Wat dtf Oude Hangklok
dacht.
COPPFSPONnFNTIE.
dan ia hij thuis. Maar. wat.... is....
dat? Daar. vlak'Hij hem. achter de haag om
den boomgaard van Dekker? Een zwarte
gedaante komt hoog over de heg kijken,
maakt een vreemd kleppend geluid en ver
dwijnt dan omlaag orri direct daarna weer
hoog zich op te richten. Even staat Henk
^verstijfd van schrik dan een gil: ..Genadige
.Hemel"! en terwijl de lantaarn uit z'n be
vende handen in de modder valt holt hij
voort, alsof een leger van spoken hem op de
hielen zit Zijn pet vliegt af maar hij be
merkt het niet; loopen loopen. niet omzien.
Daar is 't licht van thuis, nog even en
Henk gooit de deur open vliegt de gang
door en de huiskamer binnen waar moeder
rustig bij de tafel zit met de zusjes allen
gezellig bezig Doodsbleek, met verwarde
haren, vliegt hij moeder om den hals die
vreeselijk verschrikt uitroept: Maar Henk
wat is er toch gebeurd? Voorzichtig zet zij
hem in den groenen leunstoel van vader,
terwijl ze tegen Truusje zegt ..Haal gauw
vader op en breng een glas water mee."
,.0. moeder, een spook. een spook
rat. meachter.na" snikte Henk
nu in eens. „Wat." vraagt moeder. ..een
jongen, die je verschrikt heeft gemaakt en
heb je niet gezien wie dat was?" „Neen.
eenecht.sp.spook", snikt Henk
weer, „het.... zat achterde.
hegvanDekkerenzwaai
deindeluchtmet
lange.armen"
Vader komt binnen, verschrikt door de
boodschap van Truusje en vraagt: ..Wat is
er gebeurd met Henk. wat is er toch?" En
moeder vertelt het verhaal van Henk. die
met zijn hoofd op de tafel nog ligt te snikken
Nu moet vader toch even lachen; hij be
grijpt. dat het gelukkig niet zoo erg is en
er geen ongeluk is gebeurd. Hij geeft moeder
een wenk dat ze Henk maar even wat tol
bedaren moet laten komen. Moeder schenkt
een kopje thee in en laat hem daarvan drin
ken en dan nogf een paar slokjes water, en
is hij wat gekalmeerd ..Nu jongen' zegt
vader, „vertel nu nog eens kalm. wat jou
toch overkomen is" Henk zegt. dat hij
toch heusch een heel vreemde gedaante
heeft gezien in dien tuin en toen natuur
lijk doodsbang was geworden En meteen
herinnert hij zich dat zijn lantaarn op den
frond is gevallen en hij zonder pet thuis
gekomen is en dat hij dit toch niet verzwij
gen kam .Hoor eens jongen" zegt zijn va
der nu werkelijk wat boos. ..morgen zal ik
direct naar Dekker gaan en vragen wat
voor vreemde spoken hij er toch op na
houdt. maar die gekheid kost je je halve
spaarpot voor een nieuwe pet en een lan
taarn. toevallig heb ik nog pas een nieuwe
gekocht, die je morgen gebruiken kunt,
maar tegen contant geld. en nu maar gauw
naar je bed!" En toen Henk m bed lag.
voelde hij zich toch wel wat beschaamd,
want hij had aan vaders gezicht gezien,
dat die niet veel geloofde van zijn spook
verhaal en hier. in 't veiligwarme bed be
gon hij er zelf ook al aan te twijfelen, of
dat nu wel een echt spook geweest was.
Na een onrustigen slaap vol droornen,
moest hij den volgenden morgen met vader
mee naar boer Dekker. „We zullen eerst
eens om den boomgaard heen loopen. of we
overdag ook een spook ontdekken zei
▼ader Henk liep mee. mopperend in rich
zelf ..Ook wat moois: te denken, dat je
overdag een spook zult zien", en hij vond
vader werkelijk dom.
Maar op eens begon vader te bulderen
van 't lachen en riep; „Kijk. Henk. daar is
je spook warempel nog!" En meteen zag
Henk een grooten. donkeren boerenkiel
aan de lijn wapperen De wind blies h^m
bol, zoodat de mouwen gespannen waren
en door het zwiepen van de lijnhok ging
(het telkens omhoog en weer omlaag.
Henk werd zoo rood als een biet en stot
terde: „maar.ddat. konik in
t.1.'t-donker niet zien."
„Neen", zei vader, ..maar ik hoop toch,
dat je in *t vervolg wat dapperder zult zijn
en niet zoo bijgeloovig om in donker alles
wat beweegt voor een spook uit te schelden.
En ga nu maar gauw mee naar huis dan zul
len we moeder vertellen, dat zij elke week
na wachdag een stel spoken ophangt" Be
schaamd en zwijgend liep Henk met vader
jani£_ maar liet het aan hem over de dwa
ze geschiedenis aan moeder te vertellen.
Toen hij n uur later naar Blok ging hoor
de hij. dat Piet al weer beter was en dien
morgen al weer naar den les was gegaan.
Moeder was er blij om. toen ze 't hoorde,
want al moest ze lachen om den dwazen
angst van haar jongen, in haar hart had
ze toch medelijden met hem en ze wide
niet graag dat hij vanavond weer dien een
zamen weg alleen moest gaan.
En 's avonds gingen de twee vrienden
weer samen den donkeren weg lang9 waar
het even hard 9tormde als den avond te
voren En Piet die ondanks zijn jongens
branie toch wel wat bijgeloovig was wilde
weer beginnen over spookverhalen Maar
Henk rood tot achter zijn ooren. wat Piet
gelukkig in donker niet zag zei met een
gewichtigheid alsof hij Piet's vader was:
,Jloor eens. jongen je moet aan die dwaas
heden nooit gelooven. er bestaan beslist
geen spoken!" Maar nooit heeft hij hoe
goede vrienden ze ook waren, aan Piet dur
ven verlellen. welk spook hem genezen had
van zrjn vrees voor spoken.
„Ik geloof, dat kleine Jantje van mij be
gint te houden." zei de oude hangklok, die
in de gang hing. „Vroeger was hij altijd
boos op mij. omdat hij vond. dat ik zoo
rreeselijk hard zeven uur sloeg en hij dan
naar bed moest Vandaag echter komt hij
telkens eens even uit de speelkamer geloo-
pen om met een vriendelijk gezicht naar
mij te kijken. Ik begrijp eigenlijk niet goed,
waaraan ik die plotselinge verandering te
danken heb."
„0. dat kan ik je wel zeggen." antwoord
de een wandelstok, die in den paraplustan
der 9tond. Ik heb gisteren hooren zeggen,
dat hij vanmiddag met zijn moedeT naar
een circus gaat. En nu komt hij telkens eens
•ven kijken, of het al bijna tijd is."
„Zoo." zei de klok. wel wat teleurgesteld.
Js het dal fk had juist hoop, dat wij goede
vrienden zouden worden."
„Dat worden jullie ook wel. als hij maar
wat ouder isf" ging de wandelstok voort
„Let maar eens op mijn woorden: je zult
rien, dat hij. zoodra hij een groote jong-n
ia. je bij alles raadpleegt en het heel naar
vindt, als je eens een dag wat bijzonder
moe bent en daarom liever niet loopen wilt"
[>at hoopik maar!
Dat hoopik maar!" tikte
de oude hangklok „Tot zoolang zal ik dus
maar geduld hebben."
Terwijl jullie schreven was het heel
warm zonnig zomerweer, in vele brieven
las ik o. Tante wat is bet a! warm, het
lijkt wel midden in den zomer! Maar nu
terwijl ik dit schrijf, is het opeens veel
frisscher. heel lekker weer. maar niet om
uren lang buiten op banken in het bosch te
gaan zitten, zooals ik verleden week dik
wijls deed.
Zoovele kinderen schrijven mij op een
dubbel vel papier, en dan maar op de helft,
zoodat een half velletje geheel schoon onge
bruikt blijft Dat mogen jullie er gerust
netjes afsnijden of afknippen en een vol
gende keer gebruiken, dat is een zuinig
heid. die ik jullie eerder zal aanraden dan
kwalijk nemen. Doet dat maar gerust, wie
dikwijls aan mij schrijft, gebruikt al papier
genoeg.
Ziezoo, nu een apart woordje voor velen.
Joop Aalbersberg. wat een heerlijk cadeau
voor je verjaardag, een fiets? En je hebt er
wel dadelijk een goed gebruik van gemaakt,
als je toen naar Noordwijk en naar Katwijk
ging fietsen dadelijk op één dag.
Clasina Ciggaar. jullie brief van verleden
week nu pas ontvangen dus nu las ik ook
pas, al dat aardigs dat over de Prinses staat
in het boek dat jullie 30 April op school
kreeg. Ik heb ook een mooi boek over de
Prinses.
AJphons Delforterie, wel gefeliciteerd met
den Ifiden Mei. Ga dan maar heerlijk fiet
sen met je vader, zoodra je het cadeau hebt.
Naar de Kieviet en Waasenaar ga ik wel
met de tram en door Meyendel reed ik wel
in een auto. fietsen doe ik niet
Henk van Daalen. alleraardigste plaatjes
op dat postpapier van jou.
Aagje van der .Ham. je mag gerust
imortaan meedoen en mij Tante noemen.
Wanneer hebben jullie dan feest? Op den
dag zelf?
Jacobus en Suzanna de Graaf, wat veel
jonge diertjes hebben jullie gehad, maar
hoe akelig van die jonge poesjes, die door
een rat zijn opgegeten Hoe weten Kill ie
dat een rat het heeft gedaan0 en heeft de
poes toen niet erg gezocht naar haar
jongen?
Frans Popken. ja kraaien kunnen ver
bazend aardig zijn als ze mak zijn gewor
den. je kunt hem best leeren uit je hand
te eten en op je schouder te zitten. Houd
jij zooveel van vogels0 Tk ook hoor. Ver
leden week heb ik huiten gezeten in een
bosch en daar kwamen roodborstjes en
meesjes tot vlak bij mij als ik fijngemaakte
apenootjes voor ben strooide.
Corry van Stralen, lees eens wat ik net
hiervoor schreef wat ik doe als het zulk
schitterend mooi weer is: vindt ie dat niet
aardig van die vogelties? Heerliik hé. dat
briefie dat jullie terug kregen. Sterkte bij
al dat proefwerk.
Margaretha Sierag, o kindlief ik ben net
zoo boos als jij als ik zie dat men wreed
is tegen dieren. Ja, schandelijk hoor om
zoo'n lief diertje zoo te mishandelen. Dat
zijn geen goede kinderen, die zóó iets
kunnen doen.
Agatha Braat en Jo Nagtegaal, werden
jullie zóó vroolijk en uitgelaten door het
mooie weer? Nu. dat is best te begrijpen,
het is ook zoo heerlijk als alles weer groen
wordt en weer bloeit en de vogels zoo
zingen Tk wil die versjes wel lezen, maar
doet maar niet te veel moeite om alles over
te schrijven: met dit mooie weer zullen
jullie wel graag buiten 9pelen.
Carel Hansen, o. dat- doen jullie dus in
den vroegen morgen vóór schooltijd. Je
nieuwe postpapier i9 heel aardig, hoor
Mina Nieuwenhuis. je brief was zonder
naam. maar ik heb kunnen uitvinden van
wie die was. door wat je schreef over die
anecdotes. Heusch ik heb die nog en zal
ze gebruiken, maar ik heb er nog zooveel
liggen.
Mijntje en Marietje Dubbeldam, ik heb
nog zóóveel raadsels liggen, die al weken
lang op een beurt wachten, dus ik kan niet
nu al dit nieuwe raadsel plaatsen. Tk heb
ook al zóó dikwijls gevraagd om mij voor-
loopig niets nieuws toe te zenden.
Jaap Rronsgeëst. ik heb wel beloofd eens
op Katwijk te komen aan het strand op
een zomermiddag. Of ik dan ook naar de
Buitenschool kom kijken, weet ik nu nog
niet.
Neeltje Hoogerdijk, neen ik kon den
brief toen niet ontvangen, dat begrijp ik
nu. Heb je veel plezier gehad op het ver-
jaarspa rtijtje? Ik ging vroeger ook dolgraag
naar partijtjes.
Beppie Haarlem, zeker wil ik je raadsel-
tante worden.
Drietal Jongeleeu, willen jullie voortaan
ook je namen onder je brief zetten, en niet
zooals nu enkel op het couvert.
Cootje Poldervaart, je bent toch. hoop ik,
niet ziek geworden? Of alleen een zware
verkoudheid?
Nelly van der Voet, het behoeft niet
iedere week een lange brief te worden,
alleen als je iets bijzonders hebt te ver
tellen en veel lust tot schrijven hebt.
Annigje Spek, nog een nieuwelinge die
mij welkom ia en mij Tante mag noemen.
Bertus Boom en Nelly Boom, het tweede
papier met oplossingen was zeker van
Nelly, maar daar stond geen naam op. en
ook alleen maar- Beste Tante. Ik hoop voor
je, Bertus, dat je goudvischje nu blijft, leven;
heb je er nu iemand naar gevraagd, die er
verstand van heeft?
Truus van Hees, je mag ook een raadsel-
nichtje van mij worden, je behoort tot de
grooteren.
Aart d. Nadort, ik zal je raadsels be
waren, maar ik had toch aan iedereen ge
vraagd er mij voorloopig geen nieuwe te
•turen.
Piet van der Nat, ik hoop dat je veel
plezier lult krijgen in bet raadsels oplossen