Het vraagstuk v. d. Spoorwegovergang naast het Station t No. 20603 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 Mel 9 jwwMWPrawsB rare ~,t 9WP m&gkrj Twee gedocumenteerde plannen voor een oplossing van het chronische vraagstuk dat acuut geworden is. Wat elders bestaat en wat in Leiden gebeuren moet. s Bovenstaande foto toont een beeld ran den oprit te Rotterdam, naM5 bet rangeerterrein TJsselmonde, op het hoogste punt. De tram en de autobus komen hier juist in de bocht naar hel viaduct. (Zie foto II). Het viaduct te Rotterdam brengt de oplossing voor het passeeren van de talrijke naast elkaar liggende spoorlijnen. Ongehinderd gaat het drukke tram- en ander verkeer hier zijn weg. In het driestar-artikel, dat wg plaatsten in ons Blad van 30 April en dat tot op schrift droeg: „Een toegangsweg tot onze stad practisch afgesloten", besloten wij met er op te wijzen, dat er iets gebeuren moet ter verbetering van den onhoudbaren toestand aan den spoorwegovergang nabij het station. En wg voegden daarbg de belofte binnenkort een pl3n te zullen ontwikkelen, dat tot richtsnoer zou kunnen dienen bg de over weging van de mogelijkheden, die een op- lossing van dit acuut geworden chronische vraagstuk kunnen brengen. Zelden is er in de geheele stad, in alle kringen, zooveel gesproken over de onhoud baarheid van een toestand, als over dien aan het station. Algemeen hunkert men in Leiden naar een oplossing van het vraag stuk der verbinding van de beide stads gedeelten. Ook in de verschillende colleges en vereeni- gingen van industrieelen en middenstanders gevoelt men de urgentie van het vraagstuk en in den gemeenteraad en in de Kamer van Koophandel maakte dit reeds een on derwerp van de besprekingen uit Het dagelgkscb bestuur van onze gemeente is wq merkten dat reeds 30 April op ter zake dirigent. Maar tot omignde plannen kwam bet tot dusver niet. Wg hebben daarom gemeend niet te moe ten wachten op hetgeen door de technici na uitnoodiging van ons gemeentebestuur zal worden ontworpen en aan het oordeel van onze vroede vaderen worden voorgelegd, doch bieden onzen lezers hi^rbg onze eigen ontwerpen ter bestudeering aan. Na rgp overleg en na onderzoekingen en opmetingen in andere steden zijn wg, in samenwerking met een deskundige tot twee plannen gekomen, die elk op een andere wjjze naat een oplossing van de moeilijkheden leiden. Wij hebben onze plannen gemerkt I en TI en geven daarvan hieronder eenige toe lichting. Do situatieteekeningen 1 en II zijn zeer overzichtelijk en ook voor de genen, wier dagelgksche werk het niet is 'rekening te lezen", volkomen overzichtelijk, telrjk. Wie onze teekeningen beziet, zal bemer ken. daï wg bij beide plannen zijn uitge gaan van de gedachte dat, indien er naar een oplossing moet worden gezocht, by "en toestand waarbij de treinen over de bestaande baan blijven geleid, er slechts twee mogelijkheden bestaan om het ver keer de raiis te doen kruisen. Men staat namelijk voor de keus, onder de spoorbaan door te gaan, of het verkeer er overheen te leiden. Wel is een derde mogelijkheid, het verkeer om le leiden, maar daarbij komt men op een ander punt voor dezelfde bezwaren te staan cn deze oplossing, waarbij alleen het verkeer nabij liet station min of meer zou worden ont last, lijkt ons zeer weinig heilzaam. Wel komt het ons mogelijk voor door combinatie van omleggiDg en overhoen- leideu tot een afdoende oplossing van het vraagstuk te komen; het resultaat van onze onderzoekingen in dien geest kan de lezer in plan II vinden. Daarbjj bedoelen wij het verkeer te leiden over een oprit, die op een bepaald pnnt een voldoende hoogte bereikt om over de spoorbaan te komen. Wg noemen dit plan, plan II omdat wij In plan I een oplossing aan de haüd deden, die het mogelijk maakt, het verkeer den rechten weg te doen vo'gen; een oplossing, die natuurlijk boven alle andere ie ver kiezen ware. Plan I omvat ons tunnel pi an, waarbg wij de volgende aanteekeningen ter lemuidelgking van onze situatieteekeningen laten volgen. Wij denken ons het begin van de tunnel ter eene zgde, bij het begin van café „Zo merzorg;". Dat is noodig, omdat de helling in de runnel geen bezwaar mag vormen voor door paarden getrokken voertuigen, tvenmin als voor den wielrijder en den voetganger. Volgens ons plan I zou men over ben lengte van zeventig meter, 3.75 meter dalen, waardoor daar het trottoir bij „Zomerzorg" roeds pl.m. 75 c.M. lager ligt dan de ^Pocrlgn, de tunnel een vrije hoogte zou krijgen van ruim 4 meter, wat voldoende worden geacht, daar de vrije doorgang van het viaduct bij Leidschendam—Voorburg °ok 4 meter en 5 c.M. is en aan alle veikeerseischen voldoet. Aan de zijde van den Rijnsburgerweg, vaar do uitloop eveneens circa 70 M. lang 200 moeten worden, zou de uitvoering van piar. I slechts weinig verandering van oen huidigen toestand vergen. Slechts zou N.Z.H.T.M. hier het eindpunt van de hamlijn naar Oegstgeest hebben te ver eggen. Alieen met de bewoners van het Terwee- P^rk dient rekening te worden gehouden, JjPdat zg niet gedwongen zullen zgn, wanneer tunnel er zou komen, tweemaal zeventig te loopen, eer zij vanuit de tunnel het Park zouden kunnen bereiken. Maar ook deze Moeilijkheid is er om overwonnen te worden, zoo meenen wg, dat de trapjes A en B 16 van de straat via d9n zijwand, toegang j (en uitgang natuurlgk) tot de tunnel bedoelen te verschaffen, van dit kleine bezwaar de radicale oplossing brengen. Meer wijziging in den huidigen toestand zou de uitvoering van ons tunnelplan vor deren aan de zijde van den Stationsweg. Iniraers daar zullen de Noordwjjksche tranis van de N.Z.H.T.M. die thans onmiddellijk, wanneer zij den spoorwegovergang zijn ge passeerd, schuinsrechts gaan, gedwongen zijn eerst 70 M. den Stationsweg op te rijden. Voor de doorgaande tramtreinen van de N.Z.H.T.M. en van de H.T.M. zou dit niet het geringste bezwaar vormen, daar zij ook nu reeds tot voorbij „Zomerzorg" doorrijden. De „Noordwgker" zouden wij willen neerzetten op ongeveer de oude plaats bij letter D of langs de tunnel bg letter E. Natuurlijk wordt in beide gevallen twee maal terugzetten van den tramtrein nood zakelijk, doch groote bezwaren lijken ons niet aan dezen eisch te zijn verbonden. Evenmin als het bezwaarlijk zal zgn bet eindpunt van de lijn StationHooge Rijn dijk te verleggen naar D. of E. Met wat goeden wil is hier veel te bereiken. Tot zoover over hetgeen er bij de tram wat de lijnen betreft voor de ver wezenlijking van ons tunnelplan zou moe ten veranderen. De uitvoering van dit plan zou bg het station nog meer veranderingen vorderen. Zoo denken wij aan een nieuwe rooilijn ter plaatse waar nu het wachtlokaal van de N.Z.H.T.M. staat en waar verder dat ont sierende houten hek het Stationsplein van den Stationsweg scheidt. Die rooilijn zouden wij achteruit wQlen zetten ter verruiming van het emplacement van de trams, waar royale vluchtheuvels den reizigers het veilig in- en uitstappen mogelgk moeten maken. Bepaalt men die rooilijn voldoende achteruit, dan zou zeiïs mogelijk ook de Noordwijker hier kunnen bjgven staan, terwijl de tramtreinen van de H.T.M. en de wagens van de lijn Station- Hooge Rijndijk over één lijn aan de zgdo i van „Zomerzorg" langs het emplacement kunnen worden geleid. Dat ware uit Ver keerstechnisch oogpunt een ideaaltoestand! Het ligt voor de hand dat wanneer men het groote vraagstuk van den spoorwegover gang gaat oplossen men gelijktijdig zal moe ten zorgen dat het stationsplein uit aesthe- tisch oogpunt gaat voldoen aan behoorlijke eischen. liet behoeft wel geen nader beloog dat de afsluiting van het goederen-empla cement komende van het station, thans eon aanzien heeft, onze schoone stad beslist on waardig. Zonder de minste overdrijving mag men spreken van een chaotischen toestand nabij liet station. En daarin moet gelijk tijdig verandering, verbetering komen. Die verbetering behoeft geen tonnen gouds le kosten, en men behoeft volstrekt geen kapi tale gebouwen te zetten op de plaats waar thans de loodsen en andere uiterst on- aesthetische gebouwtjes en hekje9 staan, daarvoor zou trouwens geen voldoende diepte zijn. Doch er is zeer veel te bereiken wanneer al hetgeen tot het goederenempla cement behoort, vanaf de sladszijde aan het oog werd onttrokken door één gemetselden pleinwand, waarin de wacht- en dienslloka- len van de N. Z. H. T. M.f een ruimte voor het Vreemdelingenverkeer, bloemen- "n courantenkiosken en dergelijke uliliteils- ruimten, door een bevoegde hand tol één ar chitectonisch geheel worden verwerkt. Dan zou de vreemdeling reeds bij zijn entrée in onze stad aangenaam worden verrast cn zijn eeTste indruk zou goed zijn. En ook le Leidenaar zou telkens wanneer hij de stad zijner inwoning binnenkomt, in stede van zich te ergeren, zich kunnen verheugen over wat op die manier werd verkregen,.epn behoorlijk, aeslhetisoh en verkeerstechnisch goed Stationsplein. Dat ware door de uitvoering van ons plan zeker te verkrijgen, mils ook de situatie in den hoek tusschen de tunnel en de spoor lijn waar eenige houten gebouwtjes tot ver dwijnen gedoemd zouden zijn, verbeterd zou worden en een moderne bestrating van het stationsplein, die natuurlijk gelijktijdig met den bouw van de tunnel moet worden gemaakt, de entrée tot de Sleutelstad in overeenstemming met haar waardigheid zou brengen. Rest ons nu nog er op te wijzen dal ook voor Café ZomeTzorg de tunnelbouw een voordeel zou bieden, omdat het een mooi breed terra9 zou krijgen vanwaar de bezoe ker een fraai gezicht wordt geboden op het va et vient door de 12 meter breede tunnci. die het begeerde continuverkeer zou moge lijk maken. In gedachten zien wij daar onze vroede vaderen cn de voormannen uil den han del, middenstand en de induslrie, al mof welgevallen dat heerlijke rustig circuloe rende verkeer in oogenschouw neme tevreden over het besluit dat zij nam om uitvoering aan ons tunnelplan le geven. In ons plan I* meenen wij een oplossing van de moeili] heden te hebben gevonden, zonder d daarbij ingrijpende wijzigingen in den 1 staanden toestand behoeven te word. aangebracht. Het plan beoogt het maken van een opr;> aan iedere zijde van de spoorbaan, waar over alle verkeer zou moeten worden ge- Deze foto toont tenslotte een toestand te RotterdamFeyenoord, zooals wij dien in Leiden helaas maar >1 te goed kennen. 3 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5