PAPIEREN ROZEN
UITVERKOOP WEGENS VERBOUWING
S. G. J. DE GROOT
H.M PIERROT
Heeren- en Dames-Karwatsen,
No. 20624
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 10 Juni
Tweede Blad Anno 1927
MAARSMANSSTEEG 7 14-21
VANAF ZATERDAGMORGEN HALF TIEN
In alle afdeelingen EXTRA KOOPJES - Wij moeien ruimte maken
EERSTE KAMER.
BINNENLAND.
G0EDK00PE AANBIEDING
FEUILLETON.
RECLAME.
3913
HORLOGEMAKER
TELEFOON 630—1293 3913
dat dergelijke onnoodige last voorkomen moet
worden
Is zijne excellentie bereid, ten einde het
in Nederland reizende publiek in bescher
ming te nemen, te bevorderen, dat het
spoorboekje voortaan in den ouden stijl
gedrukt wordt?
Mcj. Katz, lid van de Tweede Kamer,
heeft aan den Minister van Waterstaat de
volgende vragen gesteld
1. Is de Minister bereid mede te dee-
len, op welke gronden het „leeren rijden",
als bedoeld in .art. 2, sub c, van het Kon.
besluit d.d. 30 April 1927, St.bl. no. 143,
tot vaststelling van voorschriften ter uit
voering van de Motor- en Rjjwielwet, uit
sluitend zal mogen plaats vinden buiten de
bebouwde kom eener gemeente"?
2. Is de Minister niet met ondergetee-
kende van oordeel, dat juist het rijden
binnen de bebouwde kommen dikwijls het
moeilijkst is en dus juist dient te worden
aangeleerd?
3. Is de Minister bereid te bevorderen,
dat een nader Kon. besluit wordt uitge
lekt, waarin alsnog onder de ïjoodige waar
borgen voor de veiligheid van het verkeer
gelegenheid geopend wordt, tot „leeren
rjjden" ook binnen de bebouwde kommen?
4. Is de Minister dan bereid te bevor
deren, dat alsnog aan het bovenbedoelde
Kon. besluit een bepaling wonle toegevoegd
in den volgenden geest: „dat gereden worde
buiten de bebouwde kom eener gemeente,
tenzij de rijlessen worden gegeven op een
specialen leswagen, waarbij handrem en
een extra débravage (ontkoppelings) pedaal
in het onmiddellijk bereik zijn van hem,
die onder zjjn toezicht doet besturen (de
lessen geeft).
BEHOEFTIGE NEDERLANDERS IN
DUITSCHLAND.
Installatie der commissie.
Sind9 eenige jaren wordt door de Neder
landse he Regeering steun verleend aan in.
Duilsehland wonende behoeftige Nederlan
ders. Op dit gebied zijn tevens verschillende
organisaties werkzaam tot het verleenen
van aanvullende hulp o.m. wat betreft de
verpleging van zieken, de uitzending van
zwakke en tuberculeuse kinderen en het
verstrekken van kleeding.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, het gewenscht oordeelende,
samenwerking te bevorderen van dit par
ticuliere initiatief met de betrokken Regee-
ringsorganen heeft onlangs ingesteld eene
„Commissie van Samenwerking bij hulpver
leening aan behoeftige Nederlanders in
Duitschland", waarin zitting hebben ver
tegenwoordigers van de Regeering en van
verschillende comité's.
Tot lid en voorzitter der commissie werd
benoemd de heer S. H. van Schaick, Rijks
inspecteur voor de ondersteuning van be
hoeftige Nederl. in Duitschland, te Arnhem.
Deze Commissie werd gisteren in de ver
gaderzaal van het Departement van Binnen
landsche Zaken en Landbouw geïnstalleerd
door Minister Kan.
De rede van den Minister werd door den
Voorzitter beantwoord.
NIEUWE RIJBEWIJZEN.
De Commissaris der Koningin in Zuid-Hol
land heeft aan de gemeentebesturen in zijn
provincie een circulaire gericht, waaruit
blijkt dat het in zijn bedoeling ligt, om de
houders van rijbewijzen, uitgereikt vóór 1
Mei 1924, in de gelegenheid te stellen thans
reeds een nieuw rijbewijs aan te vragen.
De circulaire is vergezeld van een aantal
aanvraag-formulieren, welke tegen betaling
van de verschuldigde leges aan belangheb
benden kunnen worden uitgereikt.
DE UITVOER VAN VEE NAAR BRAZILIË.
De aigiite van gezondheidscertificaten.
De wnd. directeur-generaal van den land
bouw: brengt ter kenni9 van belanghebben
den. dat aan de afgifte van gezondheidscer
tificaten'ten behoeve van voor uitvoer naar
Brazilië bestemd vee door de inspecteurs
van den Veeartsenijkundigen Dienst de voor-
waaide van onmiddellijk vóór de inscheping
toegepaste behandeling met hoogimmuunse-
mm van de Rijksseruminrichting te Rotter
dam, door de zorg en op kosten van belang
hebbenden, onder toezicht van of namens
bovengenoemde inspecteurs, zal worden,
verbonden.
Uiterlijk 3-maal 24 uur vóór het tijdstip
van uitvoer moet men zich met den betrok
ken inspecteur van den Veeartsenijkundigen
Dienst in verbinding stellen.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bij Kon. besluit zijn benoemd tot burgen
meester van Oost-, West- en Middelbeers, J,
W. A. Smulders, secretaris dier gemeente, en
tot burgemeester van Wouw P. Goosen, secr.
dier gemeente; is C. D. Merens erkend en
foegelaten als consul van het Koninkrijk der
Serven, Kroaten en Slovenen, te Amsterdam,
(Zitting van gisteren)'.
VERSCHILLENDE WETSONTWERPEN.
Aan de orde zijn de volgende wetsontwerp
pen:
1. Verhooging van het IVde Hoofdstuk der
Staatsbegrooling voor 1927 (Uitbreiding van
den Hoogen Raad en van de Arrondisse-.
ments-Rechtbank te 's-Gravenhage).
2. Reveling van de begrooting en rekenin
gen van Landsbedrijven in Nederlandsch-
Indië.
3. Uitbreiding van de toepasselijkheid van
de wet van 10 Februari 1910 (Staatsblad no.
55) tot de bevolking van Suriname en van
Curacao.
4. Onteigening van porcoelen, erfdienst
baarheden en andere zakelijke rechten, noo-
dig voor de verbetering van de Jonkersvaart,
in de gemeente Leek.
5. Onteigening, van perceelen, erfdienst
baarheden en andere zakelijke rechten, noo-
dig voor de overbrugging van de Eendracht,
in de gemeenten Tholen en Halsteren.
6. Nadere regeling van den aanleg en de
exploitatie van den electrischen tramweg
van 's-Gravenhage (Station S. S.) naar Sche-
veningen.
7. Goedkeuring van het verdrag met aan
hangsel en bijbehoorend protocol betreffende
de meting van binnenvaartuigen.
Bij het wetsontwerp sub 1 beantwoordt
de MINISTER VAN JUSTITIE, de beer DON-,
NER, de in het Eindverslag gestelde vragen,
Er is geen aanleiding om raadsheeren
plaatsvervangers in te stellen met het oog
op minder goeden gezondheidstoestand van
Raadsheeren. Dat komt niet in sterkere mate
voor bij den Hoogen Raad dan bij andere
rechtscolleges. Overigens gelooft spr. niet
dat dit instituut vor ons hoogste rechtscol
lege zoozeer geëigend is. Allicht zou het ge
zag der uitspraken van den Hoo
gen Raad daardoor verminderen. Wat de
cijfers betreft van het aantal zaken, bij de
Rechtbank te 's-Gravenhage behandeld, het
cijfer der zaken bij request behandeld was
grooter dan te Rotterdam. In 1925 werden
in Den Haag 3833 eindvonnissen gewezen
tegen 3545 in Rotterdam. Inderdaad Is Den
Haag wat burgerlijke zaken betreft, zwaar
der belast dan Rotterdam. Den Haag heeft
ook alle zaken, waarin de Staat is betrok
ken, die steeds bijzondere moeilijkheden
medebrengen. De uitbreiding voor Den Haag
is dus volkomen gerechtvaardigd.
De heer SLINGENBERG (V.D.) heeft geen
RADIOTELEGRAFISCHE EN
TELEFONISCHE INRICHTINGEN.
Een wetsontwerp ingediend.
Ingediend is een wetsontwerp tot aanvul
ling en wijziging van de Telegraaf- en Tele-
foonwet
Voorgesteld wordt, In deze wet een artikel
Ster op te nemen, waarin onder meer wordt
bepaald:
Bij algemeenen maatregel van bestuur
worden voorschriften gegeven ter regeling
van den aanleg en het gebruik van daarin te
omschrijven radiotelegraaf- en telefoon-in
richtingen, niet bestemd voor het overbren
gen van telegrammen of het voeren van ge
sprekken, en de geleidingen en lijnen, welke
voor het gebruik van deze inrichtingen zijn
bestemd. Voor zoover andere inrichtingen
dan radiotelegraaf- en telefooninrichtingen
zijn bestemd voor een gebruik, als in den
algemeenen maatregel van bestuur bedoeld,
zijn de bepalingen van dit artikel en van
dezen maatregel ook op eerstbedoelde in
richtingen van toepassing.
Bij den algemeenen maatregel van be
stuur kunnen met betrekking tot bedoelde
inrichtingen, geleidingen en lijnen onder
meer bepalingen worden gesteld:
a. ten aanzien van den aanleg, het gereed
voor het gebruik aanwezig hebben en het
gebruik van de inrichtingen, geleidingen en
lijnen;
b. ten aanzien van den inhoud van en de
controle op hetgeen door middel van de in
richtingen wordt uitgezonden, alsmede ten
aanzien van de beschikking over hetgeen
met de inrichtingen wordt opgevangen
c. de regeling van de heffing en de invor
dering van met betrekking tot dó inrichtin
gen te betalen rechten;
d. ter voorkoming en opheffing van belem
mering welke de inrichtingen, geleidingen en
lijnen teweeg brengen aan de exploitatie van
telegrafen en telefonen c.a. van het Rijk.
Ook kan bij den algemeenen maatregel
yan bestuur de eisch van een machtiging
voor den aanleg en het gebruik dier inrich
tingen, geleidingen en lijnen of bepaalde
groepen daarvan worden gesteld of wel het
ten gebruike gereed hebben of het gébruik
yan bepaalde inrichtingen of onderdeelen,
geleidingen of deelen worden verboden.
Voorts wordt ingelascht o.m. een rat. 20ter
waarbij bepaald wordt, dat, zijn de straf
bare feiten volgens deze wet gepleegd door
of vanwege een naamlooze vennootschap,
een coöperatieve of andere rechtspersoon
lijkheid bezittende vereeniging of een
stichting, de strafvervolging wordt ingesteld
en de straf uitgesproken tegen de leden van
het bestuur. Geen straf wordt uitgesproken
tegen den bestuurder van wien blijkt, dat
het feit niet aan zijn toedoen is te wijten.
Volgens de Memorie van Toelichting is
het niet mogelijk, de regeling van een en
ander geheel in de wet op te nemen. Wordt
de nadere regeling in een algemeenen maat
regel van bestuur en in de grond daarvan
voor elk geval afzonderlijk te verleenen con
cessies of machigingen voorzien nader uit
gewerkt, dan zal hiermee de deugdelijke
grondslag zijn gelegd, waarop een vrije ont
wikkeling, beantwoordende aan het groote
belang van dit verkeer, zich in geordende
banen kan ontwikkelen.
Formeel sluit deze regeling zich aan bij
het systeem van de telegraaf- en telefoonwet.
Volgens den algemeenen maatregel van
bestuur behoeven o.m. plaats, golflengte en
zendvermogen de goedkeuring van den mi
nister.
De inhoud van hetgeen wordt uitgezonden
Is onderworpen aan een controle-instantie
RECLAME.
Noordelnde It - Leiden - Telef. 706
ONTVANGEN i 3889
Ds Roman van een Circnsmeisie.
Uit het Engelsch van RYBY M. AYRES.
Vertaald door J. van der Sluys.
(Nadruk verboden).
38))
Je begint al vroeg. Enfin, je kunt niet zeg
gen dat ik je niet gewaarschuwd heb als de
kerel op een of anderen dag raak schiet
Bij „Four Winds" namen ze afscheid.
Myers wilde niet mee naar binnen om wat
te drinken. Hij zei dat hij zijn vrouw niet
langer alleen wilde laten en dat was de
waarheid, want hij had al weer spijt van
de kleine kibbelpartij van straks.
Dus ging Roric alleen het groote hui9 bin
nen; de gang was gelukkig leeg en hij kon
zijn gezicht in den spiegel bekijken zonder
dat een ander het zag. Een ruwe schram
liep over zijn linkerwang; het schrijnde een
beetje toen hij er met zijn zakdoek langs
veegde.
Blunt kwam de hall binnen. Een brief
voor mr. Roric. Hij werd een uur geleden
gebracht. De jongen zei dat hij op antwoord
Bloest wachten, maar ik zei hem dat u uit
was; hij komt straks terug.... Hebt u zich
bezeerd, mr. Roric?
Het beteekent nietsik ben in het don
ker tegen een boom geloopen.
Roric keek naar het handschrift op de
enveloppe. Het was hem onbekend. Schrift
en papier leken niet afkomstig van een bij-
Zonder beschaafd personage,
zooals deze bij wettelijk voorschrift zal zijn
of worden geregeld.
Voor den zakelijken omroep wordt voorop
gesteld, dat aanleg en exploitatie van rijks
wege geschieden, terwijl rijksstations tegen
vergoeding in gebruik worden gegeven. Ove
rigens bestaat de mogelijkheid dat aan der
den machtiging voor aanleg en gebruik
wordt verleend. Daarna vindt de radiodistri
butie haar regeling geheel op analoge wijze
als de radio-omroep.
LUCHTVAARTDIENSTEN TUSSCHEN
NEDERLAND EN HET BUITENLAND.
Overeenkomst met de K. L. M,
Ingediend is een wetsontwerp ter bevorde
ring van het onderhoud van luchtdiensten
tusschen Nederland en het buitenland voor
de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij
voor Nederland en Koloniën.
Daarbij wordt bekrachtigd een overeen
komst door den minister van Waterstaat met
de K. L. M. d.d. 4-7 Juni aangegaan.
De regeering wordt gemachtigd, namens
den Staat voor f 500.000 deel te nemen in
het kapitaal der maatschappij.
In de overeenkomst is onder meer bepaald
dat de maatschappij over de jaren 1927 t. m.
1933 in verband met de over dit exploitatie
tijdvak te verwachten verliezen een
Subsidie van het Rijk
ontvangen zal, van ten hoogste f 2.8 millioen
te verdeelen als volgt: f500.000 1927,
f600.000 voor 1928, f525.000 voor 1929,
f 400.000 voor 1930 en eveneens voor 1931,
f 275.000 voor 1932 en f 100.000 voor 1933.
Blijkens de
Memorie van toelichting
Is de Ingevolge de wet toegekende steun
einde 1926 opgehouden.
Herinnerd wordt dat op de begrooting van
1927 voor de eerste helft van dit jaar alsnog
f 300.000 voor de K. L. M. is uitgetrokken.
Deze tijdelijke regeling dient door een defi
nitieve te worden vervangen. De redenen
voor hulpverstrekking aan de K. L. M. door
het Rijk gelden onverzwakt voort.
Volgens de ramingen van de K. L. M. zal
zij na zeven jaren van Rijkssteun tot renta
biliteit zijn gekomen. Zekerheid is in dezen
echter niet te geven. De regeering aarzelt
echter niet, de geldelijke verplichtingen der
overeenkomst in het belang van het land aan
te bevelen.
Het subsidie ls voor de eerstkomende ja
ren hooger gesteld dan voor de latere, omdat
voor de eerste jaren grootere verliezen wor
den verwacht, mede in verband met de nood
zakelijkheid om reeds dadelijk het bedrijf tot
verdere ontplooiing te brengen.
Tegenover de verbintenis van het Rijk om
500 nieuwe aandeelen van f 1000 te nemen,
verplicht de K. L. M. zich, binnen een be
paalden tijd haar aandeelenkapitaal met
f500.000 uit te breiden.
De keuze van de luchtlijnen zal In over
leg met den Minister van Waterstaat moeten
geschieden. Deze zal daarbij zijn invloed
kunnen doen gelden ook met betrekking tot
de groote intercontinentale verbindingen,
waarvoor de K. L. M. bepaaldelijk ten aan
zien van
de verbinding met Ned.-Indi6
reeds thans voorbereidingen treft. Aan het
voornemen tot het totstandbrengen van de
laatstbedoelde vertrinding zal de maatschap
pij wellicht reeds binnen betrekkelijk korten
tijd een begin v&n uitvoering geven.
DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE
BETREKKINGEN.
Het rapport in de Belgische Kamer.
Gisteravond is aan de leden van de Bel
gische Kamer voorgelegd het rapport, op
gemaakt door den heer Poullet namens de
parlementaire commissie, die de begrooting
voor Buitenlandsche Zaken in studie heeft
genomen. Het rapport maakt in het bijzon
der melding van de betrekkingen met Ne
derland en zegt, dat de commissie den
weerklank heeft vernomen van de diepe
teleurstelling, teweeg gebracht door de
verwerping van het Ned.-Belgisch Verdrag,
aldus de „Tel."
Deze teleurstelling wordt het meest ge
voeld, aldus het rapport, in die kringen,
die op den grondslag van wederzijdsche eer
biediging van grenzen en souvereiniteit
willen scheppen een politiek van vriend -
Blunt stond op een eerbiedigen afstand
toe te kijken toen Roric den brief opende en
las. Hij zag dat de slanke figuur van den
landheer zich hooger oprichtte terwijl hij
het gekrabbel ontcijferde:
Mijnheer.
Nu miss Fane weer vrij is, zult u hel
waarschijnlijk wel de moeite waard vin
den u van mijn stilzwijgen te verzeke
ren. Ik ben een paar dagen in Bed
mund en zal u desgewenscht gaarne
komen opzoeken. Als ik binnen 48 uur
geen antwoord heb, zal ik direct naar
de dame toegaan,
L. B. Sherny.
Roric werd vuurrood van verontwaardi
ging. Hij verfrommelde den brutalen brief
en smeet de prop in het vuur.
Blunt's zachte stem verbrak de stilte.
Wat moet ik zeggen, mijnheer, als de jongen
terug komt?
Roderick Briton draaide zich om: Zeg
dat hij naar den drommel kan loopen.
XXI,
Toen Brenda de deur achter haar man en
den jongen Briton hoorde dichtvallen, gaf zij
er zich opnieuw rekenschap van welk een
ongewone mate van belangstelling haar
man eigenlijk toonde voor Rosalie Dean.
Hij was altijd bijzonder toegewijd en zorg
zaam voor zijn patiënten, maar zóó had
Brenda het in al die jaren toch nog nooit
meegemaaktop het oogenblik dat de
beide mannen op weg gingen, drong het met
een schok tot haar door dat ze.jaloersch
was.
Zo was boven op het partaal geweest toen
haar man riep en ze had met opzet geen
antwoord gegeven omdat ze wist wie bij
schappelijke samenwerking, van wederkee-
rige toenadering en van een groeiende be
langengemeenschap, ondanks de verwerping
van het tractaat
Indien wij de verklaringen van de Ne-
derlandsche regeering, welke zij aan de
Staten-Generaal heeft gedaan, goed begrij
pen, zoo vervolgt het rapport, schijnt zij
verlangend te zijn den afgebroken draad
der onderhandelingen te hervatten en be
vestigt zij haar voornemen om tegemoet te
komen aan de Belgische economische wen-
schen in verband met de geografische lig
ging van Nederland t. o. v. België.
Wij hebben deze bereidwilligheid met
groote voldoening ontvangen, want wij zijn
met den Nederlandschen minister van Bui
tenlandsche Zaken er van overtuigd, dat
een entente HollandBelgië niet alleen
voor beide partijen, maar ook voor geheel
Europa van belang is.
Het zou met de waarheid in strijd zijn
en het werk van toenadering der beide lan
den schade toebrengen, als ontveinsd zou
worden, dat een oprechte en duurzame
samenwerking alleen tot stand zou kunnen
komen, indien België de noodige garanties
voor toegangswegen tot zee en tot den Rijn
zou hebben verkregen. Wij twijfelen er niet
aan of de Nederlandsche regeering zal niets
nalaten om die waarborgen, die van vitaal
belang zijn voor het land, te verleenen.
VRAGEN VAN KAMERLEDEN.
De heer Colijn, lid van de Eerste Kamer,
heeft aan den Minister van Financiën, voor
zitter van den raad van ministers, de vol
gende vragen gesteld:
I. Heeft de regeering reeds kennis ge
nomen van den inhoud van het rapport
der Internationale Economische Conferentie
te Genève?
II. Is de regeering bereid aan de Staten-
Generaal mededeeling te doen van haar
standpunt met betrekking tot de aanbevelin
gen en resoluties, in dat rapport vervat?
III. Is de regeering niet van oordeel,
dat het aanbeveling verdient van harentwege
een vertaling van bedoeld rapport in het
Nederlandsch te doen verschijnen en deze
vertaling algemeen verkrijgbaar te stellen?
De heer Albarda, lid van de Tweede Ka
mer, heeft aan den Minister van Onder
was, Kunsten en Wetenschappen de vol
gende vragen gesteld:
I. Is de Minister voornemens, de me
morie van antwoord nopens de wetsontwer
pen 290 (onderscheidenlijk tot wijziging van
de artikelen 36, 97 en 203 der Lagor-
onderwijswet en tot wjjziging van artikel
3 der Leerplichtwet) zoo tijdig bij de Kar
mer in te dienen, dat de openbare be
handeling van die wetsontwerpen in de
Tweede Kamer nog vóór haar uiteengaan
kan plaat3 hebben
II. Indien de Minister niet voornemens
is, zjjn memorie van antwoord zoo tjjdig
in te zenden als in vraag I is bedoeld,
hoe denkt de Minister dan te kunnen be
vorderen, dat, overeenkomstig de bedoeling
van het eerste der beide wetsontwerpen
290, met 1 September 1927 overal de ge
legenheid zal bestaan om onderwijs te ont
vangen in het zevende leerjaar?
De heer Braat, lid van de Tweede Ka
mer, heelt aan den Minister van Water
staat de volgende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat velen
in den lande ongemak ondervinden van de
inkleeding van het thans bestaande spoor
boekje om nit te rekenen hoe laat de trein
vertrekt en (of) aankomt, en velen daarvoor
papier en potlood moeten gebruiken, terwijl
de moeilijkheid nog grooter wordt, indien
hun buisklok zonnetijd gaat?
Is de Minister 'ook niet van meening,
hem was. Het was haar onmogelijk haar,
eigenlijk-ongemotiveerden, afkeer van Ro
derick Briton te overwinnen en ze had geen
lust om hem te begroeien. Ze ging naar de
woonkamer, waar het eenzaam en ongezellig
washaar mans studeerkamer was donker;
het geheele huis scheen haar hol en verla
ten. Ze bedacht met wrevel dat dit nu al de
tweede maal was dat Eustace dien dag naar
Bedmund ging.ze had geen rust meer,
er was iets dat haar onweerstaanbaar aan
dreef het leege huis Ie verlaten en naar bui
ten te gaan. Ze ging naar boven om zich te
kleeden en ging de deur uit.
Ze had geen bepaald doel, maar diezelfde
aandrift die haar naar buiten had gejaagd,
joeg haar nu den weg naar Bedmund op.
Ze was gewoon stevig te wandelen en ze
bereikte het dorp kort nadat Roderick naar
het logement was gegaan en de dokter naar
het huisje van mrs. Fowler.
Het was alsof Brenda's handelingen op
dat oogenblik bestuurd werden door een
macht builen haar helder bewustzijn om; ze
zou er tenminste geen verklaring voor heb
ben kunnen geven waarom ze niet gewoon
weg aan de voordeur van het hui9je belde
en binnenging.... ze was er immers zoo
vaak geweest en het zou niels bijzonders
lijken. Ze bfeef besluiteloos bij het hek
staan, een onbegrijpelijk gevoel van verdriet
in het hart. Ze kon in de kamer, waar Ro
salie lag, naar binnen kijken. Het zag er
voor iemand die een langen modderigen weg
kwam afgeloopen in den triesten herfst
avond. daar binnen aanlokkelijk uit. Om de
lamp was een roode kap, wat een gezellig
warm licht gaf, een groote vaas bloemen
stond op tafel en de warme gloed van hel
vuur scheen op Rosalie's figuur en op de
donkere weelde van haar haar,,
Mr. Myers zat aan het bed. Brenda kon
het profiel van zijn vriendelijk gezicht zien.
Er was iels in zijn zachte trekken en zijn
overgegeven houdjng dat haar gedachten on
weerstaanbaar trok naar dien nacht dat
haar kindje geboren en gestorven was. Haar
oogen waren een oogenblik verblind door
tranen; ze veegde ze boos weg.
Ze zag dat de hand van het meisje in de
zijne lag; plotseling bukle hij zich met een
oneindige verteedering over haar heen en
drukte voorzichtig een vluchtigen kus op
haar voorhoofd.
Brenda's eerste gevoel was verontwaar
digde jalouziemaar zij had zelfs in de ver
warring van haar oproerige gevoelens nog
voldoende klaar besef om zich niet bewust
te zijn dat er in de verteedering van den
ouderen man voor dat zielige, eenzame
meisje niets slechts behoefde te schuilen.
Maar het besef van gekwetst zijn behield
toch de overhand bij haar. Even laler ging
de deur van het huisje open.
We komen morgen om elf uur; mrs.
Fowler; u denkt er wel aan om al mijn in
structies uit te voeren, nietwaar?
Brenda slaagde er in zich Ie beheerschen;
ze trok zich snel in de schaduw terug, toen
haar man het pad afliep. Ze hoorde het
hekje achter hem dichtvallen. Hij keek haar
kant niet uit, maar stak dwars den weg
over; hij liep langzaam en in een houding
alsof groote zorgen hem drukten.
Brenda liep voorzichtig achter hem aan,
zorgend in de schaduw te blijven. Ze beefde
over haar geheele lichaam; haar toorn en
verdriet beletten niet dat ze zich schaamde
om als een spion betrapt te worden.
Het leek haar een eeuwigheid voor hij met
Brilon weer naar buiten kwam. Ze hoorde
hen praten terwijl zij hun jassen dicht
knoopten en den terugtocht aanvaardden.
Met weifelende passen volgde zij de twee
mannen op een afstand. Ze gevoelde zich
verslagen, ze had een wee, dof gevoel van
verdriet; haar ziel was bezeerd. Het gedrag
van haar man was haar een ergernis en een
raadsel Iegelijkze was boos op hem en
verlangde, terwijl ze hier alleen en verloren
door den troosteloozen avond liep, naar
hem, naar zijn vriendelijk gezicht en zijn
opmonlerenden lacht Ze snikte en de tra
nen liepen over haar gezicht. Opeens begon
ze hard te loopen, achter de mannen aan,
die steeds grooter voorsprong kregen, ze
had het gevoel van een verdwaald kind dat
weet welken kant zijn moeder is uitgegaan
en haar toch niet kan inhalen.
Ze wilde haar man roepen, zijn naam in
de duisternis uitschreeuwen, maar het was
of haar keel was dichtgeknepen. Het scheen
haar of de twee groote gestalten vóór haar
steeds sneller gingen loopen en de afstand
steeds grooter werd.
Ze had geen parapluie; de regen kletlerde
meedoogenloos op haar neer, ze werd door
nat, maar ze voelde het nauwelijks. Haar
voeten zonken weg in de natte modder van
den weg, die haar kousen en den onderkant
van haar rokken doorweekte; ze worstelde
om de beide mannen in te halen.
Opeen9 verbeeldde ze zich dat ze In de
heg een menschelijke gestalte zag; met een
halfgesmoorden schreeuw sprong ze op zij,
maar alles bleef stil.ze liep nog harder
dan te voren, vocht nog heviger legen de
zuigende modder.
(Wordt vervolgd).