Een speelbal der fortuin No. 20548 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 Maart Tweede Blad Anno 1927 BINNENLAND. FEUILLETON. SAMENVOEGING TAN OORLOG EN MARINE. Het Departement van Defensie, Mede namens zijn ambtgenooten heeft de Minister van Oorlog. Minister van Marine t i, den Voorzitter der Tweede Kamer medegedeeld, dat dezerzijds prijs wordt ge steld op een zoo het kan spoedige behande- mg van het ontwerp van wet tot het tref- iü van wettelijke voorzieningen naar aan- eiding van de opheffing van de Departe menten van Marine en van Oorlog en van instelling van een Departement van De- lensie, hetwelk aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter overweging werd aan geboden bij Koninklijke boodschap van 15 November 1920. Hoewel nog niet in werking getreden, is even genoemde maatregel nimmer inge trokken. terwijl de Regeering met den in houd instemt. Nadere overweging heeft de ivertuiging gevestigd dat het niet noodig is om het hooger genoemd wetsontwerp in te trekken en een nieuw in te dienen. Bij de «werking van het vraagstuk der samen voeging is namelijk gebleken, dat het wets ontwerp afdoende voorziet in de wettelijke regelingen, welke noodig zijn, indien tot ismenvoeging van de Departementen wordt overgegaan, zoodat het ontwerp ongewijzigd m worden gehandhaafd. Kan de Regeering licb alzoo vereenigen met den inhoud van bet oorspronkelijk wetsontwerp, zulks is niet hel getal met alle overwegingen, die vol te» de Memorie van Toelichting de toen- Eilige Regeering aanleiding gaven het ont- *erp in te dienen, terwijl zij zich ook sascht los te maken van de beschou wen. die in de overige bij de behande- b» van dit wetsontwerp gewisselde stuk- s werden naar voren gebracht. Door de ervaring overtuigd. De wenschelijkheid der voorgestelde sa- snvoeging berust onder andere op de er- ruing. welke door den Minister werd ver regen. nadat gedurende geruimen tijd het ]eer over de beide militaire Departemen- '-D in één hand was; het staat sedert bij »m vast, dat de vereeniging van de De- irlementen van Oorlog en van Marine zeer jwenscht is en groote voordeelen biedt. De finister geeft hierna een uitvoerige uiteen- etting, waarbij de werkkring der beide Departementen, zooals die thans is gere- leld, in beschouwing is genomen, ten einde njn opvatting te staven. De verdediging van IndiB. Met nadruk wordt er de aandacht op ge vestigd, dat de verantwoordelijkheid van den Minister van Marine voor de mari tieme verdediging van het moederland een geheel andere is dan die welke geldt ten opzichte van het deel van het Rijk in Azië, omdat krachtens de wet op de staatsinrich ting van Ned.-Indië de Gouverneur-Gene raal is opperbevelhebber van de in Ned.- Indië aanwezige zeemacht en de verhouding dier macht tot het Departement van Marine uitdrukkelijk is beperkt tot administratieve betrekkingen. Het belangrijke gevolg dezer beperking is, dat de rechtstreeksche bemoeienis van den Minister van Marine met de vloot in Indië zeer gering is en slechts weinig vergt van rijn tijd. De landsverdediging. Onze landsverdediging is het best gediend foor eenhoofdige leiding, die zoowel in za len van voorbereiding als van uitvoering let grootste rendement waarborgt. Nu> moge Ben veel verwachten van een samenwer king, die uitsluitend is gebaseerd op vrij willige erkenning van elkanders aanspra ken en verdiensten, de practijk heeft dui delijk uitgewezen, dat slechts door fusie, onder eenhoofdige leiding is te bereiken, dat ht defensiebelang wordt gezien als één ge- keel en dat bij bestaand verschil in opvat- werkelijk de oplossing wordt aan aard, die voor 's lands belang het meeste lewenscht is. Het is noodzakelijk, dat alle voor de de- Itasie beschikbaar te stellen gelden door tfa hand worden beheerd, ten einde waar borg te verkrijgen voor een rationeele ver deling daarvan ten behoeve van leger en *loot. Samenvoeging der Departementen zal een aanmerkelijke ^vereenvoudiging geven in het beheer. Deze vereenvoudiging zal ook in tijd van oorlog veel voordeelen bieden. Ook dient de aandacht te worden geves tigd op de voordeelen. die van de fusie in financieel opzicht zijn te verwachten. Het juiste tijdstip is thans gekomen. Langzamerhand zijn uit de lessen van den wereldoorlog voor onze verdediging meer ■omlijnde begrippen gekristalliseerd, de reor ganisatie van het leger is in groote trekken voltooid, de omvang van het bedrijf der marine in Nederland is vastgesteld, de be grippen bij leger en vloot omtrent hetgeen voor de verdediging van het Rijk in Europa noodig is. zijn elkaar dicht genaderd. De reorganisatie van leger en vloot heeft nu het punt bereikt waarop de innige sa menwerking door een goede organisatie op de meest vruchtbare en doeltreffende wijze kan worden tot stand gebracht. RECHTSTOESTAND BIJ DE ZEEMACHT. Bet verslag van de betreffende Commissie. Thans is in druk verschenen het verslag van de commissie tot regeling van den rechtstoestand van het militaire personeel der zeemacht, welke op 12 Dec. 1918 werd ingesteld. Aan dit verslag ia het vol gende ontleend: Ten opzichte van een tweetal onderwer pen achtte de commissie het gewenscht samenwerking te krijgeD met andere de partementen dan dat van Marineten aanzien van de weduwen en weezenpensioe nen met de departementen van Oorlog en van Financiën, ten aanzieD van het tucht recht met die van Oorlog en van Justitie. Toen later bleek, dat voor de weduwen- en weezenpensioenen een interdepartemen tale commissie was ingesteld, heeft de des betreffende subcommissie dit onderwerp niet meer in den kring van haar werk zaamheden opgenomen, en de reeds ver kregen gegevens ter beschikking van de interdepartementale commissie gesteld. Ook ten aanzienvan het tuchtrecht werd de verlangde samenwerking met andere departementen niet bereikt, aangezien van regeeringswege pieer dan eens te kennen gegeven werd, dat bepaalde, het tuchtrecht betreffende onderwerpen buiten de com missie om zouden worden afgedaan. De commissie, die zich aan de haar verstrekte opdracht gebonden achtte, vond het ech ter noodzakelijk, dat de rechtsmiddelen, welke a»an de regeling van den rechtstoe stand sanctie moeten geven, mede kunnen worden aangewend tegen toe te passen tuchtmaatregelendit zou uit een oogpunt van wetstechndek aanzienlijke bezwaren ontmoeten, indien het tuchtrecht afzonder lijk geregeld zou blijven. Eenparig was de commissie van meening. dat in den chaot-ischen toestand waarin de regeling van den rechtstoestand thans verkeert, verbetering dient te worden ge bracht. De vTaag, of de noodig geoordeelde codificatie bij wet, dan wel bij besluit moet geschieden, weTd mede eenparig door de commissie in eerstgemelden zin beantwoord. Op grond van deze overwe ging heeft de commissie een wetsontwerp samengesteld en dat van een toelichting voorzien. Behalve met dezen arbeid heeft zij zich bezig gehouden met partieele voor-, stellen en verschillende adviezen gegeven met betrekking tot aan haar voorgelegde onderwerpen. Het verslag bevat een op somming van deze voorstellen en adviezen. De commissie heeft er zich van onthou den de uitvoeringsbesluiten te ontwerpen; waar immers het tijdstip der inwerking treding niet is te voorzien, is het, zegt de commissie, te verwachten, dat de toestan den bij de Marine voordien zoodanig ge wijzigd zullen zijn, dat de ontworpen be sluiten daarop niet meer van toepassing zouden zijn Wel meent de commissie er de aandacht op te moeten vestigen, dat deze besluiten zullen moeten worden samenge steld, ook met het oog op het Rijk buiten Europa, waar zij, zoolang de zeemacht aan de wetgeving van het moederland onder worpen blijft, na afkondiging moeten gel- deD boven de Indische wetgeving. Het door de commissie voorgestelde wets ontwerp telt 183 artikelen, terwijl de M. van T. daarop 80 bladzijdy beslaat. De Commissie tot regeling van den rechtstoestand van het militair personeel der Zeemacht, welke het Verslag vast stelde, was samengesteld als volgt: O. L. van Buuren, voorzitter; C. P. van Borselen, onder-voorzitterRollin Couquer. que, C. v. d. Voort van Zijp, Van Zanten, W. B. K. Boom, J. G. van Kregten, K Prins, D. O. A de Zwart, J. H. Smith, A. W. P. Angenent, W. Bsnthem, leden, M. EL de Boer, secretaris. BEZOLDIGING MILITAIR PERSONEEL LANDMACHT. Een binnenkort te verwachten Legerorder zal een Koninklijk Besluit bevatten, waarbij met betrekking tol de toelagen voor „bijzon dere vrijwilligers" en voor vrijwilligers-van den landstorm, het volgende is bepaald; Dienstplichtigen en tot het reserve-perso neel behoorenden, die met machtiging van den Minister van Oorlog tot handhaving of herstel van de openbare orde of rust, vrij willig ondeT de wapenen komen, genieten zoolang zij tot dat doel in werkelijken dienst zijn, de volgende toelagen: officieren f5 40 per dag; onder-officieren en minderen f3 60 per dag. Deze toelagen worden met f 1.80 per dag verhoogd, indien een tot de hiervoren ver melde categorieën behoorend militair ge zinshoofd is of hiermede gelijkgesteld kan worden geacht Gelijke toelagen worden genoten door de vrijwilligers van den Vrijwilligen Land storm. zoolang zij tot handhaving of herstel van de openbare orde of rust in werkelijken dienst zijn. Onverminderd de toelagen, hiervoren ver meld, zullen de vrijwilligers, met bestem ming voor de vrijwillige landstormkorpsen, motordienst *en vaarfuigendienst, die in positie heneden den rang van onderofficier zijn gesteld, boven hun soldij een toelage ontvangen tot zoodanig bedrag, dat zij in totaal de aanvangsjaarwedde van den ser geant. voorkomende in de tweede kolom van bezoldigingsschaal VI, behoorende bij het- Koninklijk Besluit van 17 December 1925 Nr 35 genieten, een en ander gedurende den tijd, welken zij tot handhavinz of tot herstel van de openbare orde of ru" onder de wapenen zijn. Deze toelage vervalt echter gedurende den tijd, welken het leger geacht wordt geheel of gedeeltelijk op voet van oorlog te zijn. RIJKSWEG HAAGSCHE SCHOUW— HAARLEM. Verschenen is het eindverslag over het wetsontwerp tot verklaring van het alge meen nut der onteigening van eigendom men, erfdienstbaarheden en andere zake lijke rechten in de gemeenten Bennebroek en Heemstede, noodig voor verbetering van den rijksweg van de Haagsche Schouw naar Haarlem. Eenige leden maakten bezwaren tegen het brengen van de breedte van den eigen lijken rijweg op ten minste 6 M., nu de te verbeteren weg ook binnen de bebouwde kommen van de gemeenten zal blijven loopen. Zij meenden, dat wegen voor het snelverkeer om de kommen der gemeenten behooren te worden heengeleid. Andere leden merkten op, dat aan het aanleggen van geheel nieuwe wegen buiten de bebouwde kommen om, tal van bezwa ren verbonden zijn. ACHTERSTELLING VAN DE NEDERLANDSCHE NIJVERHEID. Op vragen van het lid van de Tweede Ka mer, den heer Deckers: Is het den minister bekend, dat de com missie van aanschaffing vanlevensmidde len voor het leger voor het jaar 1927 tot 25 Februari 1927 een inschrijving heeft open gesteld voor de levering van -45.500 K.G. ge smolten rundvet en 3600 K.G. gesmolten reuzel ten behoeve van de militaire verple- gingsinrichtingen en andere Rijksinstel lingen? Is het den minister verder bekend, dat geen ander rundvet mag worden geleverd dan eenige met name "aangeduide uitheem- sche fabrikaten en geen andere reuzel dan Noord-Amerikaansche, zoodat voor binnen- landsch rundvet en binnenlandsche reuzel zelfs de inschrijving niet is toegelaten? Is de minister bereid deze achterstelling van de Nederlandsche nijverheid bij de bui- tenlandsche te doen eindigen en, wat in het bijzonder het bovenaangeduide geval betreft, de inschrijvingen voor het binnenlandsch product alsnog mogelijk te maken? heeft de minister van oorlog geantwoord: De eerste twee vragen worden bevestigend beantwoord. Hierbij zij vermeld, dat pogingen tot het verkrijgen van waarborgen, dat door de Ne derlandsche nijverheid naar de levering kan worden medegedongen met producten, waar van de hoedanigheid gelijkwaardig is aan die van de soorten en merken, welke thans in het leger worden gebruikt, tot nu toe heb ben gefaald. Niettemin is ondergeteekende bereid en zulks ter beantwoording van de derde vraag bij de eerstvolgende aanbesteding de Ne derlandsche nijverheid in de gelegenheid te stellen naar de levering mede te dingen, en bijaldien de hoedanigheid en de bedon gen prijzen daartegen geen beletsel vor men met het gebruik van het binnen landsch product een proef te nemen. CENTRAAL BLOEMBOLLENCOMITé. In de laatste vergadering van het Centraal Bloembollen-Comité waren aangesloten ver- eenigingen vertegenwoordigd. Verhinderd waren echter de heeren J. de Graaff, mr. Van Toulon van der Koog, H. J. Arents- horst, S. Schoneveld, H. Bader en J. van Rijn Mzn. Goedgekeurd werden de volgende voor stellen van de Commissie van Overleg voor de Onpersoonlijke Reclame: Deelname Inter nationale tuinbouwtentoonstelling Parijs Mei 1927 met inzending Holl. Iris. kosten ten hoogste f 1000; subsidie aan Ned. Gladiolus- Vereeniging voor de verspreiding van platen collecties van de nieuwere Gladiolus in het buitenland, ten hoogste f2000; beschikbaar stelling aan en distributie in Amerika door de Netherlands-America Foundation van 300.000 Daxwinlulpen 2de soort in kleine pakketten, aan schooltuinen, ziekenhuistui- nen, e.d. Aangezien verwacht wordt dat de bollen ten deele gratis zullen worden be schikbaar gesteld, is voor dit doel een bedrag van f 1000 voldoende. Aan deze commissie werd tevens verzocht een voorstel met kostenberekening te doen betreffende uitzending van radio-voordrach ten over het juiste gebruik van bloembollen in tuin en huis, vanuit buitenlandsche zen ders in de verschillende talen en gedurende de maanden September en October. De commissie zal worden verzocht onder oc'gen te zien op welke wijze in het komende jaar ook in Nederland voor het gebruik van Darwintulpen voor park- en tuinbeplanting reclame kan worden gemaakt. De Commissie van Overleg voor het We tenschappelijk Onderzoek verkreeg de mach tiging, om wanneer van de volgens haar be grooting toegestane gelden een gedeelte mocht overblijven, uit deze begrootingsover- schotten een reserve te vormen tot een ma ximum van f 10.000, aan welke reserve door de Commissie een bestemming zal kunnen worden gegeven onder nadere goedkeuring van het Comité. Naar aanleiding van mededeelingen over de inning van het fonds, waarbij geconsta teerd kon worden dat het aantal buiten staanders steeds kleiner wordt, besloot het Comité aan den Bond van Bloembollenhan delaren te verzoeken om een voor haar leden bindend besluit te nemen, dat hen ver plicht om geen zaken te doen met hen, van wien het Comité door bekendmaking van een lijst, verklaart, dat zij weigeren hun bij drage aan het Fonds te voldoen. Tevens zal de medewerking der veilingen, die niet van de aangesloten vereenigingen uitgaan, in geroepen worden om dezelfde bepaling ten aanzien van deze veilingen doorgevoerd te krijgen als reed9 in het Weslland en Boven- karspel bestaat, n.l. dat er niet geveild wordt van hen, die niet bijdragen. Terzake van de opmerking door den af gevaardigde der afdeeling Langendijk en Omstreken op de Algemeene Vergadering der Algemeene Vereeniging voor Bloembollen cultuur gemaakt over de aanwending van het fonds voor tulpenbelangen, wordt ge wezen op de proeven inzake grondontsmet- ting juist voor tul pen gronden gedaan, op de gaande zijnde onderzoekingen over slapste- RECLAME. 13P&* 8792 ltn en kiepen van tulpen, terwijl een groot deel der onpersoonlijke reclame gericht ia op uitbreiding van den tulpenafzet, waaraan de behoefte wordt gevoeld. Waarschijnlijk kan met ingang van het volgend jaar de opgave van de beplante oppervlakte voor het fonds geschieden naar den toestand op 1 Mea. BRAAT EN DE ZOMERTIJD. Blijkeiis het Voorloopig Verslag der Twee. de Kamer over het voorstel van wet van den heer Braat tot intrekking van de wet van 23 Maart 1918 (die de jaarlijksche in. voering van den zomertijd mogelijk maakt), keurde men het algemeen af, dat een wet». voorstel van deze strekking betreffende een onderwerp, waarover de Kamer in de laatst» jaren reeds zoo herhaaldelijk een uitspraak heeft gegeven, opnieuw was ingediend, ta meer omdat in de M. v. T. geen enkel nieuw gezichtspunt wordt geopend. Men was van oordeel, dat er ten deze een rustpoos moest intreden. Aanleiding werd dan ook niet ge. vonden, op den inhoud van het wetsvoorstel rader in te gaan. WETTELIJKE REGELING ARBEIDSDUUR LANDARBEIDFRS. Een voorstel van da besturen der arbeidersbonden. De minister van binnenlandsche zaken en landbouw heeft aan de besturen der land bouworganisaties hun meening gevraagd over een voorstel inzake een wettelijke rege. ling van deh arbeidsduur voor volwassen mannen in den landbouw, dat de landar beidersbonden onlangs ter kennis van de regeering hebben gebracht. De besturen der landarbeidersbonden wenschen voor de mannen de volgende algemeene regeling: a. De wet stelt het maximum aantal uren dat per jaar mag worden gewerkt, vast b. In de collectieve contracten moet met deze gestelde norm rekening worden ge houden en kan de onderverdeeling geregeld worden. c. Is binnen een bepaalden lijd b v. twee jaar geen collectief contract tot stand gekomen, of kan geen overeenstem ming omtrent de bepalingen van het col lectieve contract verkregen worden, dan kan de beslissing worden gevorderd van een gewestelijke landbouw-commissie. d. De gewestelijke landbouw-commissia bestaat uit vertegenwoordigers van zooda nige arbeiders- en werkgeversorganisaties, dat geacht kan worden, dat een behoorlijke vertegenwoordiging van die groepen is ver kregen, waaraan de regeering al dan niet één of meer personen kan toevoegen. De besturen der landarbeidersbonden zijn van meening, dat door een dergelijke rege ling de bezwaren, welke steeds aangevoerd worden tegen de wettelijke regeling van den arbeidsduur voor volwassen mannen zullen zijn ondervangen, en dat de controls wordt overgebracht naar de organisaties, welke met de gewone middelen voor de na leving van de contracten kunnen zorg dra gen en desnoods op boetebepalingen in het contract kunnen aandringen bij de geweste lijke landbouw-commissies, waartoe de wet ruimte zal moeten laten. HET DRAMA TE ZUNDERT. Het Tweede-Kamerlid, de heer Drop richtte tot den minister van Justitie de vol gende vragen: Is het waar, dat de beide marechaussees, Naar het Engelsch van RAFAEL SABAT1NI. Geautoriseerde vertaJing van A'. T. 27) Zij nam den ledigen beker op en was bij 8e deur, voordat hij in zijn versuft hoofd kon binden om haar te antwoorden. Op den tempel bleef zij staan. »,Ik zal u dadelijk uw rekening brengen, Zei ze. „Als ge die voldaan hebt, kunt ge Pakken en vertrekken." Zij ging en sloeg de deur achter zich dicht. De rekening 1 Het was maar een kleinig heid, vergeleken met die vreeselijke bedrei ging van gevangenis en galg. Het hielp wei- Pi?, dat behalve in bedoeling hij nog Volkomen onschuldig was aan eenige mede plichtigheid in de roekelooze, republikein se samenzwering, die ontdekt was. Als hij beschuldigd werd van in betrekking te staan tof Tucker en Rathbone. zou er geen genade Zl)u voor den zoon van Randal Holles, den toningsmoordenaar Zijn verwantschap en ^iecedenten zouden voldoende bewijs tegen firn opleveren Dat begreep hij ten volle. 11 toch was de rekening, ofschoon een be- ekkelijk onbeduidend kwaad, het meest ^middellijk, en daarom gaf zij hem voor het Zjnblik de meeste zorg. Hij wist, dat zij groot zou zijü en hij wist de balans van zijn geldmiddelen volko- tJf j^^reikend was om ze te betalen En -ö kon hij er zeker van zijn, dat juffrouw hem geen genade betoonen zou, tenzij hij betaalde, en deze nieuwe streek van het noodlot om hem in aanraking met Tucker te brengen juist aan den vooravond van de ar restatie van den samenzweerder stelde hem in de macht van juffrouw Quinn, in een male, die niet te overzien was. Het was na tuurlijk. dacht hij verbitterd, dat zoo iels hem moest gebeuren. En toen ging hij na denken over het vinden van middelen, om zijn schuld te betalen. Zooals van veel ande ren in zijn geval, schoot hem niets anders over, dan de bezittingen, die hij had, te gelde te maken. Zijn goed vertrouwende verkwis ting van dien morgen verwenschend, ging hij er op uit En zoo zag men hem,*weer in zijn arm zalige kleeding, die hij gedacht had, voor goed ter zijde gelegd te hebben, uit Paul's Head komen met een pak dat zijn mooie kleeren bevatte, en weer teruggaan naar die winkels in Pater Noster Row waar ze nog zoo pas en zoo blijde gekocht waren. Hier bemerkte hij, dat er een wereld van onderscheid bestaat tusschen de behandeling van een verkooper en die van een kooper. Hij ontdekte verder, dat de voornaamste waarde van een pak kleeren scheen te be staan in het waas, dal er over ligt. Als dit er een beetje af is, worden de kleeren. zoo het schijnt bijna waardeloos Het feit is. dat hij een krijgsman was. die verstand van krijgszaken had. en dat zij kooplieden wa ren. die verstand van handel hadden. En de geheele kunsl om voordeelig handel te drij ven. in welken rang ook bestaat in een vlug begrip van het geen anderen noodig hebben en een gevoellooze bereidheid, om daarvan gebruik le maken. Tien pond was alles, wat hij kon krijgen voor kleeren. waarvoor hij een paar uren te yoren, bijna dertig betaald had. Hoe onwillig ook. moest hij verkoopen. Hij was grof bij de onderhandelingen, op èén oogenblik werd hij bijna dreigend. Maar de koopman, met wien hij te doen had, was in het minst niet bang. Beleedigingen konden hem niet sche len, als hij maar voordeel had. Kolonel Hol les ging naar Paul's Head terug, en vond de waardin wachten met de rekening. Het ge zicht van Jeze maakte hem bijna akelig. Het was de genadeslag op een dag vol tegen spoed. Hij keek de posten zorgvuldig door, en trachtte zijn teleurstelling te verbergen, want juffrouw Quinn lette op hem met haar harde, blauwe oogen, haar lippen waren tot een scherpe onheilspellende lijn samenge trokken. Hij was verbaasd over de ontzaglijke hoe veelheid Kanarische wijn an bier die hij in die weken gedronken had. Toen kwam hij terug tot de voornaamste overweging, die was, dat het geheel meer dan twintig pond beliep. Het was een belangrijke som. Hij had een groote rekening verwacht; maar niet zulk een groote als deze. Hij dacht, dat juffrouw Quinn er misschien de wond van haar teedere gevoelens had bijgeteld, en hij dacht, of een huwelijk met haar ten slotte niet het laatste redmiddel zou zijn, aange nomen dat zij nog over een huwelijk dacht. Zonder (Jit begreep hij niet, hoe hij moest be talen. Hij sloeg zijn oogen op, die ondanks hem zelf angstig waren en verrieden, dat hij door die cijfers verschrikt wa9, en hij ontmoette den heilloozen blik van de vrouw die, omdat zij zijn vrouw niet zijn kon. nu zijn onver zoenlijke vijandin was. Haar blik trof hem meer dan het geheele bedrag. Hij richtte zijn oogen weer op het kleinste kwaad en schraapte z'ijn keel. „Dit is een «eer groote rekening/' zei hij. „Dat is het," stemde zij toe. „Ge hebt veel gedronken en verder goede kost gehad. Ik hoop, dat ge het even goed zult hebben in de „Bird in Hand." „Juffrouw Quinn, ik wil eerlijk zijn. Mijn zaken zijn verkeerd gegaan, niet door mijn schuld. Zijn Genade van Albemarle, op wien ik alle reden had, te vertrouwen, heeft mij in den steek gelaten. Voor het oogenblik ben ik iemand, die zeer slecht bij kas is. Ik ben bijna zonder eenige middelen. „Daarom hebt ge u niet bekommerd, ter wijl ge at en dronkt van het beste dat mijn huis kon bieden. Dat verhaal van u is al dikwijls verteld door menig armzaligen scha vuit „Juffrouw Quinn!" riep hij. Maar zij ging onvervaard door en genoot er van een wond toe te brengen aan den trots van lezen man, die haar eigen trots zoo hevig gekwetst had. „En er is een mid del om schavuiten te behandelen. Ge denkt misschien, dat ik, omdat ik een vrouw ben, zacht en teeder ben; en dat ben ik mogelijk ook wel voor hen, die het verdienen. Maar ik geloof, dat ik weet, wat voor 30ort ge zijt, kolonel Holles als ge tenminste kolonel zijt. Ge zijt niet nieuws voor een huis als het mijne; maar tot nu toe ben ik nog niet in den nek gezien door een armzaligen pron ker, en ik zal zorgen, dat ge me nu niet be dot. Ik zal niet meer zeggen, ofschoon ik hel kon. Ik zou heel veel kunnen zeggen. Maar ik wil alleen dit zeggen: als ge het mij moei lijk maakt, zal ik de politie op u af sturen, en misschien zijn er dan nog wel andere za ken te vereffenen, behalve deze rekening. Ge weet, wat ik bedoel, vriend. Ge weet wat ik zou kunnen zeggen, als ik het wilde Ik raad u dus, lat ge mijn rekening zonder verdere praatjes betaalt die maken even- 1 1 min indruk op mij, als zij het op die houten tafel doen." Gloeiend van schaamte stond hij voor haar, zich met moeite bedwingend, want hij kon zeer heftig zijn, als hij getart werd, maar, dank zij zijn tragen aard, liet hij zich niet gemakkelijk tarten. Hij onderdrukte zijn toom nu, omdat hij begreep, dat, als hij er aan toegaf, hij zelf er de gevolgen van zou ondervinden en dat het zijn verderf zou ver» haasten. „Juffrouw Quinn," antwoordde hij zoo rustig al9 hij kon, „ik heb mijn kleeren ver kocht, om mijn schuld aan u te kunnen vol-» doen. Maar zelfs nu nog is deze schuld groo- ter dan het bedrag van mijn geldmiddelen." „Hebt go uw kleeren verkocht?" Zij stiet een lach uit, die als een hoest klonk. „Ge hebt de mooie kleeren verkocht, die ge gekocht hadt, om indruk te maken op de menschen in Whitehall, bedoelt ge. Maar ge- hebt niet alles verkocht. Daar schittert nog dat juweel in uw oor, dat alleen zou het dubbele bedrag van mijn rekening zijn." Hij schrikte, en legde zijn hand op den- oorring dien robijn, dien hem als aanden ken gegeven was door den aardigen, onbe kenden konirjgsgezinden jongen, wiens leven hij gered had, op den avond na hel gevecht van Worcester, nu ongeveer vijftien *aren geleden. Het oude bijgeloof, dat zijn verbeel ding er om heen gewezen had. had het bui ten zijn verkoopbare bezittingen gesteld. Zelfs nu in dezen wanhopigen toestand nu hij herinnerd werd aan de waarde ervan, schrikte hij terug voor het denkbeeld, hem te verkoopen* Wordt vervolgdJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5