m( bofüapfe.
qlijrc vr°eger wpro
qolGQr^^paar^
A l5 boel de Aarde.
LYSAA
Een speelbal der fortuin
Neusverkoudheid
Ulo. 20556
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 18 Maart
Tweede Blad Anno 1927
BINNENLAND.
öpprQClQQlt
EERSTE KAMER.
FEUILLETON.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bi] Kon. besluit is op verzoek eervol ont
ken met dank dr. J. A. Schagen van
>uwen als lid van het Hof van Justitie
Curacao;
is benoemd tot commissaris van politie te
Jtrecht A. W. Brandt, thans hoofdinspec-
iiur aldaar.
HET NEDERL.-BELGISCH VERDRAG.
Besproken in den Belgischen Staat
Id den loop van de algemeene bespre-
cngen van de begrooting van buitenland-
iche zaken in den Belgischen Senaat, is
pjtarmiddag ook het Nederl.-Bclgieen
erdrag te berde gekomen. l>e Waalsche
liberale senator Digneffe, rapporteur,
jeide: Ik zou ook over het verdrag met
Xederland willen epreken. Te vreezen valt,
fot het door de Nederlandsche Eerste Ka-
Ber niet »al worden goedgekeurd. Ik zou
iet betreuren, maar indien ons deze vol
doening niet weTd gegeven, zouden wij
moeten trachten op een andere wijze onze
belangen te verzekeren.
Van Fleteren (Socialist): Is het wel het
ppaste oogenblik om daarover te spie-
Eeo u hel NedeTlandscbe parlement be
raadslaagt 1
Digneffe: Wij moesten onze gewettigde
fiacben doen kennen.
Van Overbergh (Katb.): Laat ons er
bans over zwijgen.
Hiermede was het incident gesloten
De minister van Buitenlandsche Zaken,
d. Velde, kwam lateT in den loop van
njn rede over het buitenlandsche beleid
d«r regeering op zijn beurt op het verdrag
kmg: In do Kamer reide hij neb
4 verklaard, dat bij ons geen enkele an-
tuatie-gedachte bestaat en ik hoop dat
toe duidelijke verklaring een einde zal
*Ilen aan de ontroering, indertijd te weeg
•bracht, door onbehendige en ondoor-
ichte woorden, uitgesproken op een bij
enkomst van personen zonder mandaat.
Geroep: zeer wel). Dit gezegd zijnde,
ebben wij alleen nog het besluit van het
ederiandsche Parlement af te wachten.
Maar nu reeds houd ik et aan hulde te
RECLAME.
brengen aan de loyaliteit en de energie
met welke mijD coliega, de Nederlandsciie
Minister van Buitenlandsche Zaken, het
verdrag verdedigt. (Levendige teekenen
van instemming) Ik wensch, dat hij het
verdiende succes moge boeken; ik wensch
dit vóór alles, omdat ik vurig verlang
tus6chen Nederland eD België een harte
lijke en trouwe vriendschap te zien be
staan. (Toejuichingen.) Deze twee volke
ren kunnen binnen bet kader van. den
Volkenbond de grootste diensten aan de
Vvedeszaak in Europa bewijzen. Neder
landers en Belgen hebben er het grootste
bejang bij, zich met elkaar te verstaan en
de Scheldekwestie niet te laten brengen
naar internationaal terrein. (Langdurige
toejuichingen).
R.-K. VOLKSPARTIJ.
In een voor de studieclub der Katholieke
kies vereen i ging te Utrecht gehouden inr
leiding heeft, naar wij in ,,De Msb." le
zen, de heer A. C. de Bruijn meegedeeld,
dat de Katholieke Volkspartij de door de
Katholieke Staatspartij uitgestoken hand
niet heeft willen drukken.
De juistheid van deze mededeeling zou
blijken, wanneer de onderhandelingen zul
len worden bekend gemaakt.
In den ouderdom van 65 jaar is le
Den Haag plotseling overleden de heer A.
W. Kymmeil, oud-directeur van den Rijks-
posl-chèque- en girodienst.
De heer Kymmeil was o.m ridder in de
Orde van den Xederlandschen Leeuw en
Officier van de Eiken Kroon.
Naar de „Msb." mededeelt Is het
Tweede Kamerlid, dr. II. W. E. Möller, voor
herstel van gezondheid voor eenigen tijd
naar het buitenland vertrokken.
9573
(Vervolg van gisteren).
De .heer DE ZEEUW, zijn rede na de
pauze voortzettend, betoogde, dat deskun
digen de angst hebben uitgesproken, dat het
Moerdykkanaal een aftaphaven van de Rot-
terdamsche haven zou worden. Het is niet
duidelijk, waarom Nederland daartoe moet
medewerken.
Als Antwerpen de laatste 40 jaren de
concurrentie met Rotterdam niet had kun
nen volhouden, dan was daarvoor iets te
zeggen. Het tegendeel Is het geval. De
eenige deskundige, die het cijfermateriaal
der tegenstanders heeft bestreden, is prof.
Nelemans geweest, doch deze heeft geens
zins ontkend, dat aftapping van de Rot-
terdamsehe haven kan plaats hebben.
De beer Wassenaer van Catwijck voerde
o.m. de betere outillage der Rotterdamsche
haven aan, doch het zal Antwerpen niet
veel kosten zijn outillage geljjk te maken
aan Rotterdam. Antwerpen behoeft dan
slechts eenige technische ambtenaren naar
de Rotterdamsche haven te zenden. Die
verbetering zal waarschijnlijk eenige mil-
lioenen kosten, maar deze beteekenen niet
zooveel in vergelijking rnet de kosten van
het Moerdijkkanaal. De tocht naar Antwerpen
is langer dan dien naar Rotterdam, dat zij
toegegeven, doch dat heeft de meest na
tuurlijke oorzaak. Moeten wij de kapitalen,
die in de Rotterdamsche scheepvaartwegen
zjja gelegd, nu maar prijsgeven, omdat een
concurrent daarom vraagt? Is dat inter
nationale verbroedering?
De Minister voerde als voordeel van het
Moerdijkkanaal aan, dat, als dit gereed zou
zijn, de gratis sleepdienst zou komen to
vervallen. De Minister vergeet daarbij, dat
de gratis sleepdienst een proteptie-maat-
regel is, waarvoor het kanaal in de plaats
komt Wanneer voor Antwerpen die pro-
tectie-maatregel dan niet meer noodig is,
kan men dit toch niet als een voordeel
voor het verdrag aanmerken.
Spr. vraagt, welke economische raadgevers
de Minister heeft gehad. Heeft de Minister
soms den indruk, dat de Belgen veel meer
vroegen dan zij zelf konden uitvoeren en
heeft hij daardoor de economische kwestie
te licht opgenomon? Hoe is het Moerdijk-
kanaal in het verdrag gekomen? België had
Naar het Engelsch
vaD
RAFAEL 8ABAT1KI.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
35)
Het was een lastig geval. Maar het moest
aanvaard worden. Dus ging de kolonel lang
zaam naar Guildhall door stille, donkere
straatjes van de stad, waar hij meer dan één
deur met een kruis geleekend zag en be
waakt door een wachter, die alle voorbij-
Sangers waarschuwde op een afstand te
Wijven.
En de voorbijgangers, waarvan hij er niet
yeel tegenkwam, waren bereidwillig genoeg,
0rn hel midden van de straat te houden, en
zooveel mogelijk ruimte te laten niet alleen
tusschen hen en de besmette woningen,
^aar ook voor al de menschen. lie zij
pochten tegenkomen. Niet weinigen van
degenen, die Holles on weg vond. waren be-
a:&blen, wier aanwezigheid door de pest
noodig werd gemaakt onderzoekers, na-
keurders, wakers en dokters allen bij den
gersten blik herkenbaar aan een rooden staf,
duidelijk zichlbaar gedragen. zooals de wet
vkrschreef, en allen evenzeer geschuwd,
3 sof zij zelf door de pest getroffen waren.
Het deed den kolonel begrijpen, hoe zeer
dj ziekte nu verspreid was. die zijn slacht-
fers bij duizenden telde. Hoe groot de pa-
was, begreep hij. toen hij aan Guildhall
•wam, dat hij belegerd vond door koetsen,
draagstoelen en een menigte voetgangers.
Zij waren allen mei dezelfde boodschap als
hijzelf gekomen: van den Lord-Mayor het
getuigschrift van .gezondheid te verkrijgen,
dat hen in staat^zou stellen deze besmette
stad te verlaten «Het grootste deel van den
dag wachtte hii/lusschen die menigte, en
leed.van de brandende hitte en de kwellin
gen van honger en dorst. Want de eenige
marskramer tflsschen de menschen waren
verkoopers van middelen, om de pest te
voorkomen $n amuletten tegen de ziekte.
Inplaats van den kreet „zoele oranje
appelen," dié in gewone tijden in zulk een
menigte gehoord zou worden, en die hem nu
zeer welkom zou geweest zijn, waren de
eenige kreten: „Onfeilbaar voorbehoedmid
del tegen besmetting," „eenig middel tegen
het bederf der lucht." en dergelijke.
Hij kon de goede gunst van de portiers niet
koopen. om hem den voorrang te geven. Hij
moest op zijn beurt wachten met de nederig-
sten, en daar hij laat gekomen was, leek het
n:et waarschijnlijk, dat zijn beurt dien dag
nog komen zou. Tegen den avond niet
zooals de meer voorzichtigen. die besloten
den geheelen nacht op hun plaats te blijven,
opdat zij den volgenden ochtend tol de eer
sten zouden behooren ging hij heen met
leege handen en landerig. Maar binnen een
uur zou hij begrijpen, dat het lot hem mis
schien gunstiger was geweest dan hij ver
moed had. f
In een eenvoudig eethuis in Cheapside,
waar hij zijn honger en dorst trachtte le stil
len. want hij had na den vroegen ochtend
gegeten noch gedronken, hoorde hij enkele
stukken van een gesprek tusschen twee bur
gers aan een tafeitje in zijn buurt. Zij spra
ken ovr een arrestatie, die dien dag gedaan
was, en i* den loop ran het gesprek lieten
er voor den oorlog: nooit om gevraagd.
Belgie beschouwt alle tegemoetkomingen
van Nederland niet als zoodanig. Het he-
beschouwt alles wat Nederland moet doen
als een stuk recht. Door niemand taat spr.
zich wijsmaken, dat aanneming van het ver
drag niet een overwinning zou beteekenen
var» het Belgische annex ionisme
Bq de voortgezette beraadslagingen zeide
de heer Van Wassenaer van Catwyck (C.-H.)
dat hij met het liedje van angst, dat de
lieer v. Embden zong, niet wil instemmen.
De minister had in 1919 geen angst voor
d? mogendheden, thans behoeven wij die
ook niet te hebben.
Een motie, vragende nieuwe onderhan
delingen, acnt spr. onmogelijk. Eerst moet
er een schoone lei zijn, eerst dan kunnen
wij opnieuw beginnen.
Als de Kamer dit ontwerp straks zal
verwerpen, zal het een opluchting zijn voor
heel Nederland, in 't bijzonder voor ben,
die bet ontwerp tegen heug en meag heb
ben geslikt.
De heer HEERKENS THIJSSEN (R.-K.)
wenscht slechts enkele opmerkingen te ma
ken. Bij bet nagaan der bezwaren tegen
dis verdrag heeft hij den indruk gekregen,
dat men het al te veel heeft beschouwd
als een nieuwe vrije zaak. Nederland cn
Belgie hadden geen blank stuk papier voor
zicht Nederland en België hebben een op
dracht te vervullen, n.l. een regeling te
treffei die het algemeen belang bevredigt.
Komt die bevrediging niet tot stand, dan
is het daarmee niet uit. Dan blijft de
groote kans, dat de anderen zich ermee
gaan bemoeien. Want België heeft niet aan
Nederland herziening gevraagd, maar aan
den Conseil Suprème en de Alliés en deze
beeft beslist, dat het tractaat gewijzigd moet
worden.
Het wordt als een natuurlijke zaak be
schouwd, dat Nederland en België bjj ver
werping maar weer opnieuw moeten gaan
onderhandelen. Als dat zoo natuurlijk was,
dan zou welhaast niemand stemmen vóór
het verdrag, dat voor ons zeer bezwaren
de bepalingen inhoudt. Maar de kans is
groot, dat bij verwerping de Conseil zelf
het heft in handen zal nemen. Dit alles bér-
teekent echter niet, dat spr. zonder meer
vóór het tractaat zal stemmen. Hjj schaart
zich echter ook nog niet aan de zjjde der
tegenstanders, maar gaat verschillende be
zwaren na. Do heer v. d. Lande heeft er
reeds op gewezen, dat het kanaal Hansweert
—Wemeldinge aan alle behoefte voldoet. Bij
hel nazien der gegevens is spr. inderdaad
gebleken, dat die mededeeling geheel juist
is. Waarom wil Antwerpen dan toch een
nieuw kanaal hebben? Hjj heeft den in
druk, dat Antwerpen nieuwe banen wil gaan
Dewandelen en zich ook op het massaal
vervoer wil gaan toeleggen. Nu is de vraag
maar, of Rotterdam inderdaad die concur
rentie te vreezen heeft. Voor spreker is
nog niet komen vast te staan, of het Moer
dijkkanaal inderdaad Rotterdam scherp kan
benadeelen. Blijkt dit inderdaad aangetoont
te kunnen worden, dan zou hjj zich ook
tegen het verdrag moeten verklaren. Hij
wacht dus af, of van den minister of uit
de Kamer een geruststellende mededeeling
gedaan wordt, alvorens zijn stem te be
palen.
De heer W1BAUT (S D.A.P.) verklaart,
reeds gedurende een jaar voorstander van dit
verdrag te zijn. De bestrijding van dit ver
drag in den lande heeft een absoluut gebrek
Ran evenwichtigheid en objectiviteit. Deze
elementen heeft hij ook aangetroffen in de
rede van den heer Polak. Zeker, de haven
arbeiders van Rotterdam zijn over dit ver
drag zeer ongerust gemaakt, de arbeiders in
Zeeland eveneens. Maar hoewel het welzijn
der Rotterdamsche havenarbeiders spr. zeer
ter harte gaat, moet hij toch zeggen, dat deze
de Nederlandsche arbeidersbevolking niet
uitmaken. Die arbeidersbevolking staat voor
bijna 100 pet. onverschillig tegenover het
verdrag.
De heer Wibaut sluit zich gaarne aan bi)
den heer v. Embden. waar hij sprak over de
casus belli, het Schelderegirne en het ka
rakter van het verdrag en bespreekt aller
eerst de economische gevolgen van het ver
drag. De eerste 20 jaar zal er voor Neder
land niets ongunstigs gebeuren. Dan is het
kanaal er en zal het Rijnverkeer voor Ant
werpen relatief grooter worden en voor Rot-
zij de woorden hooren, die kolonel Holles tot
nadenken brachten.
„Maar hoe werd hij gevangen genomen?
Hoe ontdekt,vroeg een van hen.
„Aan Guildhall, waar hij een bewijs van
gezondheid kwam halen, dat hern in staat
zou stellen de stad te verlaten. Ik zeg je, dat
het tegenwoordig niet zoo gemakkelijk is
Londen le verlaten, zooals misdadigers mer
ken. als zij het probeeren. Vroeg of laat zul
len zij Danvers ook op deze manier pakken.
Zij staan op den uitkijk naar hem, en ook
naar anderen."
Kolonel Holles schoof zijn bord weg, zijn
eetlust was. plotseling verdwenen. Hij was in
een val, naar het scheen; en die woorden,
die hij toevallig gehoord had, waren noodig
geweest, om het hem te doen begrijpen. Te
trachten om le vluchten was slechts ontdek
king uitlokken. Het is waar, het zou moge
lijk kunnen zijn, een gezondheidsbewijs op
een valschcn naam te krijgen. Maar aan den
anderen kant ging dit misschien niet. Er
moest onderzoek gedaan worden naar de on
middellijke antecedenten van iemand, al
was het alleen, om vast te stellen, dat hij
vrij van besmetting was, en dit onderzoek
moest weldra elke uitvlucht of aanneming
van een valschen naam aan het licht bren
gen. En zoo zat hij in een lastig dilemma.
Als hij in Londen bleef, zou hij vroeger of
later ontdekt worden door hen. die hem
zochten, die hem meer dan ooit zouden zoe
ken, nadat hij den vorigen avond den boden
van de wet ontkomen was Als hij trachtte
weg te gaan. leverde hij zich door die daad
zelf aan de justitie over. Na veel somber
overpeinzingen, besloot hij in dezen wan-
hopigen toestand, de bescherming van Albe
marle te zoeken, en met die bedoeling ging
hij heen. Hij bleei er bij, totdat iuj Glaring
terdara relatief kleiner. Maar dit Rijnverkeer
is geen constante grootheid Het Rijnverkeer
zal zich uitbreiden en de positieve massa
van goederen die naar Rotterdam gaat, zal
grooter worden, in plaats van kleiner. Van
verarming of toeneming der werkloosheid
kan dus geen sprake zijn.
Voor vrees, dat het Moerdijkkanaal voor
Amsterdam nadeelig kan zijn, beslaat geen
grond. Amsterdam heeft alleen noodig ver
betering van zijn Rijnverbinding en deze zal
tot stand gekomen zijn al lang voordat het
Moerdijkkanaal gereed zal komen.
Spr. meent, dat het verzoek om het kanaal
te graven moet worden gezien als een con
sequentie van het verdrag van 1839. Maar
zelfs als dit niet zoo was zouden wij het
moeten toestaan in verband met de ontwik
keling van Antwerpen, waardoor de tegen
woordige verbinding van Antwerpen met
den Rijn onvoldoende is geworden. Spr.
gaat nog verder; ook indien het verdrag van
1839 niet bestond en België kwam dan onze
medewerking verzoeken voor het graven
van een kanaal op Nederlandsch gebied, dan
zelfs zou Nederland die medewerking niet
mogen weigeren. Spr. ontmoet hier prof. de
Savornin Lohman, die zeer terecht betoogd
heeft, dat wat in dit verdrag staat, gaat het
internationaal rivierrecht te boven. De be
ginselen van internationaal volkenrecht cn
dus ook van rivierrecht in 1927 gaan de be
ginselen van vroeger te boven, ook al blij
ven de oude beginselen nog door velen aan
vaard. Vast staat, dat het kanaal Antwer
penMoerdijk een betere verbinding vormt
dan de bestaande. Daarom kan Antwerpen
het recht op die betere verbinding niet wor
den ontzegd.
In „Schuttevaer" van 20 November 1920
werd geschreven, dat bij ruw weer vele
schepen in de vluchthaven bij Dinteloord
wachten op beter weer. Zoodra dit aan
breekt ligt het voor Wemeldinge vol sleep-
treinen, die niet alle in de buitenhaven
kunnen en voor een deel er builen moeten
wachten. Het AntwerpenMoerdijkkanaal
zou ook voor de Nederlandsche binnen
scheepvaart een verbetering zijn. Welk mo
tief zou er nu zijn om België dit kanaal te
weigeren? Spr. ziet er geen. Er zou er een
zijn indien Nederland het deel op zijn ge
bied zou moeten betalen, maar dat vraagt
België niet. Wanneer Nederland onder deze
omstandigheden zijn medewerking weigerde
zou het zich niet meer bevinden op den weg
der goede internationale verhoudingen.
Kan er een motief gelegen zijn in de
schade, die Rotterdam over 15 a 20 jaren
zou kunnen gaan lijden? Ook dan heeft Ne
derland in het licht der internationale ver
houdingen zooals die zullen worden, niet
het recht zijn medewerking te weigeren.
Is er in Nederland iemand geweest, die
beweerd heeft, dat Nederland zich moet ont
trekken aan de Eerste Economische Confe
rentie? Niemand. Maar in welke positie ko
men, gezien een weigering van het verdrag,
onze gedelegeerden naar de Econ. Conferen
tie te Genève te staan? In een onwaardige
en belachelijke positie. Men zal tot hen zeg
gen: wat komt gij hier doen; welk recht
hebt gij, om aan de voorbereiding te komen
deelnemen, gij, die aan een naburig land
hebt geweigerd om een haven de verbin
ding le geven met een internationale rivier,
die die haven noodig heeft De rechtmatige
gedelegeerden ter econ. conferentie zullen tot
de onze zeggen: gaat naar huis; wat hier
besproken gaat worden ligt nog buiten uw
begrip. Gij hebt getoond nog voogden noodig
te hebben, de groote mogendheden, die u aan
de hand moeten nemen en u den weg moeten
wijzen.
Het zou op den weg der Nederlandsche re
geering liggen om, indien het verdrag wordt
verworpen, alsnog terug te komen op het
aanwijzen van gedelegeerden voor de econo
mische conferentie. De eng nationale opvat
ting, die hier uit redevoering na redevoering
is opgesprongen, past niet op een dergelijke
conferentie. Moeten die gedelegeerden zeg
gen: wij hadden voorstanders genoeg, maar
het moest ons geen offers kosten. Dat is hier
toch telkens gezegd, waarbij nog moet wor
den gevoegd, dat het hypothetische offers
zijn. Men zal den gedelegeerden vragen of
wij dan met begrepen hebben, dat bij het
trpffen van economische overeenstemming
altijd offers gebracht moeten worden.
Het betoog van alle tegenstanders is, dat
het verdrag verworpen moet worden omdat
RECLAME.
heeft, wanneer men ze verwaarloost,
dikwijls bronchites of keelontsteking
ten gevolge. Doodt den kiem on
middellijk door F o r m a n. De
neus krijgt direct lucht; opzetten en
gloeien van het gelaat, hoofdpijn en
de lastige slijmafscheidingen houden
op. F o r m a n is in alle Apothe
ken en Drogisterijen verkrijgbaar.
Vraagt niet naar „een middel tegen
verkoudheid' doch eischt „Fo r m a n"
voor den prijs van 45 ets. per doos.
9535
tegenover de gunst van het Antwerpen
Moerdijkkanaal geen gunsten van Belgische
zijde slaan. Wie zoo redeneert kan tot het
nieuwe internationalisme niet komen.
Van dat nieuwe internationalisme moet
epr.'s vriend Polak niet heel veel hebben,
het is ook nog ver van een volkeugemeen-
schap. De werkelijkheid ie nog ver, maar
er is een plaDtje, zwak en teer, doch le
venskrachtig. Hoe moet nu de houding zijn
van hen, die de nieuwe vplkengcmeenschap
willen 1 Zij moeten het plantje zorgvuldig
kweeken. Zij, die dat niet willen, die het
verzorgen van het plantje dwaas en mis
dadig Doemen, zij maken op spr. den in
druk dat zij wel willen zitten onder de
6chaduw van den boom waartoe het plantje
zal uitgroeien, maar dat zij het niets wil
len geven van de teerheid en de liefde,
die het behoeft.
Een argument der tegenstanders is, dat
België het kanaal niet noodig heeft. Brau-
tigam in de Tweede Kamer heeft in die
richtiDg het best gesproken, met hem en
anderen misschien valt te praten over of
fers, maar onder bepaalde omstandighe
den. Men moet hun eerst aantoonen, dat
Antwerpen verstikt als wij het geen ka
naal geven. Maar spr. vraagt of die tel
ling de grondslag kan zijD van redelijke
internationale verhoudingen.
Men moet het niet laten komen tot ver
stikking of noodlijdendheid, waaruit con
flicten kunnen voortkomen.
Er is in alle besprekingen gezegd, dat
er tegenover het kanaal concessies raoe-
fcen worden gesteld en Brautigara wees
daarbij op de lage spoorwegtarieven, dio
België toestaat. SprekeT heeft don Belgi
schen spoorwegen gevraagd of zij speciale
tarieven hebben, ter bevoordeeling van
Antwerpen. De spoorwegen hebben geanb
woord, dat dit inderdaad het geval is.
doch dat de Nederlandsche spoorwegen cr
ook eenige hebben, zoo speciale groepsta-
rieven voor goederen van Amsterdam en
Rotterdam naar Bazel, speciale tarieven
voor gezaagd hout, lompen, zink, vruchten.,
ijzer en staal, petroleum, en benzine, bieT,
cacaoboonen, koper, lood, tin, zink, nik
kel, antimonium, marmer «o gehouwen
•teen e.a.
België heeft nog een speciaal transitta-
rief, maar Nederland heeft er ook een van
dezeJfde strekking.
Met deze wetenschap heeft spreker nch
gewend tot de directie van de Nederland
sche spoorwegen om inlichtingen over het
essentieel© verschil tusschen de Belgische
en de Nederlandsche tarieven. Men heeft
spreker toen toegegeven, dat de Belgische
gegevens betreffende de Nederlandsche ta
rieven juist waren. Wat de vraag naar het
essentiëele verschil betreft, kreeg spreker
ten antwoord, dat zulk een principieel en
essentieel verschil niet bestaat.
Nu is spreker geneigd te zeggen, dat
Bèlgië op spoorweggebied een booswicht
is, maar dan is Nederland ook «cn boos
wicht en Duitschland ook. Mag nu van dit
verdrag verwacht worden, dat van den
eenen booswicht, België, 'n deugdzaam
nienseh gemaakt wordt en dat de andero
booswicht, Nederland, op zijn weg gelaten
wordt
Het mistroostige in de actie tegen dit
Cross bereikt had, toen twijfel hem overviel.
Ilij herinnerde zich de zelfzuchtige voorzich
tigheid van Albemarle. Als Albemarle eens
weigerde het gevaar te loopen, van aan zijn
onschuld la gelooven, in aanmerking geno
men den aard van het zoogenaamde mis
drijf? Hij dacht eigenlijk niet. dat Albemarle
de voorzichtigheid zoo ver zou drijven, voor
at tegenover den zoon van zijn ouden \riend
ofschoon het een vriend was, dien de Her
tog in dezeD strijd moest verloochenen. Maar
omdat hij het gevaar zag, aarzelde hij. en hij
besloot eindelijk.dat hij eerst nog een laatste
poging bij den Hertog van Buckingham zou
doen.
Gehoor gevend aan die ingeving, ging hij
het voorplein van Wallingford House op.
HOOFDSTUK XV.
De schadnw van de galg.
Zijn genade van Buckingham had het Hof
niet vergezeld op zijn vlucht naar Salisbury.
Zijn plichten riepen hem terug naar zijn
gouverneurschap in York. Maar hij was even
doof voor de stem van den plicht als voor die
der voorzichtigheid. Hij werd in Londen
vastgehouden door zijn liefde voor juffrouw
Farquharson, en hij -was woedend, omdat hij
met die liefde niets verder kwam. Hij was
minder dan ooit verder gekomen sedert zijn
poging om de heldenrol le spelen. Omdat hij
zoo vervuld was van juffrouw Farquharson
had hij niet gedacht aan den brief, dien Hol
les hem geschreven had. Die brief had hem
bereikt op het oogenblik. dat hij het land had
door het bericht, dat sir John Lawrence be
vel had gegeven, dat alle schouwburgen en
andere plaatsen van bijeenkomst den vol
genden Zaterdag moesten gesloten worden,
als een zeer noodigen maatregel bij den
strijd dien de lord-mayor legen de pest voer
de. Het Hof was niet meer aanwezig, om zich
tegen het bevel te verzetten, en het staat re
bezien, of het zich nog langer had durven
verzetten. Het sluiten der schouwburgen be-
ieekende het vertrek der tooneelspelers uit
de stad. en daarmede was het gedaan met de
kansen van den Hertog. Of hij moest zich
verslagen bekennen, of snel handelen.
Een weg, een eenvoudige en directe weg
was er. dien hij lang geleden zou genomen
hebben, als hij niet zoo lafhartig aandacht
geschonken had aan de waarschuwing van
Etheredge. In zekeren zin begunstigde het
sluiten van de schouwburgen dezen weg, en
ontnam er eenige van de gevaren aan. geva
ren, die in geen geval zwaar gewogen zou
den hebben bij zijn Genade van Bucking
ham, gewoon als hij was, te spotten over al:e
wetten, behalve- die van zijn eigen wen-
schen.
Hij nam eindelijk een besluit en zond om
den slimmen Bates, die de majordomus van
Wallingford House was. Hij gaf hem eenige
bevelen waarvan Bates niet de geheele
beteekenis begreep ten opzichte van een
huis. Dat was de Maandag van de week,
waarin Zaterdag de schouwburgen moesten
gesloten worden. Het was dezelfde dag. dit
Holles overhaast uit de Harp vertrok.
Dinsdagmorgen kon de uitstekende en vin
dingrijke Bates zijn meester zeggen, dat bij
juist zulk een huis gevonden had. als zijn
Genade verlangde maar. waarom zijn Ge-"
nade het verlangde, kon Bates in het minst
niet '■•eden.
(Wordt vervolgd).