INSCHRIJVING GELDERSCHEN ACHTERHOEK EN TWENTE, No. 20627 DINSDAG 14 JUNI Anno 1927 OFFICIEELE KENNISGEVING STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DHR ADVERTENTIËN: 30 Cts. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordelndspleln Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 3 maanden ƒ2.35, per week Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week Franco per post 2.35 portokosten. ƒ0.18 ,0.18 Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. VOOR DEN Wij ontvingen nog van: J. A. A. D te L. f 10; fam. N. N. f 12; f&m. V. f 1.50. In totaal ontvingen wij dus: 1 1193.67. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden, brengen ter algemeene kennis, dat door hen de beslissing op het verzoek van: a. de Ba- taafsche Import Mij. v.h. N.V. Acelylena te 's-Gravenhage, om vergunning tot het op richten van een inrichting voor het bewaren en aftappen van benzine, petroleum en gas- olie op het perceel kadastraal bekend Ge meente Leiden, Secti P. No. 349, celegen aan den Hooge Morschweg, b. de N.V. Leidsche Kalkzandsteenfabriek om vergunning tot het oprichten van een kalkzandsteenfabriek op het perceel kadastraal bekend Gemeente Leiden. Sectie N. Nis. 351 en 352 gelegen aan de Rijnkade, is verdaagd. 4402 A. VAN DE SANDE BAKHUIJZEN. Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 14 Juni 1927. DE HUISZOEKINGEN IN WONINGEN VAN INDISCHE STUDENTEN. De juslilie noch de politie laten zich sinds de invallen hier Ier stede en in Den Haag in huizen waar Indische studenten wonen of verblijven die naar men zegt lid zijn van de Vereeniging Perhimpoenan Indo nesia, met geen enkel woord uit over het doel van deze invallen en de daarmede ge paard gaande verhooren en huiszoekingen, beslagnemingen, enz. Ook tegenover de Pers wordt een volkomen stilzwijgen bewaard, zoodat deze genoodzaakt is, wil zij het krantenlezend publiek niet geheel in onwe tendheid laten over het ingrijpen der justi tie, de motieven die daartoe geleid hebben en de gevolgen ervan, haar licht op te ste ken in verschillende kringen. In een ernstig en vooral gewichtig geval als het onderhavige behoort men met het lanceeren van niet officieele berichten uit den aard van de zaak bijzonder voorzichtig te zijn. Bronnen zijn er genoeg waaruit men nieuws kan pulten, doch slechts zelden is het water, dat aan deze bronnen ontspuit, volkomen helder. Zoo was het ook met de berichten omtrent de oorzaken en de be- teekenis van de invallen der justitie alhier en in Den Haag bij Indische Studenten. Uit allerlei „bronnen" heeft men ons willen voeden met „betrouwbare berichten" waarvan de betrouwbaarheid echter bg in formatie steeds bleek twijfelachtig te zjjn. Wij prijzen >ns dan ook gelukkig, dat wjj geen gehoor hebben verleend aan de vele vrienden, die ons allerlei berichten ter plaat sing in onze kolommen aanboden, en die intusschen wellicht in andere bladen zijn verschenen. Waar wij tot nu toe ons niet lieten ver lokken min of meer gewaagde berichten ter zake te publiceeren, hebben wij te meer reden om ons naar aanleiding van een be richt in „De Avondpost" van gisteren, waar in het prestige van de Indologische faculteit der Leidsche Hoogeschool dreigt in het gedrang te worden gebracht, eenige op merkingen te veroorlooven. En dit te meer nog, waar ook ons het zelfde bericht ter plaatsing werd aangeboden, waartoe wij zonder meer niet ons gerechtigd achten zonder grondig onderzoek als anders zins. In dit bericht, dat blijkbaar is geschreven op gezag van leden van Perhimpoenan In donesia, althans van hun welgezinde per sonen, wordt de veronderstelling gemaakt, als zou de reden tot de justitieele invallen zijn, niets andersdan een poging om de Leidsche opleiding te treffen en tegenover die te Utrecht in een minder gunstig dag licht te stellen. En daarbij zouden ook aldus de Av.post de bg dit onderwijl? betrokken hoogleeraren zich het optreden der justitie kunnen aantrekken. „Deze hoogleeraren," aldus het Haag sche blad de heeren Hazeu, Snouck Lurgronje en Van Vollenhoven, zouden dan ook allerminst van oordeel zjjn, dat de Leidsche Indonesiërs zich aan eenig politiek toisdrgf hebben schuldig gemaakt. „Als de auctor-intellectualis van het in grijpen der justitie beschouwt men daar den Rijksadviseur van de Indonesische Studenten, den heer Westenenk, waarmede de Leidsche Indonesische studenten niet op al te besten voet staan. De heer W. zou een geheim schrgven naar Indië hebben verzonden, waarin den Europ. autoriteiten in Indië verzocht werd te verhinderen, dat inlandsche hoofden, waarvan kinderen in Nederland studeoren, die met sterk nationalistische gevoelens besmet zjjn, gelden aan hun zonen of pupillen toe te zenden. Op deze wgze zou men aan dezulken de studie onmogelijk maken en daarvoor voorkomen, dat zij later als leiders der publieke opinie in Indonesië zouden kun- nne optreden. Dit schrijven is niet geheim gebleven. Een afschrift er van zou berus ten bij de leden van „Perhimpoenan Indo nesia" in Holland en de Justitie zou dit middel aangrgpen om in de inbeslaggenoraen schrifturen het afschrift te vinden en daar mede tegelijk den dader of de daders van deze onthulling te ontdekken. Wij geven deze lezing zonder eenig commentaar en zonder de juistheid er van te willen demonstreeren." Tot zoover citeeren wij weer de Avond post van 13 Juni. Wij hebben ons naar aanleiding van dit bericht waarin wij behalve een aantijging van het prestige van de Leidsche Hooge school, ook een weinig vleiende beoordee ling meenen le moeten zien voor het gedrag van onze Nederlandsche justitie, nog gister avond gewend, tot iemand die zeker mag worden beschouwd als een zeer vooraan staande persoonlijkheid in kringen van In donesiërs in Nederland, tot Raden Mas Noto Soeroto, eere-voorzitter van het Neder- landsch Indonesisch Verbond van Jongeren- Organisaties, en redacteur van het maand blad Oedaya. Ook de heer Nolo Soeroto is en voelt zich Indonesiër en is als een Indo nesisch nationalist te beschouwen. Hij maakt propaganda voor Indonesië, maar uitsluitend door te wijzen op de cultuur van Indonesië, en daarbij zich nimmer begevende op poli tiek gebied. Want de heer Noto Soeroto en zijn talrijke vrienden in Nederland willen weten dat zij Nederlandsche onderdanen zijn en zich als zoodanig hebben te gedra gen. De heer Noto Soeroto gaf ons terstond zijn levendige verontwaardiging te kennen over het bovenaangehaalde bericht in de „Avond post", dat hij beleedigend noemt voor de Nederlandsche Juslilie, waarvan hij onder geen voorwaarde wil veronderstellen dat zij zich zou leenen tot een instrument voor po litieke doeleinden, die zich terzake culmi neert in den bekenden strijd tusschen de Leidsche en Utrechtsche Indonesische facul teitenindien er nog van een dergelij- ken strijd sprake is! Indien de zegsman van de „Avondpost" een Nederlander mocht zijn, dan zijn zijn uitlatingen te kwaJificeeren al sin hooge mate illoyaal, en zoo het van bepaalde Indo nesische zijde komt, meent Raden Mas Noto Soeroto dit schrijven te moeten beschouwen als uiterst dom ten opzichte van het doel dat zekere Indonesische elementen met name de leden van Perhimpoenan Indonesia zich stellen. Raden Mas Noto Soeroto betreurt het in cident ten zeerste en hij wees ons op de on vermijdelijke gevolgen, die o.a. tot uiting ko men in de pers-stemmen uit Indië en die ook tot uiting zal komen in een minder aan gename bejegening van de Indonesiërs in ederland in het algemeen, die onwillekeu rig allen zullen wordén verantwoordelijk ge steld voor eventueele verkeerde gedragingen van een minderheid. Ook het onder verdenking stellen van den heer L. C. Westenink. oud-lid van den Raad van Indië en Rijksadviseur van de Indone sische studenten in Den Haag verzekerde de heer Noto Soeroto ons ten sterkste af te keuren. Na ons bezoek in Den Haag aan den sympathieken Indonesiër hebben wij ons later in den avond van gisteren nog gewend tot een der drie hoogleeraren aan de Univer siteit alhier, wiens naam in het meer ge noemde bericht in de Avondpost wordt ge noemd, tot prof. Hazeu, die evenals de heer Nolo Soeroto terstond bereid was ons even te ontvangen. Veel heeft de hoogleeraar niet gezegd, na dat hij kennis had genomen van den inhoud van het bericht waarin zijn naam en die van twee andere Leidsche hoogleeraren die ook eerder in één adem genoemd wer den, waar werd gesproken over een „strijd" tusschen Leiden en Utrecht voorkomen. Doch nieletmin betoonde prof. Hazeu zich zeer verwonderd over de veronderstelling die in de Avondpost wordt geuit, als zou de justitie pogen de Leidsche opleiding te tref fen, enz. Ook deze Leidsche hoogleeraar acht het boven allen twijfel verheven dat de justitie zich voor dergelijk werk zou leenen. Prof. Hazeu herinnert zich niet zich ooit te heb ben uitgelaten over de schuldvraag in deze justitieele aangelegenheid waarbij te Lei den werkende en wonende Indonesiërs zijn betrokken. En waar dus in de Avondpost wordt gesproken van een „oordeel van deze hoogleeraren".. dan is dit. voor zoover het prof. Hazeu belrefl. van allen grond ontbloot. Merkwaardig is zeker in verband met het bericht in de Avondpost ook dat het blad spreekt van een oordeel van prof. Van Voi- lenhoven over de (door de justitie ver meende. Red. L. D.) schuld aan politiek mis drijf. Het onderzoek is na de invallen op Vrij dag j.l., dus eerst eenige dagen gaande. En prof. Van Vollenhoven is reeds sinds veie maanden in Amerika.1 Ook wat deze passage uit het bericht in het Haagsche blad betreft mogen we dus veilig aanemen dat het onjuist, en daar door evenals het geheele bericht onnuttig en weinig bevorderlijk is om „licht" te brengen in deze hoogst ernstige zuiver justitieele aangelegenheid. Tenzij valsch licht in zulke zaken nuttig kan worden geacht. Gisteren heeft het Kamerlid mr. M. A. Joekes, die zich in de Kamer speciaal voor Indische vraagstukken interesseert, een be zoek in Leiden gebracht en ook de Indo nesische studenten bezocht, teneinde zich over het dezer dagen gebeurde op de hoogte te stellen en te overtuigen of er ook termen' aanwezig kunnen zijn daarover inlichtingen aan den Minister te vragen. Maandag 20 Juni a.s. komt de Ge meenteraad in openbare zitting bijeen, waar verschillende belangrijke agendapunten zul len worden behandeld. De dezer dagen hier ter slede tot arts bevorderde semiarls W. P. Maal is bestemd tot reserve-officier van gezondheid 2de kl. bij het leger hier te lande. Heden herdacht in het Diaconessen- huis de verpleegster mej. R. Quicooy in het Huis bekend onder den naam van Zuster Rika, den dag waarop zij voor 25 jaar in deze inrichting in betrekking kwam. Zuster Rika verwierf in deze jaren het vertrouwen van bestuur en directie en maakte zich onder de patiënten door haar hartelijkheid en zorgzaamheid vele vrienden terwijl hare collega's en verder personeel haar hebben leeren waardeeren en hoogachten. Het lag dus voor de hand dat deze dag niet onopgemerkt zou voorbijgaan en dit is dan ook niet geschied.- Van alle zijden werd Zuster Rika in de bloemen gezet en gewerden haar huldeblij ken. Ook het bestuur en de directie lieten zich niet onbetuigd. Zuster Rika heeft het dubbel en dwars verdiend Moge zij nog vele jaren in het be lang der patiënten in het Huis werkzaam zijn. i De belangstelling voor het circus „Amar" blijft onverminderd voortduren en. ook gisteravond kwam men plaatsen te kort. Het uitvoerige programma wordt steeds met groole aandacht gevolgd, terwijl talloozen gebruik maken van.de gelegenheid tot het bezichtigen van de menagerie. Hedenavond wordt de laatste voorstelling gegeven. Op Donderdag 16 Juni, 's avonds 8 uur, zal de Vereeniging „Ons Hollandsch Lied", onder leiding van J. D. van Rams- horst, een volkszangavond houden in den tuin van Musis Sacrum, met medewerking van hel koor der Vereeniging. het Leidsche Politie-orkest en het publiek. Toegang voor een ieder kosteloos. Gisteravond, circa 9 uur, kregen eenige pc-rsor.en in de Koolstraat hoogloopenda ruzie, die zoo boog liep, dat de 24-jarigo M. V., schoenmaker van beroep, den 27- jarïgen koopman W. F. F. met een schoen makersmes in den buik stak, waardoor een vrij diepe wonde werd aangebracht. Hoewel vermoedelijk geen edele deeien zgn geraakt, wordt levensgevaar niet uitgesloten geacht, omdat niet ondenkbaar is, dat buikvlies- ontsteking er door zou kunnen ontstaan. F. is in het Academisch Ziekenhuis opge nomen en de dader is in arrest gesteld. Gistermiddag, circa 4 uur, reed een zwaar geladen wagen over de Singelhrug bg hel Utrechtsche Veer. Twee knapen waren achter op den wagen geklommen. Vermoe delijk was het paard den last om deze over de helling van de brug te trekken te zwaar, zoodal hel voertuig achteruit liep. Tegelijker tijd viel een der knapen, de 10-jarige A. S., wonende in de Kanaalstraat, van den wagen en kreeg een wiel over den rechtervoet, die daardoor ernstig gekneusd werd. Na voorloopig verbonden te zjjn in de woning van dr. De Graaf, aan de Plantage, werd de knaap per politie-brancard naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd en daar behandeld. Later werd hij weer naar zijn woning gebracht. DE DURE BOUW VAN HET POLITIEBUREAU. Op 12 Maart 1923 besloot de raad tot den bouw van een nieuw politiebureau aan de Zonneveldstraat, waarvoor een crediet werd toegestaan van f250 000. Dit bedrag is evenwel niet voldoende gebleken Thans nu de eindoplevering heeft plaats gehad en het gebouw in gebruik is genomen, kan een nader overzicht worden verkregen van de werkelijke kosten Deze blijken te heb ben bedragen f 319.000. Het toegestane cre diet is derhal re met f 69 000 overschreden. B. en W. geven thans volgende specifi catie van de kosten: I 1 m I a 3 3 I I H. t 8 I I ri O O - nj CT 2' S O O O 8 8 IA 15 71 lO O OD O to o o fco c ■B .•I I -2 C C .p ri, g *-3 5 J3 5 to r5 Het belangrijkste deel der overschrijding valt echter op den eigenlijken bouw. De ra ming van dit onderdeel was geschied op do basis van een eenheidsprijs van f 25 per M3. De kubieke inhoud van het aanvanke lijke ontwerp, dat ten grondslag lag aan het ter beschikking gestelde crediet, was 7400 M3. Derhalve bedroeg het crediet voor dit onderdeel 7400 X f 25.f 185.000. Dat dit crediet niet toereikend is gebleken, vindt in de eerste plaats zijn oorzaak in de om standigheid, dat het bouwplan, naarmate do uitwerking daarvan vorderde, gaandeweg een grooleren inhoud verkreeg. De inhoud van het definitieve plan bedroeg ten slotte 8800 M3. Vasthoudenden aan den eenmaal aangenomen eenheidsprijs, zou er mitsdien aanleiding zijn geweest, een verhooging van het crediet tevragen van 1400 X f 25. f 35.000.Dit geschiedde echter niet; immers, de Directeur der Gemeentewerken berichtte B. en W. dat een nieuw opgezette begrooting had uitgewezen, dat ondanks de vergrooting der kubieke ruimte, het ter be schikking gestelde crediet vermoedelijk toe reikend zou zijn. Aangezien mededeeling van de mate, waarin het oorspronkelijke plan vergroot was, hierbij achterwege bleef, hadden B. en W. geen aanleiding aan de juistheid van dit oordeel te twijfelen, te minder, toen- na gehouden aanbesteding bleek, dat de inschrijvingssom nog beneden de raming bleef. Door dezen uitslag werden zij uiteraard versterkt in de meening, dat het toegestane crediet ondanks de vergroo ting van de kubieke ruimte niet zou worden overschreden. En toch is deze meening onjuist geble ken. De raming was wel degelijk veel te laag. Deze te lage raming werd echter verhinderd bij de aanbesteding aan den dag te treden, doordat daarnaast een tweede omstandigheid werkte, welke een sterk ver- lagenden invloed op de aannemingssom had. Deze omstandigheid was het le laag uitge trokken zijn van een aantal in het bestek opgenomen z.g. verrekenbare posten. Hadden B. en W. geweten, dat de kubieke ruimte met niet minder dan 1400 M3. ver groot was, dan zouden zij zich over het feit, dat niettemin de aannemingssom nog beneden de raming bleef, allicht verwonderd hebben en een nader onderzoek naar de onderdeden van raming en aannemingssom hebben ingesteld, waarbij z\j ook de vraag zouden hebben gesteld, wat de Directie zich voorstelde met de uitgetrokken verrekenbare posten tot stand te brengen, en nader zouden hebben onderzocht of die posten niet te laag waren uitgetrokken. Thans bestond hiertoe 6cliter geen aanleiding. De overschrijding van het crediet moet derhalve, gelgk door de Commissie van Fa bricage in een rapport terzake uitvoeriger is uiteengezet, geweten worden aan een on- gelukkigen samenloop van omstandigheden, welke echter door de Directie had kunnen en moeten vermeden worden. Intusschen zal het beschikbaar gestelde crediet thans alsnog mei f 69.000 moeten worden verhoogd Gelgk bekend is, werd de termijn van oplevering van het werk ook belangrijk overschreden; het werk had ingevolge de besteksbepahngen op 25 Mei 1926 gereed moeten zijn; de eindoplevering had echter eerst op 29 Maart 1927 plaats, in welke vertraging de aannemers aanleiding gevon den hebben schaderekeningen in te dienen Do Commissie van Fabricage heeft in haar rapport een uitvoerig overzicht gegeven van -de redenen, die lot deze aanzienlijke vertraging hebben geleid. Hieruit blijkt, dat de oorzaak in hoofdzaak niet bij de aanne- nemers lag, doch bij de Directie. Aangezien BINNENLAND. Het tekort op het Politiebureau te Leiden bedraagt i 69.000. (Gemeentezaken, le blad). Het rapport der regeeringscommissie om trent de samenvoeging van vliegdiensten. (Binnenland, 2e blad). De HollandIndiC-vluchten. (Binnenland, 2e blad). Burgemeester Schokking door de Katwijk- •che bevolking feestelijk ingehaald. (2e blad) Een tocht naar de Zuiderzeewerken. (2e blad). Kans op een Volkenbondsconferentie te den Haag (Buitenl. le blad). Voor de Haagsche Rechtbank is behandeld de goederentreinontsporing bij Leiden. (Rechtzaken, le blad). Uitspraak inzake de malversaties te Woer den. (Rechtzaken, le blad). BUITENLAND. De zitting van den Volkenbondsraad te Geneve. (Buitenl. le blad). Het Engelsch-Egyptisch geschil heet bij gelegd. (Buitenland le blad). Japansche bemiddeling in China. (Buitenl. le blad). B. en W. zich met deze meening geheel ver eenigen kunnen, hebben zij dan ook geen gebruik gemaakt van hun recht, om de voor geval van vertraging in de oplevering con tractueel bepaalde boete op te leggen, doch zijn zij integendeel met de aannemers in on derhandeling getreden, ten einde te trachten tot een minnelijke schikking met betrekking tot de schaderekeningen te komen en aldus een voor beide partijen ongewenschte, langdu rige en kostbare arbitrageprocedure te ver mijden. Het resultaat hiervan was, dat over eenstemming werd bereikt behoudens goedkeuring van den Raad op de basis van een schadevergoeding, door de gemeente aan de aannemers te betalen, groot f 8000. De oorzaken Van de vertraging in de op levering zijn, kort samengevat, de volgende. De Directie heeft den aannemers een te geringe vrijheid van beweging gelaten. Door hare wijze van werken bepaalde zij bijna van dag tot dag, wat er gedaan moest wor den. Zoowel wa de volgorde van de te ver richten werkzaamheden, als wat het tempo betreft, beïnvloedde zij den gang van zaken, waardoor de aannemers zich steeds meer de leiding der werkzaamheden ontnomen, zagen. Dit geldt in het bijzonder twee pun ten, n.l. de tijdige aanwezigheid op het werk van de materialen, die de aannemers noodig hadden, voorzoover de Directie volgens de besteksbepalingen verplicht was voor die aanwezigheid zorg te dragen, en voorts het tgdig ter beschikking van de aannemers staan van de détailteekeningen, die de Direc tie verplicht was hun te verschaffen en zon der welke de aannemers geen voortgang konden maken met het werk. Ten opzichte van deze beide punten is de directie te kort geschoten. Herhaaldelijk waren de materialen, die de aannemers op een bepaald oogenblik noodig hadden, nog niet aanwezig; evenzeer ontbraken meer malen op het gewenschte tijdstip de ver- eisebte détailteekeningen. Bij een en ander heeft de Directie te veel uit het oog ver loren. dat aanneming van werk risico-over dracht beoogt en dat dus, wil deze vorm van uitvoering, eenmaal gekozen zijnde, tot zijn recht komen en zoowel voor de gemeente, als voor de aannemers nuttig zijn, den aan nemers ook de gelegenheid moet wordca gelaten het risico van den bouw daadwer kelijk van de gemeente over te nemen. Het is duidelijk, dat onder deze omstan digheden de aannemers niet voor de ver traging in de oplevering en de schade, die zij zelf en de gemeente daardoor geleden hebben, verantwoordelijk kunnen worden ge steld. Tiet is natuurlijk zeer wel mogelijk, dat ook de aannemers op sommige punien niet geheel vrij uit gaan en in dit ver band heeft de te treffen schikking dan ook geheel het karakter van een compromis tusschen beide partijen doch de Directie heeft door haar geheele wijze van werken aan de gemeente de gelegenheid vrjjwel benomen, het bewgs van eventueele tekort komingen der aannemers te leveren. Er heeft met betrekking tot het tempo en den voortgang van het werk een funeste wissel werking tusschen aannemers en Directie plaats gehad, waarvoor de verantwoordelijk heid evenwel in hoofdzaak berust bij de Directie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 1