No. 20575 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 9 April Derde Blad Anno 1927 H Buitenl. Weekoverzicht De groote Parijsche Pleinen. Daisem entc ..Geengcud zoogoed" DE LAKENHAL. A RECLAME. Nienwe oriëntatie der politiek in Enropa's Zuid-Oosthoek Binnenl. moeilijkheden Naar een hereenigd China? De ergste spanning op den Balkan blijft voorbij. Directe onderhandelingen tus schen Italië en Zuid-Slavië hebben een aanvang genomen en over en weer toont men zich eenigszins optimistisch. Heel eenvoudig is een regeling, die beide par tijen er naar buiten zonder cenig echec doet afkomen, niet, maar toch zal wel in die richting gewerkt worden. Het feit, dat zich daar in Europa's Zuid- Oosten een andere politieke constellatie aan het vormen is, maait dc kwestie op zichzelf niet beter. Die nieuwe constella tie is ontstaan als gevolg van het berei ken van eeD verdrag tusschen Italië en Hongarije. Dit was reeds geruimen tijd in de maak en Bethlen heelt er nu door een persoonlijk bezoek aan Rome de laatste hand aan gelegd. Hongarije was door het uiteenvallen der dubbel-monar- chie en door het afsluiten van de zee van. het voormalig Oostenrijk, waarmee het anders gemakkelijk een regeling had kun nen treffen, aangewezen op Italië of Zuid- Slavië, om een uitweg naar de zee te ver krijgen AUebeö hobben getracht om de klandizie" te veroveren maar Italië was daarbij zeer sterk m het voordeel. In de eerste plaats mag men het beschouwen als de krachtigste dei" twee en voorts heeft Fiume alles voor op de havenplaatsen, die Zuid-Slavië had aan te bieden. Dat Italië dan ook gewonncai heeft, behoeft geen verwondering te wekken. Alleenbij de zakelijke regeling kan Zuid-Slavië niet worden uitgesloten, want om Fiume te bereiken, moet het vervoer over Zuid-Sla-, visch gebied worden geleid en in dat op zicht zal Hongarije nu met Zuid-Slavie moeten onderhandelen, dus met de gedu peerde Men ziet, gemakkelijker wordt het er niet op om tot een allen eenigszins tevre den stellende oplossing te geraken. Hongarije is door dit verdrag met Italië tevens uit zijn isolertient verlost. En liet is nog wel door een verdrag met een van de overwinnaars uit den wcreldkrijg, waar door de kloof tusschen overwonnenen en overwinnaars voor 't eerst finaal is over brugd Tegenover dc politiek der kleine entente heeft Hongarije te-vens eenig te genwicht gesteld en Italië heeft zijn> ex pansie-zucht naar het Oosten, wat verder uitgebreid. Er is de kiem gelegd voor een totaal nieuwe oriëntatie in dezen hoek van Europa. Op het groote buitenl. terrein heeft ons werelddeel overigens niet veel te over zichten gegeven. In diverse landen heb ben de parlementen echter zich bezig ge- houden met de binnenlandsehe politiek. Zoo heeft de Dintsche Rijksdag de be grooting aangenomen, waarbij socialisten en communisten zich in de oppositie ge ducht hebbeD geweerd Heel wat is er te dopn geweest over do kwestie van een con cordaat, zondier dat deze echter nog is opgelost. Toch mag men concludeeren, dat het hard in die richting gaat, nu Stresc- ma-nn zich met een soort ulingcr-om-den- nrm er voor heeft uitgesproken. Veel zal efhaagen van de vraag, of Pruisen er toe ©vergaat. Tn Engeland heeft de regeering groote oppositie ontketend door het indienen van. een nieuwe' wet op het vakvereenigmg»- wezen. Dat is ongetwijfeld een zeer las tige materie. Aan den eenen kant. moet loch vast staan, dat het algemeen belang gaat boven ieder ander belang de zoo lichtzinnig vorig jaar uitgeroepen alge meene staking is een dure les geweest! aan den anderen kant mag niet getornd aan de vrijheid van organiseeren en de gevolgen daarvan, al zij in dit opzicht nog de nadruk gelegd, dat ook werkwillig- beid alle bescherming verdient en dat vreesaanjagpng als anderszins moeten kun nen worden tegengegaan. De mijnwerkers- staking, die de door Churchill gedachte mogelijkheid van belastingverlaging gru welijk heeft om hals gebracht uet Ohi- neesche avontuur zal dit jaar wel daar voor zorgenis daar, om als afschrik wekkend voorbeeld te dienen. En dan wordt deze op zich zelf al zoo moeilijke materie nog extra moeilijk gemaakt door het mengen van politiek in de vakbewe ging, twee dingen, die feitelijk totaal ge scheiden behooren te zijn, doch geregeld door elkaar worden gehaald. Tot «cisaue voor de vakbeweging zoowel als voor de politiek. Labour is vastbesloten om tegen het ingediende ontwerp een felle opposi tie te ontketenen, waartegen ook de libe ralen stelling hebben genomen, na eend- ge aarzeling. Het zijn de eerste sympto men dat deze kwestie geheel in politiek vaarwater zal worden gebracht en uit gevochten. Gelijk te Genève braaf de strijd om ont wapening voortsukkelt. Dat is wel het juiste woord. Men ziet voortdurend dc meest prachtige verklaringen van goeden wille, doch als het er op aankomt, ver trouwt men elkaar totaal niet. Wantrouwen omgeeft het ontwapeningsvraagstuk, on getwijfeld de slechtste leidsvrouw, die zich denken laat. Als alles meeloopt, zal men er in slagen voor alles een compromis te vinden, dat schijnbaar vereenigt doch in wezen verdeelt. Het aspect is allesbehalve Haai, maar anders kan men dc situatie o.i. niet schilderen. Zelfs vragen wij ons af, of het niet de voorkeur zou verdienen, wanneer geen compromis weTd bereikt en dus de conferentie mislukte. Mogelijk, dat dan een schok zou gaan door de volken Tot slot moeten wij nog de verre reis naar China aan vaarden, speciaal, waar daar nieuwe gezichtspunten zich hebben voorgedaan. In Peking heeft men het aangedurfd een inval te doen in sovjetgebouwen, waarbij anders was niet te verwachten van allerlei communistische actie is ontdekt in China. Niet de Chmeesche belangen gaan immers de sovjets ter harte, wel de eigen strijd tegen het niet bolsjcwistiscti deel der wereld. Zonder twijfel zal deze inval een zeer gespannen toestand doen ontstaan tusschen Noord-Chinu en sovjet- ltusland, waarvan de gevolgen niet direct zijn te overzien, daar de sovjets zioh zul len beroepen op het recht der exterrito rialiteit, dat zij zelf hebben prijs gege ven, destijds. Edocn, zooals do wind waait, enz. En daar komt nog bij, dat in Zuid- Cnina de militaire leiders ook genoeg too- ncn te hebben van de communistische gc- zags-ovcrheersching en daartegen zich wenden. Feitelijk hebben zij dc macht m handen. Gezien, hoe Noord en Zuid het in wezen niet zoo met elkaar oneens zijn, alles cn alles goed beschouwd, zou op die manier wellicht de eenheid nog hersteld kunnen worden. Toekomst-muziek Laten wij dat overlaten aan deze toekomst, die zooveel verbergt en soms zoo vreemd zich aan dient...... Er zijn zes groote pleinen in Parijs, die in een bijna rechte lijn achter elkaar lig gen. waarvan ieder op zichzelf een karak teristiek centrum ls van het omringende stadsgedeelte, en die allen te zamen be schouwd een symbolisch beeld geven aan de geheele Lichtstad. Zes groote pleinen, waar het drukke leven nooit tot stilstand komt; dag en nacht wemelt het er van voetgangers en lange, lange rijen auto's kruisen er elkaar in alle richtingen. Is er grootere tegenstelling te bedenken dan tusschen de twee pleinen, die aan de beide uiteinden der rechte verbindingslijn liggen: de place de la Bastille en de place de l'Etoile? Ieder plein heeft zijn eigen bevolking om zoo te zeggen; zijn eigen zeden en gewoonten ook. Het is werkelijk een zeldzaamheid denzelfden Parijzenaar op deze beide pleinen te ontmoeten. Vraag er een voorbijganger naar de place de la Bastille of de place de l'Etoile maar eens naar, en tien tegen een zal hij u antwoor den. dat het al jaren geleden is, sinds hij op het andere plein was. Want deze twee pleinen vertegenwoordigen twee bevol- kings-uitersten van het groote Parijs: de place de la Bastille is in hoofdzaak een werkmans-centrum. terwijl de place de l'Etoile het centrum der deftige burgerij is. In den omtrek van de place de la Bastille slaan massa's groote en kleinere fabrieken, werkplaatsen; in den omtrek van de place de l'Etoile slaan bijna enkel palaces, groote hotels, rijke heerenhuizingen. In het midden van de place de la Bastille slaat dan ook een monument, de „colonne de Juillct", dat daar opgericht is ter herinne ring aan de slachtoffers der revoluties van 1830 en 1818; terwijl het monument, dat in het midden van de place de l'Etoile staat, de Are de Triomphe, een herinnering aan de overwinningen, de veroveringen en de krijgsroem van Napoleon. Beide pleinen vormen ieder een enorme cirkelvormige ruimte, waaruit op het eene plein een heele ster van straten en fau bourgs ontspringt, op het andere een heele ster van boulevards en avenues. Als ge de een of andere bes'.elling te do^n hebt voor uw zaak, voor uw huisinrichting, voor het een of andpr uit te voeren hand werk, ga dan naar de place de la Bastille, maar als ge van een prachtig vergezicht wilt genieten, als ge u ver wilt voelen van het lagere volks-gewoel, en slechts elegant- gekleede inenschen rond u wilt zien, en een lucht inademen die vrij bleef van alle fabrieks-rook en -stank ga dan naar de place de l'Etoile. Het eene plein is een en al werk, krachtsinspanning, zakenjacht; het andere is luxe, wandeling, dolce far nicnle. Maar tusschen deze twee uiterste pleinen zijn er vier, die om zoo te zeggen een over gang vormen van het eene naar 't andere. Als ge van de place de la Bastille u naar het centrum der stad begeeft, komt ge eerst over den boulevard Beaumarchais, waar ge slechts vrachtwagens ziel, trams en au'n's, die in razende vaart afrijden op hal aller grootste Parijsche station toe, de gare de Lyonen dan komt ge aan dc place de la Répubjique. Daar staan de fabrieken reeds wat ver der vandaan, daar zijt ge hoofdzakelijk in een handels-centrum, hoewel ge er toch nog vele kleine werkplaatsen in den omtrek vindt, die bijna uitsluitend gewijd zijn aan kleedermakerij, aan goedkoope sieraden, en aan huisinrichting. Het monument, dat midden op dit plein staat, stelt de Republiek voor-, recht op haar voetstuk staande, met den vredes-lauriertak in de hand. Hier ie 853 geen kwestie meer van revolutie. Die is voorbij, de republiek is gegrondvest, en orde moet heerschen. Eén kant van het plein wordt ingenomen door een kolossaal ge bouw, een caserne, waar vroeger de repu- blikeinsche garde gehuisvest was, maar die nu op het oogenblik ongebruikt gelaten wordt. Aan den anderen kant van het plein liggen een aantal groote café's, die alle maal hun eigen vaste cliëntèle hebben, dl« in hoofdzaak bestaat uit kleine huiseige naar! jes, winkeliers en allerlei soort zaken- vertegenwoordigers en commercieele tus- schenpersonen. Verder is er een groot ma gazijn dat den eigenaardigen naam van „Pauvre Jacques" draagt en nog een klein keldergewelf, dat tot volks-enbaret is inge richt: ,,le caveau de la ROpublique" ge- heelen. Als gij uw weg in rechte lijn vervolgt zult ge spoedig bemerken, dat de atmosfeer en de omgeving hoe langer hoe meer aan het veranderen is: ge komt nu op de groote boulevards, die hoe langer hoe meer een luxueus aanzien krijgen, tot ge eindelijk op de place de l'Opóra zijt aangekomen. Op dit plein blijft ge natuurlijk even toeven. Ge wacht het beiletje cn hel roode lichtje van het verkeers-signaal af en den opgeheven stok van den verkeersagent, al vorens over te steken zoo uw leven u lief is! En intusschen laat ge aan u voorbij trekken heel een woelige zee van aulo's, een geroezemoes van belang, dat uit allo mogelijke klanken en geluiden bestaat, een dicht opeengepakte menschenmenigte, sa mengesteld uit alle volken van de wereld, levendige, vroolijke gezichten, mooie, goed- gekleedc vrouwen.... Hier zijt ge midden in het hart van Parijs. Dit plein trekt de meeste menschen tot zich. En een beetje te flaneeren over of stil te zitten op de place dc l'Opéra vertegenwoordigt een waar genot zoowel voor den buitenbewoner, die een dagje komt „boodschappen-doen" in Parijs, als voor een groothandelaar uit Boston of voor een radjah uit Indië. De rue de la Paix loopt uit op dit plein de Parijsche mode- straal hij uitnemendheid; het café de la Paix beheerscht een gehcclen zijkant van het plein; en het plechtige cn gracieusc opera-gebouw vormt er met zijn imposante en coquette steenmassa een rijken achter grond. De twee gapende métro-muilen ademen heele menschcn-menigtcn in, en stuwen andere menschenmenigten weer naar buiten. Overal luxe-magazijnen, overal enorme reclames, de een al fantastischer dan de andere. Dat onafgebroken, leven dige, steeds wisselende schouwspel is iets ecnigs op dc wereld; men kan daar met plezier een heelen dag doorbrengen op een café-terras, cn zoo maar zonder denken daar blijven zitten, enkel maar kijkend, kijkend. levend enkel met zijn oogen. Er zijn zelfs menschen, die dag-in dag-uit niet anders doen, en er nooit genoeg van krijgen. Als ge verder gaat, steeds in rechte lijn, komt ge aan de place de la Madeleine. Ge kijkt een beetje verwonderd op naar het groote gebouw dat daar staat, een imitatie der oudheid, met zijn strengen gevel, zijn enorme zuilen. Dat is de Madeleine, een der meest bekende kerken van Parijs. Maar wat doet dat gebouw in antieken stijl, met zijn indruk van vroomheid en trots daar tc mid den van de vroolijke, lichte coquette om geving eromheen? zoo vraagt ge u af Rond om is niets dan louter levensvreugde, ver langen om tc schitteren, om pret te maken; dancings, restaurants zijn er bij massa's rondomheen. Hot plein zelf rond de kerk, is niet heel groot, zoodat de Madeleine niet van overal even goed te zien is. Maar van uit de rue royale is de aanblik schitterend, en de indruk die dit architecturale werk in u achterlaat, is, ondanks de weinige origi naliteit van zijn bouwkunst, toch diep en ontroerend Aan het einde van de rue royale komt ge op de place de la Concorde, in het midden waarvan de beroemde obelisk van Louqsor staat, die in 1831 daar Mehemet-Ali aan Lnuis-Philippe aangeboden werd. De place de la Concorde is vooral 's avonds indrukwekkend, wanneer ze schit tert van duizenden lichten. Maar ook bij zons-ondergang wekt ze een onvergetelijkcn indruk. De Engelschen beweren graag dat de place de la Concorde lijkt op hun Trafalgar Square. Maar dat is enkel uit jaloerschheid. Er is in de heele wereld niet één stads plein te vinden, dat de place de la Con corde ook maar van verre nabijkomt in wijdsche grootheid en harmonische lijnen. Dit plein is een van de meest tragische door zijn geschiedenis. Gedurende de revo luties werden er meer dan 3000 personen geguillotineerd waaronder Lodewijk $VT, Charlotte Corday, Marie-Anloinelte *n Robespierre om er naar enkelen van te noemen. In 1795 werd den oorspronkelijken naam. Revolutie-plein vervangen door den tegenwoordigen naam. dien men door Ecndraehlsplein zou kunnen vertalen. En hier is de laatste grens van de revolutie, die in 1789 mp de place de la Bastille begon. Want daarachter ligt dan de place de l'Etoile, het plein der heer- schers, der burgers, der bezitters. In die 6 pleinen weerspiegelt zich dus de heeie geschiedenis van Parijs. Ieder ervan verte genwoordigt een tijdperk, een maatschap pelijk milieu, en ieder ervan houdt zijn eigen karakter en zijn eigen schoonheid. In een volgend artikel hoop ik u te vertel len van eenige andere Parijsche pleinen, die minder groot zijn dan deze zes. maar die toch allemaal hun eigen karakter en bij zondere charmes hebben. M. DE ROVANNO. RECLAME. 1|'T t Hoe heerlijk on met ff\.lOQS!™ooi weer langs de wegen te rijden, alle f Beslommeringen te nieten van de mooie - ^7 A natuur en de ge- dÊ zonde buitenlucht. lvlovl Maar elke medaille heeft zijn keerzijde. Velen hebben last van zadelpijn en stijve spieren. Wist U niet. dat Kloosterbalscm ook daarvoor prachtig en afdoende helpt7 Neem een pot Akker's Kloosterbalsem (60 cent» mee in Uw zadcltaschje en Uw fietstocht wordt een ongestoord genot En als ge het ongeluk hebt U te oczecrcn of te verwonden, doe er dan dadelijk wat Kloosterbalscm op. die dc wond zui vert en geneesr Dan zult gij begrijpen, waarom men 865 Tentoonstelling van werken van wijlen Floris Verster. I. Iii deze dagen, nu de groote figuur van Ycrster in een algemeene belangste.ling is komer. te staan als ooit te voren en hier i:i „De Lakenhal" een keuzg wordt ge toond uit zijn gansche levenswerk, is men voor het eerst in de gelegenheid een, zoo zeer gewenscht, overzicht s'an zijn ont wikkeling te geven. Tot dusver is er geen c-nkele tentoonstelling geweest, waar men Versier in zgn groote verscheidenheid kon/ beschouwen. Het blgkt nooit gemakkelijk geweest te zijn, veel werk bijeen te brengen; van hemzelf kon men niet veel medewerking verwachten, hg had een zekeren pchroom voor gerucht rond zgn persoon, vooral later en dai deed hem een tentoonstelling met .al haar bijkomstigheden minder aangenaam zijn. Ilg wist daarenboven te goed, dat de be langstelling nooit algemeen zou zijn ?n ook niet steeds van goed gehalte en dai is natuurlgk, hij stond te ver boven de middel maat. Algeheele bevrediging zou het hem niet brengen, hem, wiens streven altijd naar bet volmaakte ging. vaak immers vroeg hij een werk, jaren geleden geschilderd, tijdelijk van den eigenaar terug, omdat hrj voelde, door kieine veranderingen het nog te kun nen verbeteren en hooger opvoeren; hoe veel heeft hg ook niet vernietigd, omdat het hem niet bevredigde. Om zoo compleet mo gelijk te zijn, dient men ook werk uit zijn eerste periode te laten zien; de aanrichters van deze tentoonstelling hebben dat juist begrepen; het jeugdwerk in het afgeschuea deel van de gang bgeen gehangen, is dan ook in het verband van zijn ontwikkeling bijzonder interessant. Behoudeneen enkele uitzondering onderscheidt zich dit werk in den aanvang niet wezenlijk van dat van zooveel andere beginners en een voorspelling voor de toekomst zou men in die dagen moeilgk hebben kunnen doen. Enkele uot- loodteekeniDgetjes, een os voor een kar (11), een paard (81en een vrouwtje met koeke- pau (79) bijv., zgn gedaan, zooais hij zijn eersten leermeester Bos. de lithograaf van dieren, zag teekenen, korte Ijjntjes, een verzameling details in dat eigenaardige ma niertje, een lijntje met aan het eind een k.ein puntje, waardoor het geheel iets kokets verkreeg Het vroegste werkje in olie verf, hier aanwezig, een artillerist te paard is in de bruine geschilderd of eigenlijk meer angstvallig geteekend met kleur, dan geschilderd. Het is van 1880, het jaar, waarin Breitner zijn ruiters in de sneeuw schilderde. Meer mg dan bij dezen laatste is bij Verster invloed van Rochussen (18141894) aan wezig. Enkele jaren tevoren ba<l hij Breit ner loeren kennen. In '77 had deze zijn acte M.O.-teekenen gehaald. Jong, .slechts enkele jaren ouder dan Verster, geeft hg in den winter van I878-'79 les op Ars Aemula Naturae (in de archieven van dit genootschap kan men nog bijzonderheden nasiaan uit dien tijdl. Verster is onder zijn leerlingen. Breitner, het is bekend, ;vas een vroegrijp kunstenaar, met elan en vuur schilderde hij zijn soldaten stukken, nadat hg zich onder den invloed van zijn leer meester Rochussen had uitgewerkt; hij zag toon nog slechts schilderachtige kleurige actie en was gedesinteresseerd voor wat deze belang inboezemde, n.l. het illustratieve dat in het militaire element te vinden was. In den inventaris van het genootschap kwa men allerlei requisieten voor, zooals har nassen en helmen, sabels en militaire uit rustingsstukken en het zal wel daar, in liet oude gebouw op de Pieterskerkgracht, ge weest zijn, dat Verster zijn eerste teekenin- gen van militaire onderwerpen maakte. Na tuurlijk werkte men ook naar gewoon model. Van het jaar '81 is het doekje met een meisje zittend op een stoel, met de banden in den schoot. Het schuchtere van zoo'n volkskindje zit er goed in, de vleeschkleur van hei bolle gezichtje, met de schaap achtige uitdrukking van de groote oogen, de schrale handen en de versleten grauwe plunje, is werkelijk geobserveerd en puttig weergegeven. Fijner misschien nog is een paneeltje uit dat zelfde jaar, voorstellend een huisje met bloempotjes, bet z.g. loge ment „de luis aan den ketting" uit de Bouuclouwesteeg te Leiden. De grgze toon is goed volgehouden levendig van karak teristiek het grauwe muurtje, de ruitjes en de vaalblauwe luiken, een zuiver begrip var. zoo'n straatje had hg ook reeds, het is alles raak en strak gegeven, heel gevoelig. Later in de boerderij „Puik en duin" zal Verster in het teekenachtige van zoo'n voor grond een verbazende werking bereiken. Er komt nu een periode, dat hij meer buiten gaat werken, in de omgeving van Leiden, in Loosduinen ('89) bg zgn vriend Adolf Lange, vooral ook in Noorden, waar hij den grooten landschapschilder Weissenbrucn vond. Gabriel zal hg gezien hebben voor hij dat landschap met een watermolen aan de trekvaart maakte, het is uit het jaar '82. er zitten aardige kleurparigen in, hier en daar weet hij den buitentoon goed te treffen, maar de molen doet het nog wel wat mager. De keuze van zoo'n brok uit een landschap met het beloop van de water partij, kan hij, dunkt me, toen ter tijd bij geen ander hebben waargenomen. Hg gaat nu af en toe aan het aquarelieeren, men zie de boerderij te Noorden, bg avond, uit het jaar '82. Van '79 tot '82 heeft hij de Haagsche Akademie bezocht. Een half jaar brengt hg daarna te Josse-ten-Noode bg Brussel door; hij teekent naakt onder leiding van Bourson. Hii ontmoet daar De Haas, maar diens invloed op Verster is niet groot. In den artillerist te paard, met den ordonnans uit het jaar '83 is hij heel wat verder dan in den bovengenoemden artillerist uit '80. Er is buitenlicht en in den grond hier en daar aardige kleur- noten, maar vee! beter weer op dreef is Versier in de studie van een ezeitje ook uit '83. Het ruige beestje is pittig geschilderd vooral de kop is bijzonder rgk van kleur, ook was hij te voren nog niet zoo warm van celoriel. zie zoo'n rood dak, een grauw grijze schutting en blauwgrijze lucht. Zgn eerste stilleven, een partij wier op blauwen ondergrond, zwaar en donker, schijnt hg in '85 te hebben gemaakt, dan twee jaar later slechts zet hij zich tot het schilderen van het grootste doek, dat op de tentoonstelling aanwezig is, de Steenbikkers, die levensgroote figuren, twee mannen en een vrouw in het vrge buitenlicht. Vooral dat licht, zilverig grrjs en blank, is mooi volgehouden. Breitner zou zoo iets heel anders hebben geschilderd, veel meer actie, breeder van allure, dit doek heeft meer iets van een stilleven. Een heel ondernemen moet het geweest zgn en nrnn staat verwonderd bg iemand van nauwelijks 26 jaar, zoo'n gaafheid.te vinden en zoo'n kunde; wat maakt hij niet van het ver bleekte blauw van een overhemd, grijsgeel van een pilobroek en vooral de mannen koppen, de klompen. Het vrouwtje, tegenover de mannen wel wat erg klein, draagt een grauwwit schort, een geel jak en zwarten rok. Het fijn-rose van de steenen als noot in het zilvergrijs is een combinatie, die hij meer toepast in die jaren (ezeltje, paarde- bioem '8S, pioenen '89). Hoe apart was hij reeds niet, al zal het toen minder opgevallen zijn, immers Isaac Israels schilderde al onver vaard zijn groote figuurdoeken, met een verbiuffende virtuositeit. Breitner was zgn groote gaven aan het ontplooien in hei werken, stadsbrokken en cavaleriescènes, krachtig en sonoor. In deze beide lag net impulsieve, de schok van h?t oogenblik. In Israels heeft zich dat ontwikkeld tot een verbazingwekkende activiteit van oog cn hand, die bem de vluchtigste actie en meest broze klenrschakeering van een ondeelbaar oogenblik deed vastleggen; hij werd blanker, steeds blanker en als zwevend de kleur haast. Zijn schilderen ging in eeu steeds sneller tempo, zgn rake zetten en vegen werden als bliksemvlugge ontladingen. Als hg werkt is dit steeds in een uiterste span ning, vliegensvlug. Die tot op de spits ge dreven snelheid heeft Breitner noch Versier zoo beslist vertoond. Ze waren niet minder fel. maar hun hartstocht was durender. ze waren niet zóó gejaagd en ze overwogen langer te voren en dieper, Breitner boven dien was dramatisch van aanleg. Aldus vin den we zoo omstreeks '85 onder de schilders deze trits, die annalogiën vertoont, niet sis gevolg van een invloed van de Haagsche Aksdemie, die ze alle drie bezochten, maar omdat ze de meest vitalen waren, rasschilders, die naar het militaire onderwerp grepen in den beginne, omdat ze daar vonden felle actie en kleur. Breitner en Verster blijven in wezen Hoilandscb, Isaac, meer cosmo- poliet, gaat den overgang naar de Fransche impressionisten vormeD, ze groeien uit tot geheel aparte schilders. Verster vindt zich zelf in het stilleven, de bloemen als een voornaam feest van kleuren, maar hij kgkt nog om zich heen naar de anderen, met inzicht evenwel en zoo goed als onafhan kelijk Hii kent de wondere sugge.-tie van bet rustige licht binnenkamers, waarin de bloemen en planten stil te gloren staan, maar levens i3 bij zich van zgn begaafdheid be wust geworden en was juist de distinctie van zgn kleurengamma al niet reeds zoo verrassend en we zouden bij deze meestal groote stillevens van jeugdige bravoure kun nen spreken. Uit deze periode, waarin hg tonig is en zilverig en zeer beschaafd, zijn „de papavers" los en zwierig tegen den te donkerplekkenden achtergrond, het stuk „bloemen en blaren", beide met groot© geelgroen© neerhangende blaren, van '88. liet volgende jaar schildert hg de pioenen, van do drie het mooiste stilleven. Het licht, als bij de andere diffuus, is hier al veel levendiger. De volle blonde toon bindt alles meer aaneen, de achtergrond is transparant en wgst op wat komen gaat, de fonds in zgn stillevens, rijk en verzadigd van edel klinkende violetten, smaragdgroenen en opaalblauwen, als een illusie van kleur. Hg hield van het blauw. Enkele kleiner© stil levens zijn dan te noemen, o. a. de paarde bloemen en de anemonen van '88. Zooals we boven al schreven wordt het stilleven- schilderen afgewisseld met buiten werken. Do kcclsngdster, no. 21. beeft tegenover het „witte huis" en de beide boerderijen te Noorden, die uit de Haagsche School nog zgn, iets eigens. Het is een zeer krachtige uilirg door de kleur broeiïg rond het jak van de vrouw, zwart de rok en grauw wit de muts, paarsgrauw iït in den grond, planmatig is de heele indee'ing. Een echt volbloed schilder was hg reeds in „do fa briek" van '88. Twee jaar later heeft hij de waterverftechniek onder de knie; bg nc.akt de schitterende aquarel van de ge- pjukte lianen. Het is te begrgpen, dat iemand die zoo schoon het fluïdum van eea bloem aanvoelde, intens genoot van die weelde van koele vleescbtinten, rooze rood eo blamv- violet oranje en parelgrg*. De schoonheid van de materie, hier de kostbaar op het bianke whatman neergedropea waterverf- kleuren. elders de welige glanzende olieverf, blgft bij Verster. die rich langzamerhand een zoo ongewoon lenige en rgke penseelvoering heeft eigen gpmaakt. verder altgd aanwezig. Visueel .als de geniale Frans Hals, zal hij deze later in rijkdom van peinture evenaren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9