BERLIJNSCHE BRIEVEN_ VARIA. „DE PARIJZENAAR". VISSCHERIJ-BERICHTEN. Een oproep tot het Nederlandsche volk. Do volgende oproep is gericht tot het Nederlandsche Volk: Wederom heeft een groote ramp het Oostelijk gedeelte van ons vaderland ge troffen, wederom zijn velen van havo en goed beroofd. \Y omngen, boerderijen en fabrieken zijn door het geweld van den storm weggevaagd, alles wat de nijvere bewoners door vlijt en volharding hadden lot stand gebracht is daar op eenmaal geheel of ten deele ver woest; wat door yver en spaarzaamheid was bijeengegaard, schijnt eensklaps hopeloos verloren. Ja, zelfs zgn, volgens de ingekomen berichten dooden gevallen, gezinnen van hun kostwinners beroofd, en vélen door ver kregen verwondingen tydelyk buiten staat gesteld te werken. Naar het zich laat aanzien, is de ramp nog ernstiger dan die van 10 Aug. 1925. Hier moet hulp, spoedige hulp geboden worden, om de schade, die aan een nijvere bevolking door den storm berokkend word, zooveel mogelyk te lenigen en om voor hen, die het ernstigste getroffen werden, de gov eigen nog zoo draaglyk mogelijk te maken. Wq stelden uit het door ons beheerde rrins Hendrik-Fonds reeds f25.000 be schikbaar om den eersten nood te lenigen. Maar er zal veel, heel veel noodig zijn, en wy roepen daarom alle Nederlanders op om giften, groot of klein, naar vermogen, zoo spoedig mogelijk te zenden aan hei adres van den Penningmeester van „Het Oranje Kruis", Postgironummer 128578, Gem Giro Lett. O., No. 531, met ver melding van: ,,Voor de Stormramp". Het Bestuur van den Koninklijken Nationalen Bond voor Reddingwezen en Eerste Hulp bg Ongelukken „Het Oranje Kruis". Dr. N. M. JOSEPHUS JITTA, 's-Gra- venhage, voorzitter. Dr. C. J. MIJNL1EFF, Keizersgracht 134, Amsterdam, secretaris. W. A. DEN TEX BONDT, Ueerengracht 438, Amsterdam, penningmeester. Dr. H. H. T. BEKENKAMP, Groningen. Dr. G. W. BOLAND, VGravenhage.- Ds. F. C. FLEISCHER, Utrecht. G. F. G. GOBIUS. Amsterdam. P. II. L. J. LOMMEN, Citric am. Jhr. mr. E. VAN MEEUWEN, 's-lior- togenbosch. Dr. A. L. SCHMIDT, Amsterdam. Dr. C. B. TILANUS, Amsterdam. C. G. VATTIER KRAANB, Amsterdam. Mr. G. VISSERING, Amsterdam. Dr. H. VAN WELY, 's-Gravenhage. Het bezoek duurde ruim Va uur. De Prins en minister Kan vertrokken daarna in de richting Eibergen. Hartroerende tooneelen. De bewoners van de ingestorte huizen in de omgeving van Groenlo zijn gisleravond zooveel mogelijk bij buren ondergebracht. In het Sint Vineentius-gaslhuis lagen he denmorgen, behalve de lijken van de twee in Beltrum omgekomen personen, nog twaalf ernstig gewonden. Een daarvan, de onge veer 70-jarige arbeider Te Nahuis uit Bel trum, was hedenmorgen stervende. Een tiental gewonden, die minder ernstig waren, zijn gisleravond na verbonden te zijn zoo mogelijk naar hun woningen of naar elders overgebracht. Aan het ziekenhuis heb ben zich gistermiddag en gisteravond hard- roerende tooneelen afgespeeld. Familieleden van gewonden en van personen, die eenigen tijd niet waren gezien, kwamen naar het ziekenhuis om inlichtingen. Zij werden zoo goed mogelijk le woord geslaan en geholpen. Reeds gisleravond had het ziekenhuis steun van het Nederlandsche Roode Kruis bij de verzorging der gewonden. Er zijn le Groenlo voldoende doktoren en verpleegsters. Noodweer boven Veenendaal. Te Veenendaal kwam gistermiddag le on geveer 4 uur uit Z.W. richting een zeer zware onweersbui opzetten. Binnen enkele minuten was het daglicht verdwenen en werd het zoo donker als de nacht. Men kon bijna geen band voor oogen zien. Alle win kels moesten de lichten ontsteken. Toen de bui zich juist boven Veenendaal in twecen splitste, ontlastte zich plotseling een water hoos, zooals bij menschenheugenis niet was geschied. In een minimum van lijd was de lange en breede Hoofdstraat in ccn rivier herschapen en op verschillende plaatsen drong het water de huizen binnen. Dit ging tevens gepaard met een ontzettende wind hoos. Een en ander veroorzaakte op de groote" fabrieken, de katoenweverijen en spinne rijen enz. een groote paniek, daar de stroom werd afgezet en het licht uitging. Vele meisjes die daar werkten \ielen flauw en probeerden te vluchten. De bliksem zelf was niet van de lucht. Op verschillende plaatsen trof de bliksem doel, doch zonder brand te veroorzaken. O.a. sloeg de bliksem in de machinefabriek van de fa. Emmen en van de Wetering. Een der firmanten zat juist met een der bedienden in het kantoor, toen de bliksem insloeg en juist boven het hoofd van Van de Wetering in den muur sloeg, waar hel de lichtleiding trof en over de meier, de O-leiding ..pikte", en zoodoende een weg naar de aarde vond. In de omgeving werden verschillende hoornen geveld. Een rusthuisje van een T.B.C.-paliënt werd finaal omgekeerd. De consumptietent op het concoursterrein moest het ook ontgelden. De groote dekzeilen wer den aan flarden gescheurd en in het geheel scheef gedrukt. Persoonlijke ongelukken zijn gelukkig niet te betreuren. Prins Hendrik en Minister Kan te Neede. Men meldt ons om kwart over twee: Hedenmorgen omstreeks halfelf zijn 2 K H. Prins Hendrik en de Minister van Binnenlandsehe Zaken mr. J. B. Kan per auto te Neede gearriveerd. Op het stadhuis werden zij ontvangen door burgemeester S. K. Haitsma Muiier. Met den burgemeester begaven zij zich naar het terrein van den ramp en namen op verschillende punten de verwoestingen in oogenschouwa In en om Goor. Omstreeks 4 uur gistermiddag ontlastte zich boven Goor en omgeving een hevig onweer, gepaard gaande met geweldigen regen en hagol. Onder den hagel bevon den zich ijsbrokken van ruim 5 c.M. en bracht groote schade toe aan glasdaken en te velde staande gewassen. Bij de N.V. Katoenfabricken voorheen Aratzenius Jannink en Co werden circa 1500 ruiten van het dak vermeld, zoodat de fabriek moest worden stopgezet. Bij den bloemist W. A. Thyssen werden 4 a 500 ruiten der broeikassen vernield Ook bij den bloemist J. Nekkers is de schade aan zienlijk. Bij vele particulieren werden dak ramen etc. vernield. Het telefoonverkeer vanuit Goor is gestoord. De treinenloop ondervindt aanzienlijke vertraging. Wachtpost 28 aan den spoorlijn Goor Delden is ernstig beschadigd. Eenige boer derijen te Wiene zijn totaal vernield; vele boomen zijn er ontworteld. De trein, welke om 15.50 van Goor naar Hengelo (O.) ver trekt, geraakte in de telegraafgeleidüngen vast en ondervond groote vertraging. Te legraafpalen zijn uit den grond gerukt. Op het landgoed „Weldam" te Kerspel- Goor, gem. Markelo, zijn van de broeikas sen ongeveer 16CO ruiten vernield. Te Doesburg is de molen van den mo lenaar Wintunk ingewaaid. Er z:jn geen slachtoffers. De Koningin op de hoogte gesteld. Op de terugreis van de Koningin van Eindhoven naar liet Loo kwam hedenoch tend te halfnegen aan het slation te Arn hem de Commissaris der Koningin in de Provincie Gelderland in den Koninklijken trein en maakte de reis naar Het Loo mede, ten einde de Koningin en de Prinses inlichtingen le verstrekken omtrent de ramp, die een gedeelte van Gelderland heeft geleisterd. Maatregelen tot steun. Uit 't Depot Apeldoorn zijn gisteravond 20 marechaussees vertrokken naar de geteis terde slreken. Vanwege het Departement van Oorlog is aan den commandant van het regiment ge nietroepen opgedragen heden een officier te zenden naar het geteisterde gebied tot het nagaan ter plaatse, welke hulp vereischt wordt en naar de mate zijner bevindingen zich met den commandant in verbinding te stellen over den verder door de genie te vcrleencn steun. Net Hoofdbestuur van het Roode Kruis meldt, dal vandaag reeds veel giften tot het lenigen van den nood der slachtoffers zijn ingekomen en meldt tevens, dat er zeer veel noodig blijkt te zijn. Naar het Haagsche Aneta-kantoor ver neemt, heeft het Oranje Kruis f 25.000 be schikbaar gesteld voor eerste noodleniging. Verder is aan het Roode Kruis medege deeld, dat het bedrag van f 20.000 van het Nationaal Steuncomité Cycloonramp Bor- ciilo, dat nog bij heJ Roode Kruis benutte, als overschot van het geld, dat voor -Bur- culo was ontvangen, eveneens mag wor den .besteed vcor eerste noodleniging. De voorzitter var den Gezondheidsraad dr. N. M. Josephus Jifcta is met den hoofd inspecteur dr Terburgh naar het terrein van de ramp vertrokken. De middonstandscentrale voor Haarlem en omliggende gemeenten zegde het Roode Kruis zoo noodig, hulp in natura toe. De Kon. Fabriek van Verban dstoff en öter- möhlon, bood zijn voorraden verband aan het Roode Kruis aan Op verzoek van den Burgemeester van Neede zpnid de afd. De venter van het Neder], Roodê Kruis ledi kanten en toebehooren naar deze ge meente. Bnitenlandsche deelneming. De Argentijnsche gezant, Z.Ex. Guesalaga, heeft hedenmorgen aan den minister van Buitonlandsche Zaken de deelneming betuigd van iiet Corp3 diplomatique me* de ramp, die Nederlana heeft getroffen door den storm, die gisteren in den Achterhoek heeft gewoed. HISTORISCHE ANECDOTEN. In de Paternoster Review geeft mevrouw Venturi een verhaal omtrent den Engel- schen criticus Carlyle. Carlyle had een zeer ongelyk humeur. Eens, toen de schrijver zenuwachtig was en zich in zijn werkkamer boven in het huis had teruggetrokken, kwam er aan de voordeur een Duitsch reporter, die verzocht hem te mogen spreken. Mevrouw Carlyle en mevrouw Venturi waren beneden en merkten den bezoeker op. Nauwelijks had de meid den bezoeker naar boven geleid of hg was al weer be neden. De twee vrouwen dachten, dat het mis schien een dief of een indringer was. Op het kloppen van het dienstmeisje aan de deur, had Carlyle met „binnen geant woord. Op het zien van den Duitschcr werd h\j nog zenuwachtiger. Hij rukte hem den in troductiebrief uit de hand en wees hem in het wild weg een stoel aan. Na den brief te hebben doorgelezen, zei hg, mijnheer, ik luister. De Weimarsche jongeman stond op, en verontschuldigingen makend, dat hg mis schien ongelegen kwam, bood hij aan, weer te vertrekken. De deuren van de kamer waren alle gelijk zoodal men niet kon zien of het een uit gang of een kast was. De Duitscher greep een deurknop, maar het was die van een kast, die met een sleutel gesloten was. lly schudde zoo hard, dat hij de deurknop in de handen hield. Hij bemerkte toen de vergissing en deed een tweede kastknop hetzelfde lot ondergaan. Toen kwam Carlyle zijn bezoeker te hulp. Mijnheer, zei hij, dit is de deur, en hg wees den bezoeker den uitgang» De „Zwarte Vrijdag" Niemand wil „er in geloopen" zijn. Bonwproblemen en woningnood Nieuwe schouwburgen. Het geval „Piscator". Berlijn, eind Mei. De bodem van de mark Brandenburg is weliswaar zandig en in het geheel niet vul kanisch, maar niettemin heeft eenige da gen geleden Berlijn op zijn grondvesten geschud, alsof het door een aardbeving werd geteisterd. Dat was op den somberen „Zwarten Vrijdag", toen de Berlijnsche beurs een crisisdag beleefde,zooals ze er sinds den waanzinnigen inflatietijd geen meer doormaakte. Wekenlang scheen het, alsof iedereen beursspeculant was geworden. Men leefde als in een roes. Verschillende fondsen ste gen tot een duizelingwekkende hoogte. En plotseling kwam de krach. Met een hevig heid en een geweld, dat het door de ge- heele stad donderde. Bijna in ieder huis maakte hot onweer slachtoffers. Algemeen wordt de schuld gegeven aan den Rijksbankpresident, dr. Schacht, die de banken verzocht, of liever als de Rijkspresident „verzoekt" is dat steeds het geval de banken dwong, haar vroo- lijk spcculeerende cliënteele haar crediet op te zeggon. Dr. Schacht was n.l. van. mccning. dat de speculatiewoede, die plot seling uitgebroken was, slecht paste voor een volk, dat nog tot over de ooren in de schulden steekt. En hij heeft daarin on getwijfeld gelijk. Echter was het gevolg van zijn maatregelen, misschien voor hein zelf verrassend, een beetje al te kras. Mant met dc wilde speculanten verloren ook de onschuldige bezitters van fondsen sommen, die niet in de millioenen, maar in de mil- liarden liepen. Do vraag doet zich voor, ot dat bes-list noodig was en of nu met naar den anderen kant aan het Duitsche economische loven een ochade tocgcbrac-bt is, die het niet zoo gemakkelijk te boven kan komen. Zeker, als men menschcn op straat ont moette, waarvan men moest aannemen dat ze tot de slachtoffers behoorden, en mon een poging deed, een woord van deel neming tot ze te richten, dan kreeg men den indruk, dat de aangesprokene van het onheil verschoond gebleven was. Steeds hoorde men. ,.Ik 7 Nee, dank je, met mij is niets gebeurd Anderen misschien; ik heb geen verliezen van eenige beteekenis geleden." Wonderlijk! Iedereen klaagt over de algemeene misère, verzoekt echter zelf verschoond te blijven van medelijden de handdrukken. Ieder wil den schijn wek ken, dat hij op zijn hoede is geweest en lang voor de catastrophe met speculeeren is opgehouden. Maar de hemel weet, dat het andere is. De heeren willen alleen niet voor dom doorgaan en hun crediet nog meer in gevaar brengen. Waarom, vragen verstandige mensehen, stollen dc staat en andere publieke licha men den burger niet in de gelegenheid, goed te verdienen 1 Waarom nemen het ltijk, de kirideD en gemeenten b.v. niet groote lecningen tegen flinke rente Duitsehland zelf op, om eindelijk eens op ruime schaal te gaan bouwen 1 W ant daar omtrent bestaat geen twijfelde manier, waarop men in Duitsehland verzuimt den woningnood te bestrijden, is ten hemel schreiend. Het is nu spoedig negen jaar geleden, dat de oorlog eindigde en steeds hebben we nog den ontzettenden toestand, dat de onbemiddelde bevolking, de massa, L voor het grootste deel leeft onder de er- barmelijkste omstandigheden. Ontegenzeg gelijk zijn de beter gesitueerden er beter aan toe. Zij kunnen, natuurlijk niet langs rechte, maar langs allerlei kronkelwegen en met aanwending van groote kosten, hun doel bereiken. Niettemin zijn er ook on der hen nog een groot aantal menschen, soms jonge echtparen, die er niet in sla gen ,ccn mensch a aardige woning te vin den. Maar wat is dit alles vergeleken bij de toestanden, waaronder cie lagere klas sen le\ enAlles, wat tot nu toe gedaan werd, was als een naar druppels water op een heete plaat. Men heeft „Siedlungen gebouwd in groote massa s. Rondom Bel lijn vindt men deze kolonies. Doch dat is zoo goed als niets in vergelijking met wat er noodig is. Het is een ellende! Andere dingen worden wel gebouwd, bioscopen, winkels, bureaux waarom is het dan niet mogelijk eindelijk met den bouw van een reusachtig aantal woningen te beginnen, die zoo dringend noodig zyn. Aan schouwburgen en bioscopen is geen gebrek en steeds duiken er nieuwe plannen op. Dicht bij de beroemde Tauenzienstrasze, dus in het brandpunt van het moderne Ber- lynsche verkeer in de Niirnbergerstrasze. is een groot onbebouwd terrein. Het zal nu bebouwd worden. Aan den voorkant zullen winkels en bureaux, aan den anderen kant daarvan gescheiden door breede straten verschillende theaters verrijzen. Men vraagt zich af hoe de stad dit onophoudelyk toenemende aantal van inrichtingen van vermaak in stand houden kan. Maar ze kan het. De kolos groeit van dag tot dag zoo enorm, dat hij onverzadelijk is. Nog een ander nieuw theater zal ons het a.s. seizoen brengen. Een hoogst interessante onderneming. Want het zal den naam van den begaafdsten regisseur dragen, die in de laatste jaren in Berlijn is opgetreden. Dat is dr. Edwin Piscator, een van de grootste talenten, die zich ooit als hervor mers van ons tooneelwezen opwierpen. Daar- by is Piscator ook volgens z|jn beginselen een revolutionair. Hg lonkt naar Moskou, schermt met communistische ideeën en men kan zich voorstellen, dat hg daardoor een zeer sterke oppositie tegen zich in het leven geroepen heeft. De politieke hartstocht is voor Piscator eer. belemmering. Zij leidt hem steeds of meestal tot een punt, waar hij in zijn ten- denzen verstart. Maar tegelijkertijd inspireert en bezielt ze hem. Hij heeft byv. semgen tgd geleden in het Staatstheater als gast regisseur Schiller's „Raiiber" opnieuw op gevoerd. Toen hij daarbij aan de dramatische intrige kwam, die de jonge Schiller ver zonnen had, liet Piscator ensceneering hem in den steek. De scènes echter, waar een groep jonge revolutionaire studenten ver gadert, tegen de maatschappelijke toestanden van de 18e eeuw opkomt, een rooverbende vormt, in de Boheemsche wouden trekt en daar avonturen beleeft, zijn van een zoo meesleepende kracht, dat, wie de voorstel ling bijwoonde, deze momenten niet licht zal vergeten. Onlangs heeft Piscator ook zijn ..krach" gehad, waaraan hij nu de kans op een nieu we schouwburg dankt. Hij voerde in de „Volksbühne" het drama van een jongen Duitschen dichter, Ehm Welk, op. dat over zeeroovers uit de 15e eeuw handelt, die ge durende den korten tijd van hun heerschap pij over de Nederduitsche kusten als „like- deelers" optraden, d. w. z. als .jjelijkverdee- lers". dus als een soort communistische ide alisten. Een historisch thema, waarvoor zonder twijfel op het oogenblik belangstel ling bestaat. En niemand zal het den regis seur kwalgk nemen, dat lig de scènes door trokken heeft met den geest van moderne revolutionaire ideeën. Wat doet nu Piscator? Hij voegt, naar het voorbeeld van Moskousche sovjet-regisseurs, allerlei lichtbeelden en filmopnamen in, waarin hij de revolutionaire gedachtelijn van die zeeroovers tot aan onzen tijd, tot aan Lenin en Trolski. doortrekt! In Moskou doet meq dergelijke dingen, omdat men met naive onontwikkelde toeschouwers te doen heeft. In Duitsehland is zooiets werkelijk niet noodig. Toen waren de poppen aan het dansen. De „Volksbühne", die Piscator eerst ruslig had laten begaan, kreeg plotseling angst voor haar eigen moed en publiceerde een ver klaring, waarin zij haar eigen regisseur desavoueerde. Dit onzinnige optreden, in consequent en illoyal, lokte een protest van het litteraire Berlyn uit, ook van die schrij vers en kunstenaars, die Piscator's Russi sche tactiek absoluut niet goedkeuren, die echter den begaafden, door jeugdig enthou siasme bezielden tooneelleider voor een ver- koerde behandeling willen beschermen. Zoo als men ziet. is er een tamelijk verwarde toestand ontslaan. Daarvan zal echter het gevolg zijn, dat, zooals reeds opgemerkt, Piscator den volgenden winter zijn eigen schouwburg hebben zal dat dus de radi- caal-linksche ideeën in Berlijn op eigen wegen haar artistieke vertolking zullen kun nen zoeken. Een zeer opmerkelijk symp toom. En ^it artistiek oogpunt een experi ment, waarnaar men met gespannen aan dacht uitziek Dr. MAX OSBORN. Parijs, einde Mei 1927. i,l arijzenaar zijn, dat betcckcnt niet maar eenvoudig geboortig uit Parijs zijn, of een inwoner van Parijs zün. zooals een inwoner van Amsterdammer" een inwoner uit Neder w.wvi uit lands hoofdstad aanduidt, „Leidenaar'' een inwoner van Nederfands eerste Academie stad. Neenwanneer men van iemand zegt, dat hy „Parijzenaar" is, dan doelt men daarmee op een zekere geestesgesteldheid, een zekore eigenaardego kijk op de dingen, en op een eigenaardige iiitingswijzo daar van. ..Parijzenaar" te zijn h nog lang niet iedereen gegeven, die in Parijs het daglicht aanschouwde, en zelfs daar zijn heele ver dere leven wonen bleef. Daarom kunt ge vaak over dezen of genen Parijzenaar hooren zeggen: „O, die, dat is een „echt" Parijzenaar 1" om hem daarmee te ou derscheiden van de andere Parijzenaars, die wol in Parijs geboren en getogen zijn, maar dio deze bijzondere geestesgesteld heid missen. Om een „echt" Parijzeniaar te zijn moet men beschikken over een menigvuldigheid van kenmerkende, onderscheidende en verschillende deugden, en gebreken. Vóór alle dingen moet men de kunst ver staan van ,,ne pas s'en faire", d.w.z. van zich niets aan te trekken van welke levont- moeilijkheden ook; geen enkel ding al tc ernstig op te vatten; zijn geest niet te vermoeien, en niet te zoeken naar dc ecu of andere levens-houding, noch op de een of andere wijze gewichtig te doen; maar integendeel te kunnen lachen over alles wat op de een of andere manjer ook maar eenigszins tot lachen aanleiding kan ge ven; en dan, dan... en dat is het moei lijkste! de kunst te verstaan om over alles te „blogeeren." Inderdaad, om een echt Parijzenaar to zijn, moet men weten te blagceren, altijd, overal, en over alles. En het is een grooter kunst dan u mis schien denkt, om licht, fijn, en spontaan te zijn in het blageoren. Want de Parijsche „blague" is wel een soort spot, maar volstrekt niet dezelfde soort spot als de spot der persiflage üij voorbeeld, die kwaadaardig is, of als die der plagerij, die meer gemoedelijk en vrien delijk is, noch als die van den humor, die intiem en bescheiden is. De blague heeft haar doel in zichzelf: te lachen en te doen lachenzoo zij soms wel eens een schram metje veroorzaakt het is nooit haar doel om te kwetsen. Weten te blagecven, dat ie een zekero geestesgesteldheid te hebben (van nature, of aangekweekt) die van alle dingen een belachelijken kant naar voren weet te brengenmet losse ongedwongenheid de blague weten uit te zenden niet alleen, maar ook weten te ontvangen hetzij men zich onder vreemden bevindt dan wel in eigen familiekring. De blague kan alleen maar daar tot ont wikkeling komen, waar een intens gezel- schaps-leven bestaat, zooals in Parijs, waar men bijna altijd te midden van mas sa's menschen leeft, en waar de Parijze naar een groot deel van zijn dag en van zijn avond in het café. doorbrengt, of in zijn club. Een „echt" Parijzenaar moet bovendien aanleiding te geven tot blague, en dna er naar streven zoo min mogelijk „andera dan anderen" te zijn. maar integendeel zoo „gewoon" mogelijk; in zijn kleeding bijvooibeeld gewillig met de mode mee gaan, maar zonder zich over te geven aan mode-buitenissigheden en opvallend heden. De onuitstaanbare dandies die mea wei in de Parijsche straten tegenkomt, ge- poromadeerd, opgestreken, glimmend en blinkend van nieuwigheid, zóó weggcloo- pen van den omslcg van een mode-blad dat zijn geen „Parijzenaars" 1 De juiste maat van correctheid weten te vinden dat is „Parijzenaar" zijn! De Farijsche geest is licht als een vlin der, fladdert, raakt even aan, met een fijne, vluchtige beweging van elegance. En die geest openbaart zich in alles wat Parys voortbrengt, en in al zijn levensuitingen; kunst, tooneel cn pers moeten deze gecèt in hoogste mate bezitten, willen ze slagen en duurzaam zijn. Kranten, die geen bepaalde stelling in- nemeD, en dio geen bepaalde politieke partij voorstaan die hebben bier do meeste lezers. Tooneelstukken zonder strek- king cn zonder philosophieche diepten die hebben hier* de langste successen. En de kunst die bet minste litteratuur in zich heeft, triomfeert. Niets vindt een Parijzenaar zóó gloeiend vervelend als een redevoering of een ar tikel, die een beetje langdradig ziju. In een openbare vergadering staat een redenaar hartstochtelijk te oreeren, te oreeren... en meent zijn publiek'„te pak ken" te hebbonen dan gebeurt het soms, dut er plotseling uit den een of anderen hoek van de zaal óén enkel woord op klinkt, een blagecrend woord, cn heel de bekoring is verbrokenvan alle kan ten schieten de grappen nu de hoogte in; en, als dc redenaar er op gesteld is zijn redevoering voort tc zetten, dan moet hij zelf weten móé te lachen. De „blaguo" beheerscht heel Parijs, van dc volksbuurten af tot in dc Académie Frar^aise. Er is niet Óen Franschc krant, dio niet een rubriekje voor blagues" open houdt, waarin verteld worden de laatste ..potins", spot-praatjes betreffende de po litieke en de theater-wereld. De conducteur van de autobus blngeert, de „titi" (de Parijsche straatjongen) bla. geert, en monsieur Briand blageert. De met het „Legioen van Eer" gedecoreerde meneer blageert, en de metselaarsknecht blageert. En in de blague begrijpen alle klassen van de Parijsche maatschappij el- kaar. In een verkeers opstopping op den bou levard stoot een luxe-auto, bestuurd door den eigenaaT zelf, ten gevolge van het plotecling remmen van een autobus vóór hem, bijna tegen de treeplank van die bus aan. Een dame schrikt, en roept „N\_at is dat? die wil de bus inrijden?"... Do conducteur wendt zich naar den bestuur der cn zegt,,'t Spijt me, meneer, er is geen plaats meer, we zijn veil 's Moreens in de métro, die propvol is. Een dikke dame is verontwaardigd over die r olte en uit dat. Vlak bij haar staan een paar jongens. „Zeg, Jojo, ga jij effen een taxi voor madame halen I '...„Nee, niet doenzegt een derde, dan gouden we dat „steuntje" moeten missen!" De auto van den President der Repu bliek ia aangekondigd. De ageoten hebben het verkeer stopgezet om die te laten pai- secren. Een taxi-chauffeur, die haast heelt wendt zich tot een agent: „Zeg eens, agent, kun je me niet effen doorlaten ik net) hon-er1" „Nee, mon vieux, waoht nog een oogenblikje, daar komt net meneer Doumcrgue aan, die komt je op een aperi tif fuiven (een apéritif is de borrel vóór het eten). Goedgeluimdheid - dat is de grond va» de Parijsche blague* de Parijsche esprit. Een goedgeluimdheid, die de charme van ieder Parijseh gezicht afzonderlijk is, van iedere verzameling Parijzenaars bij elkaar, en van het Parijsche leven in het alge meen. Vanuit die goedgeluimdheid schieten onophoudelijk de vroolijke kwinkslagen omhoog. Volgens het milieu zal de blague meer of mindof fijn, meer of minder gee. tig zijn, maar de blague geeft de kleu aan van alle relaties tusschen welke Pa ^Fn""deze esprit de blague maakt Parijs tot de genoeglijkste, de opgewektste sad van de wereld, en to teen zoo heerlijk ,-ust-oord voor al die vreemdelingen uat de heele wereld, die allemaal twee vaderla den hebben, hun eigen vaderland, en 1>a"!s! M. DE ROVANNO. VISCHPRIJZEN. IJ MUIDEN, 2 Juni 1927, 34 Tarbot per K.G. f 150f 1.20, 9 Griet per kist van 50 K G. f48—127, 1662 Ton gen per K G. 1240f 1.60, 7 Zetschol per kist van 50 K.G. f 38f 29, 300 Kleine Schol per kist van 50 K.G. f 33—f 8 50, 5 Bot r?r kist van 50 K.G. f 17f 9, 48 Schar per kist van 50 K.G. f7.50f2.40, 37 Vleeten Per stuk f 2.55f 1.44, 18 Pieterman en Poontjes per kist van 50 K G. f 16.50—f 5.50. 6 Grootö Schelvisch per kist van 50 K.G. f40f 29, 21 Middel Schel visch per kist van 50 K.G. f 25f 14. 61 Kleinmiddel Schelvisch P?r kist van 50 K.G. 116.80—f 12.50. 267 Kleine Schelvisch per kist van 50 K.G. f 13— f5 70, 24 Kabeljauw per kist van 125 KG. f47f23. 310 Gullen per kist van 50 K G» f 10f3.50. 44 Lengen per stuk fl-53— 11.10. 7 Heilbot per K.G. f 1.70—f 1 60. 13 Wijting per kist van 50 K.G. f 5f 4. 3 Koolvisch per stuk f 0.50, 13 Makreel Per kist van 50 K.G. f 8. Aangekomen: 8 stoomtrawlers en de IolP gers: KW 178 met f822, KW 153 mei f2ri besomming. de kunst verstaan zoo min mogelijk zelf 2-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 6