Een speelbal der fortuin No. 20553 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 Maart Tweede Blad Anno 1927 Gemeenteraad van Lelden. Aspirin-Tabletten „Soyrt" I In origlneele verpakking mei den oranjen band. Maar vergeel ook niet de pijnlijke plaatsen Ie me> seeren met Spiro ui FEUILLETON. '(Vervolg van gisteren). l7o. Praeadvies op het verzoek van J. Rijnbende e.a., allen bewoners van de Doe- zastraat, ora de klinkertrottoirs in die straat U vervangen door basaltinetegeltrottoirs. (48) Mevr. v. ITALLIE steunt het verzoek, te meer, waar de 9traat toch verstraat worden moet, waarbij ongetwijfeld niet alle mate rieel deugdelijk meer zal blijken. Afwijzen rou h. i. daarom een verkeerde zuinigheid zijn. De straat wordt er bovendien fraaier door. De heer SCHüLLER hoorde, dat een ge deelte n.l. voor het hofje en Sijthoffs Uit gevers-Mij. toch binnenkort vernieuwd zal worden. Is dat juist, dan vindt hij het beter voor de winkels zulke trottoirs aan te leggen. De heer SPLINTER kan uit eigen onder zoek zeggen, dat de toestand er niet slecht is en verbetering niet urgent. Er zijn urgen ter dingen te doen. Van het plan, waarvan de heer Schüller sprak, weet hij niet. Z. h. st. wordt het voorstel dan aange nomen. 18o. Voorstel tot onderhandsche verpach ting van het recht van tolheffing aan de Leiderdorpsche brug, alsmede het koffiehuis met woning, stalling, wagenschuur en ver der getimmerte bij die brug gelegen, aan P. J. Ramaker. (50) De heer COSTER geeft een relaas waaruit blijkt, dat de heer v. Hartevelt door den wethouder hulp was beloofd, waarvan ech ter niets is gekomen, terwijl bovendien geen openbare inschrijving heeft plaats gehad, waartoe 13 December door den raad was besloten. Door een en ander is de heer Van Hartevelt gedupeerd en hij zet dien» be- ingen nader uiteen. De heer SOHüLLER onderschrijft het be loog van den heer Coster. Z. i. zijn B. en W. niet moreel gebonden aan den heer Rama ker. Hij stelt voor punt 18 af te voeren van de agenda en over te gaan tot openbare aanbesteding. De heer DEUMER zou het het raadzaam- ite achten het koffiehuis, de tol en de brug apart te verpachten en dan bij openbare aanbesteding. De heer BERGERS raadt aan met B. en W. mee te gaan. De heer Ramaker heeft al tijd goed voldaan, is er oud geworden. De heer HEEMSKERK acht openbare ver pachting nu niet meer in overeenstemming met de waardigheid van den raad, terwijl bovendien al cijfers bekend zijn. Gezien hetgeen er i9 voorgevallen, zooals de heer Coster uiteenzette, acht ook hij den heer v. Hartevelt niet goed behandeld en hij vraagt een speciale verklaring van den wethouder in dezen. De heer WILBRINK acht het een moei lijke kwestie voor beide partijen. Wij zijn thans 6 weken voor het beëindigen van de pacht. Een publieke verpachting acht hij daarom niet meer gewenscht, al had hij die geprefereerd. Hij raadt als uitweg aan slechts voor 1 jaar te verpachten aan den huidigen pachter de heer v. Hartevelt komt z,i. nu ook niet in aanmerking en dan een openbare verpachting te houden en nu niet voor 5 jaar te verpachten, gelijk B. en W. voorstellen. De heer SCHONEVELD ondersteunt de Mee van den heer Wilbrink: verpachting voor 1 jaar en dan openbare aanbesteding. Wethouder SANDERS meent, dat voor openbare aanbesteding van reeds verpachte RECLAME. Verstopping .Roster's Als gl) !at( hebt vao gedruktheid, schele hoofdpijn, het luur. prikkelbaarheid, enz., als gevolg van ver stopping. gebruik dan Foster's Maagpillen. het ideale laxeermid del Maagpillen Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon^ 9400 dingen wel zeer geldige redenen moeten be staan. En deze zagen B. en W. hier niet. gelijk zij den raad in Dec. nog meedeelden. Daardoor kon de heer v. Hartevelt al weten, dat B. en W. waren voor den vroegeren pachter. Wat met den wethouder van fabri cage is besproken, weet hij natuurlijk *»et. Openbare aanbesteding kan thans niet meer, gezien de tijd. Tegen het idee van den heer Wilbrink zullen B. en W. zich niet ver zetten. De heer COSTER wijst er op, dat het tijds- bezwaar niet de schuld van den heer v. Har tevelt is, doch van B. en W. De heer SCHüLLER maakt er B. en W i een verwijt van, dat zij opnieuw den raad I stellen voor een voldongen feit, gelijk zoo dikwijls. Hij dringt op wijziging aan in de j houding van B. en W., anders zal z.i. ook de raad moeten te rade gaan. wat noodig is daartegen. Nogmaals de belangen van den heer v. Hartevelt naar voren brengend, trekt hij zijn voorstel in om het idee Wilbrink te steunen. De heer KNTJT'i'EL heeft zrich ook ge- ergeTd dat B en W. nu komen met het tijdsargument. Hij meent, dat B. en W. met opzet hebben getraineerd, bang voor verzet uit den raad. De heer DEUMER aabt beide geboden sommen veel te laag, zulks trachtend te bewijzen met cijfeTS van een kleine hon derd jaar geleden Hij zal in dit geval ech ter meegaan met zijn partijgenoot Wil brink. Wethouder SANDERS komt op tegen het verwijt van den heer Knuttel. De raad is volkomen hierin gekend, naar hij nader uiteenzet. De kwestie-Hartewelt kan hij natuurlijk niet behandelen, daar weet hij niet van. De heer SPENDEL vraagt of B. en W. zich moreel hebben verbonden aan den heer Ramaker voor 6 jaar. I» dat zoo, dan kan nu toch niet voor 1 jaar worden ver pacht. Zal de heer Ramaker daarmee ook wel accoord gaan 1 Het amendement-Wilbrink wordt aangenomen met 245 atemmen. Tegen de wethouder» en de heeren Spen- del en Berger». De heer EERDMANS vraagt of nu open bare verpachting over eeD jaar zeker ie; volgens het amendement meent hij van niet De heer WILBRINK zegt, dat in zijn amendement dat toch met was te verwer ken, als vallende niet in het kader. De VOORZITTER onderschrijft djt laat ste, doch geeft de verzekering, dat B. en W. dit als van zelf sprekend zullen be schouwen. Het geamendeerde voorat-el wordt z h.at. aangenomen. 19o. Voorstel om medewerking te verlee- nen aan de Vereeniging tot oprichting en i instandhouding van scholen voor lager- en meer uitgebreid lager onderwijs op Gerefor meerden grondslag, voor de uitbreiding van i het schoolgebouw aan de Hooglandschc Kerkgracht No. 20a, door den bouw en de inrichting van een gymnastieklokaal. (54) Conform besloten". 20o. Interpellatie van mevr. Dietrich— de Rooy, in zake de benoeming van een klerk bij den Gemeentelijken Geneeskundi gen Dienst. Uitgesteld door ziekte der interpellante. 21o. Interpellatie van den lieer van Stra len, inzake de intrekking van de Huur wetten, De heer v. Stralen Kcht zijn vragen nader toe, die aldus luiden 1. Is door den Minister aan B. en W. gevraagd of er bezwaar bestaat tegen de intrekking der Huurwetten of de opheffing der Hum-commissie hier teT plaatse 1 En zoo ja, willen B. en W. dan den Raad hun antwoord mededeelen 1 2. Willen B. en W. ook mededeelen of door den Minister aan een lid van hun college of een der ambteneren persoonlijk advies is gevraagd omtrent het opheffen der Hum-commissie en zoo ja, welk ant woord daarop is gegeven 1 3. Zijn B. en W. niet van meening dat het vervallen der Huurwetten voor vele ingezetenen beteekenende huurverhooging zal tengevolge hebben 4. Zijn B. en W. bereid ernstig na te gaan of door een gemeentelijke verorde ning roo goed mogelijk de nadeelige ge volgen voor de huurders, die door de op heffing der Huurwetten zullen ontstaan, kan voorkomen worden En zoo dat mogelijk is, zijn B. en W. dan bereid een dergelijke verordening aan den Raad ter goedkeuring voor te leggen 1 De motie der vrijz.dem. heeft op hem een eigenaardigen indruk gemaakt. De goede vorm brengt toch mee eerst het ant woord van B en W. af te wachten bij een interpellatie De vrijz.-dem. hebben dat antwoord blijkbaar niet kunnen afwachten, waarom, laat hij aan den raad zelf ter be oordeeling over De heer SCHONEVELD: De verkiezin gen! De heer VAN STRALEN: Natuurlijk zou ik zelf een motie hebben ingediend, zoo het antwoord van B. en W. onbevredigend was. De heer KNUTTEL: zeer juist. Do heer SYTSMA verzekert niet aan con currentie te hebben gedacht bij de indie ning der motie. Geroep: dat» zal wel! De heer SYTSMA: zooals de waard is, vertrouwt hjj zijn gasten. Hri verzekert in deze materie inlichtingen te hebben ingewonnen by de huurcomniisoio hier en verder in Utrecht. Voor iets mogelijk is, moet eerst de wet telijke mogelijkheid vaststaan en in verband daarmee is de motie ook ingekleed als zjj is. Nogmaals zegt hij, dat van concurrentie geen sprake is; de heer Knuttel stelt zich toch ook tegenover de S.D.A.P. vaak in concurrentiezucht, als men dat zoo noemen wil. De heer KNUTTEL: zoo iets 'als uw fractie doe ik toch nooit. De heer SYTSMA wil gaarne de S.D.A.P. de eer geven de eerste te zyn geweest, terwjjl zijn fractie navolgde. De VOORZITTER zegt, dat het college van B. en W. er prijs op stelt, de kwestie zoo grondig mogelijk, zoo vruchtbaar mo gelijk te behandelen. Tot het welslagen acht het college het noodig advies in te winnen; daaraan Z3f met den grootsten spoed worden gewerkt. Alle kwesties, door Interpeüant aangeroerd, zullen onder de oogen worden gezien, evenals de inhoud der motie van de vr\jz.-dem. fractie. In een volgende vergadering zal dan antwoord worden gegeven. Hij vraagt daarom nu intrekking der motie. De heer SYTSMA voldoet aan het ver zoek, zich voorbehoudend op de motie terug te komen, zoo dit noodig mocht blyken. De heer HEEMSKERK wijst op de vra gen van den heer Wilmer en hen, die afwijken van wat de heer v. Stralen en de vrijz.-dem. willen. Zij bedoelen een onder zoek of er kans is, dat onredelijk zal worden opgedreven en tot zijn groote vol doening hoorde hij, dat B. en VV. de materie zoo volledig mogelijk zullen onderzoeken. De beer v. STRALEN acht de vragen der R.-K. heeren ook overbodig evenals de motie der vTijz.-dem. De heer DUBBELDEMAN: ook voor de verkiezingen dus! De heer v. STRALEN kan meegaan met P. en W., zoo zij spoed betrachten, rekening houdend met de mogelijkheid, dat daarvoor nog tijdig een voorstel uit den raad kan worden ingediend, hetgeen niet zoo makke lijk is, gezien de vele juridische voetangels en klemmen. De VOORZITTER zegt toe, dat spoed zal worden betracht en sluit thans deze kwestie. V ragen-Schone veld. De lieer SCHONEVELD wijst op de verslagen in de dagbladen betreffende de behandeling voor den Raad van State van de zaak inzake de Ge reformeerde School bij het Kooipark, die hij citeert, evenals hij doet uit het raadsverslag van 17 Mei 1926 over deze materie. Hij vraagt daarom: hoe is het mogelijk, dat bij een beroep tegen het raadsbesluit van gemeentewege door een ambtenaar wordt voorgesteld het besluit te vernietigen? Kunnen B en W. dat verklaren? Wetfhouder MEYNEN erkent, dat op eerste gezicht, alleen het raadsbesluit tot grondslag nemend, iets vreemds ligt in het geval, doch als men niet alleen het raadsbesluit, doch alles, wat bij de beraadslagingen i» gezegd en de nieuwe feiten beziet, komt de zaak in ander aspect. Het is toch bekend, hoe B en VY\, hadden zij kans gezien, destijds met een tegengesteld, dus afwijzend, advie» te komen, dat zouden hebben gedaan en als de raad een anderen weg had gpzien, zou hij dien ook hebben ingeslagen. Nu zelfs is het praeadvies van B. en W. met 1715 stemmen slechts aanvaard Zonder wetlelijken dwang zou ongetwij feld de aanvrage zijn geweigerd. Nu hebben zich eenige nieuwe feiten voor gedaan. Op 10 Febr. heeft het college op dringend verzoek van het schoolbestuur zijn standpunt meegedeeld over een ingekomen plan, dat in opzet en onderdooien veel te luxueus werd geoordeeld, ook door de C. v. F. B. en W. hadden zelfs tegen den nieuwbouw bezwaar, waar h. i. verbouw van de bestaande school (Lusthoflaan) vol doende was. Het laatste nieuws is. dat 26 .Tan '27 door de Kroon is besloten inzake een geval,, ook onder art. 72 L. O.-wet val lende, gelijk hier, tot afwijzing volgens een «nieuwen grond en dit direct hij aanvrage, n.l. wanneer de aanvrage de normale eischen te buiten gaat. Hadden B en W. vorig jaar dien grond gehad, dan zouden zij tegen overgesteld hebben gepraeadviseerd, waar mee de raad ongetwijfeld zou zijn meege gaan. De ambtenaar van het gemeentebe stuur, alles wetende, heeft daarom zich op deze nieuwen grond beroepen, aldus het eindbesluit bespoedigend, hetgeen ook is in het voordeel van het schoolbestuur, dat mag ook wel gezegd. De bedoele ambtenaar wist. dat hij sprak in den geest van het college en van de raadsmeer^erheid, al had hij geen bepaald omlijnde opdracht. De heer HEEMSKERK, dat kon hij niet weten. De heeren WILBRINK en KNUTTEL te gelijk: dat kon hij wel weten. De heer SCHONEVELD: De kwestie ls eenvoudig, dat een raadsbesluit genomen is en nu spreekt de vertegenwoordiger der ge meente zonder de rand gekend te hebben, legen heb besluit Dat had eens moeten ge beurd zijn. wanneer het arbeiderszaken be trof. Daarmee zou de overzij ook geen ge noegen hebben genomen. De ambtenaar bad geen opdracht en dat lijkt hem onjuist Die ambtenaar heeft de waardigheid van den raad aangetast, die niet is gekend. En dat verdient z. i. afkeuring, ook al zou het college het met den ambte naar eens zijn. De heer WILBRINK wijst er op, dat de heer Schoneveld zegt, dat door den raad be sloten werd tot bouw van de school in dc Kooi. Dat is onjuist. Destijds heeft hij, geen particuliere belangen doch het algemeen belang dienend en in het oog houdend, ge vraagd: komt die school dus in de Kooi of zullen B. en W. alles probeeren te doen om door verbouw voldoende gelegenheid te geven en dus te bezuinigen? De wethouder antwoordde, dat de aanvragen formeel toege staan worden moest, doch dat het college niel accoord ging met het plan van nieuw bouw. Zoo was dus zeker bekend zijn fractie telt 6 leden dat de meerderheid van den raad was voor uitbreiding doch niet voor nieuwbouw. De ambtenaar is niet van bet spoor afge weken, doch heeft dit juist gevolgd. Hij erkent overigens, dat het niet geven van instructies een gevaar kan zijn voor de gemeente. De heer KNUTTEL meent, dal een eindbe sluit moet gezien worden in 't licht van de discussies etc. en zoo werd het overduide lijk dat de raad de nieuwe school niet wenschte. Hoewel in het algemeen hij ls voor het geven van opdracht, was dat in dit geval niet vereischt; zelfs meent hij, dat een pre- ciese opdracht meegeven, niet gaat in deze gevallen, 't Is een zeer verantwoordelijke taak, die, naar hij meent, goed is vervuld. De heer VERWEY wijst er op, dat hij des tijds de L. O. wet een paskwil noemde op de aanvrage en nu doet het hem genoegen, dat de wet is aangevuld als de wethouder zeide tot beteugeling van de perken te buiten gaande eischen, zooals hier het geval was. Menschen, anders zoo voor bezuiniging, zien er geen kwaad in zoo een aanslag te plegen op de openbare kas. RECLAME. IWecst verstandig cn zoekt Uw I genezing door gebruik van oplossing ,,®o}«k' het eenige wrlj middel, dat diep de huid dringt Want Ajpbrlo Splroftal - Generen 9403 De heer ELKERBOUT begrijpt niet, waar dc stemming destijds zuiver rechts-links was, dat de wethouder kan spreken van een vage uitspraak van den raad. De ambtenaar van de gemeente, is zoodanig opgetreden, dat hij een schrobbeering verdient om af te blijven van dingen, die niet des ambtenaars zijn. Hiermee is deze kwestie gesloten. De heer KNUTTEL: niet eens een motie van afkeuring. De heer ELKERBOUT: die zou nu toch verworpen worden. De heer KNUTTEL: die opmerking bewijst alles. Vragen van Eek. De VOORZITTER zal thans beantwoor den de vragen van den heer v. Eek inzake het noodlottig schot, dat een rechercheur het leven kostte. Hij leest uit de instructies voor dat alleen in uiterste gevallen van de vuur wapenen gebruik mag worden gemaakt en volgens het Art. 32 der instructie der onbe zoldigd rijksveldwachters hier was de politie in rijksdienst geldt dit voor ont vluchting van misdadigers. De heer v. ECK dankt voor het antwoord dat hem echter grootendeels bekend was. Zijn bedoeling was dat de politie, opdat de ingezetenen voortaan zooveel mogelijk ge vrijwaard blijven, wordt aangespoord zoo min mogelijk gebruik te maken van vuur wapenen, hetgeen uiterst gevaarlijk is in een stad. De ontsnapping van een misdadiger is z i. niet zoo erg als het treffen van een onschul- rige. Hoewel erkennend, dat dit niet ter competentie is van den raad verzoekt hij nog eens bij de politie van deze meening te doen blijken. De VOORZITTER zegt dal de instructie zal worden uitgevoerd in den geest van den vrager. In dit geval kon hij niets doen, waar het rijksdienst betrof. Rondvraag. De heer COSTER wijst er op. dat de Steen9traat nieuw bestraat is. doch nu het riool daar defect is. hetgeen ook ook al voor de nieuwe bestrating het geval was. Kan er geen betere samenwerking worden tot stand gebracht tusschen de verschillende lakken van dienst. De VOORZITTER zegt onderzoek toe. De heer GROENEVELD vraagt spoed voor het voorstel op de Rijn- en Schiekade een keerplaats aan te brengen. De VOORZITTER zegt dat dit in onder zoek is. Hierna 9l ui ting. Naar bet Engelsch vaD RAFAEL SABAT1NI. Geautoriseerde vertal mg van A. T. 32) „Ik ben nu voor het oogenblik niemands man. Ik heb sedert dien tijd heel wat dienst Sedaan, zoowel hier al9 in het buitenland, m3ar het heeft me weinig voordeel opge pacht, zooals ge zelf kunt zien." „Op mijn woord, ja." Buckingham keek hem meer onderzoekender aan. „Uw toe- ■tand lijkt me niet welvarend." „Ge kunt hem wanhopig noemen, en dan Verdrijft ge niet." „Zoo?" De Hertog trok zijn wenkbrauwen °P- „Is het zoo erg? Dat doet me leed.Zijn gelaat drukte beleefden spijt uit. „Maar het !8 mogelijk, dat ik u van dienst kan zijn. Er ls een schuld tusschen ons. Ik zou graag de gelegenheid aangrijpen, om dien af te doen. "oe is uw naam, heer? Dien hebt ge mij nog a,el gezegd." „Holles Randal Holles, het laatst kolo- 5*1 bij de ruiterij in dienst van den Stad houder. De Hertog fronste peinzend het voorhoofd, oaam had een snaar van zijn herinnering Ongeraakt en deed die zachtjes in zijn her- trillen. Een oogenblik ontsnapte de °°ijhem. Maar toen had hij hem. ..Randal Holles," herhaalde hij langzaam, P vragepden toon. „Dat waa de naam van koningsmoordenaar, die.. ..Maar die kunt ge niet zijn. Daarvoor zijt ge wel der tig jaar te jong „Hij was mijn vader," zei de kolonel. „O!' De Hertog keek hem beteuterd aan. „Dan verwondert het mij niet, dat ge hier in Engeland geen werk hebt. Mijn vriend, met de beste bedoelingen, om den grooten dienst te vergelden, die gij mij bewezen hebt, maakt dit het zeer mooilijk." De nieuw verrezen hoop verdween weer uit hel gezicht van den kolonel. „Het is zooals ik vreesde".... begon hij somber, toen de Hertog zich voorover boog en een hand op zijn arm legde. „Ik zei moeilijk mijn vriend. Ik heb niet onmogelijk gezegd. Ik erken de onmogelijk heid van niets, dat ik wensch, en ik zweer, dat ik voor het oogenblik niels vuriger wensch dan een verbetering in uw lot. Intus- schen, kolonel Holles, als ik u van dienst zal zijn, moet ik meer van u weten. Ge hebt me nog niet gezegd, hoe kolonel Holles, eens van het leger der republiek, en later in dienst van den Stadhouder, nu zijn hals in gevaar brengt in het Londen van den ouden Rowley dezen koning, wiens geheugen voor beleedigingen even eindeloos is als een Engelsch proces." Kolonel Holles vertelde. Behalve het ge val, dat hij in de verzoeking was geweest deel te nemen aan de samenzwering van den ongelukkigen Danver, op aandringen van Tucker en Rathbone, was hij volkomen openhartig, en bekende oprecht de fouten, die hij begaan had door ingevingen te vol gen. die niet goed waren. Hij sprak van het ongeluk, dat hem vervolgd had en iederen prijs wegrukte op het oogenblik. dat hij zijn haDd uitstak'om hem te grijpen, tot het com mando in Bombay toe, dat Albemarle feite lijk reeds aan hem had toegekend. De joviale Hertog was luchtig sympathiek. Hij betreurde en schertste in één adem, zijn grappen waren op zich zelf al een beiofle, dat dit alles nu hersteld zou worden. Maar toen Holles aan het geval van het commando in Bombay kwam, kreeg de lach van zijn Genade een droeven klank. „En ik heb u dit ontnomen," riep hij. „Zie nu eens, hoe geheimzinnig he>t noodlot aan het werk is geweest. Maar dit maakt mijn schuld de9 te grooter. Er wordt daardoor nog iets gevoegd bij wat ik vergoeden moet. Wees gerust dat ik het doen zal. Ik zal een middel vinden, om u op den weg naar het geluk te brengen. Maar wij moeten voorzichtig han delen, zooals ge begrijpt. Vertrouw op mij, dat ik niettemin zeker handelen zal." Holles bloosde nu van ware blijdschap. Hoe dikwijls de Fortuin hem reeds bedrogen had, zij had nog niet geheel zijn vertrouwen in de menschen uitgedoofd. Zoo was er door een wonder, te elfder ure, redding voor hem gekomen, en die was gekomen door den kost baren robijn, die een wijze ingeving hem zoo hardnekkig had doen bewaren. De Hertog haalde een geknoopte beurs van groene zijde te voorschijn door welker ma zen goud schitterde. „Intusschen. mijn vriend als een tee- ken van mijn goede bedoelingen „Dat niet. uw Genade." Voor den tweeden keer dien dag weigerde Holles een beurs, die hem aangeboden werd. omdat zijn dwaze trots zich daar tegen verzette. In zijn loop baan was hij op veel bedenkelijke manieren aan geld gekomen, maar nooit door het als een geschenk aan te nemen van iemand, wiens achting hij verlangde te behouden. „Ik heb niet zoo'n onmiddellijke behoefte. Ik... ik kan mij nog wel een tijd redden." Maar zijn Genade van Buckingham had een anderen aard dan zijn Genade van Albe marle. Hij was even verkwistend en loyaal, als de ander gierig was. en hij hoorde niet tot hen, die een weigering aannemen. Hij glimlachte even over het verzet van den kolonel en ging over tot een tactvol vriendelijk aandringen met al de bekoring waarover hij beschikken kon. „Ik eer u om uw weigering, maar.Hij bleef de beurs voorhouden. „Kijk, hel i9 geen gift, die ik u aanbied. Het is een voor schot .een kleine leening, die ge mij terug betaalt, zoodra ik het u gemakkelijk ge maakt zal hebben, het te doen. Kom aan, heer. er i9 iets tusschen ons, dat niet met goud te betalen is. Uw weigering zou me be- leedigen." En Holles, het moet gezegd worden, was blij genoeg, dat het pad voor de achting voor zich zelf zoo geëffend werd. „Al9 een leening dan, nu gij zoo vriende lijk aanhoudt „Nu. wat dacht ge anders, dat ik van plan was?" Zijn Genade liet de zware beurs in de hand vallen, die eindelijk uitgestoken werd, om ze in ontvangst te nemen, en stond op. „Ge zult zoo spoedig mogelijk weer van mij hooren, kolonel. Léat mij slechts weten, waar ge woont." Holles dacht even na. Hij ging weg uit Paul's Head en hij had plan gehad naar de Bird in Hand te gaan. een eenvoudig loge ment. waar de kamers goedkoop waren. Maar hij hield van goed eten en goeden wijn zoowel als van goede kleeding en hij zou nooit in zoo'n minder logement gaan. be halve onder den harden dwang van noodza kelijkheid. Met deze plotselinge vermeerde ring van vermogen, eigenaar van deze zware beurs en zeker, dat spoedig nog meer zou volgen, was die onaangename noodzakelijk heid voorbij. Hij bedacht zich even en be sloot op een ander logement, bekend om zijn goed eten. „Uw Genade zal mij in de Harp in Wood Street vinden," zeide hij. „Wacht daar dan, lot ge van mij hoort, en wel heel gauw." Zij verlieten samen de herberg, en de Hertog ging naar zijn koets, die daarheen ge reden was, terwijl zijn Fronsche lakeien er naast draafden, en kolonel Holles met zijn hoofd in de wolken en in zijn houding een grooter geurmaker dan ooit om den armzali gen toestand van zijn persoon nog meer te doen uitkomen, naar Paul's Yard ging, bet juweel in zijn oor bevoelend, dat hij nu niet meer behoefde te verkoopen, ofschoon het ook niet nood:g was, het nog langer te hou den, omdat het nu eindelijk, na lange jaren, het doe! vervuld had, dat het noodlot er mede gehad had. In zeer goede stemming du9 stapte hij Paul's Head binnen, om een onaangenaam tooneel met juffrouw Quinn te hebben. Het was het juweel dat fatale juweel dat het onheil uitlokte. Hef gezicht er van wekte haar woede op, en dreef haar onmiddellijk tol ongeoorloofde gevolgtrekkingen. „Ge hebt hef niet verkocht.'' gilde ze. toen hij in de achterkamer kwam, waar zij op het oogenblik bezig was. en zij wees naar dp oor bel, die als een gloeiende kool schitterde onder zijn bruine krullen. „Ge zijt van nlan veranderd Ge wilt hier weer kompn jamme ren. opdat ge het sieraad op mijn kosten kunt sparen." En toen fluisterde de duivel haar een ongelukkige gedachte in. en wekte plotseling een hevige jaloezie in haar op. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5