CORRESPONDENTIE.
kooien, waren zóó groot, als ik ze nog nooit
had gezien.
Behalve dat moeder Pichot groenten ver
kocht. was ze ook een aardige vertelster. Ze
kende alle legenden uit de streek, en 't wa
ren er zóóveel, dat ik er haar soms sterk
van verdacht, ze zelf bedacht te hebben.
Die gedachte kwam ook bij me op. toen ik
op een morgen een prachtige roode kool
bij haar kocht. ...Moeder Pichot." begon ik
toen lachend, „je vertelt zooveel legenden
over alles in deze streek Zeg eens. bestaat
er misschien óók een legende over de roode
kool?"
Natuurlijk dacht ik. dal het vrouwtje mij
heel verbaasd zou aankijken, niet begrij
pende. dat ik het uit de grap vroeg. Maar
hoe verwonderd was ik zelf. toen zij zeide:
„Ja. er bestaat een legende over de roode
kool. Wilt u ze hooren. mevrouw?"
„Ileel graag, moeder Pichot," antwoordde
jk.
En toen begon het vrouwtje: ..In den lijd,
toen men in 't land van Luik nog maar
alleen de witte en de groene kooien kende,
leefde dicht bij één der dorpen een bisschop,
die zóó goed en menschlievend was. dat hij
door groot en klein als 't ware werd aan
gebeden. Hij gaf dan ook aan de armen
zooveel hij maar kon geven en vaak ge
beurde hot, dat hij moest vasten, omdat hij
het laatste stuk brood den vorigen dag aan
één der armen had weggegeven. En dat hij
zelf heel arm was. dat zag men wél aan zijn
verschoten violette bisschopskleed ,dat hij
dag in dag uit droeg, en dat hij. als het al
te erg verkleurd was. zelf weer viol ei verf
de. Eens gebeurde het. dat zijn habijt, toen
hij dit den vorigen dag weer prachtig violet
had gekleurd, niet zoo vlug als gewoonlijk
wilde drogen, en omdat hij geen ander had,
trok hij het toch aan en ging er mee op een
weg wandelen, waar hot erg zonnig was.
„Hier zal het wel heel gauw droog worden,"
waren zijn gedachten, terwijl hij onwille
keurig al maar recht door liep en zoo op
een dorpsweg kwam Dóór ontmoette hij een
oude kreupele vrouw, die op haar hoofd een
enorme groote, witte kool droeg, 't Vrouwtje
«scheen heel moe te zijn. want zij liep heel.
langzaam en struikelde daarbij telkens Dit
zag de bisschop, en toen zij op een oogenblik
zóó struikelde, dat zij dreigde te vallen,
greep hij haar bij den arm en sprak vrien
delijk: ..Pas op. moedertje, rust liever even
uit."
„Dat kan ik niet." zei het vrouwtje. „Ik
moet dadelijk verder 'k Moet de kool
naar het dorp over den heuvel brengen.
Daar woont mijn zoon, weet u? Maar hij
is ziek en kan niet werken. Daarom breng
-ik hem die groote kool. 't Is de allergrootste,
die in mijn tuin groeide, en z? zal een
heerlijke koolsoep geven
„Ja. dat zal ze zeker." stemde de bisschop
toe, „wat is ze reusachtig groot...."
Nou. en zwaar is ze ookl" vertelde het
vrouwtje. ..Ja. dat voel ik best Ik zal blij
zijn. als ik dat vrachtje kwijt ben.
„Wel, laat mij die kool dan een eindje
voor je dragen." zei goedig de bisschop.
,.Je ziet. dat ik sterker ben dan jij, en een
wandeling over den heuvel is heel gezond
vóór me. Geef mij dus het vrachtje maar."
Zoo droeg toen de bisschop de kool heel
den weg en toen nog den heuvel over, naar
het dorpje, waar de zoon van het vrouwtje
woonde. Natuurlijk werd ook h ij heel moe
en warm van het voor hem zoo ongewone
werk .dal hij vrijwillig op zich had geno
men. En wat het ergste was. begon weldra
de wifje kool, die hij onder den arm droeg,
met violette strepen en vlekken te kleuren.
Doch nóch de bisschop, nóch het vrouwtje
bemerkten dit 't Vrouwtje zag het pas,
toen zij hel dorp hadden bereikt, en de bis
schop haar de kool teruggaf.
„O,maar kijkt u toch eens. wal er met
mijn prachtige kool is gebeurd?!" riep ze
toen verschrikt uit. „O. neen, nu durf ik
er geen koolsoep van le koken 1"
Ja, nu zag de bisschop het ook, en hij
vond het erg jammer van de prachtige kool,
die nu bijna violet was gekleurd. Verlegen
stak hij zijn hand in den wijden zak van
hot habijt, haalde er een geldstuk uit en
begon toen tot het vrouwtje: „Luister eens.
moedertje, ik neem de kool mee. en hier is
geld, koop daarvoor in het dorp een andere
kool, of twee kooien als je wiiA»"
Verheugd keek het vrouwtje naar het
geldstuk dat de bisschop haar gaf. „Lieve
help. dat is veel te veel!" riep ze. „Daar
kan ik wel zes kooien voor koopent Neen,
dat i- veel te veel!"
!k heb geen andc-r geld bij mij." veront
schuldigde zich de bisschop, en dit was ook
waar. want 't was op dit oogenblik alles,
wat hij bezat, en hij had het zelf zoo heel
noodig. Maar dit vertelde hij het vrouwtje
niet.
„Dat God u zegene, heer bischop. en die
paarsche kool er bijl" riep toen in haar
blijdschap hel oude vrouwtje.
En ziet. er scheen zegen op de violet-
gekleurde kool te rusten, want toen de
bisschop er mee thuis kwam en voor de
aardigheid zijn kool in zijn tuin plantte,
ontkiemde daaruit een koolzaad, en alle
kooien, die later uit dit koolzaad ontspro
ten. waren violet gekleurd. En 't is sinds
dien tijd", zoo besloot moeder Pichot haar
vertelling, .dat de violette of de zooge
naamde roode kool overal geplant en door
iedereen gegeten wordt."
Ik bedankte moeder Pichot voor haar
aardige legende, ook al had ze dip misschien
zelf bedacht, ging naar huis met mijn roode
kool en dacht daarbij aan het violet-ge-
verfde habijt van den bisschop
TANTE JOH.
Ai veel, zeer veel malen schreef ik:
stuur mg alsjeblieft voorloopig geen nieuwe
raadsels en anecdotes. Dan eens schreef
ik het aan het begin der correspondentie,
dan aan het einde, dan eens onder de raad
sels, dan weer aan vele kindere apart. En
ai die weken is er geen week voorbijgegaan
of toch worden mij nieuwe dingen toegezon
den. Nu moeten jullie mg eens vertellen:
Op welke manier moet ik jullie iets vragen,
dat het werkelgk goed bij je allen door
dringt? Mijn voorraad is zoodoende nooit
uitgeput, en ik had zoo graag eerst eens
wilien opruimen, vóór ik om nieuwe raad
sels en anecdotes vraag.
Willen jullie dit. nu allen even lezen en
onthouden?
Benny Waterreus, zoo, ben je Zondagraid-
dag voorbjj mijn huis gereden? Neen, ik
was niet thuis. Je mag gerust samen met
je zusje inzenden.
Nettie en Mientje van Riessen, wie van
beiden had den brief geschreven? Wie is
dus de „ik", die al een heele week thuis
was door verkoudheid? Dat kon ik heusch
niet opmaken uit den brief. Aardig dat
nestje met jonge ljjsters; ik hoop niet, dat
de poes het ontdekt en de jonge vogeltjes
opeet.
N eel ie en Marietje de Best, hadden juliie
de vorige week je briefje bg den brief van
Nettie en Mientje gedaan? Ik heb het niet
gevonden. Was het soms een heel klein
\elletje, dat dan misschien onder in het
groote couvert zat? N. en M. hebben altijd
een heel groot couvert en een groot vel
papier, en als ik het niet weet, dan heb
in niet verder gezocht dan het groote vel,
maar nu zal ik voortaan goed kgken; stuurt
het maar in hetzelfde couvert.
Jan Wassenaar, hè ja, het wordt nu zoo
heerlijk buitenhet zal in het bosch bij
jullie ook al prachtig zijn en ik begrijp,
dat het lekker rook na een verfrisschenden
regen.
Marietje van Daalen en Adri den Duik,
och, moet de moeder-poes nu weg, omdat er
een nieuw kleintje mag blgven; was Miep
dan geen lieve poes, moet die daarom wegi
Zeker wel gezellig om een vriendinnetje te
logeeren te hebben.
Mijntje en Marietje Dubbeldam, schrijf
maar als je zin hebt en iets bgzoaders te
vertellen.
Kees Boer, het was zeker prettig om
op Zondag jarig te 2ijn, dan had je volop
tjjd om met de vriendjes te spelen.
Drietal Elderhorst, niets erg hoor, dat
jullie eens oversloeg toen je tante er was en
met jullie uitging. Aardig hè, die jonge
konijntjes; durven ze al uit je hand te eten?
Nico van Wijk, je antwoordde op mijn
vraag. best. Nu wou ik heel graag, dat
ik op jouw vraag ook kon antwoorden: best.
Maar dat kan ik niet; ik moet nog l
naar den tandarts, heb nog ontsteking*
dikwijls heel veel pijn.
Mini Metselaar, neen hoor, degene, j
je brief vond, heeft niet gezorgd, dat i
aan het goede adres kwam, misschien'
hij ook in het water gewaaid of is er
over gereden, dat het adres onleesbaar
er zijn veel dingen mogelijk.
Cor Hansen, ja zeker wist ik het 1
N. F. Ik vond het heel treurig. Heel aard
van je om een groote bos seringen aan
zusier te brengen. Je brief aan mij
zoo lekker door het takje seringen.
Beppie de Wit, je bent mij welkom,
ik ben voor jou net zoo goed de Tante t
voor alle anderen.
Willy van Booma, wat heb je vreest
veel cadeaux gekregen; je schreef een h*
liist op. Ik ben in lang niet in Led
geweest en ik weet ook volstrekt niet,
neer ik er weer kom.
Beppie Bots, toe lees nu toch eens i
begin der correspondentie; ik heb het tu
al zoo dikwijls gevraagd; ik heb van jou a
nog allerlei liggenik plaats er iraiw
telkens wat van.
Louise en Beppie Planje, lees ook w
het begin der correspondentie; was je t
weer vergeten, dat ik nog geen mea
raadsels noodig heb. Vervelend, dat ju!
om beurten ziek bent geweest. Is Bepfü
oorpijn weer beter?
Clasina Ciggaar, nu geheel van
af? En help je je moeder nu in het
houden, of leer je nog wat anders?
Carel Hansen, ja, die eene week was
warm als in den zomer en begrijp ik,
je lekker vond om te gaan zwemmen, en
weck daarna *had men weer behoefte u
een kachel en werd die bij velen weer
gemaakt.
Corry van Stralen, je bent toch niet in
geworden, hoop ik. Nu, ik vond de cijfe
toch heel goed, al zeg je, dat je ze
beter hebt gehad. Groot geljjk, als jol
de brieven voor elkaar meeneemt, dan t
hoeft niet iedereen er apart voor te loop
Frieda Rosin, vandaag 2 brieven vaa
gevonden in het pakket. Heerlijk voor j
om weer Duitsch te gaan leeren ea
moeder zal het wel heel prettig vinden i
zij dan Duitsche brieven van je krijgt
dan kan je haar brieven ook weer u
lezen
Willy Raadsen, ja, een schat van
hondje is dat en die familie heeft ook e
poes en die twee kunnen zoo heerlgk ss&
spelen, dan vliegen ze achter elkaar
door de kamers; ik heb er dolle schik
als ik er logeer; ze zijn ook wel w
stout, vooral het jonge hondje.
Hanme Mieloo, nu dat begrijp ik
hoor, dat je die 2 keer niet kon schrijn
als er thuis feest was voor vaders en da3n
moeders verjaardag, en als er dan zoon
familie overkwam.
Toos de la Bge, hoe ik die nieuwe
regeling vind? Ja maar, ik bedank je f.
telgk om in het gewone dagelgksche leu
te praten over 16 of 20 uur; heusch, i
zal bijna niemand doen.
Cootje Poliervaart, neen ze troffen Z"
dag nu met zulk prachtig weer om
dag buiten door te brengen Ik had
meer van dat huis gehoord. Gelukkig d
je niet ziek bent geworden. Toos k*»
dus nog, want ik vond haar brief ook
jou couvert.
Annigje Spek, zoo! ben je een vriend
van Aagje, daardoor kwam je er zeker o
om ook mee te doen.
Koos Brouwer wat veel verschillen'
dingen heb jij in je tuintje staan, dat
juist aardig, dan leer je ook goed aU
kennen. Ja, die bloempjes ken. ik wel. 0
eens die koude dagen was niet prettig
de kuikentjes.
Louis en Corrie de Hertogh ik v{
moedde wel dat er iets bijzonders waf
dat jullie het mij later zou schrijven. B
naar dat je moeder zoo lang ziek ie f
vreest, ik ben erg blij voor je allen dat J
nu weer beter is.
Jan Evers, groot gelijk, het is meest f
reuzencorrespondentie met al die
en nichten, ik vind het heel gezellig v"
ik houd veel van de jeugd.
Jaap Bronsgeest een paling is een dsj
Jo Aalbersfcerg rie je voor jou k