VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
No. 22.
Vrijdag 17 Juni
Anno 1927
HA 1 t t t t t 1 t 1 1 ili
TOEVALLIGE
ONTDEKKINGEN
De Lotgevallen van Quick.
/^öYcS tiii» «i?: •iTr* «iir #^T> ••i*ï •••vfi *Tl*>a3re£&a.
ti m!J% i i*|i* *1 it ilitl |i t i tl i it i ii^ii i ij gitti|iï i tnSIta 11
-•;i I jj'JL'or1
IV.
Van een Nienwe Knip, die plotseling
heel zwaar gsworden was.
Naar het Engelsch van
h. M. WATERWORTH.
Vrij bewerkt door
C. E. de Lille HogerwaarcL
Den volgenden avond stelden wij eenige
leaox voor, die wij met Vader in elkaar
Jden gezet.
liet begin was niet gemakkelijk. We had
water noodig om een bron, die uit a en
;nd borrelde, na te bootsen. Wrj slaag-
er eindelijk in met behulp van een
iarsten kruit Deze kruik werd op haar
eo geheel met gedroogd mos
'aap stond op den achtergrond. Hij hield
I verborgen achter een stoel, waarover
groen kleed hing en had een karaf
water in de hand. Langzaam liet hij
water in de kruik loopen.
lach vooral niet/' zei Karei, „of we
?en een overstrooming op het tooneel."
II ij zetten een oud blad op den grond,
wij eveneens met mos bedekten en be
enden, dat, als Jaap den toevoer van
water goed regelde, wg het gordijn juist
minuut open konden houden. Maar als
üand beefde of de karaf uitschoot,
den wij naar alle waarschijnlijkheid natte
ten krijgen,
hing een waas vaa geheimzinnigheid
dit tooneel, hetgeen ons plezier nog
ocgde en wij lachten zóó hard en zóó
achter de schermen, dat Oom George
toeriep, dat wy stellig niets anders
dan spelen en dat hg met „alle groote
tschen" uitging.
-ven later gluurde ik om een hoekje van
gordijn en Z3g ik een talrijker publiek,
er gewoonlijk aanwezig was. In plaats
met zijn alien ait te gaan, had Oom
rge eenige kennissen opgebeld om de
molling bij te wonen. Ik moet bekennen,
ik min of meer zenuwachtig was, want
udden mij gevraagd „uitlegger" te zijn.
ad echter geen tijd om daar lang over
te denken, want op hetzelfde oogenbïik
l de bel, de gordijnen schoven open
ons eerste tableau werd met een mid
»us ontvangen.
is neefje Bert was als eea werkman
'eed. Hij bekeek aandachtig een gioed-
kuip. Enkele houtschaafsels op den
1 zeiden duidelyk genoeg, dat hij de
zelf gemaakt had.
ang geleden," begon ik, aangemoedigd
een gefluister: „Vooruit toch; het
loopt anders-over!"
ang geleden woonde er in Idria in
tarijk een kuiper. U ziet hem hier;
leeft zoo juist een kuip gemaakt."
il gordijn ging dicht en toen het 011-
&llijk daarna weer openging, hoefden wij
vrees meer te koesteren, dat het too-
overstroomd zou worden. De kuip
onder de bron en het water lïop er
larbij een klein nichtje uitriep:
Moeder, kijk toch eens! 't- Is echt
kuiper was gewoon zjjn tonnen en
kuipen onder de bron te zetten, om het
hoot te laten zwellen en te zien of ze
waterdicht \yaren.
Hij deed dit op zekeren avond weer en
ging den volgenden morgen zgn nieuwe
kuip halen."
Het volgende tooneel was nogal grappig.
Bert stond over de kuip gebogen en hield
die met beide handen vast. Zijn gezicht was
vuurrood van inspanning en al zjjn spieren
waren gespannen.
„Wal hapert er aan?" vroeg Oom George
lachend. „Hebben jullie een nieuwe soort
magneet ontdekt, die hout aantrekt?"
„De kuip is zóó zwaar," zei ik nu, „dat
de kuiper haar met geen mogelijkheid kan
optillen.. Hij heeft nog nooit eenige moeite
daarmee gehad, maar hoe hg zich vandaag
ook inspant, hij kan er niet de minste be
weging in krijgen.
Al kon er niets anders dan water in zgn,
toen onderzocht hij den inhoud der kuip
nauwkeurig. En zie op den bodem vond
hij iets, dat schitterde als zilver. Nu be
greep hij er nog minder van. Hij nam wat
van de vreemde vloeistof uit de kuip en ging
er mee naar den scheikundige, dien hg
kende.
Dezó giste onmiddellijk wat het was, doch
daar de kuiper blijkbaar de waarde van het
kwikzilver niet kende, gaf hij er hem slechts
een kleinigheid voor en zei hem spoedig
zooveel te brengen, als hij maar kon.
Op die manier werd de kwikzilvermijn is
Idria ontdekt."
Er werd -luid geappiaudiseerd en ik wilde
van „het tooneel" verdwijnen, toen ik terug
geroepen werd om nog meer van de mijn
te vertellen. Vader maakte het verhaal voor
mij af. Hij zei:
„Toen de geschiedenis der ontdekking
van den kuiper bekend werd, stichtten ver
scheidene lieden een maatschappij, die' een
mijn ontgon^ welke jaarlijks - honderd ton
kwikzilver opbracht. Na eenigon:tgd kocht
één der Hertogen van Oostenrijk de mijn
van de maatschappij.
De kuiper ontdekte haar in 1497".
Quick was een foxlerrier en de hond vau
oilzen buurman. Op een goeden morgen,
toen hij zich op de sloep van zijn baas in
het zonnetje lag te koesteren, dacht hij:
,,lk zou vandaag wel eens een avontuur
willen beleven, 'k Verveel me hier vreese-
lijk in deze saaie 9lraat en ik moet nog den
geheelen dag wachten, vóór de baas tijd
heeft om met mij te gaan wandelen. Ik hou*
het hier niet langer uit en ik zal dus maar
eens in mijn ééntje op stap gaan. Maar
waar, moet ik naar toe?
Naar den vijver om eens een lekker bad
te nemen? Och. daar is de aardigheid
heelemaal af. sinds die verwaande zwanen
er rondzwemmen. Ze verbeelden zich min
stens dat de heele vijver van hen is en
komen woedend en met uitgespreide vleu
gels op je af. al9 je het waagt er ook eans
rond te zwemmen. Alsof z ij iets anders
doen den heelen dag! Nu. 'tis mij goed;
als zij dan denken, dat het daar een zwa
nen zwemschool is .wil ik er niet eens meer
kómen. Een eendebout zou wel smaken,
maar zoo'n verwaande zwaan! Nee, dank
je. 'k Zou er misschien zelf nog pedant van
worden!"
Quick was opgestaan, had zich eens uit
gerekt, nog eens uitgerekt en dacht verder:
„Zal ik eens door de weilanden gaan ren
nen? Zoo achter een paar schapen aan
is wel grappig, maar den laatsten keer
kwam er op eens een slier op me af en
scheelde liet maar heel weinig, of dat on
hebbelijke dier had me op zijn horens ge-«
nomen en met me gevoetbald. Nee hoor,
voor die eer bedank ik; m ij zien ze in hei
weiland niet weerl
Maar wat dan?
Gisteren kwam ik door eeïi openslaand
hek in een grooten tuin. Ik liep om het huil
heen en zag een hok met konijnen. Ik
keek er alleen maar naar en ik blafte na-,
tuurlijk, nou ja. dat kon ook beteekenen,
dat ik ze goedendag zei. En wat doet m,e
daar op eens een jongen, die woedend uit
het huis komt rennen? Hij gooit me met
een steenl Ja ik, Quick Slómpstaart. werd
als een kwajongen behandeld! Gelukkig
raakte de steen mij niet, maar ik stoof voor
alle zekerheid de tuin toch maar weer uit.
Je kunt nooit weten, wat zulke jongens in
hun 9child voeren. O, ik tril nog op alle
vier mijn pooten. als ik aan die ontmoeting
denk. Nee daar ga ik ook nooit meer heen.
Quick besloot maar eens kalm de straat
uit te loopen. Misschien zag hij onderweg
wel iets, wat hem op een denkbeeld bracht.
Op den hoek der straat nam hij even eea
dreigende houding aan tegen Bob, zijn
vijand, doch daar hij het ver beneden zijn
waardigheid vond te vechten met een hond.
die aan een ketting lag; liep hij weer ver
der.
Nauwelijks was hij echter de hoek orn
of hij ontdekte iets. dat zijn nieuwsgierigheid
in hooge mate opwekle.
In den tuin van den kruidenier 9tond na-,
melijk een groot vat.
„Ilallo! Wat is dat?" dacht Quick en
hij stapte den tuin binnen. „Het zai eea
regenton zijn. Dat treft buitengewoon, want
ik heb juist ergen dorst. Ik zal het maar
eens dadelijk gaan onderzoeken. Met eea
aanloopje sprong hij tegen de vermeende
regenton op. maar deze stond niet heel
stevig zij wankelde enhoe het prei
cies ging. heeft Quick nooit begrepen
plotseling lag de ton op haar kant en
stroomde de kleverige inhoud die uit
stroop bestond over het arme honde
beest heen!
Quick dacht, dat hij er minstens in ver
drinken zou en hoe harder hij probeerde
weg te loopen, hoe meer het kleverige
goed aan zijn kop. zijn pooten. zijn heele
lichaam, ja, zelfs aan zijn staartslompje
plakte
Zou hij dan nooit uit dat siroop-moeras
verlost worden? Hij worstelde en worstelde
en eindelijk stond hij er naast Marr o. wat
zag hij er uit en wat voelde hij zich onbe
hagelijk! Hij probeerde zich uit te schud
den, zooals hij gewend was le doen. wan
neer hij gezwommen had. maar het mocht
niet baten. De stroop bleef aan hem klevea
en zijn pooten plakten aan den grond vast.
Daar kwam de kruidenier aan. Woedend
was de man! Al zijn kostelijke stroop naar
de maan! Met een stok gewapend, kwam
hij op Quick af en pas toen de man vlak
bij hem was, mocht het hem eindelijk ge-