui mage, die daar boven op den rand van de rots zat. Vele deelnemers aan de processie kenden hem als Stas Swigello, den twintig- jarigen zoon van den grijzen graaf, die aan het hoofd van de tweede processie stond. Men kon duidelijk zijn slanke gestalte en zijn gebiedende gebaren onderscheiden, doch zijn woorden bereikten de overzijde niet. Maar daarom deed hij geen moeite ze te herhalen. Hij sprong van den oever tot den kant van de rivier en kortweg iets beve lend tot hen die achter hem stonden, greep hij een der planken van de afgebroken brug en begon haar weer iü haar oorspronke lijke positie te brengen. In een oogwenk stonden een dozijn hem ter zijde, daarna zeker wel honderd. Langs den oever krioelde het voorterrein wel gelegenheid is voor uitstallen.. De heer v. ROSMALEN vraagt maat regelen tot bescherming der omwoners tegen hinder. Het amendement-Deumer wordt aange nomen met 1813 stemmen. Voor: de S.D.A.P. en de heeren Sytsma, Schoneveld, v. d. Reyden, v. Rosmalen, Wilbrink, v. Tol, Eikerbout, Heemskerk, Deumer en mevr. Dietrich. De heer SPENDEL: We kunnen daar knokken. Het voorstel wordt dan aangenomen. llo. Verordening, tot wijziging van de verordening van 15 Mei 1922 (Gem.blad No. 38), houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van ver schillende markten en veilingen van ooft. (119) Punt 11 wordt gecombineerd met punt 12. 12o. Verordening, tot wijziging van de verordening van 17 Mei 1920 (Gem.blad No. 23), regelende de heffing van eene belasting onder den naam van „Marktgeld" in de ge meente Leiden (190 en 120). De heer SYTSMA meent, dat de ervaring van de Beestenmarkt als markt heeft geleerd, dat dit terrein als zoodanig niet geschikt is. Bovendien zal niemand daar zich expres heen begeven. Een ander terrein is dus gewenscht en als zoodanig acht hij een deel van het Schuttersveld zeer geschikt. Er blijft dan nog genoeg terrein voor de 3 Oct.-Vereeniging over. Zoo worden ook de betrokkenen zelf bevredigd. Het marktgeld van f0.15 te brengen op fl, lijkt hem een te groote stap. f0.50 lijkt hem billijk voor beide partijen. De heer HEEMSKERK acht, gezien de adressen, .het voorstel alleszins gerechtvaar digd. Hg kan begrijpen, dat vele kooplieden getroffen zjjn door de voorgestelde maat regelen, maar h\j gelooft, dat het hard noodig is aan den bestaanden toestand een einde te maken, met het oog op 't gevaar en den onordelijken chaos, hetgeen vvoor de geheele gemeente last meebrengt, daar deze overal als marktplaats werd gebruikt. Conoentreeren op één terrein is zeker goed en de keuze van B. en W. acht hij heel gelukkig. Het Schuttersveld is b(j eenigen regen onbegaanbaar. Hoe kunnen kunnen de kleine handelaartjes daarop ge steld zjjn? B. en W. geven Beestenmarkt en Nieuwe Beestenmarkt, die toch vlak b(j gelegen zijn en op den weg naar het Schuttersveld. Den pr(js van B. en W. acht hij ook te hoog. fl is te veel. 't Zou hem overigens zooveel niet kunnen schelen, als de buiten- kooplui er door wegbleven, doch dan wordt de opbrengst vermoedelijk voor de gemeente te laag. De heer DEUMER, is voor het voorstel van B. en W. Op het Schuttersveld worden hooge tarieven betaald; Hoe kunnen de kooplieden die betalen? Met het oog op de veiligheid acht hij bet voorstel ook zeer juist. 1)6 heer COSTER wijst eveneens op de veiligheid. Z. i. moeten de Leidsche koop lieden de voorkeur genieten bij het toe wijzen der plaatsen. Den marktprijs van B. en W. acht hij niet te hoog, gezien wat in de omgeving der stad wordt gevraagd. De heer GROENEVELD zegt, dat hij meegaat met B. en W. met het oog op de veiligheid op den Rijnsburger singel. Hij acht de Beestenmarkt een heel geschikt terrein. Over het Schuttersveld heeft z.i. toch de 3-Otc.-Vereen. te beschikken. Nieuwe Beestenmarkt en le Binnenvest- gracht zijn slechter, doch wellicht is daar aan tegemoet te komen door b.v. een draaimolen te doen plaats nemen op de Lammermarkt, etc. Ook de prijs vaD f 1 acht hij niet te hoog, zelfs niet in het belang der betrok kenen zelf Het grenzen sluiten voor buitenkoop- Meden lijkt hem klein-steedsche protectie en is practisch toch uitgesloten, doch het wegblijven van vele kleine scharrelaars zou niet zoo kwaad zijn en daartoe kan een prijs van f 1 veel bijdragen. De heer v. ECK vereenigt zich met zijn partijgenoot behalve wat den prijs betreft. Voor een minder gunstige plaats acht hij het van bedrijvige menschen, en van den overkant weerklonk een luide kreet. Men had zijn plan begrepen en zette zich ook daar aan het werk. Geen oogenblik van aar zeling was te onderkennen. De kennisma king met de sabels van de Kozakken hadden hen niet terug doen deinzen, en zij zouden evenmin wijken voor de golven van de Nie- men. Met koortsachtigen ijver werkten zij door, terwijl zij intusschen elk oogenblik verwachtten het gedreun van paardevolk en het reeds eenmaal vernomen bevel: „charge met getrokken sabel!" te zuMen hooren. Maar geen soldaat vertoonde zich. Het bleef alles stil van den kant van de stad. Het overrompelde stadsbestuur zag zich in zijn plannen gedwarsboomd en beraadslaag de nu verbijsterd, zoodat er tot geen door tastenden maatregel kon worden besloten. Met dertig duizend paar handen vlot een werk, zelfs onder een Augustuszon. In nog geen twee uur lag de brug weer over de rivier^ niet veel wankeler dan ge woonlijk en betrekkelijk veilig trokken de bedevaartgangers in dichte drommen er over heen. om letterlijk in de armen te vallen van hun landgenooten en menige vreemde drukte zijn trillende lippen op die van een onbekende en tal van landbouwers zagen zich door een edelman aan het hart gedrukt. Nadat eindelijk de ontbering plaats had gemaakt voor een rustiger stemming, werd i de processie op nieuw opgesteld en trok men naar de kerk van het naburige dorp, welke steeds het doel van den tocht was geweest. Hier bogen zich vele duizenden knieën, en duizenden monden smeekten om betere tij den voor Polen. Maar het slot van den dag bracht ook een blijder oogenblik. Van de treden der kerk deelde de grijze graaf Swiggello aan de schare mede, dat allen op dezen dag zijn gasten waren, en hij ging hun vooraf op weg naar zijn voorvaderlijk landgoed, dat dicht bij was gelegen. Hier kon men ten slotte uitrusten van allo inspanning. Tot op dil oogenblik waren zelfs de zenuwen der kinderen dermate over spannen geweest, dat zij niet eens bemerkt hadden hoe uitgeput en hongerig zij waren. Maar bij het gezicht van de tafels, die ge reed waren gezet op de grasvelden, en die beladen waren met koud vleesch, met sta pels broodjes en bergen van vruchten, van de vaten, welke naar buiten waren gerold en er op wachtten aangeslagen te worden, eischte de menschelijke natuur haar rech ten op. Ook helden moeten op bepaalde oogenblikken hun honger kunnen stillen en deze menschen hadden sedert den morgen gevast. Een gevoel van blijde verademing was nu ingetreden in de plaats van de zoo lang volgehouden ijzeren vastberadenheid. Aan do landelijke tafels en op de uitge strekte grasvelden raakten ten slotte de ton gen los en op verschillende wijze werden de gebeurtenissen van den dag besproken. Binnen in het groote, witte huis, boven welks ingang een in steen gehouwen groot familiewapen prijkte, werden de leiders der processie verkwikt met edeler drank dan bier. „Laten, wat mij betreft, mijn kelders een menschenlevenlang ledig zijn," zeide de graaf tot zijn majordomus, „maar geen mensch mag vandaag dorstig huiswaarts keeren." En niemand mocht ook hongerig heen gaan. Om daarvoor te zorgen bewoog hij zich tusschen de op het gras onder de hooge lindeboomen gelegerde schare, een statige oude gestalte met sneeuwwitten baard en met woorden van welkom op de lippen. „Als in den ouden tijd, juist als in den ouden tijd," konden zij hem hooren prevelen. „Maar het zijn er haast te veel om voor te zorgen. Denkt Stas wel om alles?" Maar Slas vergat niets. Met vluggen tred en een glimlach op de lippen, bewoog hij zich tusschen de schare, die genoot van do gastvrijheid zijns vaders, even rap als hij den bouw van de brug had ter hand geno men. Zijn handen waren deerlijk geschaafd mooie, blanke handen, verzorgd als de handen van een dame en zijn lichtblauw zijden wambuis was gescheurd en gevlekt, maar hij lette er niet op, terwijl hij zich tusschen de scharen bewoog, met groote op gewektheid gastvrijheid bewijzehd, welke na den strijd altijd de grootste vreugde van de Swigello's was geweest. Wie zou het hem euvel kunnen duiden, dat het lichtblauwe wambuis vaker in de nabijheid van de witte gewaden dan bij andere kleedij werd ge zien, waar zooveel knappe gezichtjes boven die witte kleeren uitstaken? Een meisjes gek? Neen, na wat hij op dezen dag had ge daan, mocht men hém niet zoo noemen! „Zeg, Panna Zasia," zei hij, staan blij vend voor een in het wit gekleed meisje, dat hel middenpunt vormde van een kring van bewonderaars, „ge Zult zeker nooit meer dat kleed laten wasschen?" Er .klonk een tikje grappigheid uit zijn stem, terwijl hij wees naar de bloedvlek, die zich had afgeteekend op den mouw van haar moeselinen kleedje, hij was zoolang ernstig gebleven als zijn aard hem veroor loofde. Maar het blondharige meisje hief haar ernstige, lichtblauwe oogen op onder de kroon van papieren bloemen, welke haaT hoofd omgaf, en antwoordde: „Neen, dat laat ik nooit meer wasschen. Ik bewaar het om het aan mijn kinderen te laten zien." Een gemompel van instemming volgde op deze woorden. Was dit niet een der heldin-» nen van den dag? Overal waar zich derge lijke groepjes vormden, kon men er zeker van zijn, dat een dier meisjes in het wit er het middenpunt van vormde, soms met een verbonden hand, en de bloedvlekken op haar kleed vertoonend met een trots, die te onschuldig was om hem kinderachtig ie heeten. Doch de linden begonnen reeds lange schaduwen over de grasvelden te werpen. De blanke zuilen van het terras baadden zich in een gulden licht en in de stralen van de ondergaande zon teekenden zich de figu ren van het wapenschild aan den gevel scherp af: onderaan de op zijn achterpoo- ten staande beer, welbekend bij allen, die in betrekking stonden tot het geslacht der Swigello's, daarboven een strijdbijl met een slang, zich slingerend om het handvat. Men moest aan terugkeeren denken, maar dat zou een terugkeer zijn, welke het ver trek waardig was. Ook nu nam de jeugd de leiding oj^ zich een schare jongelieden was ras vooruit gegaan en toen ten slotte bij in vallenden schemering de op nieuw opgeste'- de processie de Niemen naderde, met aan het hoofd denzelfden ouden boer, die nu evenwel een kostbaren kanten zakdoek als verband om het hoofd droeg, werd zij be groet door een zegepralend gelui van alle kerkklokken van Kofno. Als overwinnaars werden de processiegangers ontvangen en begroet, en als overwinnaars trokken zij on gehinderd de stad binnen. Geen vinger werd uitgestoken om hun iets in den weg te leg gen. j {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5