m( bofüapfe. qlijrc vr°eger wpro qolGQr^^paar^ A l5 boel de Aarde. LYSAA Een speelbal der fortuin Neusverkoudheid Ulo. 20556 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 18 Maart Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. öpprQClQQlt EERSTE KAMER. FEUILLETON. OFFICIEELE BERICHTEN. Bi] Kon. besluit is op verzoek eervol ont ken met dank dr. J. A. Schagen van >uwen als lid van het Hof van Justitie Curacao; is benoemd tot commissaris van politie te Jtrecht A. W. Brandt, thans hoofdinspec- iiur aldaar. HET NEDERL.-BELGISCH VERDRAG. Besproken in den Belgischen Staat Id den loop van de algemeene bespre- cngen van de begrooting van buitenland- iche zaken in den Belgischen Senaat, is pjtarmiddag ook het Nederl.-Bclgieen erdrag te berde gekomen. l>e Waalsche liberale senator Digneffe, rapporteur, jeide: Ik zou ook over het verdrag met Xederland willen epreken. Te vreezen valt, fot het door de Nederlandsche Eerste Ka- Ber niet »al worden goedgekeurd. Ik zou iet betreuren, maar indien ons deze vol doening niet weTd gegeven, zouden wij moeten trachten op een andere wijze onze belangen te verzekeren. Van Fleteren (Socialist): Is het wel het ppaste oogenblik om daarover te spie- Eeo u hel NedeTlandscbe parlement be raadslaagt 1 Digneffe: Wij moesten onze gewettigde fiacben doen kennen. Van Overbergh (Katb.): Laat ons er bans over zwijgen. Hiermede was het incident gesloten De minister van Buitenlandsche Zaken, d. Velde, kwam lateT in den loop van njn rede over het buitenlandsche beleid d«r regeering op zijn beurt op het verdrag kmg: In do Kamer reide hij neb 4 verklaard, dat bij ons geen enkele an- tuatie-gedachte bestaat en ik hoop dat toe duidelijke verklaring een einde zal *Ilen aan de ontroering, indertijd te weeg •bracht, door onbehendige en ondoor- ichte woorden, uitgesproken op een bij enkomst van personen zonder mandaat. Geroep: zeer wel). Dit gezegd zijnde, ebben wij alleen nog het besluit van het ederiandsche Parlement af te wachten. Maar nu reeds houd ik et aan hulde te RECLAME. brengen aan de loyaliteit en de energie met welke mijD coliega, de Nederlandsciie Minister van Buitenlandsche Zaken, het verdrag verdedigt. (Levendige teekenen van instemming) Ik wensch, dat hij het verdiende succes moge boeken; ik wensch dit vóór alles, omdat ik vurig verlang tus6chen Nederland eD België een harte lijke en trouwe vriendschap te zien be staan. (Toejuichingen.) Deze twee volke ren kunnen binnen bet kader van. den Volkenbond de grootste diensten aan de Vvedeszaak in Europa bewijzen. Neder landers en Belgen hebben er het grootste bejang bij, zich met elkaar te verstaan en de Scheldekwestie niet te laten brengen naar internationaal terrein. (Langdurige toejuichingen). R.-K. VOLKSPARTIJ. In een voor de studieclub der Katholieke kies vereen i ging te Utrecht gehouden inr leiding heeft, naar wij in ,,De Msb." le zen, de heer A. C. de Bruijn meegedeeld, dat de Katholieke Volkspartij de door de Katholieke Staatspartij uitgestoken hand niet heeft willen drukken. De juistheid van deze mededeeling zou blijken, wanneer de onderhandelingen zul len worden bekend gemaakt. In den ouderdom van 65 jaar is le Den Haag plotseling overleden de heer A. W. Kymmeil, oud-directeur van den Rijks- posl-chèque- en girodienst. De heer Kymmeil was o.m ridder in de Orde van den Xederlandschen Leeuw en Officier van de Eiken Kroon. Naar de „Msb." mededeelt Is het Tweede Kamerlid, dr. II. W. E. Möller, voor herstel van gezondheid voor eenigen tijd naar het buitenland vertrokken. 9573 (Vervolg van gisteren). De .heer DE ZEEUW, zijn rede na de pauze voortzettend, betoogde, dat deskun digen de angst hebben uitgesproken, dat het Moerdykkanaal een aftaphaven van de Rot- terdamsche haven zou worden. Het is niet duidelijk, waarom Nederland daartoe moet medewerken. Als Antwerpen de laatste 40 jaren de concurrentie met Rotterdam niet had kun nen volhouden, dan was daarvoor iets te zeggen. Het tegendeel Is het geval. De eenige deskundige, die het cijfermateriaal der tegenstanders heeft bestreden, is prof. Nelemans geweest, doch deze heeft geens zins ontkend, dat aftapping van de Rot- terdamsehe haven kan plaats hebben. De beer Wassenaer van Catwijck voerde o.m. de betere outillage der Rotterdamsche haven aan, doch het zal Antwerpen niet veel kosten zijn outillage geljjk te maken aan Rotterdam. Antwerpen behoeft dan slechts eenige technische ambtenaren naar de Rotterdamsche haven te zenden. Die verbetering zal waarschijnlijk eenige mil- lioenen kosten, maar deze beteekenen niet zooveel in vergelijking rnet de kosten van het Moerdijkkanaal. De tocht naar Antwerpen is langer dan dien naar Rotterdam, dat zij toegegeven, doch dat heeft de meest na tuurlijke oorzaak. Moeten wij de kapitalen, die in de Rotterdamsche scheepvaartwegen zjja gelegd, nu maar prijsgeven, omdat een concurrent daarom vraagt? Is dat inter nationale verbroedering? De Minister voerde als voordeel van het Moerdijkkanaal aan, dat, als dit gereed zou zijn, de gratis sleepdienst zou komen to vervallen. De Minister vergeet daarbij, dat de gratis sleepdienst een proteptie-maat- regel is, waarvoor het kanaal in de plaats komt Wanneer voor Antwerpen die pro- tectie-maatregel dan niet meer noodig is, kan men dit toch niet als een voordeel voor het verdrag aanmerken. Spr. vraagt, welke economische raadgevers de Minister heeft gehad. Heeft de Minister soms den indruk, dat de Belgen veel meer vroegen dan zij zelf konden uitvoeren en heeft hij daardoor de economische kwestie te licht opgenomon? Hoe is het Moerdijk- kanaal in het verdrag gekomen? België had Naar het Engelsch vaD RAFAEL 8ABAT1KI. Geautoriseerde vertaling van A. T. 35) Het was een lastig geval. Maar het moest aanvaard worden. Dus ging de kolonel lang zaam naar Guildhall door stille, donkere straatjes van de stad, waar hij meer dan één deur met een kruis geleekend zag en be waakt door een wachter, die alle voorbij- Sangers waarschuwde op een afstand te Wijven. En de voorbijgangers, waarvan hij er niet yeel tegenkwam, waren bereidwillig genoeg, 0rn hel midden van de straat te houden, en zooveel mogelijk ruimte te laten niet alleen tusschen hen en de besmette woningen, ^aar ook voor al de menschen. lie zij pochten tegenkomen. Niet weinigen van degenen, die Holles on weg vond. waren be- a:&blen, wier aanwezigheid door de pest noodig werd gemaakt onderzoekers, na- keurders, wakers en dokters allen bij den gersten blik herkenbaar aan een rooden staf, duidelijk zichlbaar gedragen. zooals de wet vkrschreef, en allen evenzeer geschuwd, 3 sof zij zelf door de pest getroffen waren. Het deed den kolonel begrijpen, hoe zeer dj ziekte nu verspreid was. die zijn slacht- fers bij duizenden telde. Hoe groot de pa- was, begreep hij. toen hij aan Guildhall •wam, dat hij belegerd vond door koetsen, draagstoelen en een menigte voetgangers. Zij waren allen mei dezelfde boodschap als hijzelf gekomen: van den Lord-Mayor het getuigschrift van .gezondheid te verkrijgen, dat hen in staat^zou stellen deze besmette stad te verlaten «Het grootste deel van den dag wachtte hii/lusschen die menigte, en leed.van de brandende hitte en de kwellin gen van honger en dorst. Want de eenige marskramer tflsschen de menschen waren verkoopers van middelen, om de pest te voorkomen $n amuletten tegen de ziekte. Inplaats van den kreet „zoele oranje appelen," dié in gewone tijden in zulk een menigte gehoord zou worden, en die hem nu zeer welkom zou geweest zijn, waren de eenige kreten: „Onfeilbaar voorbehoedmid del tegen besmetting," „eenig middel tegen het bederf der lucht." en dergelijke. Hij kon de goede gunst van de portiers niet koopen. om hem den voorrang te geven. Hij moest op zijn beurt wachten met de nederig- sten, en daar hij laat gekomen was, leek het n:et waarschijnlijk, dat zijn beurt dien dag nog komen zou. Tegen den avond niet zooals de meer voorzichtigen. die besloten den geheelen nacht op hun plaats te blijven, opdat zij den volgenden ochtend tol de eer sten zouden behooren ging hij heen met leege handen en landerig. Maar binnen een uur zou hij begrijpen, dat het lot hem mis schien gunstiger was geweest dan hij ver moed had. f In een eenvoudig eethuis in Cheapside, waar hij zijn honger en dorst trachtte le stil len. want hij had na den vroegen ochtend gegeten noch gedronken, hoorde hij enkele stukken van een gesprek tusschen twee bur gers aan een tafeitje in zijn buurt. Zij spra ken ovr een arrestatie, die dien dag gedaan was, en i* den loop ran het gesprek lieten er voor den oorlog: nooit om gevraagd. Belgie beschouwt alle tegemoetkomingen van Nederland niet als zoodanig. Het he- beschouwt alles wat Nederland moet doen als een stuk recht. Door niemand taat spr. zich wijsmaken, dat aanneming van het ver drag niet een overwinning zou beteekenen var» het Belgische annex ionisme Bq de voortgezette beraadslagingen zeide de heer Van Wassenaer van Catwyck (C.-H.) dat hij met het liedje van angst, dat de lieer v. Embden zong, niet wil instemmen. De minister had in 1919 geen angst voor d? mogendheden, thans behoeven wij die ook niet te hebben. Een motie, vragende nieuwe onderhan delingen, acnt spr. onmogelijk. Eerst moet er een schoone lei zijn, eerst dan kunnen wij opnieuw beginnen. Als de Kamer dit ontwerp straks zal verwerpen, zal het een opluchting zijn voor heel Nederland, in 't bijzonder voor ben, die bet ontwerp tegen heug en meag heb ben geslikt. De heer HEERKENS THIJSSEN (R.-K.) wenscht slechts enkele opmerkingen te ma ken. Bij bet nagaan der bezwaren tegen dis verdrag heeft hij den indruk gekregen, dat men het al te veel heeft beschouwd als een nieuwe vrije zaak. Nederland cn Belgie hadden geen blank stuk papier voor zicht Nederland en België hebben een op dracht te vervullen, n.l. een regeling te treffei die het algemeen belang bevredigt. Komt die bevrediging niet tot stand, dan is het daarmee niet uit. Dan blijft de groote kans, dat de anderen zich ermee gaan bemoeien. Want België heeft niet aan Nederland herziening gevraagd, maar aan den Conseil Suprème en de Alliés en deze beeft beslist, dat het tractaat gewijzigd moet worden. Het wordt als een natuurlijke zaak be schouwd, dat Nederland en België bjj ver werping maar weer opnieuw moeten gaan onderhandelen. Als dat zoo natuurlijk was, dan zou welhaast niemand stemmen vóór het verdrag, dat voor ons zeer bezwaren de bepalingen inhoudt. Maar de kans is groot, dat bij verwerping de Conseil zelf het heft in handen zal nemen. Dit alles bér- teekent echter niet, dat spr. zonder meer vóór het tractaat zal stemmen. Hjj schaart zich echter ook nog niet aan de zjjde der tegenstanders, maar gaat verschillende be zwaren na. Do heer v. d. Lande heeft er reeds op gewezen, dat het kanaal Hansweert —Wemeldinge aan alle behoefte voldoet. Bij hel nazien der gegevens is spr. inderdaad gebleken, dat die mededeeling geheel juist is. Waarom wil Antwerpen dan toch een nieuw kanaal hebben? Hjj heeft den in druk, dat Antwerpen nieuwe banen wil gaan Dewandelen en zich ook op het massaal vervoer wil gaan toeleggen. Nu is de vraag maar, of Rotterdam inderdaad die concur rentie te vreezen heeft. Voor spreker is nog niet komen vast te staan, of het Moer dijkkanaal inderdaad Rotterdam scherp kan benadeelen. Blijkt dit inderdaad aangetoont te kunnen worden, dan zou hjj zich ook tegen het verdrag moeten verklaren. Hij wacht dus af, of van den minister of uit de Kamer een geruststellende mededeeling gedaan wordt, alvorens zijn stem te be palen. De heer W1BAUT (S D.A.P.) verklaart, reeds gedurende een jaar voorstander van dit verdrag te zijn. De bestrijding van dit ver drag in den lande heeft een absoluut gebrek Ran evenwichtigheid en objectiviteit. Deze elementen heeft hij ook aangetroffen in de rede van den heer Polak. Zeker, de haven arbeiders van Rotterdam zijn over dit ver drag zeer ongerust gemaakt, de arbeiders in Zeeland eveneens. Maar hoewel het welzijn der Rotterdamsche havenarbeiders spr. zeer ter harte gaat, moet hij toch zeggen, dat deze de Nederlandsche arbeidersbevolking niet uitmaken. Die arbeidersbevolking staat voor bijna 100 pet. onverschillig tegenover het verdrag. De heer Wibaut sluit zich gaarne aan bi) den heer v. Embden. waar hij sprak over de casus belli, het Schelderegirne en het ka rakter van het verdrag en bespreekt aller eerst de economische gevolgen van het ver drag. De eerste 20 jaar zal er voor Neder land niets ongunstigs gebeuren. Dan is het kanaal er en zal het Rijnverkeer voor Ant werpen relatief grooter worden en voor Rot- zij de woorden hooren, die kolonel Holles tot nadenken brachten. „Maar hoe werd hij gevangen genomen? Hoe ontdekt,vroeg een van hen. „Aan Guildhall, waar hij een bewijs van gezondheid kwam halen, dat hern in staat zou stellen de stad te verlaten. Ik zeg je, dat het tegenwoordig niet zoo gemakkelijk is Londen le verlaten, zooals misdadigers mer ken. als zij het probeeren. Vroeg of laat zul len zij Danvers ook op deze manier pakken. Zij staan op den uitkijk naar hem, en ook naar anderen." Kolonel Holles schoof zijn bord weg, zijn eetlust was. plotseling verdwenen. Hij was in een val, naar het scheen; en die woorden, die hij toevallig gehoord had, waren noodig geweest, om het hem te doen begrijpen. Te trachten om le vluchten was slechts ontdek king uitlokken. Het is waar, het zou moge lijk kunnen zijn, een gezondheidsbewijs op een valschcn naam te krijgen. Maar aan den anderen kant ging dit misschien niet. Er moest onderzoek gedaan worden naar de on middellijke antecedenten van iemand, al was het alleen, om vast te stellen, dat hij vrij van besmetting was, en dit onderzoek moest weldra elke uitvlucht of aanneming van een valschen naam aan het licht bren gen. En zoo zat hij in een lastig dilemma. Als hij in Londen bleef, zou hij vroeger of later ontdekt worden door hen. die hem zochten, die hem meer dan ooit zouden zoe ken, nadat hij den vorigen avond den boden van de wet ontkomen was Als hij trachtte weg te gaan. leverde hij zich door die daad zelf aan de justitie over. Na veel somber overpeinzingen, besloot hij in dezen wan- hopigen toestand, de bescherming van Albe marle te zoeken, en met die bedoeling ging hij heen. Hij bleei er bij, totdat iuj Glaring terdara relatief kleiner. Maar dit Rijnverkeer is geen constante grootheid Het Rijnverkeer zal zich uitbreiden en de positieve massa van goederen die naar Rotterdam gaat, zal grooter worden, in plaats van kleiner. Van verarming of toeneming der werkloosheid kan dus geen sprake zijn. Voor vrees, dat het Moerdijkkanaal voor Amsterdam nadeelig kan zijn, beslaat geen grond. Amsterdam heeft alleen noodig ver betering van zijn Rijnverbinding en deze zal tot stand gekomen zijn al lang voordat het Moerdijkkanaal gereed zal komen. Spr. meent, dat het verzoek om het kanaal te graven moet worden gezien als een con sequentie van het verdrag van 1839. Maar zelfs als dit niet zoo was zouden wij het moeten toestaan in verband met de ontwik keling van Antwerpen, waardoor de tegen woordige verbinding van Antwerpen met den Rijn onvoldoende is geworden. Spr. gaat nog verder; ook indien het verdrag van 1839 niet bestond en België kwam dan onze medewerking verzoeken voor het graven van een kanaal op Nederlandsch gebied, dan zelfs zou Nederland die medewerking niet mogen weigeren. Spr. ontmoet hier prof. de Savornin Lohman, die zeer terecht betoogd heeft, dat wat in dit verdrag staat, gaat het internationaal rivierrecht te boven. De be ginselen van internationaal volkenrecht cn dus ook van rivierrecht in 1927 gaan de be ginselen van vroeger te boven, ook al blij ven de oude beginselen nog door velen aan vaard. Vast staat, dat het kanaal Antwer penMoerdijk een betere verbinding vormt dan de bestaande. Daarom kan Antwerpen het recht op die betere verbinding niet wor den ontzegd. In „Schuttevaer" van 20 November 1920 werd geschreven, dat bij ruw weer vele schepen in de vluchthaven bij Dinteloord wachten op beter weer. Zoodra dit aan breekt ligt het voor Wemeldinge vol sleep- treinen, die niet alle in de buitenhaven kunnen en voor een deel er builen moeten wachten. Het AntwerpenMoerdijkkanaal zou ook voor de Nederlandsche binnen scheepvaart een verbetering zijn. Welk mo tief zou er nu zijn om België dit kanaal te weigeren? Spr. ziet er geen. Er zou er een zijn indien Nederland het deel op zijn ge bied zou moeten betalen, maar dat vraagt België niet. Wanneer Nederland onder deze omstandigheden zijn medewerking weigerde zou het zich niet meer bevinden op den weg der goede internationale verhoudingen. Kan er een motief gelegen zijn in de schade, die Rotterdam over 15 a 20 jaren zou kunnen gaan lijden? Ook dan heeft Ne derland in het licht der internationale ver houdingen zooals die zullen worden, niet het recht zijn medewerking te weigeren. Is er in Nederland iemand geweest, die beweerd heeft, dat Nederland zich moet ont trekken aan de Eerste Economische Confe rentie? Niemand. Maar in welke positie ko men, gezien een weigering van het verdrag, onze gedelegeerden naar de Econ. Conferen tie te Genève te staan? In een onwaardige en belachelijke positie. Men zal tot hen zeg gen: wat komt gij hier doen; welk recht hebt gij, om aan de voorbereiding te komen deelnemen, gij, die aan een naburig land hebt geweigerd om een haven de verbin ding le geven met een internationale rivier, die die haven noodig heeft De rechtmatige gedelegeerden ter econ. conferentie zullen tot de onze zeggen: gaat naar huis; wat hier besproken gaat worden ligt nog buiten uw begrip. Gij hebt getoond nog voogden noodig te hebben, de groote mogendheden, die u aan de hand moeten nemen en u den weg moeten wijzen. Het zou op den weg der Nederlandsche re geering liggen om, indien het verdrag wordt verworpen, alsnog terug te komen op het aanwijzen van gedelegeerden voor de econo mische conferentie. De eng nationale opvat ting, die hier uit redevoering na redevoering is opgesprongen, past niet op een dergelijke conferentie. Moeten die gedelegeerden zeg gen: wij hadden voorstanders genoeg, maar het moest ons geen offers kosten. Dat is hier toch telkens gezegd, waarbij nog moet wor den gevoegd, dat het hypothetische offers zijn. Men zal den gedelegeerden vragen of wij dan met begrepen hebben, dat bij het trpffen van economische overeenstemming altijd offers gebracht moeten worden. Het betoog van alle tegenstanders is, dat het verdrag verworpen moet worden omdat RECLAME. heeft, wanneer men ze verwaarloost, dikwijls bronchites of keelontsteking ten gevolge. Doodt den kiem on middellijk door F o r m a n. De neus krijgt direct lucht; opzetten en gloeien van het gelaat, hoofdpijn en de lastige slijmafscheidingen houden op. F o r m a n is in alle Apothe ken en Drogisterijen verkrijgbaar. Vraagt niet naar „een middel tegen verkoudheid' doch eischt „Fo r m a n" voor den prijs van 45 ets. per doos. 9535 tegenover de gunst van het Antwerpen Moerdijkkanaal geen gunsten van Belgische zijde slaan. Wie zoo redeneert kan tot het nieuwe internationalisme niet komen. Van dat nieuwe internationalisme moet epr.'s vriend Polak niet heel veel hebben, het is ook nog ver van een volkeugemeen- schap. De werkelijkheid ie nog ver, maar er is een plaDtje, zwak en teer, doch le venskrachtig. Hoe moet nu de houding zijn van hen, die de nieuwe vplkengcmeenschap willen 1 Zij moeten het plantje zorgvuldig kweeken. Zij, die dat niet willen, die het verzorgen van het plantje dwaas en mis dadig Doemen, zij maken op spr. den in druk dat zij wel willen zitten onder de 6chaduw van den boom waartoe het plantje zal uitgroeien, maar dat zij het niets wil len geven van de teerheid en de liefde, die het behoeft. Een argument der tegenstanders is, dat België het kanaal niet noodig heeft. Brau- tigam in de Tweede Kamer heeft in die richtiDg het best gesproken, met hem en anderen misschien valt te praten over of fers, maar onder bepaalde omstandighe den. Men moet hun eerst aantoonen, dat Antwerpen verstikt als wij het geen ka naal geven. Maar spr. vraagt of die tel ling de grondslag kan zijD van redelijke internationale verhoudingen. Men moet het niet laten komen tot ver stikking of noodlijdendheid, waaruit con flicten kunnen voortkomen. Er is in alle besprekingen gezegd, dat er tegenover het kanaal concessies raoe- fcen worden gesteld en Brautigara wees daarbij op de lage spoorwegtarieven, dio België toestaat. SprekeT heeft don Belgi schen spoorwegen gevraagd of zij speciale tarieven hebben, ter bevoordeeling van Antwerpen. De spoorwegen hebben geanb woord, dat dit inderdaad het geval is. doch dat de Nederlandsche spoorwegen cr ook eenige hebben, zoo speciale groepsta- rieven voor goederen van Amsterdam en Rotterdam naar Bazel, speciale tarieven voor gezaagd hout, lompen, zink, vruchten., ijzer en staal, petroleum, en benzine, bieT, cacaoboonen, koper, lood, tin, zink, nik kel, antimonium, marmer «o gehouwen •teen e.a. België heeft nog een speciaal transitta- rief, maar Nederland heeft er ook een van dezeJfde strekking. Met deze wetenschap heeft spreker nch gewend tot de directie van de Nederland sche spoorwegen om inlichtingen over het essentieel© verschil tusschen de Belgische en de Nederlandsche tarieven. Men heeft spreker toen toegegeven, dat de Belgische gegevens betreffende de Nederlandsche ta rieven juist waren. Wat de vraag naar het essentiëele verschil betreft, kreeg spreker ten antwoord, dat zulk een principieel en essentieel verschil niet bestaat. Nu is spreker geneigd te zeggen, dat Bèlgië op spoorweggebied een booswicht is, maar dan is Nederland ook «cn boos wicht en Duitschland ook. Mag nu van dit verdrag verwacht worden, dat van den eenen booswicht, België, 'n deugdzaam nienseh gemaakt wordt en dat de andero booswicht, Nederland, op zijn weg gelaten wordt Het mistroostige in de actie tegen dit Cross bereikt had, toen twijfel hem overviel. Ilij herinnerde zich de zelfzuchtige voorzich tigheid van Albemarle. Als Albemarle eens weigerde het gevaar te loopen, van aan zijn onschuld la gelooven, in aanmerking geno men den aard van het zoogenaamde mis drijf? Hij dacht eigenlijk niet. dat Albemarle de voorzichtigheid zoo ver zou drijven, voor at tegenover den zoon van zijn ouden \riend ofschoon het een vriend was, dien de Her tog in dezeD strijd moest verloochenen. Maar omdat hij het gevaar zag, aarzelde hij. en hij besloot eindelijk.dat hij eerst nog een laatste poging bij den Hertog van Buckingham zou doen. Gehoor gevend aan die ingeving, ging hij het voorplein van Wallingford House op. HOOFDSTUK XV. De schadnw van de galg. Zijn genade van Buckingham had het Hof niet vergezeld op zijn vlucht naar Salisbury. Zijn plichten riepen hem terug naar zijn gouverneurschap in York. Maar hij was even doof voor de stem van den plicht als voor die der voorzichtigheid. Hij werd in Londen vastgehouden door zijn liefde voor juffrouw Farquharson, en hij -was woedend, omdat hij met die liefde niets verder kwam. Hij was minder dan ooit verder gekomen sedert zijn poging om de heldenrol le spelen. Omdat hij zoo vervuld was van juffrouw Farquharson had hij niet gedacht aan den brief, dien Hol les hem geschreven had. Die brief had hem bereikt op het oogenblik. dat hij het land had door het bericht, dat sir John Lawrence be vel had gegeven, dat alle schouwburgen en andere plaatsen van bijeenkomst den vol genden Zaterdag moesten gesloten worden, als een zeer noodigen maatregel bij den strijd dien de lord-mayor legen de pest voer de. Het Hof was niet meer aanwezig, om zich tegen het bevel te verzetten, en het staat re bezien, of het zich nog langer had durven verzetten. Het sluiten der schouwburgen be- ieekende het vertrek der tooneelspelers uit de stad. en daarmede was het gedaan met de kansen van den Hertog. Of hij moest zich verslagen bekennen, of snel handelen. Een weg, een eenvoudige en directe weg was er. dien hij lang geleden zou genomen hebben, als hij niet zoo lafhartig aandacht geschonken had aan de waarschuwing van Etheredge. In zekeren zin begunstigde het sluiten van de schouwburgen dezen weg, en ontnam er eenige van de gevaren aan. geva ren, die in geen geval zwaar gewogen zou den hebben bij zijn Genade van Bucking ham, gewoon als hij was, te spotten over al:e wetten, behalve- die van zijn eigen wen- schen. Hij nam eindelijk een besluit en zond om den slimmen Bates, die de majordomus van Wallingford House was. Hij gaf hem eenige bevelen waarvan Bates niet de geheele beteekenis begreep ten opzichte van een huis. Dat was de Maandag van de week, waarin Zaterdag de schouwburgen moesten gesloten worden. Het was dezelfde dag. dit Holles overhaast uit de Harp vertrok. Dinsdagmorgen kon de uitstekende en vin dingrijke Bates zijn meester zeggen, dat bij juist zulk een huis gevonden had. als zijn Genade verlangde maar. waarom zijn Ge-" nade het verlangde, kon Bates in het minst niet '■•eden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5