No. 20564
MAANDAG 28 MAART
Anno 1927
Officieele Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER 4DVERTENTIEN:
80 Cta. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prija.
Kleine Advertpntien uitsluitend bil vooruitbetaling Woensdags en
Zaterdags 50 Cts bij -n maximum aantal woorden van 30
Incasso volgens postrecht Vooi eventueele opzending van brieven
10 Cts porto te betalep Bewijsnummer Cts
Bureau Noordeindspiein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden ƒ2 35 per week ƒ018.
Buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn. per week .0.18.
Franco per post 1 2 35 -f* portokosten.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen ter openbare kennis dat Hen
drik Meuleman, te Leiden, een verzoek
heeft ingediend ter bekoming van vergun
ning voor den verkoop van sterken drank
in het klein voor gebruik ter plaatse van
verkoop in het perceel Haven No. 62.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden. 28 Maart 1927. 150
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei-
brengen ter algemeene kennis, dat-door hen
de beslissing op het verzoek van J. A. Vol
kers en D. Verbrief om vergunning tot het
oprichten van een verfwarenfabriek in het
perceel Oude Rijn No. 41. kadastraal bekend
Gemeente Leiden, Sectie I. N. 102, is ver
daagd.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,,
Burgemeester.
VAN STRIJEN. Secretaris.
Leiden, 28 Maart 1927.
149
UITOEFENING KIESRECHT DOOR PER
SONEN, DIE IN DIENSTBETREKKING ZIJN
De Burgemeester van Leiden herinnert
personen bij wie, en bestuurders van bij
zondere ondernemingen en instellingen
waarbij, personen die den leeftijd van vijf
en twintig jaren hebben bereikt, in dienst
betrekking zijn;
dat zij, volgens art. 55 der Kieswet, ver
plicht zijn te zorgen, voor zoover niet bij
algemeenen maatregel van bestuur vrijstel
ling is verleend, dat ieder van dezen, die
bevoegd is tot een te houden stemming mede
te werken, gedurende ten minste twee ach
tereenvolgende uren, tusschen acht uren
des voormiddags en vijf uren des namid
dags, daartoe gelegenheid vinde;
dat zij, volgens art 56 van genoemde
wet, voor zoover arbeid wordt verricht in
fabrieken of werkplaatsen, verplicht zijn te
zorgen, dat in het arbeidslokaal en, zoo er
meerdere arbeidslokalen zijn, in het grootste
of wel in meer dan één arbeidslokaal, ge
durende twee werkdagen vóór, en op den
tot stemming bepaalden tijd op een zichtbare
wijze is opgehangen een door hem of van
hunnentwege onderteekende lijst, de twee
achtereenvolgende uren, bovenbedoeld, ver
meldende, voor elk afzonderlijk of groeps
gewijze of voor allen gezamenlijk;
dat, volgens art. 151 des Kieswet, over
treding van bovenstaande voorschriften
wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste veertien dagen of geldboete van deL
hoogste vijf en zeventig gulden.
De algemeene maatregel van bestuur,
bovengenoemd, is gegeven bij Koninklijk be
sluit van 24 Mei 1901 (Staatsblad No. 109)
en luidt als volgt:
Artikel 1.
Vrijstelling wordt verleend aan de in
artikel 57 (thans 54) der Kieswet bedoelde
personen en bestuurders van bijzondere in
stellingen en ondernemingen ten aanzien
van bij hen in dienstbetrekking zijnde per
sonen, welke uit hoofde van die dienstbe
trekking op den dag der stemming tusschen
de in vermeld artikel genoemde tijdstippen
niet gedurende twee achtereenvolgende uren
vertoeven in de gemeente, op .welker kie
zerslijst zij voorkomen.
Artikel 2.
Vrijstelling als omschreven in hel voor
gaand artikel wordt voorts verleend aan ge
neeskundigen en apothekers ten aanzien van
bij hen in dienslbetrekking zijnde personen,
alsmede aan personen en bestuurders van
bijzondere instellingen en ondernemingen
teti aanzien van bij hen in dienstbetrekking
zijnde ziekenverplegers.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Leiden, 28 Maart 1927. 148
HET LEIDSCH STUDENTENCORPS
Inauguratie van het nieuwe
collegium.
Hedenmiddag had in hel groot-auditorium
van de Academie de inauguratie plaats van
het nieuwe Collegium van het L. s. o. dij
welke gelegenheid de praeses-coilegi de heer
G J. A. de Ranitz een rede hield, waarin hij
allereerst zijn oprechlen dank bracht aan
het corps voor het vertrouwen, in hen £es-^
bi) het samenstellen van dit Collegium. NV»)
beseffen, zoo ging hij verder voort, de
schoone maar moei.ijke verantwoordelijk
heid om een schakel te vormen >n de eer
waardige keten der Collegia®. en zu en
daarom met onze beste krachten en warm
enthousiasme pogen om overeenkomstig de
eer en de traditie van het Leidsch Studenten
Corps, onze taak dit jaar te vervullen.
Het is mijn bedoeling U mijne heeren, deze
oogenblikken uiteen te zetten welke plaats
het Corps in de tegenwoordig zoo verander
lijke maatschappij inneemt: en hoe het Col
legium meent dat de leden, afzonderlijk en
als een geheel daartegenover moeten staan,
wil het Corps zijn vanouds overgeërfde posi
tie ook naar verdienste behouden.
Want al noemt men het gaarne een maat
schappij op zichzelf, die zich door een aparte
ontwikkelingsgang van de gewone maat
schappij in vele opzichten onderscheidt, toch
moeten „we de eischen daarvan nTeer dan
vroeger in aanmerking nemen.
Om dus onze aandacht te richten op wat
zich in en buiten het Corps afspeelt, is al
lereerst onze belangstelling noodig en er zijn
symptomen dat deze dreigt te verslappen,
juist nu ze sterker moet worden.
Gij zult misschien hiertegen op willen ko
men door te wijzen op de veel geroemde cri-
tiek in het Corps, die toch uit belangstel
ling zou moeten voortspruiten. Geen critiek
ic echter zoo schadelijk als die. welke d°n
weg tot verbetering niet aangeeft. Critiek in
het Corps is mëer afbrekend dan opbouwend,
dikwijls een eenzijdige uiting van een b&-
paalde groep; ze steunt dan op het oordeel
van een ander of op eigen oppervlakkige ar
gumenten. Dikwijls immers hoort men een
persoon (meestal afkeurend) becritiseeren
door iemand die hem nauwelijks of alleen
maar van hooren-zeggen kent. Critiek in het
Corps is meestal niet een uiting van belang
stelling.
Het Corps zelf lijdt onder deze onverschil
ligheid. Als voorbeeld noem ik een tegen
woordig helaas frequent verschijnsel: het be
danken voor bestuursfuncties. Hoevele ma
len moeten zoogenaamde buitengewone om
standigheden en studieredenen hier niet ge
makzucht en onverschilligheid camouflee-
ren? Is dit misschien welwillende, of mis
schien onwillige spathie? Men gevoele meer
verantwoordelijkheid 'tegenover het Corps
en zichzelf. Tegenover het Corps, want h°t
heeft recht op ieders beste krachten. Tegen
over zichzelf, immers een Bestuursfunctie,
van welke vereeniging of welk gezelschap
ook, ontwikkelt en kweekt belangstel
ling aan. Men bedenke verder dat het oor
deel van een bestuur, dat iemand geschikt
acht voor een bepaalde functie, voor dien
persoon reeds een aanwijzing mag zijn voor
werkelijk bestaande geschiktheid.
Gelukkig is te constateeren dat het leven
in de Corpsvereenigingen over het algemeen
niet onder gemis aan belangstelling lijdt. Zoo
de Sociëteit Minerva, welke leden duidelijk
blijk geven hoezeer ze het bezit van een ge
zelligheids-centrum in hun studententijd
naar waarde schatten. Maar ook de andere
corpsvereenigingen maken tegenwoordig
bijna zonder uitzondering een periode van
opbloei door, die aan enthousiasme van be
stuur èn leden is te danken. Dat twee nieuwe
Corpsvereenigingen zioh in het laatste jaar
aan de beslaande rij hebben toegevoegd,
stemt tot vreugde en optimisme.
De onverschilligheid echter manifesteert
zich vooral ten opzichte van toestanden bui
ten den onmiddellijken eigen spheer. De hou
ding tegenover de Confédération Internatio
nal des Eludiants is een voorbeeld. Ons in
ziens vraagt men zich teveel af: „heb ik er
voordeel van?", en ziet te weinig hierin een
teeken des tijds ,waar wel degelijk belang
stelling (ik zeg niet: instemming) voor noo
dig is.
Het Collegium meent dat het over het al
gemeen niet op zijn weg ligt, interesse aan te
kweeken. Dit moet en kan in de meeste ge
vallen slechts uit den persoon zelf voortko
men. Waar mogelijk en noodig echter zal het
U steeds van de kwesties in het openbaar op
de hoogte houden en het rekent daarbij op
Uw actieve meöemerking. Toont dat ge nu
ook al in staat zijt over onderwerpen, die U
niet direct aangaan, een juist en overwogen
oordeel te vellen-, het zal U voor later, als
men interesse van U eischt, van niet te on
derschatten voordeel zijn.
Een tweede eisch des tijds is: meerder ge-
vo.^ va.n ver^ritwoordeIijkheid, en gelukkig
blijkt dit reefis in hel Corps te zijn doorge
drongen. Vooral op financieel gebied komt
dit tot uiting. Waar vroeger twee of drie ja
ren langer studeeren weinig bedenking on
dervonden, heeft de tegenwoordige wank.de
toestand dit bezwaarlijk gemaakt. Nooit ech
ter worde uit het oog verloren, dat de finan-
cieele offers die men zich door langer studie
moet getroosten, meer dan gecompenseerd
kunnen worden, indien in den zoogenaamd
verloren tijd de voordeelen van het Corps
leven worden gelrokken.
Ook in het financieele beheer van vele
vereenigingen en gezelschappen is gelukkig
meer verantwoordelijkheid dan vroeger t9
bespeuren. Een duidelijk en prijzenswaardig
voorbeeld hiervan is de Sociëteit Minerva.
Hier worden velen meer aan banden gelegd,
maar zijn het niet banden, geweven door den
tijd. en is de Commissie van Beheer niet de
moeilijke taak opgelegd ze vast te knoopen?
Ons inziens ondervindt het Sociëteitsleven
hiervan weinig of geen nadeelige gevolgen.
Vele mores moesten vereenvoudigd of af
geschaft worden, echter alléén als ze finan
cieel nipt te rechtvaardigen waren; zoo bij
voorbeeld werd de traditioneele bopte van
'het eers'e jaar. op den dag der clubinaugu
ratie afgeschaft; werd het vanoude dure
inauguratie-diner sterk vereenvoudigd. Het
zijn voorbeelden die navolging verdienen.
Vereenvoudiging der mores is in dit op
zicht wenschelijk, indien ze maar niet het
karakter van Corps of Sociëteit schaadt, en
niet een oude, specifieke eigenaardigheid, of
instelling van het Corps aanrandt. Het zou
bijvoorbeeld betreurenswaardig zijn indien
het beroemde schoonvegen van de Bree-
straat ter gelegenheid van de overdracht van
de Commissie van Orde en Vertegenwoordi
ging voor verkeerseischen, dps ook eischen
des tijds, moest wijken Ten opzichte van een
dergelijke aanranding moet het Corps op zijn
stukken blijven staan De buitenwereld kan
meestal niet begrijpen wat deze mores voor
het Corps beteekenen het zij hier dan ook
nog eens uitdrukkelijk gezegd, dat het
Leidsch Studenten Corps zijn kracht vindt,
niet alleen in het leven van zijn tegenwoor
dige leden, maar ook in zijn traditie en zijn
mores; en dat het deze zoolang ze niet stoo-
tend, of onverantwoordelijk zijn, ze mogen
dan uit den tijd genoemd worden, altijd zal
verdedigen en behouden.
Het is ons inziens de taak van het Col
legium, om, om indien mores van welke ver
eeniging of welk gezelschap ook, van buiten
af worden bedreigd, den bedreiger mores te
leeren en met kracht hierin op te treden.
Er is nog een teeken des tijds waarop ik U
attent wil maken. In den oorlog hebben ve e
Corpsleveranciers hunne prijzen aanmerke
lijk opgeslagen, en de reactie hierop lieten
ze, gebruik makend van een eenigszins zor-
gelooze royaliteit van de studenten, achter
wege. Het ligt niet in mijn bedoeling hier te
preciseeren, maar het Collegium meent te
moeten optreden door deze leveranciers hier
op te wijzen en desnoods vrije concurrentie
in de hand te werken. Het roept dringend Uw'
medewerking bij deze actie in.
Ge hebt echter mijne heeren behalve te
genover het Corps, en U zelf, ook verplich
tingen tegenover de buitenwereld. Zooals ik
reeds zeide is het mijn bedoeling de plaats
van het Corps in de verschillende millieus
voor U na te gaan.
Wat betreft de verhouding tot stad en bur
gers wordt met waardeering gezien dat ver
eenigingen als Tooneel en Sempre, deze band
door hun uilvoeringen zeer bevorderen. In
de tegenwoordige tijdsomstandigheden, wordt
minder van de studenten geduld dan vroe
ger, men zij dus op zijn hoede met veel uiter
lijk vertoon, vooral in den groentijdhet
Sjorsgeroep is niet altijd even onschuldig i!s
het wel lijktI Straatjongens in Londen tooien
zich, als de roeiwedstrijd Oxford/Cambridge
in aantocht is, met de kleuren van hun Uni
versiteit.
Wat betreft onze verhouding tot de Aca
demie: haar eer is ook de onze, en het Leid-
sche Studentencorps heeft dan ook met op
rechte vreugde vernomen, dat Hare Ko
ninklijke Hoogheid Prinses Juliana loehoord-
ster aan de Leidsche Universiteit zal worden.
Het is onze overtuiging, dat Nederlandseh
oudste Universiteit, gesticht door Prins Wil
lem van Oranje, hierdoor in den Lande hoog
in aanzien blijft, en wij betuigen dan ook de
Koninklijke Eere-doctor voor haar besluit, de
gevoelens onzer eerbiedige dankbaarheid.
Ten aanzien van de Internationale samen
werking is het Collegium van oordeel, dat
deze wel gewenscht is, vooral met het oog op
groepsbezoeken over en weer, en hulpverlee
ning aan studenten die door oorzaken, bui
ten henzelf gelegen, in moeilijkheden zijn.
Het uitwisselen van periodieken (dat op het
programma van de C. I. E. voorkomt) lijkt
ons minder gewenscht.
Het ideale streven van Internationale stu
denten samenwerking moet er, ons inziens,
op gericht zijn een ondergrond te leggen voor
latere samenwerking; deze immers kan het
best voorbereid worden, als handelwijze nog
niet aan zekere politieke voorwaarden zijn
gebonden.
De samenwerking is dus gewenscht; ze i9
bijna uitsluitend denkbaar, wanneer ze van
één punt uit wordt geregeld, want niets ;s
bevordelijker voor coalitievorming, dan on
georganiseerde onderlinge afspraken.
Als administreerend lichaam nu is de
Confédération International des Etudianls
in het leven geroepen, waarvan Nederland
na veel politiek geharrewar Membre Titu
laire is geworden. Uit practisch oogpunt i9
deze Confédération tot nu toe een teleurstel
ling geweest: van Internationale reizen heeft
Nederland niet veel gemerkt en steunverle
ning regelde de International Student Ser
vice. Nederland zelf heeft in de Confédéra
tion echter nog niet veel, stem laten hooren,
en het Collegium meent dat aan deze zwijg
zaamheid een einde moet komen. Het zal
daarom, na Uw oordeel op de volgende
Corpsvergadering te hebben gehoord, de
kwestie op de Algemeene Senaten Vergade
ring ter tafel brengen, maar wenscht er U
nu al wel op telwijzen dat veroordeeling zon
der kennis van zaken, vooral hierin voor
Corpsleden onverantwoord zou zijn, wij rrfee-
nen ook dat hel onverstandig is, om Neder
land. nu het nog maar één jaar lid is, uit de
Confédération te laten treden, alléén omdat
het nog geene voordeelen daarvan heeft ge
trokken Komen er principieele bezwaren te
gen de werkwijze van de C L E. dan zou in
dien blijkt dat ze niet uit den weg kunnen
worden geruimd, uittreding overwogen kun
nen worden
Mijne Heeren wat betreft de kracht van
ons Corp9 is met vreugde te constateeren lat
inwendig veel uitgesproken verschil van
meening bestaat, die de eenheid naar buiten
niet schaadt.
De veel geroemde geestelijke vrijheid be
staat Is het echter een wonder dat. waar de
meeste Corpsleden uil een bepaald soort
milieu komen, één overeenkomstige maat
schappelijke politieke opvatting ook de mees
ten bezielt en den schijn geeft dat die opvat
ting het Corps eigen is? Slechts in schijn,
want in waarheid zijn het de Corps-leden,
die zich vrij op dit terrein kunnen bewegen,
en is het Corps, qua talis neutraal;
Afgezien hiervan bestaan er in het Corps
vele meeningsverschillen, die zich manifes
teeren zoowel in persoonlijke uitingen van
antiphatie als in de Virtusdebatten. Dat de
Virtus vooral in het laatste jaar zulk een
levendig strijdperk is geworden, kunnen we
niet anders dan waardeeren. evenals het feit
dal de wapenen, waarmede gestreden wordt,
van edel metaal zijn. Het is steeds een ver
blijdend teeken in het Corps geweest, dat op
rechtheid en loyaliteit buitengewoon worden
gapprecieerd. Het zijn twee eigenschappen
die ongegrond kunnen vormen voor de beste
vriendschap, en het Corps dan ook niet
anders dan inwendig versterkt.
Resumeerend kan men zeggen, dat het
Leidsche Studenten-Corps, ondanks of mis
schien juist door uitgesproken meeningsver
schillen, steeds een solidair geheel vormt en
niet door blijvende partijtwisten of funda-
menteele geschilpunten in twee of meer
kampen wordt verdeeld.
Mijne Heeren, laten we allen, in het be
wustzijn van onze tegenwoordige verant
woordelijkheid, door onze daadwerkelijke
universeele belangstelling, het Corps sterk
en levend houden. We moeten toonen door
onze uiterlijke zoowel als innerlijke bescha
ving, die zich uit in ons woord en onze daad,
het lidmaatschap waardig te zijn van hot
Leidsche Studen'en Corps; een Corps, dat
reeds zoovele mannen van aanzien, niet al
leen door kennis maar ook en vooral door
persoonlijkheid, voortbracht. Al is het Corp3
een milieu, waarin de ontwikkeling van een
eigen persoonlijkheid, ondanks anderer- in
vloed, wordt bevorderd en geapprecieerd,
toch ontkomt niemand aan de vormende
kracht van den goeden Leidschen geest, die
in de Maatschappij Oud-Leidenaars juist zoo
onderscheidt in ruimen blik en savoir vivre.
Op ons, Mijne Heeren, rust de verantwoor
delijkheid tegenover het Corps en zi'jn oud
leden dezen geest ie bewaren-, niet door hem
zinloos tegenover de buitenwereld te char
geeren, maar door hem als een ons gegeven
voorrecht te cultiveeren.
Uw aller devies Wijve: „Virtus Concordia
Fides": Moed om Uw persoonlijke overtui
ging te verdedigen maar ook om Uw fouten
te bekennen; Eendracht in wil en streven
om Uw Corps als onwrikbare eenheid hoog
te houden. Trouw aan Uzelf en Uw vrien
den, omdat ge lid zijt van het Leidsche Stu
denten Corps!
Aldus eindigde spr. zijn rede.
EEN 90-JARIGE.
Morgen hoopt onze stadgenoole mej. de
weduwe Johanna Selier geboren De Jong
haar 90sten verjaardag te vieren.
Het oude vrouwtje heeft een liefderijk
onderdak gevonden bij haar dochter de wed.
S. KuklerSelier, Oranjegracht 22, wie ze
zoo lang hare krachten het toelieten,
heeft geholpen, om het uit den aard niet zoo
ruim bestaan iets te vergrooten.
Op 28-jarigen leeftijd, 11 Juni 1860, trad
zij in het huwelijk met haar nu reeds vele
jaren overleden echtgenoot Selier. Hun hu
welijk werd gezegend met vier kinderen,
drie zoons en één dochter, en thans heeft zij
bovendien nog 28 kleinkinderen en 28 ach-
terkleinderen. Haar geheele huwelijksleven
lang heeft ze gewasschen voor de men-
schen,.tot haar 81sle jaaT toe en zij beroemt
er zich nog op. dat haar wasschen altijd
helder waren. Toen moest ze het opgeveD;
had ze het langer aangehouden, dan zou het
aanleiding tot klachten hebben gegeven en
dat was haar eer te na. Maar daarom heeft
ze niet stil gezeten. Drie jaar lang heeft ze
nog slripwerk gehad van een sigarenfabri
kant, de heer De Bruin, Hoogewoerd en nu
breidt ze van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat nog kousen, zonder bril.
Haar geheugen is ook nog goed; wanneer
ze op haar praatstoeltje zit. kan ze heel wat
uit den ouden doos ophalen en haar gezond
heid laat, de jaren in aanmerking genomen,
niets te wenschen over.
Wie zet haar nu morgen in letterlijken en
figuurlijken zin eens in de bloemetjes?
- DE TREKVOGELS.
Zaterdagavond hield de Leidsche H.B.S.-
vereeniging „De Trekvogels" een gezellige
bijeenkomst in de groote zaal van het ge
bouw van hét Nut. Door den waarnemend-
leeraar in de Staatswetenschappen, aan de
H.B.S. hier ter stede, den heer W. Lubberink
werd op deze bijeenkomst een voordrachl
gehouden oVer h<Jt onderwerp: Arbeid,
bron van Rijkdom".
Het was sprekers bedoeling, door zijn
voordracht de leerlingen (alleen de hoogste
klassen waren aanwezig) te brengen tot na
denken over het maatschappelijk leven, dat
zij om zich heen waarnemen en hoopte te
bereiken, dit nadenken in een bepaalde
richting te 9turen.
De heer L. ving zijn rede aan met 's men-
schenleven te vergelijken met de reis. die
de Trekvogel onderneemt. Uiterste kracht
inspanning is. zoowel voor de trekvogel,
als voor den mensch noodig om zijn doel te
bereiken.
In het maatschappelijk leven meende
spreker nu twee verschijnselen waar te ne
men, die lot nadpnken moeten stemmen.
Ter eerste het verschijnsel van den drang
BINNENLAND.
De inauguratie vau het nieuwe Collegium
van het L.S.C. te Leiden. (Stadsn. Ie blad).
Onze l,uchtvaartverbiudiug met IudiS.
(Binnl. 2e blad).
Verlaging der rente van rijksvoorschotten
voor woningbouw. (Binnl. 2e blad).
Buitengewone vergadering van den Ned.
Protestantenbond. (Kerk en School 2e blad).
BUITENLAND.
Toenemende actie tegen de vreemdelingen
in China. Amerika en Japan versterken hun
vlootmacht daar. (Buitenl. en Tel. Ie blad).
Een formule ter voorbereidende ontwape*
ningsconferentie. (Buitenl. Ie blad).
Overeenkomst bereikt over een Fransch
Duitsch handelsverdrag. (Buitenl. Ie
blad).
naar weelde; ten tweede: de drang naar
lui-zijn
Uitvoerig stond de heer L. daarna stil bij
de ontwikkeling van ons welvaartsleven,
waarbij hij vooral deed uitkomen, dat het
de arbeid van denkers is geweest, die de
welvaart heeft opgevoerd tot het heil van
het heden. Hij bepaalde in dit verband het
woord van Spengler aan: „Niet op den sto^
ker, maar op hem. die het stoken mogelijk
heeft gemaakt, komt het aan. Ook andere
schrijvers worden aangehaald, om de stel-i
ling, dat arbeid bron van rijkdom is te ar-,
gumenteeren.
In de pauze gaf een der leerlingén%van de
vijfde klasse, zeer verdienstelijk een viool
nummer (Bach), begeleid door piano.
Na de pauze behandelde de heer L. den
rijkdom. Hij wees er op, dat, wat voor den
mensch rijkdom is, afhangt van zijn inner
lijk leven. Niet in de doode stof. maar in
's menschen levende ziel, schuilen de
krachten, die ons rijk maken, rijk in den
volsten zin van het woord.
Spreker wees zijn jeugdig gehoor er op,
dat de toekomst van onze beschaving af-t
hangt van den wil tot arbeid niet alleen,
maar ook van de stemming waarin de
mensch zich stellen zal naar de bron van
rijkdom, m. a. w. van wat hij verlangt, dat
die bron hem zal opleveren.
De heer L. besloot zijn voordracht met
het woord van Paulus: „Ik heb geleerd ver
genoegd te zijn met hetgeen ik ben".
Arbeidt. Arbeidt, zoo lang het dag is en
zoo lang ge kracht heb en weest tevreden
met hetgeen gij zijt in de wereld. „Tracht,
zoo besloot spreker, van Uw eigen ik te ma
ken. wat er van te maken is".
Door een der leerlingen werd daarop een
Sonate van Beethoven gespeeld (piano),
waarna de voorzitter v. „De Trekvogels" de
goed bezochte bijeenkomst sloot met een
woord van dank aan den heer Lubberink.
EEN BELASTINGOPHAALDIENST
TE LEIDEN.
Zaterdagmiddag hebben de besturen van
den Neutralen Bestuurdersbond, den R.-K.
Volksbond en den Leidschen Bestuurders-t
bond vergaderd betreffende den Ophaal-,
dienst voor de Belastingen.
De uitnoodiging tot deze vergadering was
wederom uitgegaan van de Inspectie van de
belastingen.
Dat de Leidsche Bestuurdersbond niet
eerder aan de werkzaamheden heeft deel
genomen is hetgevolg van de omstandig
heid. dat deze bond tengevolge van een mis
verstand voor de vorige vergadering niet
was uitgenoodigd.
In de vergadering van Zaterdagmiddag
werd definitief besloten dat de Ophaaldienst
zal bestaan uit de drie bovengenoemde or-
ganisatie's.
Aanmeldingen tot aansluiting bij den Op
haaldienst kunnen geschieden aan de na
volgende adressen: Steenstraat 35, Steen-
schuur 15 en Heerengracht 34 (Volksge
bouw).
DE CANDIDATENLIJST VOOR DE
GEMEENTERAADSVERKIEZING VAN DE
VRIJZ.-DEMOCRATEN.
Na gehouden referendum onder de leden
der afdeeling Leiden van den Vrijz.-Dem.
Bond, is de candidatenljjst dezer partij voor
de a.s. gemeenteraadsverkiezingen als volgt:
1. K. Sytsma (aftr.)2. mevr. H. VV. B. v.
Itallie—Van Embden (aftr.)3. J. Zitman;
4. J. M. Vos; 5. mevr. E. C. Alings—Van
Mels; 6. J. F. de Ren; 7. P. J. Pont;
mej. A. C. Berends; 9. Jac. Verboom.
KUNST NAAR GAVE.
Z.il'-rdagavond j.l. gaf deze Leidsche Too-
neelvereen. haar 5e Uitvoering in de zaal
van Zomerzorg. Omstreeks Ijalf negen