PAPIEREN ROZEN UITVERKOOP WEGENS VERBOUWING S. G. J. DE GROOT H.M PIERROT Heeren- en Dames-Karwatsen, No. 20624 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 10 Juni Tweede Blad Anno 1927 MAARSMANSSTEEG 7 14-21 VANAF ZATERDAGMORGEN HALF TIEN In alle afdeelingen EXTRA KOOPJES - Wij moeien ruimte maken EERSTE KAMER. BINNENLAND. G0EDK00PE AANBIEDING FEUILLETON. RECLAME. 3913 HORLOGEMAKER TELEFOON 630—1293 3913 dat dergelijke onnoodige last voorkomen moet worden Is zijne excellentie bereid, ten einde het in Nederland reizende publiek in bescher ming te nemen, te bevorderen, dat het spoorboekje voortaan in den ouden stijl gedrukt wordt? Mcj. Katz, lid van de Tweede Kamer, heeft aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld 1. Is de Minister bereid mede te dee- len, op welke gronden het „leeren rijden", als bedoeld in .art. 2, sub c, van het Kon. besluit d.d. 30 April 1927, St.bl. no. 143, tot vaststelling van voorschriften ter uit voering van de Motor- en Rjjwielwet, uit sluitend zal mogen plaats vinden buiten de bebouwde kom eener gemeente"? 2. Is de Minister niet met ondergetee- kende van oordeel, dat juist het rijden binnen de bebouwde kommen dikwijls het moeilijkst is en dus juist dient te worden aangeleerd? 3. Is de Minister bereid te bevorderen, dat een nader Kon. besluit wordt uitge lekt, waarin alsnog onder de ïjoodige waar borgen voor de veiligheid van het verkeer gelegenheid geopend wordt, tot „leeren rjjden" ook binnen de bebouwde kommen? 4. Is de Minister dan bereid te bevor deren, dat alsnog aan het bovenbedoelde Kon. besluit een bepaling wonle toegevoegd in den volgenden geest: „dat gereden worde buiten de bebouwde kom eener gemeente, tenzij de rijlessen worden gegeven op een specialen leswagen, waarbij handrem en een extra débravage (ontkoppelings) pedaal in het onmiddellijk bereik zijn van hem, die onder zjjn toezicht doet besturen (de lessen geeft). BEHOEFTIGE NEDERLANDERS IN DUITSCHLAND. Installatie der commissie. Sind9 eenige jaren wordt door de Neder landse he Regeering steun verleend aan in. Duilsehland wonende behoeftige Nederlan ders. Op dit gebied zijn tevens verschillende organisaties werkzaam tot het verleenen van aanvullende hulp o.m. wat betreft de verpleging van zieken, de uitzending van zwakke en tuberculeuse kinderen en het verstrekken van kleeding. De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, het gewenscht oordeelende, samenwerking te bevorderen van dit par ticuliere initiatief met de betrokken Regee- ringsorganen heeft onlangs ingesteld eene „Commissie van Samenwerking bij hulpver leening aan behoeftige Nederlanders in Duitschland", waarin zitting hebben ver tegenwoordigers van de Regeering en van verschillende comité's. Tot lid en voorzitter der commissie werd benoemd de heer S. H. van Schaick, Rijks inspecteur voor de ondersteuning van be hoeftige Nederl. in Duitschland, te Arnhem. Deze Commissie werd gisteren in de ver gaderzaal van het Departement van Binnen landsche Zaken en Landbouw geïnstalleerd door Minister Kan. De rede van den Minister werd door den Voorzitter beantwoord. NIEUWE RIJBEWIJZEN. De Commissaris der Koningin in Zuid-Hol land heeft aan de gemeentebesturen in zijn provincie een circulaire gericht, waaruit blijkt dat het in zijn bedoeling ligt, om de houders van rijbewijzen, uitgereikt vóór 1 Mei 1924, in de gelegenheid te stellen thans reeds een nieuw rijbewijs aan te vragen. De circulaire is vergezeld van een aantal aanvraag-formulieren, welke tegen betaling van de verschuldigde leges aan belangheb benden kunnen worden uitgereikt. DE UITVOER VAN VEE NAAR BRAZILIË. De aigiite van gezondheidscertificaten. De wnd. directeur-generaal van den land bouw: brengt ter kenni9 van belanghebben den. dat aan de afgifte van gezondheidscer tificaten'ten behoeve van voor uitvoer naar Brazilië bestemd vee door de inspecteurs van den Veeartsenijkundigen Dienst de voor- waaide van onmiddellijk vóór de inscheping toegepaste behandeling met hoogimmuunse- mm van de Rijksseruminrichting te Rotter dam, door de zorg en op kosten van belang hebbenden, onder toezicht van of namens bovengenoemde inspecteurs, zal worden, verbonden. Uiterlijk 3-maal 24 uur vóór het tijdstip van uitvoer moet men zich met den betrok ken inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst in verbinding stellen. OFFICIEELE BERICHTEN. Bij Kon. besluit zijn benoemd tot burgen meester van Oost-, West- en Middelbeers, J, W. A. Smulders, secretaris dier gemeente, en tot burgemeester van Wouw P. Goosen, secr. dier gemeente; is C. D. Merens erkend en foegelaten als consul van het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen, te Amsterdam, (Zitting van gisteren)'. VERSCHILLENDE WETSONTWERPEN. Aan de orde zijn de volgende wetsontwerp pen: 1. Verhooging van het IVde Hoofdstuk der Staatsbegrooling voor 1927 (Uitbreiding van den Hoogen Raad en van de Arrondisse-. ments-Rechtbank te 's-Gravenhage). 2. Reveling van de begrooting en rekenin gen van Landsbedrijven in Nederlandsch- Indië. 3. Uitbreiding van de toepasselijkheid van de wet van 10 Februari 1910 (Staatsblad no. 55) tot de bevolking van Suriname en van Curacao. 4. Onteigening van porcoelen, erfdienst baarheden en andere zakelijke rechten, noo- dig voor de verbetering van de Jonkersvaart, in de gemeente Leek. 5. Onteigening, van perceelen, erfdienst baarheden en andere zakelijke rechten, noo- dig voor de overbrugging van de Eendracht, in de gemeenten Tholen en Halsteren. 6. Nadere regeling van den aanleg en de exploitatie van den electrischen tramweg van 's-Gravenhage (Station S. S.) naar Sche- veningen. 7. Goedkeuring van het verdrag met aan hangsel en bijbehoorend protocol betreffende de meting van binnenvaartuigen. Bij het wetsontwerp sub 1 beantwoordt de MINISTER VAN JUSTITIE, de beer DON-, NER, de in het Eindverslag gestelde vragen, Er is geen aanleiding om raadsheeren plaatsvervangers in te stellen met het oog op minder goeden gezondheidstoestand van Raadsheeren. Dat komt niet in sterkere mate voor bij den Hoogen Raad dan bij andere rechtscolleges. Overigens gelooft spr. niet dat dit instituut vor ons hoogste rechtscol lege zoozeer geëigend is. Allicht zou het ge zag der uitspraken van den Hoo gen Raad daardoor verminderen. Wat de cijfers betreft van het aantal zaken, bij de Rechtbank te 's-Gravenhage behandeld, het cijfer der zaken bij request behandeld was grooter dan te Rotterdam. In 1925 werden in Den Haag 3833 eindvonnissen gewezen tegen 3545 in Rotterdam. Inderdaad Is Den Haag wat burgerlijke zaken betreft, zwaar der belast dan Rotterdam. Den Haag heeft ook alle zaken, waarin de Staat is betrok ken, die steeds bijzondere moeilijkheden medebrengen. De uitbreiding voor Den Haag is dus volkomen gerechtvaardigd. De heer SLINGENBERG (V.D.) heeft geen RADIOTELEGRAFISCHE EN TELEFONISCHE INRICHTINGEN. Een wetsontwerp ingediend. Ingediend is een wetsontwerp tot aanvul ling en wijziging van de Telegraaf- en Tele- foonwet Voorgesteld wordt, In deze wet een artikel Ster op te nemen, waarin onder meer wordt bepaald: Bij algemeenen maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven ter regeling van den aanleg en het gebruik van daarin te omschrijven radiotelegraaf- en telefoon-in richtingen, niet bestemd voor het overbren gen van telegrammen of het voeren van ge sprekken, en de geleidingen en lijnen, welke voor het gebruik van deze inrichtingen zijn bestemd. Voor zoover andere inrichtingen dan radiotelegraaf- en telefooninrichtingen zijn bestemd voor een gebruik, als in den algemeenen maatregel van bestuur bedoeld, zijn de bepalingen van dit artikel en van dezen maatregel ook op eerstbedoelde in richtingen van toepassing. Bij den algemeenen maatregel van be stuur kunnen met betrekking tot bedoelde inrichtingen, geleidingen en lijnen onder meer bepalingen worden gesteld: a. ten aanzien van den aanleg, het gereed voor het gebruik aanwezig hebben en het gebruik van de inrichtingen, geleidingen en lijnen; b. ten aanzien van den inhoud van en de controle op hetgeen door middel van de in richtingen wordt uitgezonden, alsmede ten aanzien van de beschikking over hetgeen met de inrichtingen wordt opgevangen c. de regeling van de heffing en de invor dering van met betrekking tot dó inrichtin gen te betalen rechten; d. ter voorkoming en opheffing van belem mering welke de inrichtingen, geleidingen en lijnen teweeg brengen aan de exploitatie van telegrafen en telefonen c.a. van het Rijk. Ook kan bij den algemeenen maatregel yan bestuur de eisch van een machtiging voor den aanleg en het gebruik dier inrich tingen, geleidingen en lijnen of bepaalde groepen daarvan worden gesteld of wel het ten gebruike gereed hebben of het gébruik yan bepaalde inrichtingen of onderdeelen, geleidingen of deelen worden verboden. Voorts wordt ingelascht o.m. een rat. 20ter waarbij bepaald wordt, dat, zijn de straf bare feiten volgens deze wet gepleegd door of vanwege een naamlooze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoon lijkheid bezittende vereeniging of een stichting, de strafvervolging wordt ingesteld en de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur. Geen straf wordt uitgesproken tegen den bestuurder van wien blijkt, dat het feit niet aan zijn toedoen is te wijten. Volgens de Memorie van Toelichting is het niet mogelijk, de regeling van een en ander geheel in de wet op te nemen. Wordt de nadere regeling in een algemeenen maat regel van bestuur en in de grond daarvan voor elk geval afzonderlijk te verleenen con cessies of machigingen voorzien nader uit gewerkt, dan zal hiermee de deugdelijke grondslag zijn gelegd, waarop een vrije ont wikkeling, beantwoordende aan het groote belang van dit verkeer, zich in geordende banen kan ontwikkelen. Formeel sluit deze regeling zich aan bij het systeem van de telegraaf- en telefoonwet. Volgens den algemeenen maatregel van bestuur behoeven o.m. plaats, golflengte en zendvermogen de goedkeuring van den mi nister. De inhoud van hetgeen wordt uitgezonden Is onderworpen aan een controle-instantie RECLAME. Noordelnde It - Leiden - Telef. 706 ONTVANGEN i 3889 Ds Roman van een Circnsmeisie. Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES. Vertaald door J. van der Sluys. (Nadruk verboden). 38)) Je begint al vroeg. Enfin, je kunt niet zeg gen dat ik je niet gewaarschuwd heb als de kerel op een of anderen dag raak schiet Bij „Four Winds" namen ze afscheid. Myers wilde niet mee naar binnen om wat te drinken. Hij zei dat hij zijn vrouw niet langer alleen wilde laten en dat was de waarheid, want hij had al weer spijt van de kleine kibbelpartij van straks. Dus ging Roric alleen het groote hui9 bin nen; de gang was gelukkig leeg en hij kon zijn gezicht in den spiegel bekijken zonder dat een ander het zag. Een ruwe schram liep over zijn linkerwang; het schrijnde een beetje toen hij er met zijn zakdoek langs veegde. Blunt kwam de hall binnen. Een brief voor mr. Roric. Hij werd een uur geleden gebracht. De jongen zei dat hij op antwoord Bloest wachten, maar ik zei hem dat u uit was; hij komt straks terug.... Hebt u zich bezeerd, mr. Roric? Het beteekent nietsik ben in het don ker tegen een boom geloopen. Roric keek naar het handschrift op de enveloppe. Het was hem onbekend. Schrift en papier leken niet afkomstig van een bij- Zonder beschaafd personage, zooals deze bij wettelijk voorschrift zal zijn of worden geregeld. Voor den zakelijken omroep wordt voorop gesteld, dat aanleg en exploitatie van rijks wege geschieden, terwijl rijksstations tegen vergoeding in gebruik worden gegeven. Ove rigens bestaat de mogelijkheid dat aan der den machtiging voor aanleg en gebruik wordt verleend. Daarna vindt de radiodistri butie haar regeling geheel op analoge wijze als de radio-omroep. LUCHTVAARTDIENSTEN TUSSCHEN NEDERLAND EN HET BUITENLAND. Overeenkomst met de K. L. M, Ingediend is een wetsontwerp ter bevorde ring van het onderhoud van luchtdiensten tusschen Nederland en het buitenland voor de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën. Daarbij wordt bekrachtigd een overeen komst door den minister van Waterstaat met de K. L. M. d.d. 4-7 Juni aangegaan. De regeering wordt gemachtigd, namens den Staat voor f 500.000 deel te nemen in het kapitaal der maatschappij. In de overeenkomst is onder meer bepaald dat de maatschappij over de jaren 1927 t. m. 1933 in verband met de over dit exploitatie tijdvak te verwachten verliezen een Subsidie van het Rijk ontvangen zal, van ten hoogste f 2.8 millioen te verdeelen als volgt: f500.000 1927, f600.000 voor 1928, f525.000 voor 1929, f 400.000 voor 1930 en eveneens voor 1931, f 275.000 voor 1932 en f 100.000 voor 1933. Blijkens de Memorie van toelichting Is de Ingevolge de wet toegekende steun einde 1926 opgehouden. Herinnerd wordt dat op de begrooting van 1927 voor de eerste helft van dit jaar alsnog f 300.000 voor de K. L. M. is uitgetrokken. Deze tijdelijke regeling dient door een defi nitieve te worden vervangen. De redenen voor hulpverstrekking aan de K. L. M. door het Rijk gelden onverzwakt voort. Volgens de ramingen van de K. L. M. zal zij na zeven jaren van Rijkssteun tot renta biliteit zijn gekomen. Zekerheid is in dezen echter niet te geven. De regeering aarzelt echter niet, de geldelijke verplichtingen der overeenkomst in het belang van het land aan te bevelen. Het subsidie ls voor de eerstkomende ja ren hooger gesteld dan voor de latere, omdat voor de eerste jaren grootere verliezen wor den verwacht, mede in verband met de nood zakelijkheid om reeds dadelijk het bedrijf tot verdere ontplooiing te brengen. Tegenover de verbintenis van het Rijk om 500 nieuwe aandeelen van f 1000 te nemen, verplicht de K. L. M. zich, binnen een be paalden tijd haar aandeelenkapitaal met f500.000 uit te breiden. De keuze van de luchtlijnen zal In over leg met den Minister van Waterstaat moeten geschieden. Deze zal daarbij zijn invloed kunnen doen gelden ook met betrekking tot de groote intercontinentale verbindingen, waarvoor de K. L. M. bepaaldelijk ten aan zien van de verbinding met Ned.-Indi6 reeds thans voorbereidingen treft. Aan het voornemen tot het totstandbrengen van de laatstbedoelde vertrinding zal de maatschap pij wellicht reeds binnen betrekkelijk korten tijd een begin v&n uitvoering geven. DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE BETREKKINGEN. Het rapport in de Belgische Kamer. Gisteravond is aan de leden van de Bel gische Kamer voorgelegd het rapport, op gemaakt door den heer Poullet namens de parlementaire commissie, die de begrooting voor Buitenlandsche Zaken in studie heeft genomen. Het rapport maakt in het bijzon der melding van de betrekkingen met Ne derland en zegt, dat de commissie den weerklank heeft vernomen van de diepe teleurstelling, teweeg gebracht door de verwerping van het Ned.-Belgisch Verdrag, aldus de „Tel." Deze teleurstelling wordt het meest ge voeld, aldus het rapport, in die kringen, die op den grondslag van wederzijdsche eer biediging van grenzen en souvereiniteit willen scheppen een politiek van vriend - Blunt stond op een eerbiedigen afstand toe te kijken toen Roric den brief opende en las. Hij zag dat de slanke figuur van den landheer zich hooger oprichtte terwijl hij het gekrabbel ontcijferde: Mijnheer. Nu miss Fane weer vrij is, zult u hel waarschijnlijk wel de moeite waard vin den u van mijn stilzwijgen te verzeke ren. Ik ben een paar dagen in Bed mund en zal u desgewenscht gaarne komen opzoeken. Als ik binnen 48 uur geen antwoord heb, zal ik direct naar de dame toegaan, L. B. Sherny. Roric werd vuurrood van verontwaardi ging. Hij verfrommelde den brutalen brief en smeet de prop in het vuur. Blunt's zachte stem verbrak de stilte. Wat moet ik zeggen, mijnheer, als de jongen terug komt? Roderick Briton draaide zich om: Zeg dat hij naar den drommel kan loopen. XXI, Toen Brenda de deur achter haar man en den jongen Briton hoorde dichtvallen, gaf zij er zich opnieuw rekenschap van welk een ongewone mate van belangstelling haar man eigenlijk toonde voor Rosalie Dean. Hij was altijd bijzonder toegewijd en zorg zaam voor zijn patiënten, maar zóó had Brenda het in al die jaren toch nog nooit meegemaaktop het oogenblik dat de beide mannen op weg gingen, drong het met een schok tot haar door dat ze.jaloersch was. Zo was boven op het partaal geweest toen haar man riep en ze had met opzet geen antwoord gegeven omdat ze wist wie bij schappelijke samenwerking, van wederkee- rige toenadering en van een groeiende be langengemeenschap, ondanks de verwerping van het tractaat Indien wij de verklaringen van de Ne- derlandsche regeering, welke zij aan de Staten-Generaal heeft gedaan, goed begrij pen, zoo vervolgt het rapport, schijnt zij verlangend te zijn den afgebroken draad der onderhandelingen te hervatten en be vestigt zij haar voornemen om tegemoet te komen aan de Belgische economische wen- schen in verband met de geografische lig ging van Nederland t. o. v. België. Wij hebben deze bereidwilligheid met groote voldoening ontvangen, want wij zijn met den Nederlandschen minister van Bui tenlandsche Zaken er van overtuigd, dat een entente HollandBelgië niet alleen voor beide partijen, maar ook voor geheel Europa van belang is. Het zou met de waarheid in strijd zijn en het werk van toenadering der beide lan den schade toebrengen, als ontveinsd zou worden, dat een oprechte en duurzame samenwerking alleen tot stand zou kunnen komen, indien België de noodige garanties voor toegangswegen tot zee en tot den Rijn zou hebben verkregen. Wij twijfelen er niet aan of de Nederlandsche regeering zal niets nalaten om die waarborgen, die van vitaal belang zijn voor het land, te verleenen. VRAGEN VAN KAMERLEDEN. De heer Colijn, lid van de Eerste Kamer, heeft aan den Minister van Financiën, voor zitter van den raad van ministers, de vol gende vragen gesteld: I. Heeft de regeering reeds kennis ge nomen van den inhoud van het rapport der Internationale Economische Conferentie te Genève? II. Is de regeering bereid aan de Staten- Generaal mededeeling te doen van haar standpunt met betrekking tot de aanbevelin gen en resoluties, in dat rapport vervat? III. Is de regeering niet van oordeel, dat het aanbeveling verdient van harentwege een vertaling van bedoeld rapport in het Nederlandsch te doen verschijnen en deze vertaling algemeen verkrijgbaar te stellen? De heer Albarda, lid van de Tweede Ka mer, heeft aan den Minister van Onder was, Kunsten en Wetenschappen de vol gende vragen gesteld: I. Is de Minister voornemens, de me morie van antwoord nopens de wetsontwer pen 290 (onderscheidenlijk tot wijziging van de artikelen 36, 97 en 203 der Lagor- onderwijswet en tot wjjziging van artikel 3 der Leerplichtwet) zoo tijdig bij de Kar mer in te dienen, dat de openbare be handeling van die wetsontwerpen in de Tweede Kamer nog vóór haar uiteengaan kan plaat3 hebben II. Indien de Minister niet voornemens is, zjjn memorie van antwoord zoo tjjdig in te zenden als in vraag I is bedoeld, hoe denkt de Minister dan te kunnen be vorderen, dat, overeenkomstig de bedoeling van het eerste der beide wetsontwerpen 290, met 1 September 1927 overal de ge legenheid zal bestaan om onderwijs te ont vangen in het zevende leerjaar? De heer Braat, lid van de Tweede Ka mer, heelt aan den Minister van Water staat de volgende vragen gesteld: Is het den Minister bekend, dat velen in den lande ongemak ondervinden van de inkleeding van het thans bestaande spoor boekje om nit te rekenen hoe laat de trein vertrekt en (of) aankomt, en velen daarvoor papier en potlood moeten gebruiken, terwijl de moeilijkheid nog grooter wordt, indien hun buisklok zonnetijd gaat? Is de Minister 'ook niet van meening, hem was. Het was haar onmogelijk haar, eigenlijk-ongemotiveerden, afkeer van Ro derick Briton te overwinnen en ze had geen lust om hem te begroeien. Ze ging naar de woonkamer, waar het eenzaam en ongezellig washaar mans studeerkamer was donker; het geheele huis scheen haar hol en verla ten. Ze bedacht met wrevel dat dit nu al de tweede maal was dat Eustace dien dag naar Bedmund ging.ze had geen rust meer, er was iets dat haar onweerstaanbaar aan dreef het leege huis Ie verlaten en naar bui ten te gaan. Ze ging naar boven om zich te kleeden en ging de deur uit. Ze had geen bepaald doel, maar diezelfde aandrift die haar naar buiten had gejaagd, joeg haar nu den weg naar Bedmund op. Ze was gewoon stevig te wandelen en ze bereikte het dorp kort nadat Roderick naar het logement was gegaan en de dokter naar het huisje van mrs. Fowler. Het was alsof Brenda's handelingen op dat oogenblik bestuurd werden door een macht builen haar helder bewustzijn om; ze zou er tenminste geen verklaring voor heb ben kunnen geven waarom ze niet gewoon weg aan de voordeur van het hui9je belde en binnenging.... ze was er immers zoo vaak geweest en het zou niels bijzonders lijken. Ze bfeef besluiteloos bij het hek staan, een onbegrijpelijk gevoel van verdriet in het hart. Ze kon in de kamer, waar Ro salie lag, naar binnen kijken. Het zag er voor iemand die een langen modderigen weg kwam afgeloopen in den triesten herfst avond. daar binnen aanlokkelijk uit. Om de lamp was een roode kap, wat een gezellig warm licht gaf, een groote vaas bloemen stond op tafel en de warme gloed van hel vuur scheen op Rosalie's figuur en op de donkere weelde van haar haar,, Mr. Myers zat aan het bed. Brenda kon het profiel van zijn vriendelijk gezicht zien. Er was iels in zijn zachte trekken en zijn overgegeven houdjng dat haar gedachten on weerstaanbaar trok naar dien nacht dat haar kindje geboren en gestorven was. Haar oogen waren een oogenblik verblind door tranen; ze veegde ze boos weg. Ze zag dat de hand van het meisje in de zijne lag; plotseling bukle hij zich met een oneindige verteedering over haar heen en drukte voorzichtig een vluchtigen kus op haar voorhoofd. Brenda's eerste gevoel was verontwaar digde jalouziemaar zij had zelfs in de ver warring van haar oproerige gevoelens nog voldoende klaar besef om zich niet bewust te zijn dat er in de verteedering van den ouderen man voor dat zielige, eenzame meisje niets slechts behoefde te schuilen. Maar het besef van gekwetst zijn behield toch de overhand bij haar. Even laler ging de deur van het huisje open. We komen morgen om elf uur; mrs. Fowler; u denkt er wel aan om al mijn in structies uit te voeren, nietwaar? Brenda slaagde er in zich Ie beheerschen; ze trok zich snel in de schaduw terug, toen haar man het pad afliep. Ze hoorde het hekje achter hem dichtvallen. Hij keek haar kant niet uit, maar stak dwars den weg over; hij liep langzaam en in een houding alsof groote zorgen hem drukten. Brenda liep voorzichtig achter hem aan, zorgend in de schaduw te blijven. Ze beefde over haar geheele lichaam; haar toorn en verdriet beletten niet dat ze zich schaamde om als een spion betrapt te worden. Het leek haar een eeuwigheid voor hij met Brilon weer naar buiten kwam. Ze hoorde hen praten terwijl zij hun jassen dicht knoopten en den terugtocht aanvaardden. Met weifelende passen volgde zij de twee mannen op een afstand. Ze gevoelde zich verslagen, ze had een wee, dof gevoel van verdriet; haar ziel was bezeerd. Het gedrag van haar man was haar een ergernis en een raadsel Iegelijkze was boos op hem en verlangde, terwijl ze hier alleen en verloren door den troosteloozen avond liep, naar hem, naar zijn vriendelijk gezicht en zijn opmonlerenden lacht Ze snikte en de tra nen liepen over haar gezicht. Opeens begon ze hard te loopen, achter de mannen aan, die steeds grooter voorsprong kregen, ze had het gevoel van een verdwaald kind dat weet welken kant zijn moeder is uitgegaan en haar toch niet kan inhalen. Ze wilde haar man roepen, zijn naam in de duisternis uitschreeuwen, maar het was of haar keel was dichtgeknepen. Het scheen haar of de twee groote gestalten vóór haar steeds sneller gingen loopen en de afstand steeds grooter werd. Ze had geen parapluie; de regen kletlerde meedoogenloos op haar neer, ze werd door nat, maar ze voelde het nauwelijks. Haar voeten zonken weg in de natte modder van den weg, die haar kousen en den onderkant van haar rokken doorweekte; ze worstelde om de beide mannen in te halen. Opeen9 verbeeldde ze zich dat ze In de heg een menschelijke gestalte zag; met een halfgesmoorden schreeuw sprong ze op zij, maar alles bleef stil.ze liep nog harder dan te voren, vocht nog heviger legen de zuigende modder. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5