Een speelbal derfortuin No. 20554 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 Maart Tweede Blad Anno 1927 UIT DE RAADZAAL EERSTE KAMER. Leidsctie Begrafenisonderneming TWEEDE KAMER. FEUILLETON. De raad weer voltallig Een plaatsvervanger voor wethoader Mnlder Een verpachting j. kwestie Interpellaties. 't Was weer een „makke" zitting, die slechts op een paar punten aanleiding geeft lot een beschouwing. Door het zitting nemen van den heer Ebbinkjs de raad weer voltallig geworden. Moeilijk heeft de Benjamin hel den eersten dag niet gehad, de agenda was grootendeels gesneden koek. De ziekte van wethouder Mulder, die het noodzakelijk maakte voor hem een plaats vervanger te kiezen, heeft in de combinatie der rechtsche Iracties groote wrijving ver oorzaakt. Zelfs ..aanbevelingen" werden noodig geoordeeld. De A. R. partij wilde den heer Huurman, waar het toch een A. R. vacature betrof, doch daar het slechts om een tijdel ijken wethouderszetel ging, waren de Chr. Hist, geporteerd voor den heer Splin ter dien men gerust de rechterhand van den wethouder mag noemen en de raads- meerderheid gaf den heer Splinter de voor keur. die echter de benoeming in beraad hield. Ongetwijfeld met de bedoeling alsnog te trachten inzake zijn keuze tot een com promis te komen in de rechtsche fracties, waarvan de R. K. blijkbaar, gelet op het slemmengetal verdeeld was. Of dit gelukt is? Althans hij heeft inmiddels de benoe ming aanvaard. Zonder iets ten nadeele van den heer Huurman te zeggen op zichzelf is hij toch volkomen acceptabel voor fabri cage achten we voor de gemeente de keuze van den heer Splinter het best. daar deze volkomen ingewerkt is te beschouwen, hetgeen speciaal bij vervanging een groot voordeel is. Behoudens enkele kleine opmerkingen fram de raad verder rustig tot punt 18, de Irestie der verpachting van tol, brug en bffiehuis aan de Leiderdorpsche brug. zon ar dat er aanleiding is na het verslag nog Hia te praten. Met die verpachting was het ■ongetwijfeld een eigenaardig geval, hoorde ■men de uiteenzetting van de heeren, die het opnamen voor den gegadigde v. Hartevelt, maar waar door de ziekte van den heer Mulder de zienswijze van den betrokken wethouder niet naar voren kon komen, dur- I ven wij ons geen oordeel aanmatigen in dezen, gedachtig aan het hoor en weder- hoor. I In de gegeven omstandigheden was het I amendement-Wilbrink een uitkomst, vooral I ook, waar nu vaststaat, dat over een jaar I openbare aanbesteding zal plaats hebben, I hetgeen toch het eerlijkst is voor de betrok- I kenen en waarschijnlijk het voordeeligst I voor de gemeente. Nu nog openbare aanbe- I sleding was inderdaad practisch onmogelijk. I Te beweren, dat B. en W. met opzet hebben I getraineerd o'm hun zin te krijgen, was I evenwel wel wat erg sterk gesproken, zon- I der bewijs. Het slot vormden de interpellaties. Met I die der democratische partij gaat het wel I zeer ongelukkig. Eerst uitstel wegens ziekte I van den heer Witmans, dan nieuw uitstel I wegens tijdgebrek, nu opnieuw uitstel we- I gens ziekte van mevr. Dietrich. Zal het I volgende maal nu doorgaan? Ook de interpellatie v. Stralen inzake de I huurwetten-intrekking was spoedig afge- I daan, daar B. en W. een zoo uitgebreid I mogelijk onderzoek over de gansche linie I toezegden. De materie verdient dit zeker I volop, want de vrees, dat door de intrekking I vele arbeidersgezinnen en zij in de eerste I plaats, waar immers juist aan woningen I voor deze categorie nog gebrek is zullen I worden gedupeerd, is verre van denkbeeldig. I Wij hopen echter, dat deze ongetwijfeld be- I langrijke zaak builen de politieke sfeer zal worden gehouden, doch gezien hoe na de S D. A. P. ook de R.-K. en de vrijz.-dem. zich daarop hebben geworpen en gelet op hetgeen daarover al is te berde gebracht, vreezen we in dit opzicht het allerergste 't Is zoo'n dankbaar object met verkiezin gen vlak in 't verschiet De heer Schoneveld zorgde voor een inter- 'ellalie extra over een onderwijskwestie. Hij vilde den chef Ier secretarie der afdeeling Onderwijs een schrobbeering bezorgen we gens zijn optreden voor de afd. geschillen van den Raad van State, doordat deze daar n.I pleitte voor vernietiging van een raads besluit. dus tegen d± gemeente op het eerste gezicht. Niels is echter minder juist en de A.-R. fractie is daarvan voor zichzelf ook wel inwendig overtuigd, meenen we en vandaar dan ook. dat geen motie of wat ook werd voorgesteld. Uit het raadsverslag van 17 Mei 1926 blijkt zonneklaar, hoe de meerderheid van den raad totaal niets wilde welen van nieuw bouw van een Geref School in hel Kooipark, van oordeel, dat best volstaan worden kon met uitbouw van de beslaande Geref. school aan de Lusthof- laa.n hetgeen bovendien voor de gemeente in ieder geval bezuiniging beteekent. al zul len we uit de cijfers daaromtrent genoemd, niet een keuze doen van meest waarschijn lijkheid. Alleen op de stellige verzekering van den wethouder, dat de wet tot mede werking verplichtte, werd rechts tegen links daartoe besloten. Echter nog onder deze voorwaarde, door den heer Wilbrink gesteld, dat B. en W nadien zelfs nog alles in het werk zouden stellen, om uitvoering van het besluit te voorkomen, een voorwaarde, door den wethouder volledig aanvaard. Nu heeft zich sindsdien een beslissing van de Kroon voorgedaan, die B. en W., zoo die destyds al was gevallen, aanleiding zou hebben gegeven om te komen met een afwijzend in plaats van een door de wet afgedwongen inwilligend praeadvies Is het nu. niet logisch, dat de vertegenwoordiger der gemeente natuurlijk op de hoogte van den ganschen gang van zaken, wetend te spre ken namens B en W. en namens de rands- meerderheid. zich daarop beroept? Had hij anders gehandeld, dan zou hem een standje zijn toegekomen. Wy kunnen ons voorstellen, dat het ver loop van deze kwestie de A.-R. fractie niet aamrenaam is. maar zij moge daarin geen aanleiding vinden, om, een particulier belang, ook al wordt dit gewichtig geoordeeld, stel lend boven het algemeen gemeente-belang, niet gegronde verwijten te doen. Tot slot beantwoordde de voorzitter de vragen van den heer v. Eek inzake het noodlottig ongeval bij het station, waarbij een rechercheur slachtoffer werd van zyn beroep. Feitelijk overbodig, die vragen, kan slechts de conclusie luiden, nu deze zyn afgedaan. (Zitting van gisteren) HET NEDERL.-BELGISCH VERDRAG. By de voortzetting van de beraadslagin gen over het Ned.-Be.gisch verdrag gaai de heer KOSTER (V.-B.j voort met zijn be schouwingen over de geprojecteerde kanalen. Hij betoogt, dat op het zy-kanaal Smeermaes- Beeringen-Antwerpen de Belgen voor Bel gische schepen andere heffingen kunnen deen dan voor Nederlandscbe. Hy licht het nadeel daarvan met enkele voorbeelden toe. Nederland zal daaraan niets kunnen doen en hel is een betreurenswaardige leemte in het verdrag, dat die mogelijkheid niet is voorzien. Daarby komt, dat het gevaar bestaat, dat het gebied Maastricht-Scheermaes, de z.g n. enclave nuiet alleen economisch by België wordt golrokken, maar by België achter gesteld wordt, als ware het een schatplichtig gewest. De manier waarop Nederlandsche schippers in België worden behandeld, doet vreezen, dat de Belgische vrijmoedigheid ten deze groote afmetingen zal aannemen. De moge lijkheid van deze ongelykheid van behan deling der wederzydsche belangen is een van spr.'s bezwaren tegen de Limburgsehe kanaalplannen. Overeen gekomen is, dat beide landen bepalen, het kanaal Luik-Maastricht zoodanig te verruimen, dat het geschikt wordt voor schepen van meer dan 1000 ton. België is er daardoor zeker van, dat het karaal Luik-Maastricht en ook het gedeelte tot Smurmaes op e'ke gewenschte breedte en diepte zal worden gehouden. Daaren tegen heeft Nederland niet het recht ten aauzien van het Belgisch kanaalvak Lixché- Petit Lannoye. ten derde bezwaar tegen de kanaalplan nen is bet aftappen van de Maas. Aan België is meer water van de Maas toegewezen dan aan Nederland. Aan de hand van verschillende technische berekeningen en tabellen zet spr. dit nader uiteen. De vraag dringt zich op of de minister wel voldoende rekening heeft gehouden met het verdrag vau 1836, waarvan de bepalingen aanrr.erkelyk verzwakt zijn en of void jende technische voorlichting niet heeft ontbro ken. Nederland heeft op geen enkele wijze zijn rechten vastgelegd ten aanzien van af- tappmg van water voor zijn eigen kanalen. De watervoorziening van het Julianak3naal kan groote moeilijkheden meebrengen. Al deze bezwaren nopen spr. zyn stem tegen het verdrag uit te brengen. De heer WESTERDIJK (V.-D.) sluit zich aan by den heer Polak, waar deze zeide, da' hy niet door eenige animositeit jegens Bplgii geleid wordt. Dit wil echter niet zeggen, dat spr. zich zoo maar in vol vertrouwen in de armen van België zou willen werpen. Het is on begrijpelijk, hoe de regeering tot zóó ver gaande concessies tegenover België bereid is gevonden. In het Voorloopig Verslag werd reeds gevraagd, of er soms overwegingen in 't spel zijn, die bezwaarlijk kunnen worden mepgedeeld. Dit gedeelte van het Verslag gat wel de vraag weer, die onder het ge- heele volk leeft. Men heeft verstomd gestaan over dit resultaat van hooge wysheid en staatsmanskunst. Hoe heeft de regeering de regeering de belangen van ons land der mate kunnen achterstellen by de Belgische en dit kunnen opofferen aan 3e ongehoorde eischen van een overraoedigen nabuur? Het ^Nederlandsche volk is het Belgische niet ongenegen en wordt allerminst door jalousie geleid. Het weet heel goed, dat het er beter aan toe is met een koopkrachtigen nabuur dan aan een verarmde. Antwerpen knmc daarom tot bloei, maar niet ten onzen koste. Spr. herinnert aan de voor ons vernede rende wijze, waarop in Februari 1919 door minister Hrjmans de verdragsherziening werd ingeluid. Er was echter geen sprake van, dat onze rechten, uit het verdrag van 1839 voortvloeiend, door de groote mogendheden met voeten zouden kunnen worden getreden. Waarom zouden zy het dan nu doen? Heeft op territoriaal gebied de Nederland sche regeering de overwinning behaald, op economisch gebied is zy volledig verslagen. En by dit alles is zy geheimzinnig te werk gegaan. Spr. herinnert in dit verband aan het mysterieus gedoe met de adviezen van Gcd Staten. Waaruit heeft de economische voorlichting der regeering bestaan, en is de inspecteur van het Loodswezen gehoord. Het blykt niet, hoe de adviezen der water staatkundigen hebben geluid. Het is onbe grijpelijk, dat de hoofdingenieur-directeur zich met het verdrag zou hebben vereenigd. Voorts maakte de heer Westerdyk eenige opmerkingen over de kosten. Waarom is het kostenpercentage niet vastgelegd? De minister antwoordt: om ons later een rede lijke medezeggenschap te verzekeren. Doch, als over ons gebied kanalen worden aange legd voor België, moet toch onze mede zeggenschap absoluut vaststaan, baar heeft het bedrag, dat wij zullen bydragen, niets mee te maken. Daarbij komt nog de schade, die door dijkbreuk enz. kan worden aan gebracht Daarover is niets geregeld. Te dien aanzien sluit spr. zich volkomen aan bij de opmerkingen van den heer v. d. Lande, cue ook het oordeel van prof. Meyers aan haalde. Grieken, die België heeft tegen het oude verdrag, wil spr. gaarne -wegnemen, doch dan np den voet van gelijkheid, vrijheid en reciprociteit, niet ten koste van een der heide partyen. De heer Westerdijk bespreekt voorts nog enkele onderdeelen van het verdrag, in de eerste plaats dé Schelde. Als er één punt is, waarop wij moeten toegeven, dan is het dit. Want de Schelde is voor België veel belangrijker dan voor ons. Aan een beheers- ccn missie zal men moeilijk kunnen ontkomen, doch deze commissie zou geen bevoegdheid mogen hebben onze oevers aan te tasten. Vanneer dit noodig geacht werd. zou nieuw overleg noodzakelijk zyn. De arbitrage zcru veiliger thuis zyn bij het Perman vte Hof van Internationale Justitie. De reserve-be paling omtrent de oorlogsschepen zal Belgë moeten terugnemen. De verklaringen van Vandervelde zeggen spreker niets, die staan niet in het verdrag en hebben niet de minste rechtskracht. België wenscht onze souverei- niteit op de Schelde uit te hollen, om zich die souvereiniteit later toe te eigenen, als het er kans voor ziet. A cerdocht zal men zeggen. Ja, helaas, gerechtvaardigde achter docht, onvermijdelijk voortvloeiende uit de voorgeschiedenis van dit allerjammerlykst oorlogskind. Waarschynlyk zal alleen het kanaal Ant werpenMoerdijk worden aangelegd. Dit desideratum is eerst na den oorlog op den voorgrond gekomen. In 1912 is dit kanaal door België niet eens genoemd, toen onze regeering België vroeg, wefke voorwaarden het stelde voor medewerking tot de gemeen schappelijke kanalisatie LuikMaastricht Kan de minister hier licht ontsteken? Op zichzelf zou tegen dit kanaal, het grootste ter wereld voor de binnenvaart, geen be zwaar bestaan, als het ons maar geen nadeel bezorgde. En spr. hecht meer aan het oor- deei van alle zakenmenschen, die hebben geadresseerd, dan aan het advies van eenige adviseurs van de regeering. D. heer v. d. BERGH (V.-B.) zegt, d3t hy uit zyn betoog zal laten vervallen het geen hy reeds van andere sprekers heeft gehoord. Hy begint met waardeering te betuigen voor hei werk van dezen minister te Parys in 1919, toen de allergrootste be langen van ons land op het spel stonden. Lher hem toekomenden lof wil spreker als tegenstander van het verdrag, den minister niet onthouden. Spr. begint met te wijzen op de geweldige actie, die ons volk tegen dit verdrag voert. Kamers van Koophandel, scheepvaartkringen hebben geadresseerd, 50.030 Zeeuwen hebben g?i etitionneerd. Ons volk staat verbijsterd en het verzet bij de vlootwet is er slechts kinderspel bij. Het volk schijnt eerst nu tot het besef te zijn gekomen van de om vangrijke gevaren, die dit verdrag voor ons met zich brengt. De last, dien wij op ons nemen, zal voor onze kinderen en kindskinderen ondraaglijk zyn. De minister heel een gevaarlijke methode gevolgd by by de totstandkoming van dit verdrag. De vrrbereiding heeft de betrokkenen uitge sloten. Ware de betrokkenen over de voor naamste onderdeelen gehoord, het verdiag v-aro in dezen onaannemelijken vorm nooit tot stand gekomen. Indien het verdrag wordt verworpen, zal de minister slachtoffer zyn eigen systeem, dat niet meer van dezen tijd is. In de 40 jaren, dat spreksr als prerident-directeur van een groote handels onderneming in aanraking komt met iinan- cieele en handelskringen in het buitenland, heeft hy nooit een geval ontmoet als dit, n.I., dat een minister van buitenland-iche zaken de geheele zakenwereld unaniem tegen zich vindt. Denkt de minister werkelijk de argumenten der kooplieden te kunnen weer leggen? De minister moet zoo verstandig zijn te erkennen, dat hij ongelijk heeft. Als men nagaat, hoe minister v. Karnebeek te Parys het politieke terrein meester bleef, dan is het een psychologisch raadsel, hoe dezelfde minister op economisch terrein zóó slap en zóó toegevend kon rijn. Zelfs het Moerdijk-kanaal, dat op het laatste oogen- blik ontdekt werd, heeft hij toegestaan. De MINISTER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN: Waarom is men met die bezwaren niet eer voor den dag gekomen? De heer v. d. BERGH: Omdat men eerst later de gevaren in hun vollen omvang gezien heeft. De minister heeft aan de eco nomische zyde van het verdrag niet vol doende aandacht geschonken en geheel ten onrechte. Wat de economische belangen zyn onverbrekelijk aan de politieke ver bonden. De vergadering wordt hierop verdaagd tot morgen 11 uur. RECLAME. AUTO-TRANSPORTEN, CREMATIE H. P. H. KREREWEER TEI.EFOO\ 801 - I.EIOEN 4C30 (Zitting van gisteren). REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. De VOORZITTER deelt mede dat eerf verzoek is ingekomen van den heer L. de Visser, om in verband met een lichte on gesteldheid van dit hd, zijn interpellatie over het zenden van den kruiser „Su matra" naar Sjanghai, tot een nader te bepalen datum uit te stellen. Spreker stelt voor, de interpellatie thans van de agenda af te voeien, teneinde haar opeen nader te bepalen dag te houden. Verder deelt spr. mede, dat het zijn voornemen is de Kamer in de gelegenheid te stellen, zich nog eenige dagen voor te bereiden op de behandeling van het wets ontwerp inzake de naaml. vennootschap pen. Spr. wil daarom, zoodra de Kamer aan dit punt van de agenda toe is, de ver gadering schorsen tot a.s. Dinsdag. Aldus wordt besloten. LAND- EN TUINBCUWONGEVALLENWET. Voortgezet wordt de behandeling van de wijziging der land- en tuinbouwongo- vallenwet 1922. De heer VAN VOORST TOT VOORST 'R.-K.) betoogt, dat het bedrag van f 25.000 voldoende moet worden geacht als vergoe ding voor administratiekosten. De be drijfsverenigingen moeten den waarborg hebben dat zij niet meer dan de vastge stelde kosten zullen behoeven te betalen.i Op die voorwaarde hebben zij medewer king toegezegd. De schatting van de administratiekosten was vijf jaren geleden het genoemde be drag en spr. kan zich niet voorstellen, dafc sindsdien de toestand zoodanig zou zijn veranderd, dat thans een bedrag van f 125.000 noodig zou zijn, al zegt de minis ter dat dit als maximum is bedoeld. Bij krachtige doorzetting van de bezui nigingsvoorstellen zal blijken dat 25 mille voldoende is. De heer VAN RAPPARD (V.-B.) heeft eveneens bezwaar. Spr. acht geen rede aanwezig om de vergoeding voor admini stratiekosten te verhi-ogen. Met enkele voorbeelden toont spreker aan, dat de onkosten voot de eenvoudige bedrijven buitengewoon gering zijn. Spr. kan zijn stem aan dit wetsontwerp; niet geven. De heer EBELS (V.-D.) betoogt, dat een belangrijke last op de bedrijfsverenigin gen wordt gelegd door dit wetsontwerp* Intusschen zou hij bereid zijn tot verhoo ging van het maximum dat de Staat als verzekering verlai.gt, mits geen andere kosten dan die, welke rechtstreeks de be drijfsverenigingen betreffen, worden be rekend. In dit opzicht ie spr. nog niet gerustgesteld. Kosten wegens uitbreiding en propaganda mogen niet ten laste van de bedrijfsverenigingen worden gebracht. Bij verwerping van het wetsontwerp zou den echter, volgens deü minister, de hoo- gere kosten komen ten laste van slecht* enkele bedrijven, die bij het landbouwon- gevallenfonds zijn aangesloten. Dit zou spr. geenszins wenschen en hij dient daar* om een motie in, luidende als volgt: ,,De Kamer, van oordeel, dat de koè- ten van uitvoering en controle der land- bouwongevallenwet, bedoeld in art. 1 van het Kon. besluit vaD 8 November 1924 behooren te worden gedragen door het Rijk, gaat over tot de orde van den dag."- Dr. BIEREMA (V -B.) zet uiteen, dat do bedrijfsverenigingen het voornaamste werk van de uitvoering der landbouwonge- vallenwet hebben to verrichten. Zij hebben steeds gemeend dat het bedrag van f 25.000 als vergoeding voor administratiekosten, een maximum was. Spr. merkt op, dat bijna de helft van de opbrengst der premies van de landbou wers wordt opgeslokt aan administratie kosten. Dit is verbazend hoog en iD elk geval veel hooger dan vroeger. Wat is, vraagt spr. den minister, daarvan de oor zaak 1 Spr. meent, dat er te veel admini stratieve rompslomp bij de uitvoering de zer verzekering is, en verder is hij met den heer Ebels van meening, dat althans Naar het Engelsch van RAFAEL SABAT1NI. Geautoriseerde vertaling van A'. T. 33) Voordat hij kon antwoorden, voordat hij bé tomen kon van de stomme verbazing, waar mede hij den aanval van haar woede aan hoorde, ging zij voort: ..0, ik begrijp het!" Zij loerde een oogen- hlik leelijk „Het is een liefdesteeken. hè. Misschien 'het geschpnk van een dikke Vlaamsche burgemeestersvrouw, die ge zeker bedrogen hebt. zooals ge mij hadt willen be liegen. Daarom kunt ge er niel van schei den zplfs niel om mij het geld te betalen, ge voor inwoning en kost schuldig zijt, voor het voedsel, dat ge opgeschrokt, en den W|in, dien ge gedronken hebt. jij slechte, Onzalige fat. Maar je bent gewaarschuwd. eQ daar je er je niet aan stoort, zal ik de.. ..Houd je mond. vrouw." viel hij met don erende stem in de rede. en hij bracht haar door die plotselinge drift lot zwijgen Hij l"wam op haar af, zoodat zij met eenige *n2st terugging, maar ook toen nog woedend. Toen bleef hij op eens slaan, boog zich en lafb'p (jj| Zl^p 7a]r haaHp hii de /warp hpr- jQRelijke beurs, schoof de gouden ringen *erug. waarmee ze gesloten was. en bracht de groote goudstukken naar voren ...Wal is het lolale bedrag van uw reke *^8?" vroeg hij minachtend, met een rest van zijn woede. ..Zeg het, neem uw geld, en laat me met rust." Maar zij dacht nu niel meer aan haar re kening Zij was stom van verbazing op het gezicht van de beurs in zijn hand en het goud. waarmede ze gevuld was. Met groote oogen keek ze er naar. en toen naar hem. En omdat zij de bron van dien plolselingen rijkdom niet vermoeden kon. nam zij dade lijk het ergste aan. zooals zulke karakters als hel hare geneigd zijn te doen De verden king deed haar haar blauwe oogen toeknij pen; zij groeide aan tot overtuiging, en de lippen van haar breeden mond krulden zich onaangenaam. „En hoe komt ge aan dit goud," vroeg zij hem met sombere kalmte. „Is dat uw zaak. juffrouw?" „Ik dacht, dat ge boven stelen verheven waart," zei ze, met groote minachting. ..Maar het schijnt, dat ik ook in dat opzicht bedro gen in u ben, evenals in zooveel andere op zichten." „Onbeschaamd wijf!" brulde hij in zijn woede, en zij werd er bleek van. „Jij vuile landlooper, 19 dat een uitdruk king voor een eerlijke vrouw?" „Eerlijk! Noem jij je zelf eerlijk? Je schandelijke rekening logenstraft lat Zeg mij hel totaal dat ik de afzetterij som kan betalen, en hel slof van je herberg van mijn voelen schudden." Dit was slechts het begin van een looneel, waarvan ik u niet al de bijzonderheden wil geven Sommige er van zijn niet Ie herhalpn Haar stem werd gillend als van een visch- vrouw. en trok de aandacht van de weinigp personen, dip in de gelagkamer waren, en deed Tim dpn tapper, met schrik naar de deur van hel kamertje kompa En ondanks al zijn loom, begon kolonel Holles eenigszins ongerust te worden, want, zooals men weet, was zijn geweten niet heelemaal zuiver, en de schijn kon gemak kelijk tegen hem gekeerd worden. „Jij stelende, onbeschaamde verrader," gilde zij. „Denk je, dat je hier legen me kunt komen aangaan, jij, die mijn fatsoenlijk loge ment lot een hol van verraders gemaakt hebt! Ik zal je manieren leeren, onbe schaamd galgenaas. En toen zag zij Tim's verschrikt gezicht om de open deur kijken. „Tim. haal de politie," schreeuwde zij. „Mijnheer zal zijn kamers hier verwisselen voor Newgate, dal. beter voor zijn soort past. Haal de politie, zeg ik je. Loop hard. jongen." Tim vertrok. Dal deed de kolonel ook, hij begreep op eens. dat het fiiet goed zou zijn. te blijven. Hij ledigde de helft van den in houd van de beurs in zijn hand, en zooals Jupiter het hof maakte aan Danae maar zon der iets van Jupiter's verliefde bedoelingen, stortte hij die open om haar uit in een regen van goud. „Dat is om je schreeuwerigen, schelderi- gen mond te stoppen." nep hij. „Betaal je zelf daarmede, jij hek9. En de duivel hale je!" Hij vloog weg in razende woede, bijna vlak achter Timen van het half dozijn mannen in de gelagkamer durfde niel een hem tegenhouden Hij bpreikte de straat, en was verdwenen, en liet stukken van zijn kle^ding achter als een herinnering aan zijn merkwaardig verblijf, en een waardin, die tranen stortte van toornige uitputting. HOOFDSTUK XIV. Wanhoop. Prleweken lang wachtte kolonel IT^es te veTgeefs in dp Harp in Wood Street op de beloofde boodschap van zijn Genade van Buckingham, en zijn onrust nam toe in de zelfde male als zijn geldmiddelen verminder den. Want hij was niel zuinig geweest op zijn betrekkelijk geringe fondsen. Hij was goed gehuisvest, at en dronk van hel beslp, kocht een paar mooie pakken bij tweede hands kleermakers in Birchin Lane hij vond dit voorzichtiger en zuiniger dan naar de winkels van Paternoster Row terug te gaan en hij had zich zelfs overgegeven aan het spel, wat een van zijn groote zon den was. Eindelijk werd hij boos over het voortdu rende stilzwijgen van den Hertog, die hem zooveel hoop gegeven had. En hij koesterde nog een andere soort onrust Er was, dat wist hij. een achtervolging tegen hem aan den gang tengevolge van de wraakgierige woede van juffrouw Quinn. en hij dankte het alleen aan hel feit. dal zijn werkelijk verblijf haar onbekend was dat hij aan gevangenneming was ontsnapt. Hij wist, dat er in Bird in Hand naar hem gezocht was, want hij had haar gezegd, dat hij plan had. daarheen te gaan Hij durfde niet aan te nemen, dal de nasporingen opgegeven waren. Ieder oogen blik kon hij ontdekt en gepakt wordpn. Dat het onderzoek tol nu toe niet met mepr kracht voortgezet was. kwam. vermoedde hij, omdat er andere gewichtige dingen warpn, die de openbare aandacht bezig hiplden Want het waren opgewonden, onrustige da gen in Londen. Den eersten der maand waren de men- schen in de stad opgeschrikt door het ver wijderd geboem van kanonnen, dal den ge- heelen dag geduurd had. als een bewij6. dat de Hollandsche en Engelsche violen slaags geraakt warpn en wel bpangsligend dicht hij. Zooals men weet. was de slag dicht hij de kust in de buurt van Harwich, en eindigdt hij met groot verlies voot de Hollanders, die zich naar Texel terugtrokken. Er werd na tuurlijk aan beide zijden als gewoonlijk sterk overdreven, en de Engelsehen zoowel als de Hollanders maakten aanspraak op een volkomen overwinning en ontslaken vreug devuren. Wij hebben echter niel te maken met hei geen in Holland gebeurde. Van.den 8slen Juni, toen de eerste tijding kwam van de volslagen nederlaag der Hollanders en d* verwoesting van de helft hunner schepen, tot den 20slen. die als een dag van dankzeg* ging voor die groote overwinning was vastge steld, waren er in Londen groote feesten, die hun toppunt bereikten le Whitehall op den 16den, om den Hertog van York als overwin-i naar te verwelkomen, die zooals Pepys ons vertelt van zee terugkeerde dik en verbrand en stevig, omdat hij steeds in de zon was geweest. En het was goed of mis schien ook niet dat er zooveel opwinding was. om de gedachten van het volk af te lei den van hetgeen in hun midden gebeurde, om hen blind le maken voor de verbreiding van de pest, die hoewel langzaam, toch ge stadig voortging, een vijand, die zou blijk-n minder makkelijk verslagen te worden dan de Hollanders. Na de woeste openbare feestelijkheden op den 20slen. scheen het volk plotseling tot het besef te komen van zijn gevaar. Hel i9 mo gelijk. dat hel gevoel van gevaar en schrik zijn oorsprong in Whitehall had, dat nu met snelheid minder bevolkt werd. {Wordt vervolgd},

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5