TWEEDE KAMER. ook omdat de regeering de geldelijke! gevol gen eener onmiddellijke wederinvoering niet voor haar rekening kan nemen. Wanneer de algemeene invoering van het zevende leerjaar met het herstel van de zei- venjarige leerverplichting samenviel zou daarvan het gevolg zijn, dat op nog al te veel scholen van de naleving dier verplichting niets terecht zou komen, wegens gebrek aan plaatsruimte. Er is, naar het den minister voorkomt, geen reden het vermoeden uit te spreken, dat het zevende leerjaar zal misluk ken, wanneer niet tegelijk met het thans voorgestelde ook de leerplicht voor dat leer jaar tot stand komt De minister kan zich thans niet bereid verklaren de invoering van de verplichting op 1 September 1928 te stellen. De minister betwist ten sterkste, dat hij het verwijt heeft verdiend door verscheidene leden uilgesproken, dat hij met lichtvaardig heid heengegleden is over dei financieele las ten, die door dit wetsontwerp, wet geworden, op sommige gemeenten zullen worden gelegd. Hierbij toch wordt ten eenenmale over het hoofd gezien, dat deze financieele lasten geen andere zijn, dan waarvoor de gemeen ten uiterlijk in het jaar 1929 worden ge plaatst, indien dit ontwerp geen wet wordt. Globaal worden de bouwkosten, die voor de gemeenten zullen voortvloeien uit de uit breiding van den leerplicht tot zeven jaar ge raamd op f 3.675.000. Een voorzichtige ra ming stelt de kosten voor het Rijk op f 3.500.000 's jaars. Dit bedrag zal bereikt zijn zoodra de toeneming van het aantal leerlingen, volgens de teldagen van artikel 28 der wet ten volle doorgewerkt is met de bepaling van de Rijksvergoeding voor het aantal leerkrachten. In hoever uit het aanhangige! wetsontwerp kosten voor het Rijk zullen voortvloeien, is niet te schatten. Zij zullen in ieder geval, zegt de Minster, zeer gering zijn en geleide lijk afnemen door het te werkstellen van wachtgelders. Met voldoening heeft de mi nister er kennis van genomen, dat zeer vele leden zich met de verplichte tewerkstelling van wachtgelders konden vereenigen. Er zijn 719 en 158 wachtgelders, resp. bij het open baar en het bijzonder onderwijs, die met het oog op dit wetsontwerp de aandacht verdie nen. Het maximum van de besparing welke door de voorgestelde regeling kan worden bereikt, is op nagenoeg f 1.300.000 te stellen. Het is ii'.derxlaad juist, zoo wordt verder ge zegd, dat bij het wetsontwerp niet een ge heel gelijke behandeling van openbaar en bijzonder onderwijs wordt voorgesteld. Dit spruit voort uit het verschil in aard tusschen die beide dcelfn. In het algemeen mag worden aangenomen, dat, wie aan een openbare school heeft ge diend, ook weer aan elke andore openbare school kan worden werkzaam gesteld. Uit zondering op dien regel zal slechts gemaakt kunnen worden op grond van overwegingen ontleend aan de persoonlijkheid van onder wijzer. Zoo zulen milieu-verschillen een re den kunnen opleveren om den dwang tot herbenoeming niet te laten gelden. Het ont werp wil dan ook, dat opheffing van dien dwang zal kunnen geschieden wegens ge wichtige redenen, ter beoordeeling van den minister. Dat deze regeling tot groote practische be zwaren zou voeren, kan niet worden toege geven. Het grootste deel der wachtgelders zal geleidelijk in de naaste omgeving weer een plaats kunnen vinden. De minister kan voorts niet deelen de meening van verschei dene leden die van oordeel zijn, dat het in werking treden van het bij het ontwerp voor gestelde met 1 September a.s. groote bezwa ren voor gemeente- en schoolbesturen zal opleveren. Bij nota van wijziging wordt nog voorge steld om de vermindering der Rijksvergoe ding bij benoeming van de niet-wachtgelders toe te passen, ten aanzien van den onder wijzer wiens jaarwedde of wedde voor de Rijksvergoeding in aanmerking komt. Aan de M. v. A. is nog toegevoegd een staat, waaruit blijkt, dat op 31 December 1926 het totaal aantal leerlingen in het Rijk was 1.00.610. Het aantal leerlingen in het zevende leerjaar bedroeg 39.613, van wie 10.218 leerplichtig waren. Voor de openbare scholen zijn deze aantallen resp. 413009, 17.379 en 8.116, voor de protestantsche scho len 230.583, 12.552 en 7.278, voor de r.-k. scholen 309.555, 9.155 en 3.610. en voor de andere scholen 12.463, 527 en 184. HET NIJVERHEIDSONDERWIJS. Installatie der commissie van onderzoek. Gistermiddag is in het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te Den Haag geïnstalleerd de Commissie van Onderzoek naar het Nijverheidsonderwijs De installatie geschiedde door gepens. luit.- gen. W. F. Pop, voorzitter der Gezuinigings- commissie, die daarbij een rede hield, waar in hij de taak, aan de Commissie opgedra gen, uitvoerig uiteenzette. Het Nijverheidsonderwijs, zeide spr. o m., heeft reeds sinds geruimen tijd de bijzon dere aandacht der Bezuinigingscommissie getrokken. De oorzaak van die bijzondere belangstelling is niet ver te zoeken. Eener- zijds de kennisneming van de steed9 stij gende kosten van dat onderwijs, getuige den voortdurend hoogeren post, die daarvoor op de Slaatsbegrooting voorkwam waarbij natuurlijk rekening gehouden moet worden met de ingetreden salarisvermindering anderzijds de bestudeering der tabellen, die een inzicht geven in de verhouding van de aantallen leeraren tot die der leerlingen en tot de kosten per leerling, daarbij de studie van de wel op het nijverheidsonderwijs en van de voorschriften tot uitvoering daarvan met hel indrukwekkend aantal onderschei dingen, diploma's enz eindelijk de klanken die uit den boezem der nijverheid zelf vaak gehoord werden het waren alle aanwijzin gen voor ons. aldus spr., om een onderzoek naar dezen belangrijken lak van onderwijs gewenscht, ja, noodzakelijk te doen toe schijnen De voorzitter der Commissie, onze stad genoot de heer A. M. Touw, antwoordde vervolgens. Wij zijn er ons van bewust, zeide spr., dat de taak der Commissie niet zoo heel eenvoudig zal zijn. De Commissie hoopt, dat het haar mag gelukken aangaande reorganisatie en be zuiniging van het Nijverheidsonderwijs concrete voorstellen te doen. GEORGANISEERD OVERLEG IN AMBTENAREN-ZAKEN. In de gisteren gehouden vergadering der Centrale Commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken deelde de voor zitter der Regeeringsdelegatie o. m. mede dat bevordering bij vacature in den hoogeren rang nog steeds kan plaat9 vinden, doch dat bevordering overigens gelimiteerd is tot bijzondere gevallen; voorts dat de regeering voornemens is. geen ontslag aan ambtena ren in vasten dienst te geven met de voorop gezette bedoeling, daarna met hen een cievielrechtelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan. De organisaties noodigden de Regeerings delegatie uit aan de regeering te verzoeken het begrip „vertrouwelijk" van het onlwerp- rechtstoestandwet in dien zin te mogen op vatten dat den organisatie-vertegenwoordi gers voldoende gelegenheid wordt geschon ken, deze h. i. belangrijke aangelegenheid met de besturen der bij hun Centrale aan gesloten organisaties te bespreken. Aangedrongen werd op publicatie van het systeem waarop de classificatie der gemeen ten is gebaseerd. Voorts vereenigde de commissie zich met enkele door de regeering voorgestelde tech nische en redactioneels wijzigingen van het Bezoldigingsbesluit. DE VLIEGTOCHT NAAR BATAVIA EN TERUG. De F VU te Boedapest aangekomen. Naar het Haagsch Aneta-kantoor meldt, is het Fokker-vliegtuig met den heer Van Lear Black aan boord gistermiddag om 4 uur te Budapest aangekomen. Geysendorffer heeft dus in 7'/> uur de 1200 K M. afgelegd. De piloten hebben on derweg uitstekend weer gehad. Zooals be kend, zullen zij heden naar Konstanlinopel vertrekken. VERLAGING VAN BRIEFPORT, fet ingang van 1 Juli. Met ingang van 1 Juli a.s. wordt hef port der binnenlandsche brieven met een gewicht van ten hoogste 20 gram, verlaagd van 10 tot 7'/» cent. Voor brieven zwaarder dan 20 gram blijft het tarief ongewijzigd De bedoelde verlaging is mede van toe passing in het grensverkeer naar Duitsch- land en België en in het verkeer met Suri name en Curacao. Voor brieven naar deze beslemmingen i9 dan verschuldigd voor een gewicht tot en met 20 gram 7'/> cent en voorts voor elk volgend gewicht van 20 gram 5 cent daar boven. Het overleg, dat met de Nederlandsch- Indische postadministratie gevoerd wordt omtrent invoering van een soorlge'ijke ta riefsverlaging ïs nog niet beëindigd, zoodat voor verzending naar Nederlandsch-Indië het bestaande tarief nog van toepassing blijft. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. Vrachtverlaging voor het vervoer van vee. Met ingang van 1 Juli 1927 wordt vpor het vervoer van vee over de Nederlandsche spoorwegen een nieuw tarief ingevoerd, waardoor in het algemeen de vracht aan zienlijk verlaagd wordt. Het nieuwe tarief ia gebaseerd op een geheel anderen grond slag dan hel thans bestaande, waardoor de vrachtverlaging niet over de geheels linie van gelijken omvang is geworden. Zonder in verdere bijzonderheden te treden kan ech ter wel gezegd worden, dat, behalve voor het verkeer tusschen de stations, waarvoor vroeger enkele speciale tarieven hebben be staan (in het nieuwe tarief is geen enkel speciaal tarief gehandhaafd), de verlaging voor wagenladingen vee in de meeste ge vallen tusschen 15 pet. en 30 pet. bedraagt; op zeer korte afstanden (lot plm. 20 km) en op de groote afstanden (boven 200 km) be draagt de verlaging der vracht zelfs 30 pet. 40 pet. Ook de stuksprijzen zijn veelal 15 pet. tot 30 pet. lager geworden; voor som mige categorieën, zooals varkens van 50 kg en zwaarder en voor graskalveren, be weegt de vrachtverlaging zich in vele ge vallen zelfs tusschen 30 pet. en 40 pet. Tevens is in het nieuwe tarief de wijze van vrachtberekening in hooge mate vereen voudigd. Daarin zijn thans voor wagen ladingen volledig uitgerekende vrachtprijzen opgenomen voor het vervoer in wagens met een bodemoppervlakte van 17 M2., 19 M2. en 21 M'2d i. voor wagens, welke het meest gebruikt worden. Enkele bijkomende kosten, zooals stationskosten en desinfectiekosten, zijn in die vrachtprijzen reeds begrepen, zoo dat deze voortaan niet meor extra in reke ning gebracht worden HET SNOEIEN VAN BOOMEN TE WASSENAAR. Het Eerste Kamerlid, de heer Henri Po lak, heeft thans de volgende schriftelijke vragen tot den minister van Waterstaat ge richt. Wil de minister mededeelen of het juist is, dat alle boomen langs den Rijksstraat weg van 's-Gravenhage naar hel Haagsche Schouw en van het Boschhek tot de Raap horst, wellicht nog verder geveld zullen worden? Wit de minister mededeelen, welke reden er is voor dit grove vandalisme? Wil de minister mededeelen, of er advies van het Slaatsboschbeheer aangaande deze velling is gevraagd, en hoe dit luidt? In dien geen verkeersbelangen de veilingen vorderen en het advies van het Staats- boschbeheer tegen velling luidt, is de mi nister dan bereid deze onverwijld een einde te doen nemen? Zoo niet, wil de minister dan mededeelen. welke redenen Z. E. voor deze weigering heeft. Zou de minister, ge zien het dringende karakter dezer aangele genheid de hier gestelde vragen ten spoe digste willen beantwoorden? CONFLICT BIJ DE HOLLAND—AMERIKA-LIJN. Bij de HollandAmerika-Lijn te Rotter dam is een conflict uitgebroken, doordat de stokers en de tremmers van het S.S. Rotter dam weigerden te monsteren. Bij informatie is ons gebleken, dat de Centrale Bond van Transportarbeiders in dit conflict de leiding heeft genomen. De staking is uitgebroken, doordat de HollandAmerika-Lijn na aan komst van het s.s. Rotterdam aangenomen personeel had laten afmonsteren en na een week aanmonsteren. Deze week had het personeel daardoor geen loon ontvangen. De Centrale Bond heeft zich verstaan met de Scheepvaartvereeniging „Zuid", waarbij laatstgenoemde organisatie hetzelfde stand punt innam als de HollandAmerika-Lijn. Gistermiddag heeft de directie van de Maat schappij, betrokken bij dit conflict, gepoogd ander personeel te krijgen De „Rotterdam" is evenwel nog niet vertrokken. NEDERLANDSCHE AANNEMERSBOND. De jaarvergadering te Hilversum. Gisteren werd te Hilversum het eerste ge deelte van de jaarvergadering van den Ned. Aannemersbond gehouden. Den vorigen avond was het hoofdbestuur van den Bond officieel ten gemeentehuize ontvangen en daar toegesproken door den burgemeester, mr. Paul J. Reymer. Nadat de verschillende afdeelingen waren toegesproken en welkom geheeten ter ver gadering werden de notulen goedgekeurd. Medegedeeld werd, dat ter vergadering vertegenwoordigd waren 59 afdeelingen, te zamen uitbrengende 276 stemmen. De jaarverslagen van secretaris en pen ningmeester werden beide goedgekeurd. De penningmeester, de heer De Haan, drong aan op versterking van het fonds voor nagelaten betrekkingen van bonds leden. De begrooting voor 1928 werd z. h. si goedgekeurd. Bij enkele candidaatstelling werden tot hoofdbestuursleden herkozen de h.h. G. Elf- ferich, H. A. Looyen en W. A. van Zuilen. In de vacature-P. Ebbinge (niet-herkiesbaar) werd gekozen de heer G. Miel, uit Almelo; de heer Huitzing werd herkozen; in de vac.-IL Zanen Czn. (niet-h.) werd gekozen de heer W. van Leeuwen, uit Rotterdam. De secr. werd bij accl. herkozen, de comm. v. redactie voor het bondsorgaan evenzoo. In behandeling kwamen nu de voorstellen van het bondsbestuur, luidende als volgt; „Het Hoofdbestuur stelt de Algemeene Vergadering voog.de Bindende Besluiten be treffende arbitrage voor alle geschillen, termijnsverlenging bij werkstaking en uit sluiting, en afschaffing der borgstelling, van toepassing te verklaren op alle werken zon der onderscheid, hetzij deze door de Over heid worden uitbesteed, hetzij door parti culieren, en voorts aan het bindend besluit betreffende arbitrage, toe te voegen de woorden: „hetzij in den vorm van een bin dend advies, hetzij 4°or „een scheidsrech- telijke beslissing". Dit besluit wordt door de algem. verga dering eveneens aangewezen als te behoo- ren tot de besluiten, bedoeld in art. 10 lid 2 der statuten. Ten einde overleg met de autoriteiten mo gelijk te maken, wordt de datum van invoe ring bepaald op 1 September 1923, of zoo veel eerder als door het hoofdbestuur zal worden bepaald. Het Bindend Besluit van 16 Juni 1925 blijft van kracht tot op den dag van invoering van dit besluit." Voorgelezen werd een adhaesiebetuiging van den Ned. R.-K. Bond van Bouwpatroons. Door sommige afdeelingen werd voorgesteld een anderen datum van invoering vast te stellen. Na discussie werd het bestuursvoorstel met 267 tegen 13 stemmen aangenomen. Hierna werd de vergadering verdaagd. Heden vergadert het congres te Bussum. CHRISTELIJK HULPBETOON. De protestantsche vereeniging Christelijk Hulpbetoon heeft gisteren te Nijmegen haai algemeene vergadering gehouden, onder lei ding van den vice-president ds. A. J. A. Vermeer, uit Den Haag. Ds. J. A. van Selms, uit Nijmegen, sprak over: Het principieels verschil tusschen het Koomsch-Katholicisme en Protestantisme. Ds. W. Meindersma uit Den Bosch bracht het jaarverslag uit. Aan voorschotten werd verleend f 11.550, aan giften f412, aan subsidies f225. De rekening en verantwoording van don penningmeester, den beer A. J. de Groot, uit Driebergen, werd goedgekeurd. Tot voorzitter werd in de plaats van ds. C. F. Gronemeijer benoemd ds. A. J. A. Vermeer; tot plaatsv. voorzitter ds. B. Klein Wassink, uit Bathmen; tot hoofdbestuurslid rar. J. A. Stoop, uit Leeuwarden. Tot pen ningmeester werd herbenoemd de heer A. J. de Groot. Als plaats voor de volgende vergadering werd Zutphen aangewezen. KON. NED. BRANDWEERVEREENIGING. Dinsdag en Woensdag is te Enschedé de algemeene vergadering van de Koninklijke Nederlandsche Brandweervereeniging gehou den onder voorzitterschap van den heer mr. J. Dijckineester, burgemeester van Zutphen. Op voorstel van den voorzitter werd bij acclamatie besloten tot het zenden van tele grammen aan H. M. de Koningin en aan Z.K.H. Prins Hendrik, den beschermheer der vereeniging. In het door den secretaris-penningmeester uitgebracht jaarverslag werd de nagedach tenis gehuldigd van wijlen het hoofdbestuurs lid, den heer P. M. Kuselbos, die te Eind hoven door een noodlottig ongeval het leven liet. Teneinde in de ontstane vacatures te voorzien, werden in een buitengewone alge meene vergadering benoemd tot voorzitter do heer mr. J. Dijckmeester, voorzitter van den Gelderschen Provincialen Brandweerbond en tot vice-voorzitter de heer D. Vleming, commandant van het brandweerwezen ie Utrecht, terwijl het hoofdbestuur werd uit gebreid door de benoeming van den heer ir, P. H. C. Klijne, commandant der brandweer te Maastricht. Het aantal leden der Prov. brandweerbonden klom van 209 tot 223 en het aantal begunstigers van 42 tot 49. Tot hoofdredacteur van „Vuur en water" werd de heer J. C. Stam benoemd. De rekening en verantwoording van den penningmeester werd onder dank voor het accuraat beheer goedgekeurd. De begrooting 19271928 werd vastge steld op f6200. Tot lid van het hoofdbestuur werd her benoemd de heer A. Keeman, te Rotterdam, en als zoodanig benoemd de heer J. J. Hasselhorst, te Tilburg, die beiden de be noeming aanvaardden. Na ampele discussie werd vervolgens de statutenwijziging afge handeld. De Internationale Vrouwenraad heeft onze landgenoote mevrouw Wynaendts Francken—Dyserinck, die op deze Geneef- sche bijeenkomst zoo verdienstelijk het opengevallen presidium der perscommissio had waargenomen, gekozen tot presidente van de internationale perscommissie, die tot taa.k heeft, de betrekkingen met de pers te onderhouden en te versterken. De gewone audiëntie van den Min. van Financiën zal Maandag niet plaats heb ben. De audiëntie van den Min. van Water staat zat Maandag aanvangen om 3 ia plaats van om 2 uur. UIT NED. OOST-INDIE. SOLOSCHE FRINS NAAR NEDERLAND? BATAVIA, 15 Juni (Aneta. Pangerang Adipati Ario Mangkoe Negoro Vn, commis saris van hel Mangkoenegorosche legioen te Soerakarta en hoofd van het Mangkoene gorosche huis, is voornemens een studie reis naar Nederland te maken. RECLAME. Bij verwaarloozing van aambeien be staat gevaar, dat een operatie noodzakelijk wordt Laat de kwaal niet voortwoekeren, doch behandel de aambeien met Foster's Zalf. Zoowel bij inwendige ais bij uitwen dige aambeien verlicht deze zalf de jeuk en pijn Duizenden menschen danken hun her stel aan Fosfer's Zalf. Foster's Zalf is alom verkrijgbaar A f 1.75 per doos, f 1.per tube. 4455 DE NIET-ERKENNING VAN DEN NIEUW- MALHUSIAANSCHEN BOND. (Zitting van gisteren). Op voorstel van den VOORZITTER wordt besloten, het wetsontwerp, houdende bepa lingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken te verzenden naar een commissie van Voorbereiding en die commissie te benoemen de heeren v. Vuu- ren, Snoeck Henkemans. Oud, Staalman, Smeenk, Suring en v. d. Bergh. De interpellatie-Kleerekooper. De heer KLEEREKOOPER (S.D.) inlerpel- leert over de weigering der erkenning van den Nieuw-Mathusiaanschen Bond en in ver band daarmede over de wenschelijkheid van herziening der wettelijke regeling van ons Verenigingsrecht. Spr. zet uiteen, dat de vraag, of hij instemt met het doel van den Bond niets te maken heeft met deze interpellatie, evenmin als de vraag of de minister met dit doel niet kan instemmen op grond van zijn godsdienstige ethiek. De minister beroept zich bij zijn be slissing op ar. 1371 en 1374 van het Burger lijk Wetboek en hij merkt op, dat de ver eeniging wel eens een verboden vereeniging kon zijn. Indien deze beslissing den doorslag geeft, moet de minister die nemen. De rech ter moet uilmaken, of men hier met een ver boden vereeniging le doen heeft; de onder stelling is bij den minister niet op haar plaats. Bij de beslissing van den minister over een al of niet goedkeuring, dient hij niet te treden in de beoordeeling van het doel der betreffende vereeniging. Spr. licht dit toe met citaten o.a. van Asser en prof. Kranenburg. Het weigeren der Rechtsper soonlijkheid beteekent hier niet anders, dan een formeele moeilijkheid in den weg leg gen bij de uitoefening van een grondwettelijk recht. Van zedelijk optreden tegen de veree niging is geen sprake, aangezien de vereeni ging toch blijft bestaan, een realiteit is. Wat zou er van het volksleven worden, als an dere ministers van Justitie de lijn van dezen minister zouden doortrekken? Wat zou men er van denken als een mi nister van Justitie, die niet zou instemmen met het doel van zendingsvereenigingen met vereenigingen ais Ons Leger en Onze Vloot, aan die vereenigingen moeilijkheden in den weg ging leggen? Binnen de grenzen der wet heeft elke overtuiging haar rechV Deze interpellatie gaat dan ook niet uit van een overtuiging, maar komt op voor het goed recht van iedere overtuiging. Het systeem dat gevolgd wordt, geeft ruimte voor politiek spel. Spr. stelt ten slotte de volgende vragen: Wil de minister in stelligen vorm ant woorden op de vraag of de Nieuw-Malthusi- aansche Bond is een bij de wet verboden vereeniging? Acht de minister arlikel 140 van het Wet boek van Strafrecht toepasselijk op hen, die aan voormelden bond deelnemen? Acht de minister de weigering der erken ning van dezen bond van afdoenden invloed ter beteugeling van zijn werkzaamheid die toch naar '9 Ministers oordeel een gevaar oplevert voor de openbare orde en goede zeden? Zoo neen. wekt dan niet die weigering den schijn een gevaar te keeren dan inderdaad ongemoeid blijft Zou het niet de voorkeur verdienen indien dit stelsel van erkenning van vereenigingen werd vervangen door een registratie ais be doeld in het ontwerp-van Raalte van 19067) Wil de Minister de voorbereiding van een regeling in dien trant overwegen? MINISTER DONNER schelst de overwegia gen, die hebben gegolden bij de beslissing over de niet-goedkeuring der statuten. De minister dient zich rekenschap te geven van de vraag, of de vereeniging rechtens bestaat. De Hooge Raad heeft weliswaar beslist, dat overeenkomsten, met anti-conceptioneele middelen als voorwerp niet zonder meer in strijd behoeven te zijn met de goede zeden. Toch zou. a! zouden dé bedoelde middelen, niet in strijd zijn met de goede zeden, er kenning niel kunnen volgen. Het hoogst be denkelijke karakter van de werkzaamheid van den Bond. getoetst aan algemeen erken de rechtsbelangen,» kan, volgens spr., niet worden ontkend. Er wordt b.v. in de sta tuten van den N. M. B. geen onderscheid gemaakt tusschen gehuwden en ongehuw- den. Een tweede bezwaar is, dat '.t statutaire doel lijdt tot bevordering van abortus. Om. heeft dr. Heyermanse de directeur van den Geneeskundigen Dienst te Amsterdam, hier op gewezen. Met het oog op de geschetste gevaren voor de werkzaamheid van den Bond kan de goedkeuring niet worden ver leend. daar anders aan die werkzaamheid een accent zou worden verleend en die zou worden versterkt. In verband met de uitspraak van den Hoogen Raad, wenscht de minister de eer ste beide viagen niet te beantwoorden. Zoo als hij reeds zeide. ziet hij in erkenning van den Bond versterking van zijn werkzaam heid. Spr. gelooft niet. dat een oplossing te vinden is in de richting, die de heer Kleere- koper aanwijst, uit hooide van een te groote uitgebreidheid van de strafrechtelijke sanc tie, in het ontwerp-van Raalte belichaamd. De heer KLEEREKOPER (S.D.) wenscht deze zaak te brengen in een sfeer van reali teit en dient een motie in. waarin de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de erken ning, bedoeld in art. 5 van de wet van 22 April 1855 vervangen dient te worden door wettelijke inschrijving in een openbaar re gister. De heer DE VISSER (C.H.) acht ieder zedemeesteren van den Staat uit den booze, Dit zedemeesteren kweekt schijnvormen, die het innerlijk leven verzwakken. Dit neemt niet weg, dat al onze staatsinstellin gen de neerslag zijn van de absolute Chris telijke moraal. Nu de Minister het doel dezer vereeniging daarmee in strijd acht en spr. is het daarmee eens mag hij den Bond rriet erkennen. De Kon. goedkeuring acht spr. een rem en daarom zal hij tegen de motie stemmen. De heer L. DE VISSER (C.P.) consfateert, dat de Kon. bewilliging is geweigerd, omdat er toevalligerwijs een Minister is, die met haar doel niet instemt. Dit is benepen po litiek, sectarische bedillerij. Spr. komt er tegen op, dat deze organisatie de abortus zou bevorderen. Het gevaar voor abortus zou zeer veel grooter zijn als de voorbehoedmid delen niet bestonden. De heer VAN SCIIAIK (R.-K.) oordeelt, dat het algemeen belang vorderde, dat de Minister de erkenning van den Bond wei gerde. Men kan immers nooit vooruit zeg gen of te verwachten kinderen een goed be staan zullen hebben. De energie en de kracht zijn den mensch gegeven om zich door de moeilijkheden heen te slaan en door zelfopoffering en zelfbeperking zijn kinde ren te kunnen gereed maken voor het zelf standige leven. Het doel van den Bond is dan ook gericht op onnatuurlijke levenswijze en toepassing van het Nieuw-Mallhusianis- me brengt met zich mee verslapping van energie en verantwoordelijkheidsgevoel. Het is niet anders dan een degeneratief ver schijnsel. Daarbij knmt dan nog, dat gebruik van voorbehoedmiddelen een gevaar opleve ren voor de volksgezondheid. Met volkomen goedkeuring van sprekers fractie heeft de Minister de goedkeuring geweigerd. De heer VISSCHER (A.-R.l zegt voor vrijheid maar tegen losbandigheid te zijn. Menschen hebben volgens spr. niet het recht bet ontstaan van het leven te voorkomen. Doet men dat wel. dan wordt het sexueele leven gedegradeerd. Bovendien leert de ervaring, dat de teruggang van het bevol kingsaantal ten nadeele strekt van het natio nale leven. De heer VAN GIJN (V.-B.) zegt. dat de Minister misbruik heeft gemaakt van zfjn bevoegdheid. De rechterlijke macht beslist over cetgeen in strijd zou zijn met de maatschappelijke orde en die staat niet aan 's Ministers zijde. Spr. wijst er nog op, dat het beter is, dat men zich, ingeval men inlichtingen wenscht, wendt tot een vereeniging, die geen winst beoogd, dan tot degenen, aie belang hebben b\j den raad, dien zij geven. De Nieuw-Malth. Bond streeft met alle kracht tegen misbruiken. Dr. Heyer- nians heeft wel gezegd, dat het N'ieuw- Malthusianisme de arbortus bevordert, maar hjj zeide niet, dat de Bond dat deed. Ten slotte zegt spr., dat hij voorstander is van de motie-Kleerekoper, De heer BEUMER (A.-R.) betoogt, dat de Minister niet is gegaan buiten zijn be voegdheid. Bij de toepassing van begrippen als „algemeen belang" kan men echter niet anders dan subjectief oorijeelen. Er bestaat dan ook voor sprekers fractie niet de minste aanleiding, een afkeuring over het beleid van den Minister uit te spreken. De kwestie, in de motie neergelegd, kan de Kamer thans niet uitmaken. Hij zal daarom tegen stemmen. De heer OUD (V.-D.) meent, dat de re geering zich heeft begeven op gevaarlijk terrein, waar zjj zich in dit vraagstuk heeft partjj fiësteld. Waar is de grens? De po litiek kan hier een rol gaan spelen. Boven dien, ais de Minister om een doel van een bepaalde vereeniging Kon. goedkeuring wei gert, wil' hij daarmee zeggen, dat hg niet de verantwoordelijkheid aanvaardt voor ver eenigingen, die hjj niet erkent. Het instituut van de Kon. goedkeuring dient daarom te verdwijnen. De motie komt spr. zeer aaa- nemeljjk voor. De heer KERSTEN (S.G.P.) zegt., dat er in Kon. goedkeuring van den Bond een versterking zon liggen van zjjn werkzaam heid. De taak der overheid is voor spr. 2—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 6