PAPIEREN ROZEN No. 20635 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 23 Juni Tweede Blad Anno 1927 GEMEENTEZAKEN. BINNENLAND. FEUILLETON. BENOEMINGEN EN ONTSLAG. Door B. en W. wordt aan den Raad voor gesteld om de heeren J. A. Schreuder en dr. J. C. M. Timmermans, weder te be stendigen in hunne betrekking atè stads geneesheer. In verband echter met een vrij spoedig te verwachten voorstel, inzake de invoering van vrije artsenkeuze, waarbij tevens zal worden voorgesteld om de stadsgeneesheeren in het vervolg op hetzelfde tijdstip te doen aftreden, achten B. en W. het wenschelijk de benoeming thans slechts te doen geschie den tot 1 Januari 1928. Door den onderwijzer aan de school Ha- verstraat B, den heer R. van Kammen werd wegens zijn benoeming bij het openbaar Onderwijs te Amsterdam, eervol ontslag uit zijne betrekking hier ter stede gevraagd. B. en W. stellen den Raad voor dit ont slag te verleenen op een nader door hun College te bepalen datum. VERHURING VAN EEN SPORTVELD. In overeenstemming met de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf geven B en W. den Raad in overweging het perceel land gelegen achter .Pomona'', kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie P no. 657, groot 2 28.40 H.A., wederom voor den tijd van vijf jaren, ingaande 1 October 1927, ie verhuren aan de vereeniging „Ajax-Sport- iman-Combinatie" te Leiden, tegen een huur prijs van f 700 per jaar. GRONDINBRENG IN HET GEMEENTELIJK GRONDBEDRIJF. In verband met den aanleg van de cen tral© rioleering werden bij raadsbesluiten van 19 April en 22 November 1926 eenige perceelen land benoorden den Maresingel aangekocht, waarvoor, met inbegrip van de kosten van overdracht, een uitgaaf werd vereischt van rond f 27.300. Dit bedrag werd voorloopig bestreden uit het voor den aan leg van de centrale rioleering bij raadsbe sluit van 26 November 1923 toegestane cre- diet van f 180.500. Een groot gedeelte van den aangekochten grond is echter niet althans voorloopig niet voor de centrale rioleering benoo- digd. Dit gedeelte, dat op de overgelegde kaart is aangegeven en een oppervlakte be slaat van plm. 2.18.00 H A. kan daarom in het grondbedrijf worden ingebracht en is ten deele reeds bij besluit van 21 Februari j.i. yerhuurd. Vermits de kosten van aankoop, met inbe grip van die van overmacht, gemiddeld plm. f 1.08 per M2. beliepen, behoort de in breng te geschieden voor een bedrag van rond f 23.700. OPHEFFING VAN ONBEWOONBAAR VERKLARING. Door de heeren J. H. Teeuwen en C. W. van Heel, alhier, werd aan den Raad ver zocht de onbewoonbaarverklaring van het hun toebehoorend perceel 2e Kamperpoort no. 1 weder op te heffen. De eigenaren hebben de woning door ver bouwing verheeld met het hun, eveneens toebehoorend perceel Kamperpoort no. 5. Door deze verbouwing en door de verder aangebrachte verbeteringen is een woning verkregen, die goed bewoonbaar mocht wor den geacht, zoodat er volgens B. en W. alle aanleiding bestaat aan het verzoek van adressanten te voldoen, waarom zij voorstel len de onbewoonbaarheid van dit perceel op te heffen. NORMALE UITBREIDINGSKOSTEN VAN GAS- EN ELECTRICITEITSFABRIEK OVER 1926. Onder verwijzing naar e'en schrijven van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, geven B. en W. den Raad in overweging goed te keuren, dat over het jaar 1926 wegens normale uitbrei dingen der Gasfabriek f 35.000 en der Elec- iriciteitsfabriek f 112 000 is besteed. Commissarissen hebben de verschillende posten afzonderlijk aan B. en W, overgelegd. INRICHTING VAN EEN SPEELTERREIN EN IN EXPLOITATIE GEVEN AAN DEN BOND VOOR LICH. OPVOEDING. Door den gemeenteraad werd indertijd besloten met ingang van 1 Januari 1925 voor den tijd van 10 jaren te huren het terrein gelegen op den hoek Hooge Rijndijk-Kanaal- weg. teneinde dit terrein te doen bezigen voor speelterrein. Het noordelijk gedeelte, wordt beoefend, had de gemeente intusschen reeds vanaf half Mei 1923 in onderhuur. Toen de gemeente ook over het zuidelijk stuk land de beschikking had verkregen, werd door den Raad in April 1925 mede ter bestrijding van de werkloosheid, besloten dat geschikt te doen maken als speelveld ten dienste van volkssportclubs. De bedoeling zou zijn om dit gedeelte van het terrein al leen voor het meer gereglementeerde spel open te stellen, terwijl het College van en W. toezegde te zijner tijd een voorstel te zullen doen omtrent de wijze van uitgifte van het veld. Omtrent de uitgifte heeft dit College zich inmiddels beraden. Het is tot de'conclusie gekomen, dat het terrein aan de verschillen de vereenigingen, die het zullen bespelen, door de gemeente niet rechtstreeks ten ge- bruike moet worden afgestaan, doch indirect door tusschenkomst van de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond voor Licha melijke Opvoeding, welke bond beschouwd kan worden als het centrum der Leidsche sportwereld en het meest op de hoogte is van hetgeen de verschillende clubs behoeven om tot een behoorlijke ontwikkeling te komen. De' ingebruikgeving zou derhalve op onge veer gelijke wijze kunnen geschieden, als ten aanzien van het sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel, dat de afdeeling reeds beheert, heeft plaats gehad. De ge meente geeft mitsdien het veld ter exploita tie over aan de afdeeling, die het op haar beurt tegen betaling verhuurt aan de betrok- ken# volkssportvereelnigingen. Op dezen grondslag werden met het be stuur van de afdeeling, die zich reeds in beginsel bereid had verklaard, de exploita tie op zich te nemen, besprekingen geopend. Behalve de wijze van exploitatie, betroffen de onderhandelingen ook de verdere afwer king van het terrein. Zooals het terrein daar ligt, is het voor het beoogde doel nog niet geheel geschikt. Het is n.l. noodig, dat een paar kleedloodsen nog worden opgericht en dat de verder hieronder genoemde werken worden uitgevoerd. Bij het overleg met het bestuur met be trekking tot de inrichting van het terrein werd door B. en W. vooropgesteld, dat deze van eenvoudigen aard moest zijn en dat een gepaste zuinigheid moest worden betracht. Na eenige correspondentie werd met het bestuur overeenstemming bereikt inzake een inrichting op den volgenden- voet: 1. Aanleg van tegel- en graspaden tus- schen en naast de velden, afzetting met paaltjes. Aangezien voor het grootste ge deelte met graspaden kan worden volstaan, kunnen de kosten voor dit onderdeel wor den beperkt tot f 1670; 2. twee eenvoudige kleedloodsen, elk bevattende 3 kleedkamers f 4800; 3. portiershuisje f500; 4. aansluiting waterleiding f 600; 5. W. C.'s, waterplaat sen, drinkfontein, rijwielloods, bergplaatsen en derg. f 1600; 6. onvoorziene uitgaven f630; totaal f9800. In totaal wordt voor een en ander alzoo een uitgaaf vereischt van f 9800, die intus schen niet ten laste van den gewonen dienst van één jaar behoeft te komen, doch die, in verband met het afloopen van de huurovereenkomst met de Provincie op 1 Januari 1935, over 8 jaren kan worden verdeeld. Wat nu aangaat de ingebruikgeving, hiervoor staan twee wegen open. Men kan, evenals ten aanzien van de beide zwem inrichtingen geschiedt, de exploitatie door de afdeeling doen plaats hebben op*risico van de gemeente; de baten vloeien in de gemeentekas, tekorten worden uit die kas aangezuiverd. Deze vorm van beheer moge echter aanbeveling verdienen bij de exploi tatie der zweminrichtingen, bij die van een sportterrein achten B. en W. dezen vorm met de Commissie van Fabricage voor de gemeente minder gewenscht. De voorkeur moet daarom worden gegeven aan een rege ling, volgens welke de gemeente jaarlijks een subsidie geeft aan de afdeeling, die daarmede moet trachten uit te komen en die overigens het veld, behoudens gemeen telijk toezicht, op eigen risico exploiteert en het verhuurt aan daarvoor in aanmerking komende clubs. Alle kosten van beheer (daaronder begrepen die van dagelijksch onderhoud van terrein en opstallen komen voor rekening van de afdeeling. Om het be ginsel van exploitatie op eigen risico goed tot zijn recht te doen komen moet het sub sidie voorts niet op een vast bedrag worden gefixeerd, doch dient de bijdrage in de exploitatiekosten jaarlijks te worden vast gesteld op grond van de in te zenden exploitatie-rekening, welke de goedkeuring van B. en W. behoeft. Het besluit tot goed keuring stelt tevens het tekort vast, dat de gemeente voor haar rekening zal nemen. Uiteraard zal dit bij te passen tekort moeten blijven binnen een door den Raad vast te stellen maximum-bedrag. Aangezien omtrent een en ander echter nog geen ervaring bestaat, is het ge wenscht het tijdvak, waarvoor de opdracht tot exploitatie geldt, voorshands te be perken tot 1 Januari 1929; aan de practijk die in dat verkregen wordt, kan alsdan getoetst worden, of bestendiging van de exploitatie op denzelfden voet gewenscht is, of dat de voorwaarden verandering die nen te ondergaan. In de exploitatieovereenkomst dient voorts te worden vastgelegd, dat de uit gifte door de afdeeling aan de vereenigin- gen en de daaraan te verbinden voorwaar den B. en W. voorafgaande goedkeuring behoeven, terwijl verder nog een bepaling behoort te worden opgenomen dat de in gebruikgeving zich niet uitsluitend tot de bij de afdeeling aangesloten vereenigingen mag bepalen. Eindelijk is de maximum- bijdrage bij die overeenkomst te bepalen op f 1000 per jaar, berekend naar onder staande globale exploitatie-begrooting: Ontvangsten: Terreinhuur f400; entree gelden f ÏOO; gemeentelijk subsidie f 1000; totaal f1500. Uitgaven: Portier f450; onderhoud ter rein en opstallen f 750; administratie f 150; benoodigdheden f50; onvoorziene uitgaven f ICO; totaal f 1500. Het bestuur der afdeeling, met boven staand schema der regeling in kennis ge steld, verklaarde zich bereid met de ge meente op dezen voet een overeenkomst tot exploitatie van het terrein aan te gaan. WIJZIGING VAN DE BEGROOTING DIENST 1926. Ingevolge de begrotingsvoorschriften worden de pensioenen en wachtgelden, de kosten van de ongevallen- en invaliditeits verzekering, die van het toezicht op den gezondheidstoestand der ambtenaren, beamb ten en werklieden, de kindertoeslagen van ambtenaren en werklieden, alsmede de daar- tegenoverstaande ontvangsten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamel posten zijn geraamd, over de verschillende hoofdstuk ken en paragrafen der begrooting verdeeld. De uitgaven ter zake over 1926, welke in totaal waren geraamd op f618.655, heb ben bedragen f612.628.31 en zjjn dus f 6.026.69 beneden de raming gebleven. Aan gezien evenwel de ontvangsten over 1926 f 317.031.211/2 hebben bedragen, d. i. f8.G80.78V2 minder dan de in totaal ge raamde som van f326.012 moet alsnog in de dekking van een bedrag van f 2.954.091/2 worden voorzien. Voorts moeten in verband met de boven bedoelde verdeeling verschillende wijzigingen in de begrooting voor 1926 worden aange bracht. B. en W. hebben een overzicht van de voor elk der bovengenoemde onderwerpen in totaal geraamde en uitgegeven of ont vangen bedragen met vermelding of de uit gave en ontvangsten meer of minder hebben bedragen dan geraamd was, toegevoegd. De dekking van het bedrag van f2.954.09V2 kan worden gevonden door af schrijving van den post voor „Onvoorziene Uitgaven", waarop thans nog een bedrag van f 32.038.251/2 beschikbaar is. VERHOOGING VAN BEGROOTINGSPOSTEN. Ten vervolge op hun voorstel van 29 April j.l. deeien B. en W. den Raad mee, dat verhooging van de verschillende posten der gemeentebegrooting voor 1926 met de daarbij vermelde bedragen alsnog noodig is, terwijl ook nog eenige posten aan die begrooting moet worden toegevoegd. De te verhoogen of toe te voegen posten bedragen in totaal f 126.948.33Va. In deze uitgaven kan worden voorzien aoor verhooging van onderscheidene ont- vangstposten en door overschotten op uit gaafposten. Door hoogere ontvangsten kan gedekt worden een bedrag van f86.343.811/2; door overschotten op uitg.-posten f 21.032.59, zoodat de post „Onvoorziene Uitgaven" nog met f 19.571.93 moet worden verminderd, om al de verhoogde posten te dekken. KONINKLIJK BEZOEK AAN MAASTRICHT Wij vernemen, dat H. M. de Koningin voornemens is omstreeks half Juli een be zoek te brengen aan Maastricht. Vermoede lijk zal dit bezoek plaats vinden op 16 Juli a.s. H. M. de Koningin, die zeer waarschijn lijk vergezeld zal worden door H. K. H. Prinses Juliana, zal te Maastricht verschil lende instellingen en kanaalwerken be zoeken. DE INTERN. ECON. CONFERENTIE TE GENEVE. Het standpunt der Regeering. Op de vragen van den heer Colijn betref fende het rapport der Internationale Econo mische Conferentie te Genève heeft de heer de Geer, Minister van Financiën, voorzitter van den Raad van Ministers het volgende geantwoord: De Regeering heeft bereids en wel met veel belangstelling kennis genomen van den inhoud van het bedoelde rapport. De aanbevelingen en resoluties, in het rapport vervat, hebben de instemming der Regeering. Zij acht die, welke betrekking hebben op de handelspolitiek, het meest be langrijk eli erkent dankbaar, dat de daarin aanbevolen weg die is, welke door Neder land tot dusver is gevolgd. Indien de begin selen, te dezer zake door de conferentie ge steld, door de verschillende landen worden aanvaard en consequent doorgevoerd, dan zal daardoor naar haar meening het econo misch herstel in hooge mate worden bevor derd en tevens een belangrijke stap zijn ge daan in de richting van een blijvende goede verstandhouding tusschen de volken. Wel vaart en vrede zullen er mee gediend zijn, wanneer de economische saamhoorigheid, die in onzen lijd van nature tusschen de na ties bestaat, niet langer miskend wordt door het opwerpen van kunstmatige scheidsmu ren, welke hier en daar een tijdelijk schijn- voordeel kunnen leveren, maar op den duur allen gezamenlijk schaden. Een vertaling in het Nederlandsch van bedoeld rapport zal verschijnen, welke legen betaling algemeen verkrijgbaar zal worden gesteld. BE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VOOR NIJVERHEID EN HANDEL. De herdenking van het 150-jarig bestaan. De Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel herdenkt heden haar 150-jarig bestaan. Ter gelegenheid van dit feest worden ge durende drie dagen te Haarlem behalve de jaarlijksche vergadering verschillende offi cieel samenkomsten en excursies gehouden. Het feest i9 hedenmorgen geopend met een samenkomst van de Directeuren, afge vaardigden en donateurs bij Brinkmann, op de groot e Markt. Om half twaalf is dit gezelschap officieel ten sladhuize ontvangen. De burgemeester, de heer C. Maarschalk, begroette de aanwezigen met een toespraak. De voorzitter der Maatschappij, Dr. F. E. Posthuma antwoorde den Burgemeester. De officieele herdenkings bijeenkomst. In de officieele bijeenkomst, die 's mid dags in de gemeente-concertzaal ter her denking van het 150-jarig beslaan der Maat schappij werd gehouden heeft de voorzitter, dr. F. E. Posthuma een' herdenkingsrede uilgesproken, getiteld: „Voorheen en Thans" Spr. werpt eerst een terugblik op de eer ste jaren van het bestaan der Maatschap pij, waarvan hij vaststelt dat hetgeen „economische1" overwegingen in den moder nen zin van het woord waren, die ten grond slag lagen aan de stichting van den „Eco nomische tak van de Hollandsche Maat schappij van Wetenschappen". Het waren, wat men nu zou noemen, „sociale" en ..ethische" motieven. Het nationale en sociale besef vormde het uitgangspunt voor den arbeid der Maat schappij. Op verschillende wijzen trachtte de Oeconomische Tak haar doel: „bestrijding der armoede door bevordering der nijver heid" te bereiken. Vooral de*ed zij dit door 't beschikbaar stellen van premies, hetgeen ook^ nu weder geschiedt. Naast de toenmaals opgerichte spinscholen, waar de arme kinderen leerden spinnen, zjjn nu talrijke scholen voor allerlei ambachten RECLAME. Kruschen Salts maakt alank« Kruschen Salts zorgt er voor dat alle ▼oor Uw lichaam overbodige en daarom ongewenschte vochtdeelen, op natuur lijke wijze worden verwijderd. Daarom zal het regelmatig gebruik van Kruschen Salts Uw gewicht doen verminderen. Prijs: f 1.60 per flacon. F tbr.: E. Griffith* Hughe* Ltd. Manchester. Importeur*: RowolreeHaodelimii- Keireravr. 124. A d.» 4791 verrezen, die thans, nu men langzamerhand weer begint in te zien, dat het verwerven van kundigheden voor een ambacht meer beteekent dan het ontvangen van een op leiding voor kantoorheer, hoe langer hoe meer jonge personen uit de bevolking tot zich trekken. Zooals vroeger aan „parti culiere 'bazen of vrouwen" premies werden gegeven, voor kinderen spinnen te leeren, zoo gebeurt dit nu om kinderen tol zich te nemen van de Vereeniging, vooral in den Achterhoek bekend als de vereeniging „Steun" en deze groot te brengen tot hun meerderjarigheid en voor de maatschappij geschikt te maken. Als wij lezen, dat jaar lijks f 4000 besteed werd om jongens op te leiden voor de Zeevaart, dan denken w'ii voor den tegenwoordigen tjjd onwille keurig aan het plan-Deteraing, om jongen menschen beter inzicht te geven in onze koloniën en daardoor in Nederland betere begrippen te verspreiden inzake het groote verband, dat er bestaat tusschen de wel vaart in Indië en den bloei van Nederland. Hel „Oeconomische" werk van de Maat schappij aldus dr. Posthuma stond dikwijls dicht bij Armenzorg. De oude Maat schappij zag men optreden als voorloopster van de thans welhaast in alle steden bekende Vereeniging „Armenzorg". Ook in den tijd der Eransche overheersching deed de Maatschappij haar best om mee te werken aan leniging der algemeene ellende. De Maatschappij heeft gedurende langen tijd een bepaling in haar statuten gehad, vol gens welke zij zich niet mocht mengen in aangelegenheden, welke die der over heid waren. Pas in 1853 kon de Maatschappij, na langen tegenstand, er toe besluiten, omtrent zaken, die de wetgevende macht aangaan, zich met een adres tot de Regeering te wenden. Dit eerste adres betrof de wet op het gemaal. Het onderwijs, een belangrijk deel van de zorg voor de volkswelvaart, dat tegenwoor dig bij uitstek „sociaal" heet, heeft steeds de belangstelling der Maatschappij gehad. Zoo heeft zij o. a. herhaalde malen haar aandacht gewijd aan het vraagstuk der werk loosheid en der werkverschaffing: wat be treft volkshuisvesting heeft zjj zelfs een een handleiding doen uitgeven voor het bouwen van arbeiderswoningen. Bijzonder duidelijk" spraken haar sociale bemoeiingen uit een viertal adressen, dat de Maatschappij tusschen 1861 en 1873 tot de Regeering richtte om aan te dringen op een verbod van kinderarbeid in fabrieken en tot invoe ring van schoolplicht, terwijl zij zich tevens tot de industrieelen in den landde richtte met het verzoek om zich te onthouden van het gebruik van jonge kinderen in hun fabrieken. De Maatschappij was hier te lande het eerste lichaam, dat de aandacht vestigde op den misstand van kinderarbeid en met kracht hiertegen opkwam. Zij heeft niet opgehouden met aan te dringen op opheffing van dezen misstand, totdat aan dezen eisch Van humaniteit eindelijk vol daan was. Doch niet slechts in deze zeer specifiek „sociale" vraagstukken komt de ethische achtergrond van het werk der Maatschappij tot uiting; dit uit zich, zij bet ook minder in het openbaar, in haar geheele streven. Dit gaat n.l. uit op be vordering van het algemeen belang en hierin staat zjj nog op geheel hetzelfde standpunt als 150 jaar geleden de Oeconomische Tak De Roman van een Circnsmeisje. Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES. Vertaald door J. van der Sluys. (Nadruk verboden). 49 (SLOT). Ik zag je voorbijgaan, daarom kom ik je even achterop; ik wist niet dat je hier was. Roderick hoorde de woorden nauwe lijks Hoe is het? Is het achter den rug? Och, zeg het maarik kan alles hoo- ren Het is achter den rug en het is uit stekend afgeloopen, kerel. Ze heeft alleen veel pijn en ze is doodzwak. Ze verlangt je te zien, Roric, maar niet meer dan één minuut, hoor. Maar Roric had zich al losgemaakt uit den terughoudenden greep van den dokter en rende als een bezetene over den weg; Scott, de herdershond die met hem mee- geloopen was, vroolijk-keffend achter hem aan.. XXVI. Een koesterende Aprilzon scheen rroolijk op het oude landhuis op den morgen dat Roderick Briton en zijn jonge vrouw weer thuis kwamen. Over de hoornen lag het teere waas van het eerste jonge groen; eep zacht lente- aroma trilde door de lucht; rijen blauwe en witte hyacinthen stonden langs de breede oprijlaan als een feestelijke versiering. Scott lag op de mat in de open deur; de staljongen had hem voor de gelegenheid een extra waschbeurt gegeven en zijn ruige, grijze haren glommen in de zon. Blunt had zich in zijn galalivrei gestoken en was juist teruggekeerd van een plechtstaligen inspec tietocht door de kamers; hij posteerde zich in de hall Blunt was een ongenaakbaar en gestreng meester geweest in deze dagen, maar onder zijn fraaie jas klopte zijn hart sneller terwijl hij luisterde of hij den hoorn nog niet hoorde van de nieuwe auto, die hjj naar het station had gestuurd om den sneltrein uil Londen af te wachten. Op een tafeltje in de hal lag een ochtend blad Hij nam het op en keek er vluchtig in. Een bekende naam trok zijn attentie. „Binnenkort zal het huwelijk voltrok ken worden van miss Lilian Fane, doch ter van wijlen Generaal en mrs. Fane en Lord Charles Lewis van Tranter Tan." Blunt kende Lord Charles. Hij herinnerde zich hem als een jongen deugniet uit de lagen dat Roric's moeder op Four Winds dolle festijnen had aangericht die de heele buurt in opschudding hadden gebracht. Hij moest nu een oude kerel zijn, een oud wrak en geen duit rijk, als de praatjes juist waren. Nu zij zelf geld had, scheen de schoone Lilian geen offer te schuwen om „Mylady" te zijn. Blunt stopte het blad zorgvuldig in zijn binnenzak, met het voornemen om het zqo snel mogelijk in het keukenfornuis te doen verdwijnen. Toen hij aan Lilian's mooi ge zicht dacht was hij niet zoo hcelemaal ze ker van zijn jongen meester. Dit zou hij zeker wèl geweest zijn; als hij hem op datzelfde oogenblik had kunnen zien, toen hij met zijn jonge vrouw aan het station in de auto slapte. Blunt had ge'zorgd dat het heele dorp wist, dat de jonge land heer zou aankomen en 'n menigte menschen had zich aan hel station verzameld om hem en zijn kleine, lieve vrouw te verwelkomen en geliik te wenschen. Dr. Meyers was er ook en menigeen ver wonderde zich niet weinig, toen hij, na den jongen Briton hartelijk de hand te hebben gedrukt, zijn hoed afnam en zich overbui- gend, de jonge gelukkig-glimlachende mrs. Rosalie' een kus gaf, voordal de groote wa gen wegreed in den helderen zonneschijn van den zoeten Aprilmorgen. Onder de plaid, die over hun knieën was gespreid, hield Jloric de hand van zijn vrouw vast; hij zag er kranig uit, manne- Iijk-forsch en zongebruind Het vriendelijk gezichtje van de jonge vrouw straalde van levenslust en gezondheid. Ben je blij om thuis te zijn? vroe'g hij, toen de groote wagen sierlijk en statig de groote poort indraaide. Haar glimlach was genoeg. En jij? Z ij n antwoord was een stevigen hand druk. De auto stopte en Blunt maakte boven aan de stoep een eerbiedige buiging. Scott sprong vroolijk-blaffend tegen zijn baas op. Vind je het niet heerlijk om weeT thuis te zijn? vroeg Roric een poosje later,*toen hij, den arm om zijn vrouw heengeslagen, met haar stond uit te kijken over den tuin. Boven de groep hoornen uit slak de slanke torenspits van een naburig dorpd9 toren van de kerk, waar ze op een winderi- gc-n herfstdag waren getrouwd; nu acht maanden geleden. Ze knikte zwijgend; stil geluk scheen in haar lieve oogen. Roric's gedachten werden onweerslaan- baar getrokken naar hun eerste ontmoeting op de drassige wei. met de wapperende tent en de gele* kermiswagens. Het leek een droom, maar het leek óók een droom, dat hij ooit berouw had gehad van zijn huwe lijk met haar. dat hij zich ooit voor dit lieve, reine menschenkind, dat het beste in hem had gewekt, geschaamd had. Hij liep de kamer in en sloot een lade open, nam er iets uit en ging daarmee weer naar haar toe. Kijk eens, Rosalie. Ze keek naar het kleine, verfrommelde voorwerp, dat hij in de hand had. O. Roric. een van mijn papieren rozen. Ze wilde hem het ding uit zijn hand nemen. Laten we het maar weggooien. Weggooien? Ik zou het niet willen ruilen voor alle rozen uit den hof Eden. Met d e z ei roo9 is hetzelfde wonder ge beurd als met den staf van Aaron: een levenloos ding. dat is gaan bloeien Hij boog zich tot haar over met onuitspre kelijke teederheid en kuste haar. Jij, Rosalie, bent het. die een mensch van me heeft gemaakt. Hoe kan ik je ooit genoeg danken en lief genoeg voor je zijn? Blunt, die het toezicht hield op het af laden van de bagage, buiten in de zonnige oprijlaan, bleef plotseling steken in een op gestrengen en deftigen toon gegeven order en bleef stilstaan. Hij keek naar boven, naar de opengeslagen deuren waar de lentezon op de stralende gezichten van den jongen land heer en zijn lieve vrouw scheen. Op dat oogenblik wist Blunt, dat hij zich niet be zorgd behoefde te maken over mr. Roric's huwelijk.... en dat het niet noodig was, om het ochtendblad, dat nog steeds in zijn zak zat, alsnog in het keukenhuis te depo ne er en. Er was iets als een sluier voor zijn oude. vriendelijke oogen. toen hij zich omkeerde en den staljongen een draai om diens zéér groote ooren gaf, omdat deze een koffer te hard neerzette.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5