TWEEDE KAMER.
ook omdat de regeering de geldelijke! gevol
gen eener onmiddellijke wederinvoering niet
voor haar rekening kan nemen.
Wanneer de algemeene invoering van het
zevende leerjaar met het herstel van de zei-
venjarige leerverplichting samenviel zou
daarvan het gevolg zijn, dat op nog al te veel
scholen van de naleving dier verplichting
niets terecht zou komen, wegens gebrek aan
plaatsruimte. Er is, naar het den minister
voorkomt, geen reden het vermoeden uit te
spreken, dat het zevende leerjaar zal misluk
ken, wanneer niet tegelijk met het thans
voorgestelde ook de leerplicht voor dat leer
jaar tot stand komt
De minister kan zich thans niet bereid
verklaren de invoering van de verplichting
op 1 September 1928 te stellen.
De minister betwist ten sterkste, dat hij het
verwijt heeft verdiend door verscheidene
leden uilgesproken, dat hij met lichtvaardig
heid heengegleden is over dei financieele las
ten, die door dit wetsontwerp, wet geworden,
op sommige gemeenten zullen worden gelegd.
Hierbij toch wordt ten eenenmale over het
hoofd gezien, dat deze financieele lasten
geen andere zijn, dan waarvoor de gemeen
ten uiterlijk in het jaar 1929 worden ge
plaatst, indien dit ontwerp geen wet wordt.
Globaal worden de bouwkosten, die voor
de gemeenten zullen voortvloeien uit de uit
breiding van den leerplicht tot zeven jaar ge
raamd op f 3.675.000. Een voorzichtige ra
ming stelt de kosten voor het Rijk op
f 3.500.000 's jaars. Dit bedrag zal bereikt
zijn zoodra de toeneming van het aantal
leerlingen, volgens de teldagen van artikel
28 der wet ten volle doorgewerkt is met de
bepaling van de Rijksvergoeding voor het
aantal leerkrachten.
In hoever uit het aanhangige! wetsontwerp
kosten voor het Rijk zullen voortvloeien, is
niet te schatten. Zij zullen in ieder geval,
zegt de Minster, zeer gering zijn en geleide
lijk afnemen door het te werkstellen van
wachtgelders. Met voldoening heeft de mi
nister er kennis van genomen, dat zeer vele
leden zich met de verplichte tewerkstelling
van wachtgelders konden vereenigen. Er zijn
719 en 158 wachtgelders, resp. bij het open
baar en het bijzonder onderwijs, die met het
oog op dit wetsontwerp de aandacht verdie
nen. Het maximum van de besparing welke
door de voorgestelde regeling kan worden
bereikt, is op nagenoeg f 1.300.000 te stellen.
Het is ii'.derxlaad juist, zoo wordt verder ge
zegd, dat bij het wetsontwerp niet een ge
heel gelijke behandeling van openbaar en
bijzonder onderwijs wordt voorgesteld. Dit
spruit voort uit het verschil in aard tusschen
die beide dcelfn.
In het algemeen mag worden aangenomen,
dat, wie aan een openbare school heeft ge
diend, ook weer aan elke andore openbare
school kan worden werkzaam gesteld. Uit
zondering op dien regel zal slechts gemaakt
kunnen worden op grond van overwegingen
ontleend aan de persoonlijkheid van onder
wijzer. Zoo zulen milieu-verschillen een re
den kunnen opleveren om den dwang tot
herbenoeming niet te laten gelden. Het ont
werp wil dan ook, dat opheffing van dien
dwang zal kunnen geschieden wegens ge
wichtige redenen, ter beoordeeling van den
minister.
Dat deze regeling tot groote practische be
zwaren zou voeren, kan niet worden toege
geven. Het grootste deel der wachtgelders zal
geleidelijk in de naaste omgeving weer een
plaats kunnen vinden. De minister kan
voorts niet deelen de meening van verschei
dene leden die van oordeel zijn, dat het in
werking treden van het bij het ontwerp voor
gestelde met 1 September a.s. groote bezwa
ren voor gemeente- en schoolbesturen zal
opleveren.
Bij nota van wijziging wordt nog voorge
steld om de vermindering der Rijksvergoe
ding bij benoeming van de niet-wachtgelders
toe te passen, ten aanzien van den onder
wijzer wiens jaarwedde of wedde voor de
Rijksvergoeding in aanmerking komt.
Aan de M. v. A. is nog toegevoegd een
staat, waaruit blijkt, dat op 31 December
1926 het totaal aantal leerlingen in het Rijk
was 1.00.610. Het aantal leerlingen in het
zevende leerjaar bedroeg 39.613, van wie
10.218 leerplichtig waren. Voor de openbare
scholen zijn deze aantallen resp. 413009,
17.379 en 8.116, voor de protestantsche scho
len 230.583, 12.552 en 7.278, voor de r.-k.
scholen 309.555, 9.155 en 3.610. en voor de
andere scholen 12.463, 527 en 184.
HET NIJVERHEIDSONDERWIJS.
Installatie der commissie van onderzoek.
Gistermiddag is in het Departement van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te
Den Haag geïnstalleerd de Commissie van
Onderzoek naar het Nijverheidsonderwijs
De installatie geschiedde door gepens. luit.-
gen. W. F. Pop, voorzitter der Gezuinigings-
commissie, die daarbij een rede hield, waar
in hij de taak, aan de Commissie opgedra
gen, uitvoerig uiteenzette.
Het Nijverheidsonderwijs, zeide spr. o m.,
heeft reeds sinds geruimen tijd de bijzon
dere aandacht der Bezuinigingscommissie
getrokken. De oorzaak van die bijzondere
belangstelling is niet ver te zoeken. Eener-
zijds de kennisneming van de steed9 stij
gende kosten van dat onderwijs, getuige den
voortdurend hoogeren post, die daarvoor op
de Slaatsbegrooting voorkwam waarbij
natuurlijk rekening gehouden moet worden
met de ingetreden salarisvermindering
anderzijds de bestudeering der tabellen, die
een inzicht geven in de verhouding van de
aantallen leeraren tot die der leerlingen en
tot de kosten per leerling, daarbij de studie
van de wel op het nijverheidsonderwijs en
van de voorschriften tot uitvoering daarvan
met hel indrukwekkend aantal onderschei
dingen, diploma's enz eindelijk de klanken
die uit den boezem der nijverheid zelf vaak
gehoord werden het waren alle aanwijzin
gen voor ons. aldus spr., om een onderzoek
naar dezen belangrijken lak van onderwijs
gewenscht, ja, noodzakelijk te doen toe
schijnen
De voorzitter der Commissie, onze stad
genoot de heer A. M. Touw, antwoordde
vervolgens.
Wij zijn er ons van bewust, zeide spr.,
dat de taak der Commissie niet zoo heel
eenvoudig zal zijn.
De Commissie hoopt, dat het haar mag
gelukken aangaande reorganisatie en be
zuiniging van het Nijverheidsonderwijs
concrete voorstellen te doen.
GEORGANISEERD OVERLEG IN
AMBTENAREN-ZAKEN.
In de gisteren gehouden vergadering der
Centrale Commissie voor georganiseerd
overleg in ambtenarenzaken deelde de voor
zitter der Regeeringsdelegatie o. m. mede dat
bevordering bij vacature in den hoogeren
rang nog steeds kan plaat9 vinden, doch dat
bevordering overigens gelimiteerd is tot
bijzondere gevallen; voorts dat de regeering
voornemens is. geen ontslag aan ambtena
ren in vasten dienst te geven met de voorop
gezette bedoeling, daarna met hen een
cievielrechtelijke arbeidsovereenkomst aan
te gaan.
De organisaties noodigden de Regeerings
delegatie uit aan de regeering te verzoeken
het begrip „vertrouwelijk" van het onlwerp-
rechtstoestandwet in dien zin te mogen op
vatten dat den organisatie-vertegenwoordi
gers voldoende gelegenheid wordt geschon
ken, deze h. i. belangrijke aangelegenheid
met de besturen der bij hun Centrale aan
gesloten organisaties te bespreken.
Aangedrongen werd op publicatie van het
systeem waarop de classificatie der gemeen
ten is gebaseerd.
Voorts vereenigde de commissie zich met
enkele door de regeering voorgestelde tech
nische en redactioneels wijzigingen van het
Bezoldigingsbesluit.
DE VLIEGTOCHT NAAR BATAVIA
EN TERUG.
De F VU te Boedapest aangekomen.
Naar het Haagsch Aneta-kantoor meldt,
is het Fokker-vliegtuig met den heer Van
Lear Black aan boord gistermiddag om 4
uur te Budapest aangekomen.
Geysendorffer heeft dus in 7'/> uur de
1200 K M. afgelegd. De piloten hebben on
derweg uitstekend weer gehad. Zooals be
kend, zullen zij heden naar Konstanlinopel
vertrekken.
VERLAGING VAN BRIEFPORT,
fet ingang van 1 Juli.
Met ingang van 1 Juli a.s. wordt hef
port der binnenlandsche brieven met een
gewicht van ten hoogste 20 gram, verlaagd
van 10 tot 7'/» cent. Voor brieven zwaarder
dan 20 gram blijft het tarief ongewijzigd
De bedoelde verlaging is mede van toe
passing in het grensverkeer naar Duitsch-
land en België en in het verkeer met Suri
name en Curacao.
Voor brieven naar deze beslemmingen i9
dan verschuldigd voor een gewicht tot en
met 20 gram 7'/> cent en voorts voor elk
volgend gewicht van 20 gram 5 cent daar
boven.
Het overleg, dat met de Nederlandsch-
Indische postadministratie gevoerd wordt
omtrent invoering van een soorlge'ijke ta
riefsverlaging ïs nog niet beëindigd, zoodat
voor verzending naar Nederlandsch-Indië
het bestaande tarief nog van toepassing
blijft.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
Vrachtverlaging voor het vervoer van vee.
Met ingang van 1 Juli 1927 wordt vpor
het vervoer van vee over de Nederlandsche
spoorwegen een nieuw tarief ingevoerd,
waardoor in het algemeen de vracht aan
zienlijk verlaagd wordt. Het nieuwe tarief
ia gebaseerd op een geheel anderen grond
slag dan hel thans bestaande, waardoor de
vrachtverlaging niet over de geheels linie
van gelijken omvang is geworden. Zonder in
verdere bijzonderheden te treden kan ech
ter wel gezegd worden, dat, behalve voor
het verkeer tusschen de stations, waarvoor
vroeger enkele speciale tarieven hebben be
staan (in het nieuwe tarief is geen enkel
speciaal tarief gehandhaafd), de verlaging
voor wagenladingen vee in de meeste ge
vallen tusschen 15 pet. en 30 pet. bedraagt;
op zeer korte afstanden (lot plm. 20 km) en
op de groote afstanden (boven 200 km) be
draagt de verlaging der vracht zelfs 30 pet.
40 pet. Ook de stuksprijzen zijn veelal 15
pet. tot 30 pet. lager geworden; voor som
mige categorieën, zooals varkens van 50
kg en zwaarder en voor graskalveren, be
weegt de vrachtverlaging zich in vele ge
vallen zelfs tusschen 30 pet. en 40 pet.
Tevens is in het nieuwe tarief de wijze
van vrachtberekening in hooge mate vereen
voudigd. Daarin zijn thans voor wagen
ladingen volledig uitgerekende vrachtprijzen
opgenomen voor het vervoer in wagens met
een bodemoppervlakte van 17 M2., 19 M2.
en 21 M'2d i. voor wagens, welke het meest
gebruikt worden. Enkele bijkomende kosten,
zooals stationskosten en desinfectiekosten,
zijn in die vrachtprijzen reeds begrepen, zoo
dat deze voortaan niet meor extra in reke
ning gebracht worden
HET SNOEIEN VAN BOOMEN
TE WASSENAAR.
Het Eerste Kamerlid, de heer Henri Po
lak, heeft thans de volgende schriftelijke
vragen tot den minister van Waterstaat ge
richt.
Wil de minister mededeelen of het juist
is, dat alle boomen langs den Rijksstraat
weg van 's-Gravenhage naar hel Haagsche
Schouw en van het Boschhek tot de Raap
horst, wellicht nog verder geveld zullen
worden?
Wit de minister mededeelen, welke reden
er is voor dit grove vandalisme?
Wil de minister mededeelen, of er advies
van het Slaatsboschbeheer aangaande deze
velling is gevraagd, en hoe dit luidt? In
dien geen verkeersbelangen de veilingen
vorderen en het advies van het Staats-
boschbeheer tegen velling luidt, is de mi
nister dan bereid deze onverwijld een einde
te doen nemen? Zoo niet, wil de minister
dan mededeelen. welke redenen Z. E. voor
deze weigering heeft. Zou de minister, ge
zien het dringende karakter dezer aangele
genheid de hier gestelde vragen ten spoe
digste willen beantwoorden?
CONFLICT
BIJ DE HOLLAND—AMERIKA-LIJN.
Bij de HollandAmerika-Lijn te Rotter
dam is een conflict uitgebroken, doordat de
stokers en de tremmers van het S.S. Rotter
dam weigerden te monsteren. Bij informatie
is ons gebleken, dat de Centrale Bond van
Transportarbeiders in dit conflict de leiding
heeft genomen. De staking is uitgebroken,
doordat de HollandAmerika-Lijn na aan
komst van het s.s. Rotterdam aangenomen
personeel had laten afmonsteren en na een
week aanmonsteren. Deze week had het
personeel daardoor geen loon ontvangen.
De Centrale Bond heeft zich verstaan met
de Scheepvaartvereeniging „Zuid", waarbij
laatstgenoemde organisatie hetzelfde stand
punt innam als de HollandAmerika-Lijn.
Gistermiddag heeft de directie van de Maat
schappij, betrokken bij dit conflict, gepoogd
ander personeel te krijgen De „Rotterdam"
is evenwel nog niet vertrokken.
NEDERLANDSCHE AANNEMERSBOND.
De jaarvergadering te Hilversum.
Gisteren werd te Hilversum het eerste ge
deelte van de jaarvergadering van den Ned.
Aannemersbond gehouden.
Den vorigen avond was het hoofdbestuur
van den Bond officieel ten gemeentehuize
ontvangen en daar toegesproken door den
burgemeester, mr. Paul J. Reymer.
Nadat de verschillende afdeelingen waren
toegesproken en welkom geheeten ter ver
gadering werden de notulen goedgekeurd.
Medegedeeld werd, dat ter vergadering
vertegenwoordigd waren 59 afdeelingen, te
zamen uitbrengende 276 stemmen.
De jaarverslagen van secretaris en pen
ningmeester werden beide goedgekeurd.
De penningmeester, de heer De Haan,
drong aan op versterking van het fonds
voor nagelaten betrekkingen van bonds
leden.
De begrooting voor 1928 werd z. h. si
goedgekeurd.
Bij enkele candidaatstelling werden tot
hoofdbestuursleden herkozen de h.h. G. Elf-
ferich, H. A. Looyen en W. A. van Zuilen.
In de vacature-P. Ebbinge (niet-herkiesbaar)
werd gekozen de heer G. Miel, uit Almelo;
de heer Huitzing werd herkozen; in de
vac.-IL Zanen Czn. (niet-h.) werd gekozen
de heer W. van Leeuwen, uit Rotterdam.
De secr. werd bij accl. herkozen, de
comm. v. redactie voor het bondsorgaan
evenzoo.
In behandeling kwamen nu de voorstellen
van het bondsbestuur, luidende als volgt;
„Het Hoofdbestuur stelt de Algemeene
Vergadering voog.de Bindende Besluiten be
treffende arbitrage voor alle geschillen,
termijnsverlenging bij werkstaking en uit
sluiting, en afschaffing der borgstelling, van
toepassing te verklaren op alle werken zon
der onderscheid, hetzij deze door de Over
heid worden uitbesteed, hetzij door parti
culieren, en voorts aan het bindend besluit
betreffende arbitrage, toe te voegen de
woorden: „hetzij in den vorm van een bin
dend advies, hetzij 4°or „een scheidsrech-
telijke beslissing".
Dit besluit wordt door de algem. verga
dering eveneens aangewezen als te behoo-
ren tot de besluiten, bedoeld in art. 10 lid
2 der statuten.
Ten einde overleg met de autoriteiten mo
gelijk te maken, wordt de datum van invoe
ring bepaald op 1 September 1923, of zoo
veel eerder als door het hoofdbestuur zal
worden bepaald. Het Bindend Besluit van
16 Juni 1925 blijft van kracht tot op den
dag van invoering van dit besluit."
Voorgelezen werd een adhaesiebetuiging
van den Ned. R.-K. Bond van Bouwpatroons.
Door sommige afdeelingen werd voorgesteld
een anderen datum van invoering vast te
stellen.
Na discussie werd het bestuursvoorstel
met 267 tegen 13 stemmen aangenomen.
Hierna werd de vergadering verdaagd.
Heden vergadert het congres te Bussum.
CHRISTELIJK HULPBETOON.
De protestantsche vereeniging Christelijk
Hulpbetoon heeft gisteren te Nijmegen haai
algemeene vergadering gehouden, onder lei
ding van den vice-president ds. A. J. A.
Vermeer, uit Den Haag.
Ds. J. A. van Selms, uit Nijmegen, sprak
over: Het principieels verschil tusschen het
Koomsch-Katholicisme en Protestantisme.
Ds. W. Meindersma uit Den Bosch bracht
het jaarverslag uit. Aan voorschotten werd
verleend f 11.550, aan giften f412, aan
subsidies f225.
De rekening en verantwoording van don
penningmeester, den beer A. J. de Groot, uit
Driebergen, werd goedgekeurd.
Tot voorzitter werd in de plaats van ds.
C. F. Gronemeijer benoemd ds. A. J. A.
Vermeer; tot plaatsv. voorzitter ds. B. Klein
Wassink, uit Bathmen; tot hoofdbestuurslid
rar. J. A. Stoop, uit Leeuwarden. Tot pen
ningmeester werd herbenoemd de heer A.
J. de Groot.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Zutphen aangewezen.
KON. NED. BRANDWEERVEREENIGING.
Dinsdag en Woensdag is te Enschedé de
algemeene vergadering van de Koninklijke
Nederlandsche Brandweervereeniging gehou
den onder voorzitterschap van den heer mr.
J. Dijckineester, burgemeester van Zutphen.
Op voorstel van den voorzitter werd bij
acclamatie besloten tot het zenden van tele
grammen aan H. M. de Koningin en aan
Z.K.H. Prins Hendrik, den beschermheer der
vereeniging.
In het door den secretaris-penningmeester
uitgebracht jaarverslag werd de nagedach
tenis gehuldigd van wijlen het hoofdbestuurs
lid, den heer P. M. Kuselbos, die te Eind
hoven door een noodlottig ongeval het leven
liet. Teneinde in de ontstane vacatures te
voorzien, werden in een buitengewone alge
meene vergadering benoemd tot voorzitter
do heer mr. J. Dijckmeester, voorzitter van
den Gelderschen Provincialen Brandweerbond
en tot vice-voorzitter de heer D. Vleming,
commandant van het brandweerwezen ie
Utrecht, terwijl het hoofdbestuur werd uit
gebreid door de benoeming van den heer ir,
P. H. C. Klijne, commandant der brandweer
te Maastricht. Het aantal leden der Prov.
brandweerbonden klom van 209 tot 223 en
het aantal begunstigers van 42 tot 49. Tot
hoofdredacteur van „Vuur en water" werd
de heer J. C. Stam benoemd.
De rekening en verantwoording van den
penningmeester werd onder dank voor het
accuraat beheer goedgekeurd.
De begrooting 19271928 werd vastge
steld op f6200.
Tot lid van het hoofdbestuur werd her
benoemd de heer A. Keeman, te Rotterdam,
en als zoodanig benoemd de heer J. J.
Hasselhorst, te Tilburg, die beiden de be
noeming aanvaardden. Na ampele discussie
werd vervolgens de statutenwijziging afge
handeld.
De Internationale Vrouwenraad heeft
onze landgenoote mevrouw Wynaendts
Francken—Dyserinck, die op deze Geneef-
sche bijeenkomst zoo verdienstelijk het
opengevallen presidium der perscommissio
had waargenomen, gekozen tot presidente
van de internationale perscommissie, die
tot taa.k heeft, de betrekkingen met de
pers te onderhouden en te versterken.
De gewone audiëntie van den Min.
van Financiën zal Maandag niet plaats heb
ben.
De audiëntie van den Min. van Water
staat zat Maandag aanvangen om 3 ia
plaats van om 2 uur.
UIT NED. OOST-INDIE.
SOLOSCHE FRINS NAAR NEDERLAND?
BATAVIA, 15 Juni (Aneta. Pangerang
Adipati Ario Mangkoe Negoro Vn, commis
saris van hel Mangkoenegorosche legioen te
Soerakarta en hoofd van het Mangkoene
gorosche huis, is voornemens een studie
reis naar Nederland te maken.
RECLAME.
Bij verwaarloozing van aambeien be
staat gevaar, dat een operatie noodzakelijk
wordt Laat de kwaal niet voortwoekeren,
doch behandel de aambeien met Foster's
Zalf. Zoowel bij inwendige ais bij uitwen
dige aambeien verlicht deze zalf de jeuk en
pijn Duizenden menschen danken hun her
stel aan Fosfer's Zalf.
Foster's Zalf is alom verkrijgbaar A f 1.75
per doos, f 1.per tube. 4455
DE NIET-ERKENNING VAN DEN NIEUW-
MALHUSIAANSCHEN BOND.
(Zitting van gisteren).
Op voorstel van den VOORZITTER wordt
besloten, het wetsontwerp, houdende bepa
lingen tot regeling van den kleinhandel in
alcoholhoudende dranken te verzenden naar
een commissie van Voorbereiding en die
commissie te benoemen de heeren v. Vuu-
ren, Snoeck Henkemans. Oud, Staalman,
Smeenk, Suring en v. d. Bergh.
De interpellatie-Kleerekooper.
De heer KLEEREKOOPER (S.D.) inlerpel-
leert over de weigering der erkenning van
den Nieuw-Mathusiaanschen Bond en in ver
band daarmede over de wenschelijkheid van
herziening der wettelijke regeling van ons
Verenigingsrecht.
Spr. zet uiteen, dat de vraag, of hij instemt
met het doel van den Bond niets te maken
heeft met deze interpellatie, evenmin als
de vraag of de minister met dit doel niet kan
instemmen op grond van zijn godsdienstige
ethiek. De minister beroept zich bij zijn be
slissing op ar. 1371 en 1374 van het Burger
lijk Wetboek en hij merkt op, dat de ver
eeniging wel eens een verboden vereeniging
kon zijn. Indien deze beslissing den doorslag
geeft, moet de minister die nemen. De rech
ter moet uilmaken, of men hier met een ver
boden vereeniging le doen heeft; de onder
stelling is bij den minister niet op haar
plaats. Bij de beslissing van den minister
over een al of niet goedkeuring, dient hij
niet te treden in de beoordeeling van het
doel der betreffende vereeniging. Spr. licht
dit toe met citaten o.a. van Asser en prof.
Kranenburg. Het weigeren der Rechtsper
soonlijkheid beteekent hier niet anders, dan
een formeele moeilijkheid in den weg leg
gen bij de uitoefening van een grondwettelijk
recht. Van zedelijk optreden tegen de veree
niging is geen sprake, aangezien de vereeni
ging toch blijft bestaan, een realiteit is. Wat
zou er van het volksleven worden, als an
dere ministers van Justitie de lijn van dezen
minister zouden doortrekken?
Wat zou men er van denken als een mi
nister van Justitie, die niet zou instemmen
met het doel van zendingsvereenigingen met
vereenigingen ais Ons Leger en Onze Vloot,
aan die vereenigingen moeilijkheden in den
weg ging leggen?
Binnen de grenzen der wet heeft elke
overtuiging haar rechV Deze interpellatie
gaat dan ook niet uit van een overtuiging,
maar komt op voor het goed recht van
iedere overtuiging. Het systeem dat gevolgd
wordt, geeft ruimte voor politiek spel.
Spr. stelt ten slotte de volgende vragen:
Wil de minister in stelligen vorm ant
woorden op de vraag of de Nieuw-Malthusi-
aansche Bond is een bij de wet verboden
vereeniging?
Acht de minister arlikel 140 van het Wet
boek van Strafrecht toepasselijk op hen, die
aan voormelden bond deelnemen?
Acht de minister de weigering der erken
ning van dezen bond van afdoenden invloed
ter beteugeling van zijn werkzaamheid die
toch naar '9 Ministers oordeel een gevaar
oplevert voor de openbare orde en goede
zeden?
Zoo neen. wekt dan niet die weigering den
schijn een gevaar te keeren dan inderdaad
ongemoeid blijft
Zou het niet de voorkeur verdienen indien
dit stelsel van erkenning van vereenigingen
werd vervangen door een registratie ais be
doeld in het ontwerp-van Raalte van 19067)
Wil de Minister de voorbereiding van een
regeling in dien trant overwegen?
MINISTER DONNER schelst de overwegia
gen, die hebben gegolden bij de beslissing
over de niet-goedkeuring der statuten. De
minister dient zich rekenschap te geven van
de vraag, of de vereeniging rechtens bestaat.
De Hooge Raad heeft weliswaar beslist,
dat overeenkomsten, met anti-conceptioneele
middelen als voorwerp niet zonder meer in
strijd behoeven te zijn met de goede zeden.
Toch zou. a! zouden dé bedoelde middelen,
niet in strijd zijn met de goede zeden, er
kenning niel kunnen volgen. Het hoogst be
denkelijke karakter van de werkzaamheid
van den Bond. getoetst aan algemeen erken
de rechtsbelangen,» kan, volgens spr., niet
worden ontkend. Er wordt b.v. in de sta
tuten van den N. M. B. geen onderscheid
gemaakt tusschen gehuwden en ongehuw-
den. Een tweede bezwaar is, dat '.t statutaire
doel lijdt tot bevordering van abortus. Om.
heeft dr. Heyermanse de directeur van den
Geneeskundigen Dienst te Amsterdam, hier
op gewezen. Met het oog op de geschetste
gevaren voor de werkzaamheid van den
Bond kan de goedkeuring niet worden ver
leend. daar anders aan die werkzaamheid
een accent zou worden verleend en die zou
worden versterkt.
In verband met de uitspraak van den
Hoogen Raad, wenscht de minister de eer
ste beide viagen niet te beantwoorden. Zoo
als hij reeds zeide. ziet hij in erkenning van
den Bond versterking van zijn werkzaam
heid. Spr. gelooft niet. dat een oplossing te
vinden is in de richting, die de heer Kleere-
koper aanwijst, uit hooide van een te groote
uitgebreidheid van de strafrechtelijke sanc
tie, in het ontwerp-van Raalte belichaamd.
De heer KLEEREKOPER (S.D.) wenscht
deze zaak te brengen in een sfeer van reali
teit en dient een motie in. waarin de Kamer
als haar oordeel uitspreekt, dat de erken
ning, bedoeld in art. 5 van de wet van 22
April 1855 vervangen dient te worden door
wettelijke inschrijving in een openbaar re
gister.
De heer DE VISSER (C.H.) acht ieder
zedemeesteren van den Staat uit den booze,
Dit zedemeesteren kweekt schijnvormen,
die het innerlijk leven verzwakken. Dit
neemt niet weg, dat al onze staatsinstellin
gen de neerslag zijn van de absolute Chris
telijke moraal. Nu de Minister het doel dezer
vereeniging daarmee in strijd acht en
spr. is het daarmee eens mag hij den
Bond rriet erkennen. De Kon. goedkeuring
acht spr. een rem en daarom zal hij tegen
de motie stemmen.
De heer L. DE VISSER (C.P.) consfateert,
dat de Kon. bewilliging is geweigerd, omdat
er toevalligerwijs een Minister is, die met
haar doel niet instemt. Dit is benepen po
litiek, sectarische bedillerij. Spr. komt er
tegen op, dat deze organisatie de abortus zou
bevorderen. Het gevaar voor abortus zou
zeer veel grooter zijn als de voorbehoedmid
delen niet bestonden.
De heer VAN SCIIAIK (R.-K.) oordeelt,
dat het algemeen belang vorderde, dat de
Minister de erkenning van den Bond wei
gerde. Men kan immers nooit vooruit zeg
gen of te verwachten kinderen een goed be
staan zullen hebben. De energie en de
kracht zijn den mensch gegeven om zich
door de moeilijkheden heen te slaan en door
zelfopoffering en zelfbeperking zijn kinde
ren te kunnen gereed maken voor het zelf
standige leven. Het doel van den Bond is
dan ook gericht op onnatuurlijke levenswijze
en toepassing van het Nieuw-Mallhusianis-
me brengt met zich mee verslapping van
energie en verantwoordelijkheidsgevoel. Het
is niet anders dan een degeneratief ver
schijnsel. Daarbij knmt dan nog, dat gebruik
van voorbehoedmiddelen een gevaar opleve
ren voor de volksgezondheid. Met volkomen
goedkeuring van sprekers fractie heeft de
Minister de goedkeuring geweigerd.
De heer VISSCHER (A.-R.l zegt voor
vrijheid maar tegen losbandigheid te zijn.
Menschen hebben volgens spr. niet het recht
bet ontstaan van het leven te voorkomen.
Doet men dat wel. dan wordt het sexueele
leven gedegradeerd. Bovendien leert de
ervaring, dat de teruggang van het bevol
kingsaantal ten nadeele strekt van het natio
nale leven.
De heer VAN GIJN (V.-B.) zegt. dat de
Minister misbruik heeft gemaakt van zfjn
bevoegdheid. De rechterlijke macht beslist
over cetgeen in strijd zou zijn met de
maatschappelijke orde en die staat niet aan
's Ministers zijde. Spr. wijst er nog op,
dat het beter is, dat men zich, ingeval
men inlichtingen wenscht, wendt tot een
vereeniging, die geen winst beoogd, dan tot
degenen, aie belang hebben b\j den raad,
dien zij geven. De Nieuw-Malth. Bond streeft
met alle kracht tegen misbruiken. Dr. Heyer-
nians heeft wel gezegd, dat het N'ieuw-
Malthusianisme de arbortus bevordert, maar
hjj zeide niet, dat de Bond dat deed.
Ten slotte zegt spr., dat hij voorstander
is van de motie-Kleerekoper,
De heer BEUMER (A.-R.) betoogt, dat
de Minister niet is gegaan buiten zijn be
voegdheid. Bij de toepassing van begrippen
als „algemeen belang" kan men echter niet
anders dan subjectief oorijeelen. Er bestaat
dan ook voor sprekers fractie niet de
minste aanleiding, een afkeuring over het
beleid van den Minister uit te spreken. De
kwestie, in de motie neergelegd, kan de
Kamer thans niet uitmaken. Hij zal daarom
tegen stemmen.
De heer OUD (V.-D.) meent, dat de re
geering zich heeft begeven op gevaarlijk
terrein, waar zjj zich in dit vraagstuk heeft
partjj fiësteld. Waar is de grens? De po
litiek kan hier een rol gaan spelen. Boven
dien, ais de Minister om een doel van een
bepaalde vereeniging Kon. goedkeuring wei
gert, wil' hij daarmee zeggen, dat hg niet
de verantwoordelijkheid aanvaardt voor ver
eenigingen, die hjj niet erkent. Het instituut
van de Kon. goedkeuring dient daarom te
verdwijnen. De motie komt spr. zeer aaa-
nemeljjk voor.
De heer KERSTEN (S.G.P.) zegt., dat er
in Kon. goedkeuring van den Bond een
versterking zon liggen van zjjn werkzaam
heid. De taak der overheid is voor spr.
2—2