Bekendmaking N.V, vh. G. P. TIMP, Haarlemmerstraat 24t TWEEDE KAMER. KERK- EN SCHOOLNSEUWS. SCHEEPSTIJDINGEN. enkel bezwaar tegen dit wetsontwerp doch wijdt een enkel woord aan het instituut der raadsheeren-plaatsvervangers bij den Hoo- gen Raad. Met de uitbreiding van het aantal zaken bij den Hoogen Raad is incidenteel samengevallen de ongesteldheid van eenige Raadsheeren, waardoor de moeilijkheid van de afdoening der zaken werd vergroot. Het instituut der raadsheeren-plaatsvervangers bij de Gerechtshoven heeft voortreffelijk ge werkt. Spr. ia al tevreden wanneer de Minister de invoering van dit instituut bij den Hoo gen Raad nog eens rustig wil overwegen. Zeker moeten belangrijke principieele ar resten niet met plaatsvervangers gewezen worden. Maar er zijn tal van belastingzaken, waarbij een raadsheer-plaatsvervanger goe de diensten zou kunnen bewijzen. Spr. ge looft niet dat de rechtsbedeeling eronder zou lijden. De wetsontwerpen worden vervolgens aangenomen z. h. s. De VOORZITTER deelt mede dat het in zijn voornemen ligt de vergadering weder bijeen te roepen op Dinsdag 21 dezer des avonds half 9 uur. De vergadering wordt te half 9 uur geslo ten. De Kamer begeeft zich in de afdeelin- gen. RECLAME. Eikdie onze Afrikaantjes enLeldsche Blesjes probeerde, staat versteld. van kwaliteit en prijs. Heel Leiden moet een proef nemen. Morgen, Roomsprltsen 7 cent Crcme-Tompouzen 9 cent ZIE DE ETALAGE TELEFOON 383 3940 DE BESPREKINGEN OVER HET DEPARTEMENT VAN DEFENSIE. (Zitting van gisteren). Aan d© orde zijn de volgende ontwerp on jen conclusies 1. Wetsontwerp wijziging Successiewet 2. Wetsontwerp naturalisatie van G. H. [Awick en 20 anderen 3. Wetsontwerp goedkeuring van het op 7 Sept. 1926 te Port-au-Prince tusschen ■Nederland en, Haïti gesloten handelsver drag, met twee daarbij behoorende, tus schen Hr. Me. gezant van Caracas en den staatssecretaris voor de buitenlandsche be trekkingen vam de republiek Haïti gewis- Belde nota's; 4. [Wetsontwerpen verdere ndjziging van de begrooting van Ned.-Indier3,uyuor 1925 [(verschillend© onderwerpen); 5. Wetsontwerp verder© verhooging van het Xle hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1927 (pensioenen oud-gepensionneer- de militairen van de troepen in West-In-, die); 6. Conclusie vani het verslag der com missie omtrent het verslag van den staat van het onderwijs over 19231924; 7. Conclusie van het verslag der com missie omtrent het verslag over de verrich tingen aangaande het armbestuur over 1919; 8. Conclusie van het verslag der com missie omtrent inlichtingen op het adres van H. J. H. Seveke, te 's-Gravenhage, houdende verzoek om vergoeding van de door adressant tijdens zijn verblijf in Rus land geleden Schade; 9. Conclusie van het verslag der Com missie omtrent de inlichtingen op het adres van W. H. Wenniger, gewezen waarne mend kanselier aan H. M.'s Gezantschap- te Tokio, wonend© te 's-Gravenhage, hOu-S dende verzoek een hernieuwd onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen, welke tot adressant-s ontslag hebben geleid, uitbot taling van hem toekomende gelden en ver goeding van gemaakte reiskosten; 10. Conclusie van het verslag der Com missie omtrent d*e Inlichtingen op het adres van J. L. Drost, op wachtgeld gesteld bu-.j reel-ambtenaar bij 's Rijks magazijn van Geneesmiddelen te Amsterdam, houdende verzoek om de medewerking der Kamer, ten einde te komen tot herziening van het aan adressant toegekende wachtgeld 11. Conclusie van het venslag der Com missie omtrent de Inlichtingen op het adres van H. C. Brinkman, gep. korporaal-kon stabel der Kon. Marine te 's-Gravenhage betreffende het instellen van een onder zoek naar zijn aanspraken op maximum pensioen. Op voorst el van den voorzitter wordt besloten-punt 4 van de agenda af te voe ren, omdat nog eenige viagen in het eind verslag zijn gesteld. De punten 1 tot en met 9 woTdein zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. Bij punt 10 maakt de heer SURING (R.-K.) eenige opmerkingen. Hij stemt niet in met de zienswijze van den minister van Financiën, die onderscheid maakt tusschen ambtenaren op wachtgeld gesteld wegens overcompleet, en ambtenaren, op wacht- geld gesteld wegens reorganisatie. Punt 10 en de overige conclusies worden zonder stemming vastgesteld. Voortgezet wordt de beraadslaging over bet wetsontwerp: Wettelijke voorzieningen naar aanleiding van de opheffing van de departementen van Marine en van Oorlog en van' de instelling van een departement van Defensie. De heer DECKERS (R.-K.) constateert, dat men met een hardnekkigheid, een be tere zaak waardig, verband blijft leggen tusschen deze samenvoeging en de split ting der marine. Hij herinnert er aan, dat bij zelf de splitsing aan de orde heeft ge steld in de-rKamervergadering van 23 Octo ber 1923. Deze. was echter een andere splitsing dan die, welke thans in het ge ding is gebracht. Toen hield spr. zijn be toog naar aanleiding van de Vlootwet, die splitsing met zich bracht. Het was toen echter geenszins zijn bedoeling bet verband tusschen de marine hier en die in Indië ge. héél door te snijden. Hoe men er over denken moge, dient toch geconstateerd t© worden, dat de splitsing, door sommige le den te berd© gebracht, niets te maken heeft met de thans voorgestelde samen voeging. Het is opmerkelijk, dat leden als de heer Snoeck Henkemans thans de split sing zoo vreezen, maar wel stemden vóór de vlootwet, die splitsing van materieel en personeel inhield. Nu wordt door den heer Snoeck Henke mans zelfs de splitsings^eda'chte anti-na tionaal geacht, terwijl hij in 1*923 de split sing volledig aanvaardde!. Spr. is het er oók niet mëe eens, dat adviezen uit Indië hadden moeten worden gevraagd. Er verandert immers absoluut niets met betrekking tot de yerdediging van Indië. De samenvoeging is .een zuiver interne aangelegenheid van Nederland. In die samenvoeging kan Spr. slechts voor- deelen zien, ook uit een oogpunt van landsverdediging. Ook de houding van den heer J. J. C. v. Dijk begrijpt spr. niet. Hij heeft gedurende zijn ministerschap immers niet bevorderd de strekking van het K. B. en va nhet wetsontwerp, die z.i. de marine 'bedreigden". Ook maakte de heer v. Dijk ^cel uitvan een kabinet, welks minister van Marine de opdracht had, de samenvoe ging voor te bereiden! De samenvoeging zal eenheid brengen, in het defensiebeleid. Dit beteekent aller minst een degradatie van de marine. Hef is immers gebleken, dat de zoo noodig© samenwerking tusschen Oorlog en Marine niet steeds aanwezig is. De eenheid, die dit ontwerp brengt moet ook aan Nedr- Indië ten goede komen. Daarnaast zijn dan toóh bok de financieele voondeeien. Het spreekt vanzelf, dat vereeniging van dien sten, onder goede leiding besparing van kosten meebrengt, al is het onmogelijk thans reeds cijfers te noemen. Heeft dé maritieme verdediging van Indië geleden, toen de heeren Colijn, Pop en v. Dijk ook naast hun eigen portefeuille, die van ma rine" hadden! Neen! Bij de huidige oplos sing behoeft evenmin eenige verandering to worden gevreesd. Het Indische deel der marine staat onder bevel van den gouver neur-generaal ©n er ia bovendien een vloot voogd. Deze toestand blijft bestendigd. Wat het ondeskundigheidsargument be treft, wijst spr. erop, dat ook de heeren Colijn, v. Dijk, Pop ondeskundig waren in vele marinezaken. Geen enkel minister kan trouwens deskundig zijn in alle onderdee- len van zijn taak. Engeland had vaak bur- germinislers van defensie en ook hier leeft de roem nog voort van den burgerminister De Jong. De- heer. Deckers eindigt zijn betoog met de mededeeling, dat hij en het groetste- gedeélle van zijn fracticgeïiooten v£ór het ontwerp zullen stemmen. De heer BOON (V.-B.) acht het ontwerp funest. Hij heeft ook geen deskundige voor standers van de samenvoeging kunnen vin den. Noch de Generale Staf, noch de Raad van Defensie hebben gunstig geadviseerd. Wat nu de beweerde bezuiniging betreft, deze wordt door den minister becijferd op 1V millioen, maar daaronder is begrepen de opheffing der watervliegtuigen. Wat de marine afschaft, moet door de landmacht gebeuren. De verplaatsing van de opleiding zal duur worden. Spr. gelooft, dat de bezuiniging niet al leen illusoir is, en dat de mogelijkheid groot is, dat de samenvoeging verschillende kosten met zich zal brengen. De wensche- lijkheid, om de leiding der defensie in één hand te brengen, schijnt niet groot te zijn. Generaal Snijders heèft o m. verklaard, dat noch voor noch tijdens den oorlog de sa menwerking iets te wenschen overliet. Bo- dvèndien wijst spr. op het verschil van rneening tusschen kapitein Lambooy en >?dën minister Lambooy. De heer MARCHANT; En Boon vóór dén Vrijheidsbond en Boon in den Vrij heidsbond, daarlusschen is ook een reuzen verschil I De heer BOON betoogt verder, dat aan het hoofd der marine behoort te staan iemand, die de Indische marine en ook Indië zelf kent. Er is gezegd, dat de Volksraad heeft aangedrongen op het zenden van het ont werp om advies. Doch kan de minister me- dedeelen, of hij een dusdanig telegram heeft ontvangen? En zou de minister bereid zijn, alsnog dit advies te vragen. Spf. moet een minister beklagen, die een dergelijk ont werp ziet aangenomen met steun der nihi listische fracties, wier bedoeling js zooveel mogelijk af te breken. De heer MARCHANT constateért, dal èn de heer Snoeck Henkemans èn de heer Boon over „nihilisten" spraken. Die zoo genaamde nihilisten willén een democra tisch bewind en een regeering, die hun steun niet inroept voor een* democratisch en maatregel, is reactionair. Tegenover de verwijten, tot de minister gericht, dat hij niet een vaste lijn volgt, herinnert spr. aan bet gesol met onze marine, de maatstaf, vroeger aangelegd, volgens welken de sche pen niet zóó groot mochten zijn, dat zij niet door de sluizen te IJmuiden konden, omdat zij te Amsterdam moesten woTden ge bouwd, aan het getwist over het type sche pen. Als de wereldoorlog niet was gekomen zaten we nu zelfs met een vloot van dreadnoughts, nog iets anders dan de vloot wet zou hebben gebracht! Vele tegenstan ders van het ontwerp hebben angst voor ontwapening. Deze angst houdt een doel matige reorganisatie tegen en weerhoudt dat een eind gemaakt wordt aan geldver- kwisting De practijk heeft ook geleerd, dat de taak om marine en leger te beheeren voor één man niet te zwaar is. De heer Westeryeld had in den tijd van zijn..mi nisterschap nog tijd om een bezoldiginp^ besluit uit le werken.. Dat hij het slec-t deed, is mogelijk, maar hij nam er toch den tijd voor. Spr. betoogt verder, dat de minister er volkomen in geslaagd is, het verwijt, dat hij vooruit loopt op de splitsing, als onge motiveerd van de hand te wijzen. Tegen over dit verwijt Staan de zaken zóó, dat de oppositie dezen minister kwijt wil om van de splitsing af té zijn. Zeer terecht merkt de minister op, dat de Volksraad met deze zaak niets te maken heeft. Alle eer aan den Volksraad, maar deze zaak is er één die Nederland zelfstan dig zal beslissen. Waarom mankeert de minister van Koloniën achter de regeerings- tafel als deze kwestie voor Indië van zoo groot belang is? - Minister LAMBOOY: Die is naar Am sterdam, Vin Heutszl De heer MARCHANT (V.-D.): Ik hoop niet, dat de minister daar mede bedoelt, dat de min. van Koloniën wèl aanwezig zou Zijn. als hij niet haar Amsterdam ware. De •MINISTER':Ik weet niet, of hij an ders hier geweest zou zijn. De heer MARCHANT (V.-D.): Dit ge wichtige punt is dus niet in onderzoek "ge weest. Het zou spr. leed doen, als de mi nister gevolg zou geven aan de uitnoodi- ging om twee directeuren-generaal aan te stellen. Voor hem zöü dan de aardigheid van dit voorstel af zijn MINISTER LAMBOOY gééft allereerst een historisch ovêrzicht van zijn ontwerp' en gaat terug tot 1912, toen tot de samen voeging der militaire departementen werd besloten. Het wetsontwerp kwam niet in behandeling door de kabinetswisseling en gedurende den oorlog is begrijpelijkerwijze niet getornd aan de samenstelling der de partementen. Toen heeft, in 1920, het mi nisterie Ruvs de Beerenbrauck het ontwerp ingediend. Dit was het ontwerp-Pop. Toen deze aftrad,, en de heer Van Dijk minister werd, deelde hij aan de Kamer mede, dat hij instelling van een directeur-generaal schap niet gewenscht achtte. Spr. brengt in herinnering, dat de heer Van Dijk gisteren het tegendeel beplèifte. Tot zijn groote verbazing heeft de minis ter de rede van den -heer Boon gehoord. In 1923 zeide wijlen de heer Dresselhuijs, dat samenvoeging der militaire departementen hem noodzakelijk voorkwam. En hij stemde tegen art. 1 der Marïnebegrooting, omdat was afgeweken van1 de samenvoeging. En ook de heer Boon stemde tegenl Wanneer er dan iemand is, die niet het recht heeft, aan minister Lambooy te verwijten, wat kapitein Lambooy zeide, dan is dat zeker de heer Boon. Aan het instituut van directeur-generaal acht spr. groote bezwaren verbonden. Deze heeren zullen militaire technici zijn. Men zal dan de oudsten moeten nemen, die, hoe voortreffelijk op zichzelf ook, juist niet ge schikt zouden zijn-voor die functie. Het in stituut vormt een noodelooze schakel, die tot noodelooze complicaties zou aanleiding geven. Om die klip te omzeilen, heeft spr. een raad-adviseur gekozen, zonder gezags- juBetie.*:?n?A nr.j, utow Dat twee depajfpmentén. te veel werk voor één man;,zouden geven, moet de mi nister bestrijden.. Pe heer Colijn had 'ook twee departementen te beheeren en heeft nog dezer dagen aan spr. verklaard, dat hij die taak niet te zwaar acht. Ook spr. heeft in de laatste 20 maanden die overtuiging ge- kregen. De heer MARCHANT (v.d.): U ziet er goed uit! MINISTER LAMBOOY zegt, dat de heer Duvmaer van Twist allerlei zaken genoemd heeft, die met deze zaak niets te maken hebben. Van de splitsing heeft de minister nooit Principienreiterei willen maken. Als hij een regeling kon vinden, waarbij het personeel- vraagstuk tot een goede oplossing was te .brengen, dan zouden de voordeelen der splitsing bereikt worden, zonder nochtans tot de splitsing over te gaan. En het doet spr. genoegen, te kunnen mededeelen, dat hij door studie van dit vraagstuk tot zulk een regeling is gekomen. Deze komt hierop neer: over en weer dienend personeel en- alleen voor zoover het noodig is, Indië meer personeel te geven dftn het moederland kan krijgen, door daarvoor een soort Indisch ver band te ontwerpen. Als spreker op deze wijze het overcompleet kan wegwerken, is. de splitsing natuurlijk van de baan, en spr. heeft hoop, dat het daartoe komen zal. De taak; van een minister van Defensie is slechts voor 5 pCt. technisch en voor 95 pCt. organiseerend. En technische adviezen kan de minister krijgen, zooveel hij wil. In 1928 zullen ip,Nederland noodig zijn 2900 man beroepspersoneel buiten dat in eerste opleiding. Voor Indië verandert niets. Voor Indië is het ontwerp allerminst belangrijk. Wat nu de samenvoeging der vliegdien- sten betreft, de bezuiniging wordt verkre gen doordat er geen zeevliegtuigen meer worden aangeschaft, doordat het zeevlieg kamp wordt afgeschaft en het bedrijf wordt versoberd. Meer vliegtuigen voor de land macht zijn daarvoor niet noodig. Als men zich inricht voor den oorlog, zijn de zee- vliegtuigen overbodig. De minister wijst er ten slotte nog op, dat geen enkel bijoogmerk hem geleid heeft om dit ontwerp te verdedigen. Of het een na sleep zal hebben zal afhangen van dè re geering en de volksvertegenwoordiging. Hierna wordt gerepliceerd. De heer BOON wijst er bij de replieken nog op. dat de verklaring van den heer Dresselhuijs in 1922 zeer begrijpelijk was, omdat de toenmalige regeering zelf de sa menvoeging noodzakelijk achtte op bezuun- ging9gronden, maar niet kwam mét een dus danig voorstel. Dit heeft niets*te maken met de houding van den Vrijheidsbond ten opzichte van dit ontwerp, waarbij de minis ter. geen enkele bezuiniging kan in uitzicht stellen. De heeren VAN RIJCKEVORSEL en VAN DER BILT zeiden te bullen tegenstemmen. De MINISTER dupliceert en zegt, dat het kabinet afstand doet van splitsing der ma rine. De stemming wordt bepaald op Vrijdag 1 uur. De vergadering wordt verdaagd tot heden. De afdeelingen van de Tweede Kamer heb ben benoemd tot rapporteurs over: het wetsontwerp tot goedkeuring van een overeenkomst met de N. V. Koninklijke Maatschappij de Schelde te Vlissingen ge sloten betreffende het verschaffen aan de werf dier maatschappij van een ruimen uit gang naar de- zee en de ontbinding van de overeenkomst van April 1913, goedgekeurd bij de wet van 1 Dec. 1913 (Staatsblad nr. 433); het wetsontwerp tot beschikbaarstelling van een renteloos voorschot uit 's Rijks kas ten behoeve van de N. V. Waterleiding- Maatschappij Schouwen-Duiveland, geves- tiegd te Zierikzee; het wetsontwerp tot onteigening van per- ceèlen, erfdienstbaarheden en andere zake lijke Techten, noodig voor de verbetering van den weg van Rijswijk naar Hoek van Holland met zijtak naar- Delft in de ge meenten Rijswijk, Wateringen, 's-Graven hage. Monster en 's-Gravenzande, en dé wetsontwerpen tot naturalisatie van le. J. F. van Boven en 20 anderen, 2e. K. Gast en 20 anderen: mej. Weslerman en de heeren Van Aalten, J. B. van Dijk, Krijger en Schouten. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Katwijk a. Zee, G. de Vries, te Oosterend (Fr.); te Ooslerwijk (bij Leerdam), D. Lutterveld, em. pred. te Zeist; Te Pulten (2de pred.pl,), K. J. v. d. Berg, ie Amersfoort. Aangenomen naar Opheusden ds. J. Bus te Aalborg; naar Vlieland ds. J. S. Teen- meyer te Lutkebierum. Bedankt voor Polsbroek ds. R. Steen beek te Wapenveld; Voor Maassluis: N. Luijendijk te Nieuwerkerk a. d. IJssel. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Zuilen, W. A. Wiersinga, te Worm er en L. v. d. Zanden, cand. te Putten (Gld.) Beroepen: Te Hilversum (3de pred pl.), J. Wijmenga, te Charloi9; Te Paesens c.a., G. H. de Jonge, te Lutjegast; Te Anna Jacobpolder, L. v. d. Zanden, cand. te Put ten (Gld.); Te Nieuwerkerk a. d. IJsel: L. v. d. Zanden, cand. te Putten. Bedankt: Voor Vlaardingen, H. Kie viet, te Veenendaal. DOOPSGEZ. GEMEENTE. Aangenomen Naar Stavoren en Molkwerum: A. J. v. d. Ban, cand. te Haar lem. VEREENIGING VAN PROTESTEERENDE KERKVOOGDIJEN. Te Utrecht is de algemeene vergadering gehouden van de Vereeniging ,vaQ protes- teerende kerkvoogdijen in de Ned.-Herv. Kerk onder voorzitterschap van den heer H. A. v. d. Westeringh, te Heelsum. Volgens het jaarverslag van den secre taris, den heer Thomassen a Thuessink van der Hoop van Slochteren te Breukelen, bleef in 1926 het ledental der Vereeniging: 202. Dit verslag, zoomede het financieel verslag, werden goedgekeurd. De heeren J. de Boer te Meedhuizen (Groningen), H. H Ferwerda te Roorda- huizum (Friesland) en J. van Ham te Een- siun (Groningen) werden als bestuursle den herkozen. In de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer H. Gron- stra te Beers (Friesland), werd als be stuurslid gekozen de heer A. Osinga Sr., tè Uitrijp (Friesland), terwijl in de vaca tures, ontstaan door het bedanken van de heeren H. W. ten Hove te Raait© en J. Kruysbergen te Barneveld, als bestuursle den gekozen werden de heeren L. J. Hel- lentaal te Hasselt en P. Tap te Eist. VEREENIGING VAN PROTESTANTSCHE GODSDIENSTONDERWIJZERS IN NEDERLAND. Bovengenoemde Vereeniging hield haar algemeene vergadering te Utrecht. Het. eer ste gedeelte der vergadering stond onder leiding van den heer D. J. Spaling, het tweede onder die van den heer F. B. Visser, van 's-Gravenhage. Uit het verslag van den secretaris, den heer G. Kervel, van Vorden, stippen we aan d&t de Vereeniging één lid door den dood verloor, n.l. den heer H. Wagenvoort, te Utrecht, en dat één lid bedankte. Tegenover deze verliezen staat de aanwinst van één nieuw lid. Door den eersten penningmeester werden de financieele verslagen der Vereeniging van het Weduwenfonds uitgebracht. Bij dit laatste waren gevoegd de rapporten van de Cömmisie van Toezicht, waaruit bleek dat boeken en bescheiden dit jaar twee maal waren gecontroleerd en in orde bevonden. Verblijdend was het te vernemen, dat door vele Kerkeraden en particulieren dit jaar aan het Weduwenfonds een zoodanige steun was verleend, dat de uitkeering aan de weduwen kon worden verhoogd. Als lid van het Hoofdbestuur werd her kozen de heer F. B. Visser en als lid van de Commissie van Toezicht de heer P. H. vah Dijk, beiden te 's-Gravenhage. Een voorstel van de afdeeling Zuid-Hol land tot het benoemen van een Commissie die gelden zou inzamelen voor het Wedu wenfonds. en het geheele land als haar ar beidsterrein zou beschouwen, werd aange nomen in den zin van het prae-advies van het Hoofdbestuur, zoodat getracht zal wor den in verschillende centra des lands com missies voor dat doel te vormen. Door den heer G. Kervel, van Vorden, werd een referaat gehouden getiteld: .Ach ter het voorhangsel". Bij de rondvraag werd ernstig onder- de oogen gezien de vraag: Kan een lid dat pre dikant wordt bij de Vrije Evangelische Ge meente, of een andere Protestantse he Kerk of Gemeente, gehandhaafd blijven als lid der Yereeniging, ook al ontneemt het Kerkge-» nootschap, dat de acte als Godsdienstonder wijzer verleende, hem die niet? De besprèkingen leidden nog 'niet tot een bepaalde conclusie. De volgende algemeene vergadering zal weder te Utrecht worden gehouden. NATIONALE BOND VAN BEZWAARDEN. Een verklaring. Gister is in het Jaarbeursgebouw te Utrecht de Nationale bond van bezwaarden in alge meene vergadering bijeen gekomen. Na een openingswoord van den voorzitter ds. H. C. van den Brink, wijdde ds. Geelker ken het onderwerp: „Hereeniging" in. Het bestuur steldé voor van den bond een ver klaring le doen uitgaan. Deze verklaring, die door de vergadering werd aangenomen, luidt als volgt: 1. De nationale bond van bezwaarden té Utrecht in bondsvergadering bijeen, spreekt uit, zich niet te kunnen vereenigen met de uitspraken en besluiten der buitengewone generale synode van Assen 1926 inzake Ge nesis 2 en 3 en daarop gegronde kerkelijke beslissingen wijl; a. genoemde synode, een exegese gevende van enkele bijzonderheden uit Genesis 2 en 3 aan deze exegese liet karakter heeft verleend van een belijdenisuitspraak; b. dat zij aan deze exegese gelijk gezag heeft toegekend als de Heilige Schrift bezit; c. bedoelde kerkelijke beslissingen van ge noemde synode en andere kerkelijke verga-, deringen in strijd zijn met nadrukkelijke be ginselen en bepalingen der kerk-ordening, met name een schending van de zelfstandig heid der plaatselijke kerk. De bond is van oordeel: 2. dat, tenzij wordt aangetoond dat een bepaalde vam de dusgenaamde traditioneele opvatting afwij kend exegese voortvloeit uit een ongerefor-. meerde schriftbeschouwing zulk een exegese, ook al acht men haar onjuist, geen reden mag zijn tot schorsing of afzetting van ambtdragers. 3. met het oog op gewenscht herstel van eenheid dergereformeerde kerken kan de bond ten aanzien van vier bijzonderheden uit Genesis 2 en 3 behoudens hetgeen werd uitgesproken sub 4, zich neerleggen bij een uitspraak eener generale synode, die bij het licht haar thans geschonken aanbeveelt deze bijzonderheden op te vatten als zintuigelijk waarneembare werkelijkheden. 4. Voorts acht de bond het noodzakelijk: A. dat de deputaten reeds in 1920 door de generale synode van Leeuwarden benoemd ,.,om een nadere formuleering en uitwerking van artikel 2 tot 8, artikel 29 en artikel 36 der Nederlandsche geloofsbelijdenis in over weging en studie te nemen, en de vrucht daarvan, zoo mogelijk aan de eerstvolgende synodale vergadering een ontwerp in dezen geest en van deze strekking aan te bieden" zoo spoedig mogelijk rapport uitorenge en B. dat de generale synode maatregelen neme, welke waarborgen een juiste behan deling op de kerkelijke Vergaderingen van theologische vraagstukken en kerkelijke pro cedures als zich thans hebben voorgedaan, vaststellende de verhouding van synodale uitspraken: inzake zulke vraagstukken tot dfr belijdenis der kerk, en stipulatiën make, waardoor bij een beslissing over de recht zinnigheid van een predikant de gronden gedocumenteerd en nauwkeurig worden aan gegeven, waarop zulk een beslissing rust. Nog werden-rapporten uitgebracht door de commissie van het steunfonds en de com missie van voorlichting. STOOMVAART-MIJ. „NEDERLAND". BINTANG, 9 Juni van Amst. te Batavia. VONDEL, uilr 8 Juni te Saban» JAN Vz. COEN, uitr., 11 Juni bij Perim ver wacht. ROTTERDAMSCHE LL0YD. TAMBORA, uitr., 9 Juni te Marseille. HOLLAND—AMERIKA-LIJN. BURGERDIJK, 9 Juni van NewTYork te R'dam. NIEUW AMSTERDAM, R'dam n. New-York, 8 Juni van Southampton. GAASTERD1JK, 8 Juni v. R'dam te San ROTTERDAM. New-York n. R'dam. 12 Juni te Plymouth verw. HOLLAND—APRIKA-LIJN. SCHELDESTROOM, uitr., 8 Juni ie Bor deaux. KON NED. STOOMBOOT-MIJ. TRENE. arr. 9 Juni te Cephalonia. BERENICE, 8 Juni van Tunia n. Amst. ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA-LIJN. POELDIJK, uitr., 8 Juni van Pernambucol JAVA—CHINA—JAPAN-LIJN. TJIBESAR, 7 Juni, v. Batavia te Yokohama. STOOMV.-MAATSCH. „OCEAAN". PROMETHEUS, Liverpool n. Batavia, pass. 8 Juni Gibraltar. HOLLAND—BRITSCH-INDIfi LIJN. BOVENKERK, thuisr., was 8 Juni 250 mij len Z. van Lands End. KONINKLIJKE HOLL LLOYD. ZEELANDIA, thuisr., 12 Juni te Las Pal- mas verwacht. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. BEURSPLEIN, 9 Juni v. Lulea n. R'dam. EEM, 8 Juni v. Ilelsingfors n. Lapvik. JONGE JACOBUS, 8 Juni van Palermo te Malaja. ZEEHOND, m.i. 7 Juni van Helaingbory n. Antwerpen. UTRECHT, sleepboot, R'dam n. Téneriffe. pass. 9 Juni Wight. DUPHE, 4 Juni v. Port Talbot t» Montreal. PROCION, Rosario n. Antwerpen, pass. 8 Juni Finisterre. Wm. VAN DRIEL Sr., R'dam n. Alpers. pass. 9 Juni Gibraltar. WITTE ZEE, Melilla n. R'dam, pass. 8 Juni SajreS. GROENLO, 9 Juni van Nederc&lix n. U's*" borg. J 2—2 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 6