tl Is do HuldQ. dlo
(lysma
Een speelbal der fortuin
No. 20563
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 26 Maart
Derde Blad Anno 1927
TWEEDE KAMER.
sM do Hold,
roofoenTTwor als
vriQf?d,
[vordlM,
BEETHOVEN'S 100STEN STERFDAG-
Hl Buitenl. Weekoverzicht
FEUILLETON.
(Zitting van gisteren.)
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
Aan de agenda wordt toegevoegd het
pntwerp houdende voorzieningen tegen be-
imettelijke ziAten.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN.
Aan de orde ie het wetsontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van de bepalingen in het
Wetboek van Koophandel omtrent de naam-
looze vennootschap van koophandel en van
daarmede samenhangende artikelen in dat
wetboek en in het Wetboek van Strafrecht.
Het amendement-Heemskerk (schrapping
van alinea 2 van artikel 42c betreflende uit
sluiting van publiciteit bij algemeenen maat
regel van bestuur, voor naamlooze vennoot
schappen) wordt aangenomen met 41 tegen
25 stemmen.
Het amendement-Van Aalten, dat de uit
sluiting niét doet geschieden bij algemeenen
maatregel van bestuur, doch bepaalde ven
nootschappen aanwijst, waarvoor de publi-
citeitsverplichting niet geldt, wordt z. h. st.
verworpen.
Het artikel wordt z. h. St. aangenomen.
De heer BEUMER verdedigt een amen
dement om de oproeping tot een algemeene
vergadering te doen geschieden door nieuws,
bladen. Sprekers bedoeling is, van publica
tie de Staatscourant uit te sluiten, aange
zien hij dit niet noodig acht.
De MINISTER neemt dit amendement
ver.
De heer DROOGLEEVER FORTUYN (V.-
B.) verdedigt een amendement om voor het
uitbrengen van stemmen ook de combinatie
ran onderaandeelen van verschillende aan-
deelen, die samen het bedrag van één aan
deel vormen, mogelijk te maken.
De heer VAN SCHAIK (R.-K.) verdedigt
«en amendement om te doen vervallen de
bepaling, dat bij de akte van oprichting
kan worden bepaald, dat slechts aandeel
houders als gemachtigden kunnen optreden.
De MINISTER heeft bezwaar tegen dit
laatste amendement, doch wil dat van den
heer Droogleever Fortuyn wel aanvaarden,
hoewel spr. meent, dat het dezelfde strek
king heeft als het artikel.
RECLAME.
*7
Het amendement-v. Schaik wordt aange
nomen met 36 tegen 33 stemmen.
De heer KORTENHORST (R.-K.) stelt een
amendement voor om art 47c aldus te
lezen;
„De bestuurders zijn niet verder verant
woordelijk dan ter zake van de behoorlijke
uitvoering van den aan hen opgedragen
last."
Spr. bedoelt hiermede dezelfde formule te
kiezen, die thans in het Wetboek van Koop
handel voorkomt.
De heer KNOTTENBELT (V.-B.) licht een
amendement toe om de aansprakelijkheid
hoofdelijk voor het geheel, voor de bestuur
ders, die hun verplichting niet zijn nage
komen, vast te stellen. Spr. noemt het
voorbeeld van een industrie met een tech
nisch- en een economisch directeur De één
kan dan moeilijk aansprakelijk gesteld wor
den voor de fouten van den ander.
De MINISTER ontraadt het an\endement-
Kortenhorst, zoowel als dat van den heer
Knottenbelt. Beide amendementen worden
verworpen.
De heer KNOTTENBELT (V.-B.) verde
digt een amendement om rechtsvorderingen
betreffende overeenkomsten tusschen de
N.V. en een bestuurder niet te doen aan
hangig maken bij den kantonrechter, doch
bij de rechtbank. Laatstgemeld college biedt
volgens spr. meer waarborg voor een juist
vonnis.
De heer v. SCHAIK (R.-K.) verzoekt den
Minister het betreffende artikel terug te
nemen. Hij acht het verkeerd, in zuiver ad
ministratieve wetten, processueele voor
schriften op te nemen; Dan zou tevens het
amendement vervallen. Er is toch geen en
kele reden, geschillen van geringen omvang
aan den kantonrechter te onttrekken.
Het amendement zou beter te aanvaarden
zijn, als daarin een grens van f500 was
gel rokken.
De heer HEEMSKERK zegt, dat, ofschoon
hijzelf de uitbreiding der competentie van
den kantonrechter in de wet heeft gebracht,
hij er in dit geval veel voor gevoelt de
icchtspleging bij d? rechtbank te brengen,
omdat de verhouding tusschen een vennoot
schap en de bestuurders niet is die, waar
van in een arbeidsovereenkomst sprake is.
Hij steunt daarom bet amendement-Knot
ten belt.
De MINISTER acht het amendement on
logisch Hij beschouwt de overeenkomst
tuss'hcu bestuurder en vennootschap w
als een arbeidsovereenkomst en meent, dat
de .uiisdiclie daarop; daarmee in overeen
stemming moet worden gebracht.
Df heer KNOTTENBELT brengt als grens
in zijn amendement bet bedrag van 1200.
ILt amendement Knottenbelt wordt aan
genomen met 50 f-»gen 21 stemmen.
L> heer KORTENHORST (R -K.) licht een
amendement toe om de oligarchische clau
sula ongerept te handhaven.
De MINISTER bestrijdt het. Hij meent,
dat voor de meerd 'rbe'd van het geplaatste
kapitaal de voordruk1, wijken moet
Hei amendement wordt verworpen met 50
tegen 16 stemmen.
De heer KNOTTENBELT verdedigt een
amendement, strekkende dat als commissa
ris. voor wat betreft zijn aansprakelijkheid,
binnen den kring zijner werkzaamheden
wordt beschouwd ieder, die, zij het onder
anderen naam, een taak vervult, die in den
regel aan een commissaris wordt opge ka
gen.
De MINISTER meent, dat het heel moei
lijk is, de laak van een commissaris te om
schrijven)
De heer Knottenbelt trekt het in.
De heer KNOTTENBELT verdedigt een
amendement
Nog eenige andere amendementen worden
verworpen of ingetrokken.
De heer DROOGLEEVER FORTUYN
(V.B.) licht een amendement toe om aan alle
vennootschappen hel enquêterecht toe te
staan indien zulks in de akte van oprichting
is bepaald. Het artikel wil dit enquêterecht
alleen toestaan aan vennootschappen met
aandeelen op naam.
De MINISTER bestrijdt het, waarop het
verworpen wordt.
De heer KORTENHORST trekt zijn amen
dement in op het uitstel van artikel 416,
waarop het artikel wordt vastgesteld.
De heer v. d. TEMPEL (S D.) licht een
Ludwig von Beethoven.
26 Maart 1827, namiddags tegen 6 uur,*
overleed Ludwig von Beethoven, de groole
componist.
Zijn lOOsten sterfdag wordt algemeen
herdacht, doch vooral te Weenen.
Achttien landen zonden een officieelen
vertegenwoordiger derwaarts tot bijwoning
van de groote aan Beethoven gewijde fees
ten. Ons land wordt vertegenwoordigd door
jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn, voorzitter
van de Maatschappij tot bevordering der
Toonkunst.
Beethoven werd op 16 Dec. 1770 te Bonn
geboren uit een familie van musici. Het
reeds jong ontdekte talent werd vanaf het
4e jaar gevormd. Eerst door zijn vader,
daarop door andere leeraren. Als meer
„wonderkinderen" moest hij jong „concert-
rijp" worden gemaakt om het schrale inko
men van zijn vader te verhoogen. Reeds op
13-jarigen leeftijd 2e hoforganist, werd hij
Het grafmonument voor Beethoven.
in 1787 naar Weenen gestuurd naar Mo
zart, doch ziekte zijner moeder deed hem
na eenige weken reeds terugkeeren naar
Bonn ln 1792 leerde hij Ilaydn kennen, die
hem voor verdere vorming beslist aanried
naar Weenen te gaan, hetgeen herfst 1792
geschiedde op kosten van zijn beschermer,
den keurvorst, daar hij immers hofkapel-
meester zou worden. Ilij heeft Bonn echter
nooit teruggezien.
Te Weenen kreeg hij door zijn virtuoos
spel en zijn schitterende improvisaties
spoedig toegang tot de hoogste kringen. Zijn
eerste werken vonden een goede ontvangst.
Het waren de meest zorgelooze lijden van
zijn leven. In 1798 kwamen de eerste
symptomen van een oorziekte tot uiting, die
hem geheel doof zou maken. Dit gepaard
aan een maagziekte, die hem hijkans zijn
geheele leven plaagde, verbitterde hem zeer
en twist met zijn broeder Johan, ondank
van zijn neef Karei, gekrakeel met zijn be
dienden, maakten hem tot den alle men-
schen wantrouwende, die hij de laatste
jaren zijns levens was. Waterzucht, gevolg
van een leverziekte, rukte hem weg.
Tal van muziek-werken heeft hij nagela
ten. De eerste zestien, onder invloed van
Haydn en Mozart, vertoonen de hoogste trap
van ontwikkeling der Weenerschool van
dien tijd. De tweede periode, van zijn 16e
tot zijn 80e werk is de rijkste en schitte
rendste. In de derde en laatste periode Lijn
echter vele stukken, die nauwelijks worden
begrepen: 't was de periode van doofheid
en verbittering.
Op 12 Aug. 1845 werd hem ter eerc !e
Bonn een standbeeld opgericht, terwijl op
zijn 'graf te Weenen een monument werd
geplaatst.
amendement toe, waarvan de bedoeling is,
dat. overeenkomstig hetgeen was voorgesteld
in het gewijzigd ontwerp, de regeling betref
fende cfè oligarchische clausule na een over
gangstijd van 5 jaren ook toepassing meet
vinden voor de N. V., opgericht vóór de in
werkingtreding der wet.
De MINISTER bestrijdt het, waarop h°t
verworpen wordt met 44 tegen 16 stemmen.
De eindstemming zal gehouden worden op
een nader te bepalen dag.
De vergadering wordt verdaagd tot Dins
dag 1 uur.
Plotseling dreigend gevaar
op den Balkan Italië een
bedreiging voor den vrede
Ontwapeningsvoorberei
ding Toenemende macht
der Zuidelijken in China.
Plotseling, heel plotseling is Europa
weer eens opgeschrikt door oorlogsdrei
ging. En toevallig terzelfder plaatse als in
1914, toen de dreiging maar al te zeer
werkelijkheid werd; het ging weer om Zuid-
Slavië. AlleenOostetnrijk's rol werd nu
gespeeld door Italië.
Italië oftewel Mussolini zegt men het
eerste, dan bedoelt men stilzwijgend den
laatste brulde ineens vol kwaadheid
Zuid-SIavié is zich stilletjes maar met alle
macht aan het wapenen met de bedoeling
om de huidige regeering in Albanië, waar
mee ik pas een verdrag heb afgesloten.
omver te werpen. Een der fascistische bla
den werd daarin evens zooveel als spreek
buis benut, maar de fantasie van deze
uitverkorene, de ,,Giornale dTtalia," was
te groot; men proefde de onwaarschijnlijk
heid dezer berichtgeving. En dit. gebrul
ging direct gepaard met de waarschuwing:
nooit zal ik dulden dat aan het verdrag
van Tirana wordt geraakt. Of, terloops op
gemerkt, dat verdrag Albanië ook in lta-
liaansche hand heeft gebracht
De Zuid-Slavische regeering haastte zich
al deze Italiaansehe beschuldigingen tot
vuige laster te verklaren en vond daarbij
steun bij verschillende buitenlandsche
dagbladcorrespondenten, die van alles, wat
hun fascistische collega had gemeld, niets,
totaal niets hadden waargenomen.
Ook de mogendheden, door Italië trou
wens door nnddel van een nota op de
hoogte gebracht, snelden toe om te trach
ten onheil te voorkomen. Drie dingen tra-
den daarbij zeer duidelijk aan 't licht:
lo. hoe Engeland over Italië zoo'n beetje
de beschermende hand uitspreidde; 2o
hoe Frankrijk zich stelde achter Zuid-Sla^
vië; 3o. hoe Duitschland van de ganscho
affaire niets moet hebben, mede door het
feit ongetwijfeld, dat Stresemann, wiens
politiek in den Rijksdag, na eemig gemop
per is goedgekeurd, nog altijd voorzitter
is van den Volkenbondsraad, tot deze in
Juni weer bij elkaar komt en zich liefst
niet wil branden.
Een zeer gelukkige gedachte van Zuid-
Slavië is geweest, dorect het aanbod te
doen om een onpaa*tijd;ge militaire com
missie een onderzoek te doen instellen
naar de juistheid deT Italiaansehe beschul.
digingen. 't Is op zich zeif al een bewijs
uit het ongerijmde van zich onschuldig
voeVu. Voor dit aanbod wordt door de
mogendheden veel gevoeld, door Italië niet
zoo bijster veel. Eyenmrn als Italië er
iets voor gevoelt, den Volkenbond te ken
nen in het geval, hetgeen misschien is
naar aanleiding van het verloop vam het
destijds tegen Griekenland gerichte avon
tuur. Stel eens voor, dat de volkomen on
houdbaarheid der beschuldigingen offi
cieel wordt vastgelegd... Waar ten over
vloede nog bijkomt, dat Zuid-Slavië dat
onpartijdig onderzoek dan ook gaarne zag
uitgestrekt tot Albanië, de rollen om
draaiend en Italië verdenkend daar te
doen, wat het Zuid-Slavië in de schoenen
wilde schuiven.
Ten aanzien da-apran deed Italië even*
wel al een beslist „nooit" hoeren
Hoewel het zoo plotseling opgeworpen
conflict, dat de Europeesche verhoudingen
tevens even belichtte, nog niet van de
baan is, schijnt direct onheil niettemin:
afgewend en dat is een voornaam ding.
Onwillekeurig vraagt men zich echtet af,
wat „el duce" toch wel voor gehad heeffc
met deze mise-en scène. Wil hij Zuid-Slar
vié tot bepaalde concessies bewegen door
een grooten mond op te zetten Wil hij
Italië gereed houden, ook geestelijk, voor
een oorlog 1 't Laatste is in ieder geval
schitterend gelukt. De Italianen waren
bereid geweest. Wat toont, welk een ge
vaar deze groote mogendheid oplevert en
Naar het Engelsch
vaD
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
42)
„Dat had ik in sommig gezelschap kun
nen doenzei de kolonel, zeer verstandig
kijkend Maar ik ken eerlijke lui. ik weet
hoe ik mijn vrienden kiezen moet Dat w
een gelukzoeker wel toevertrouwd. ni]
nam de goudstukken, met onhandige vingers
op. „Dank je," zei hij, en hij stak ze weer
in zijn zak. -T
Jake knipoogde tegen Nat. ra Nat borg
zijn gezicht in zijn beker, op dat de glim
lach. dien hij niet kon onderdrukken, niet
door den kolonel opgemerkt zou worden.
Het tweetal bracht een heel prettigen en
voordeeligen avond met dezen zwerven en
en dorstigen pochhans door.
„Ik geloof niet. dat de wijn even goed is
als daar straks," klaagde Jake.
De kolonel nam zijn eigen beker zorg
vuldig op en nam er een slok uit.
..Ik heb beteren gedronken, blufte hij.
„Maar hij is toch goed. en dezelfde van daar
straks Precies dezelfde."
„Misschien verbeeld ik het mij, zei Jake,
daarop zijn makker knikte.
Toen begon de kolonel druk en blufferig
te nraten.
De waardin, die hen wat vreemd begon
te vinden, kwam dichterbij. De kolonel
Wenkte haar nog nader te komen, en drukte
haar een goudstuk in de hand. „Daarmee
is^ de rekening betaald," zei hij royaal.
Z was verstomd over zulk een verkwis
ting, maakte een buiging voor hem, en ging
dadelijk heen, er over peinzende, hoe de
schijn bedriegen kan.
De kolonel vatte het gesprek weer op.
Hetzij door de slaapverwekkende eentonig
heid hiervan of door de kracht van den
drank, Jake's oogleden werden zoo zwaar,
dat hij moeite scheen te hebben, om ze open
te houden, terwijl Nat er niet beter aan toe
was. Eindelijk gaf Jake zich over aan de
slaperigheid, die hem overviel, hij legde zijn
armen op tafel en zijn slaperig hoofd daar
boven op. Dit maakte zijn kameraad bang,
en deze leunde voorover, om hem-te wekken.
„He! Jake! We moeten.. v meesteres
thuis brengen."
„De drommel hale de meesteres krom
de Jake, terwijl hij in slaap viel.
Met glazige oogen keek Nat hulpeloos
naar den kolonel en hij spande zich in, om
iets te zeggen.
„Te veel.... gedronken," zei hij met
dikke tong. „Niet gewend aanwijn."
Hij deed een zwakke poging om op te
slaan, het mislukte. Evenals Jake, die a!
snurkte, maakte hij op de tafel een kussen
van zijn armen, en legde er zijn hoofd op
neer.
In een oogenbük waren de beide dragers
in diepen slaap.
Kolonel Holles duwde zacht zijn stoel
achteruit, en stond op. Een oogenblik dacht
hij er over, de twee of drie goudstukken
terug te nemen, die hij zeker wist. dat de
kerels hem ontnomen hadden. Maar hij be
sloot. dat dit een noodelooze wreedheid zou
zijn. die bij het andere gevoegd werd.
Hij sloop uit den hoek, en'de waardin,
die hem hoorde bewegen, kwam te voor
schijn. Hij nam haar met een hand bij den
arm. terwijl hij. tot haar groote verbazing,
een tweede goudstuk in haar hand drukte.
Hij sloot een oog plechtig, en wees op het
slapende tweetal.
..Heel goede kerels.... vrienden van
me," zei hij tot haar. „Erg dronken. Niet
gewend.... aan wijn. Laat ze rustig sla
pen."
Zij lachte gemaakt, en hield dat tweede,
kostbare geldstuk stevig vast. „Goed, uwe
edelheid, zij kunnen rustig slapen. U hebt
voor hun logies betaald."
Holles bekeek haar opmerkzaam ..Goede
vrouw. Ge zijt een goede vrouw." Hij keek
haar scherper aan. „Een mooie vrouw! Laat
ze rustig slapen."
Zij dacht, dat er een kus kwam. Maar hij
stelde haar teleur. Hij liet haar arm los.
wankelde even, keerde zich om en slofte
het huis uit en de straat op. Toen hij een
eindje weg was. bleef hij staan en keek om.
Hij werd niet opgemerkt Hiervan zeker,
ging hij weer verder, en het is merkwaardig,
dat hij niet meer wankelde Zijn gang was
nu vlug en zeker Hij gooide onder het gaan
iets weg. en er klonk een licht gerinkel als
van brekend glas. Het was het fïeschje, dat
het krachtige slaapmiddel had bevat, dat hij
in den wijn van zijn gastep had gedaan,
toen zij grabbelden naar het geld. dat hij
had laten vallen.
„Beesten." zei hij verachtelijk, en verder
dacht hij niet meer aan hen.
Het sloeg zeven uur van den toren van
St Clements' Danes, toen hij langs den
achteruitgang van den schouwburg en den
stoel ging. die daar op juffrouw Farquhar-
son wachtte. Wat verder in de smalle straal
stonden een paar mannen, die op eenigen
afstand konden gehouden worden voor de
dragers, die hij slapend in de herberg had
achtergelaten. Hun eenvoudige kleeding
was ten minste bijna dezelfde, zij hadden
breede, ronde hoeden op. zooals de dragers
van juffrouw Farquharson ze ook droegen,
die zij diep op de oogen getrokken hadden,
zoodat hun gezicht bijna niet zichtbaar
was.
Langzaam loopend. kwam kolonel Holles
bij hen. De straat rondom was geheel leeg.
„Is alles in orde?" vroeg hij hun.
„De menschen hebben den schouwburg
ongeveer tien minuten geleden verlaten,"
antwoordde een van hen in vrij slecht En
gelsch.
„Naar je plaatsen dan. Jelui weet. wat
je te zeggen hebt, als er iets gevraagd
wordt."
Zij knikten, en liepen verder, om te leu
nen tegen den muur van den schouwburg
in de buurt van den stoel, blijkbaar als de
dragers. Zoo noodig moesten zij zeggen, dat
Jake ziek was, en dat Nat. die bij herp
bleef, hun gevraagd had. hun plaatsen bij
den stoel in te nemen.
Holles stond verscholen in een portiek,
vanwaar hij kon zien. wat er gebeurde, en
daar bleef hij wachten Het bleek, dal hij
lang moest wachten Zooals Jak*» tot zijn
i kameraad gpzegd had. zou juffrouw Farqu
harson laat vertrekken waarschijnlijk Op
dezen laatsten avond van den Hertogs
schouwburg zou zij moeten pakken, en de
spelers moesten afscheid van elkander
nemen Van deze waren reeds verscheidene
uit de kleine deur gekomen en te voet ver
trokken. Nog kwam juffrouw Farquharson
niet, en de avondschaduw begon reeds te
vallen in de straat.
Zoo kolonel Holles aan den eenen'kant
een zeker ongeduld koesterde, werd hij aan
den anderen kant getroost door de gedachte,
dat uitstel zijn onderneming ten goede
kwam. Hetgeen hij te doen had, werd beter
in de schemering gedaan; het beste inder
daad in donker. Hij wachtte dus, en de twee
Fransche lakeien van Buckingham, als dra
gers vermomd, wachtten ook. Zij hadden
hel voordeel, juffrouw Farquharson van
gezicht te kennen, daar zij haar tweemaal
dicht bij gezien hadden, eens bij gelegen
heid van haar bezoek aan Wallingford
House, en toen weer op den dag van haar
'zoogenaamde redding in Paul's Yard.
Eindelijk, even na halfnegen, toen do
voorwerpen op een igen afstand al wat on
duidelijk werden, verscheen zij aan den uit
gang. Zij werd vergezeld door Betterton, en
gevolgd door den portier van den schouw
burg. Ze bleef staan, om dezen laatste nog
iets te zeggen omtrent haar bagage. Toen
bracht Betterton haar beleefd naar den
i stoel. De dragers waren al op hup post,
waarheen zij onmiddellijk gegaan waren',
toen zij te voorschijn kwam De een achter
den stoel staande, maakte zich zelf. door
het oplichten van het scherm van den stoel
zooveel mogelijk onzichtbaar, de andere, die
vooraan stond, trachtte door den stoel zelf
gedekt te worden.
Haar mantel mef kap om zich heen slaan
de. stapte zij in den stoel Betterton boog
diep over haar hand lot afscheid Toen hij
achteruit gin? sloot de voorste drager het
deurtje terwijl de andere hpt dek lief zak
ken. Toen namen zij hun plaatsen in tus
schen de stangen en gingen er mede heen.
Van den stoel uit. wuifdp juffrouw Farqu-*
harson met een fijn handje naar Betterton,
die blootshoofds boog.
(Wordt vervolgd), j