Een speelbal der fortuin
No. 20548
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 Maart
Tweede Blad
Anno 1927
BINNENLAND.
FEUILLETON.
SAMENVOEGING TAN OORLOG EN
MARINE.
Het Departement van Defensie,
Mede namens zijn ambtgenooten heeft de
Minister van Oorlog. Minister van Marine
t i, den Voorzitter der Tweede Kamer
medegedeeld, dat dezerzijds prijs wordt ge
steld op een zoo het kan spoedige behande-
mg van het ontwerp van wet tot het tref-
iü van wettelijke voorzieningen naar aan-
eiding van de opheffing van de Departe
menten van Marine en van Oorlog en van
instelling van een Departement van De-
lensie, hetwelk aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal ter overweging werd aan
geboden bij Koninklijke boodschap van 15
November 1920.
Hoewel nog niet in werking getreden, is
even genoemde maatregel nimmer inge
trokken. terwijl de Regeering met den in
houd instemt. Nadere overweging heeft de
ivertuiging gevestigd dat het niet noodig is
om het hooger genoemd wetsontwerp in te
trekken en een nieuw in te dienen. Bij de
«werking van het vraagstuk der samen
voeging is namelijk gebleken, dat het wets
ontwerp afdoende voorziet in de wettelijke
regelingen, welke noodig zijn, indien tot
ismenvoeging van de Departementen wordt
overgegaan, zoodat het ontwerp ongewijzigd
m worden gehandhaafd. Kan de Regeering
licb alzoo vereenigen met den inhoud van
bet oorspronkelijk wetsontwerp, zulks is niet
hel getal met alle overwegingen, die vol
te» de Memorie van Toelichting de toen-
Eilige Regeering aanleiding gaven het ont-
*erp in te dienen, terwijl zij zich ook
sascht los te maken van de beschou
wen. die in de overige bij de behande-
b» van dit wetsontwerp gewisselde stuk-
s werden naar voren gebracht.
Door de ervaring overtuigd.
De wenschelijkheid der voorgestelde sa-
snvoeging berust onder andere op de er-
ruing. welke door den Minister werd ver
regen. nadat gedurende geruimen tijd het
]eer over de beide militaire Departemen-
'-D in één hand was; het staat sedert bij
»m vast, dat de vereeniging van de De-
irlementen van Oorlog en van Marine zeer
jwenscht is en groote voordeelen biedt. De
finister geeft hierna een uitvoerige uiteen-
etting, waarbij de werkkring der beide
Departementen, zooals die thans is gere-
leld, in beschouwing is genomen, ten einde
njn opvatting te staven.
De verdediging van IndiB.
Met nadruk wordt er de aandacht op ge
vestigd, dat de verantwoordelijkheid van
den Minister van Marine voor de mari
tieme verdediging van het moederland een
geheel andere is dan die welke geldt ten
opzichte van het deel van het Rijk in Azië,
omdat krachtens de wet op de staatsinrich
ting van Ned.-Indië de Gouverneur-Gene
raal is opperbevelhebber van de in Ned.-
Indië aanwezige zeemacht en de verhouding
dier macht tot het Departement van Marine
uitdrukkelijk is beperkt tot administratieve
betrekkingen.
Het belangrijke gevolg dezer beperking is,
dat de rechtstreeksche bemoeienis van den
Minister van Marine met de vloot in Indië
zeer gering is en slechts weinig vergt van
rijn tijd.
De landsverdediging.
Onze landsverdediging is het best gediend
foor eenhoofdige leiding, die zoowel in za
len van voorbereiding als van uitvoering
let grootste rendement waarborgt. Nu> moge
Ben veel verwachten van een samenwer
king, die uitsluitend is gebaseerd op vrij
willige erkenning van elkanders aanspra
ken en verdiensten, de practijk heeft dui
delijk uitgewezen, dat slechts door fusie,
onder eenhoofdige leiding is te bereiken, dat
ht defensiebelang wordt gezien als één ge-
keel en dat bij bestaand verschil in opvat-
werkelijk de oplossing wordt aan
aard, die voor 's lands belang het meeste
lewenscht is.
Het is noodzakelijk, dat alle voor de de-
Itasie beschikbaar te stellen gelden door
tfa hand worden beheerd, ten einde waar
borg te verkrijgen voor een rationeele ver
deling daarvan ten behoeve van leger en
*loot.
Samenvoeging der Departementen zal een
aanmerkelijke ^vereenvoudiging geven in
het beheer.
Deze vereenvoudiging zal ook in tijd van
oorlog veel voordeelen bieden.
Ook dient de aandacht te worden geves
tigd op de voordeelen. die van de fusie in
financieel opzicht zijn te verwachten.
Het juiste tijdstip is thans gekomen.
Langzamerhand zijn uit de lessen van den
wereldoorlog voor onze verdediging meer
■omlijnde begrippen gekristalliseerd, de reor
ganisatie van het leger is in groote trekken
voltooid, de omvang van het bedrijf der
marine in Nederland is vastgesteld, de be
grippen bij leger en vloot omtrent hetgeen
voor de verdediging van het Rijk in Europa
noodig is. zijn elkaar dicht genaderd.
De reorganisatie van leger en vloot heeft
nu het punt bereikt waarop de innige sa
menwerking door een goede organisatie op
de meest vruchtbare en doeltreffende wijze
kan worden tot stand gebracht.
RECHTSTOESTAND BIJ DE ZEEMACHT.
Bet verslag van de betreffende Commissie.
Thans is in druk verschenen het verslag
van de commissie tot regeling van den
rechtstoestand van het militaire personeel
der zeemacht, welke op 12 Dec. 1918
werd ingesteld. Aan dit verslag ia het vol
gende ontleend:
Ten opzichte van een tweetal onderwer
pen achtte de commissie het gewenscht
samenwerking te krijgeD met andere de
partementen dan dat van Marineten
aanzien van de weduwen en weezenpensioe
nen met de departementen van Oorlog en
van Financiën, ten aanzieD van het tucht
recht met die van Oorlog en van Justitie.
Toen later bleek, dat voor de weduwen-
en weezenpensioenen een interdepartemen
tale commissie was ingesteld, heeft de des
betreffende subcommissie dit onderwerp
niet meer in den kring van haar werk
zaamheden opgenomen, en de reeds ver
kregen gegevens ter beschikking van de
interdepartementale commissie gesteld.
Ook ten aanzienvan het tuchtrecht werd
de verlangde samenwerking met andere
departementen niet bereikt, aangezien van
regeeringswege pieer dan eens te kennen
gegeven werd, dat bepaalde, het tuchtrecht
betreffende onderwerpen buiten de com
missie om zouden worden afgedaan. De
commissie, die zich aan de haar verstrekte
opdracht gebonden achtte, vond het ech
ter noodzakelijk, dat de rechtsmiddelen,
welke a»an de regeling van den rechtstoe
stand sanctie moeten geven, mede kunnen
worden aangewend tegen toe te passen
tuchtmaatregelendit zou uit een oogpunt
van wetstechndek aanzienlijke bezwaren
ontmoeten, indien het tuchtrecht afzonder
lijk geregeld zou blijven.
Eenparig was de commissie van meening.
dat in den chaot-ischen toestand waarin
de regeling van den rechtstoestand thans
verkeert, verbetering dient te worden ge
bracht. De vTaag, of de noodig geoordeelde
codificatie bij wet, dan wel bij besluit
moet geschieden, weTd mede eenparig
door de commissie in eerstgemelden zin
beantwoord. Op grond van deze overwe
ging heeft de commissie een wetsontwerp
samengesteld en dat van een toelichting
voorzien. Behalve met dezen arbeid heeft
zij zich bezig gehouden met partieele voor-,
stellen en verschillende adviezen gegeven
met betrekking tot aan haar voorgelegde
onderwerpen. Het verslag bevat een op
somming van deze voorstellen en adviezen.
De commissie heeft er zich van onthou
den de uitvoeringsbesluiten te ontwerpen;
waar immers het tijdstip der inwerking
treding niet is te voorzien, is het, zegt de
commissie, te verwachten, dat de toestan
den bij de Marine voordien zoodanig ge
wijzigd zullen zijn, dat de ontworpen be
sluiten daarop niet meer van toepassing
zouden zijn Wel meent de commissie er de
aandacht op te moeten vestigen, dat deze
besluiten zullen moeten worden samenge
steld, ook met het oog op het Rijk buiten
Europa, waar zij, zoolang de zeemacht aan
de wetgeving van het moederland onder
worpen blijft, na afkondiging moeten gel-
deD boven de Indische wetgeving.
Het door de commissie voorgestelde wets
ontwerp telt 183 artikelen, terwijl de M.
van T. daarop 80 bladzijdy beslaat.
De Commissie tot regeling van den
rechtstoestand van het militair personeel
der Zeemacht, welke het Verslag vast
stelde, was samengesteld als volgt:
O. L. van Buuren, voorzitter; C. P. van
Borselen, onder-voorzitterRollin Couquer.
que, C. v. d. Voort van Zijp, Van Zanten,
W. B. K. Boom, J. G. van Kregten, K
Prins, D. O. A de Zwart, J. H. Smith,
A. W. P. Angenent, W. Bsnthem, leden,
M. EL de Boer, secretaris.
BEZOLDIGING MILITAIR PERSONEEL
LANDMACHT.
Een binnenkort te verwachten Legerorder
zal een Koninklijk Besluit bevatten, waarbij
met betrekking tol de toelagen voor „bijzon
dere vrijwilligers" en voor vrijwilligers-van
den landstorm, het volgende is bepaald;
Dienstplichtigen en tot het reserve-perso
neel behoorenden, die met machtiging van
den Minister van Oorlog tot handhaving of
herstel van de openbare orde of rust, vrij
willig ondeT de wapenen komen, genieten
zoolang zij tot dat doel in werkelijken dienst
zijn, de volgende toelagen: officieren f5 40
per dag; onder-officieren en minderen f3 60
per dag.
Deze toelagen worden met f 1.80 per dag
verhoogd, indien een tot de hiervoren ver
melde categorieën behoorend militair ge
zinshoofd is of hiermede gelijkgesteld kan
worden geacht
Gelijke toelagen worden genoten door de
vrijwilligers van den Vrijwilligen Land
storm. zoolang zij tot handhaving of herstel
van de openbare orde of rust in werkelijken
dienst zijn.
Onverminderd de toelagen, hiervoren ver
meld, zullen de vrijwilligers, met bestem
ming voor de vrijwillige landstormkorpsen,
motordienst *en vaarfuigendienst, die in
positie heneden den rang van onderofficier
zijn gesteld, boven hun soldij een toelage
ontvangen tot zoodanig bedrag, dat zij in
totaal de aanvangsjaarwedde van den ser
geant. voorkomende in de tweede kolom van
bezoldigingsschaal VI, behoorende bij het-
Koninklijk Besluit van 17 December 1925
Nr 35 genieten, een en ander gedurende
den tijd, welken zij tot handhavinz of tot
herstel van de openbare orde of ru" onder
de wapenen zijn.
Deze toelage vervalt echter gedurende den
tijd, welken het leger geacht wordt geheel
of gedeeltelijk op voet van oorlog te zijn.
RIJKSWEG HAAGSCHE SCHOUW—
HAARLEM.
Verschenen is het eindverslag over het
wetsontwerp tot verklaring van het alge
meen nut der onteigening van eigendom
men, erfdienstbaarheden en andere zake
lijke rechten in de gemeenten Bennebroek
en Heemstede, noodig voor verbetering
van den rijksweg van de Haagsche Schouw
naar Haarlem.
Eenige leden maakten bezwaren tegen
het brengen van de breedte van den eigen
lijken rijweg op ten minste 6 M., nu de te
verbeteren weg ook binnen de bebouwde
kommen van de gemeenten zal blijven
loopen. Zij meenden, dat wegen voor het
snelverkeer om de kommen der gemeenten
behooren te worden heengeleid.
Andere leden merkten op, dat aan het
aanleggen van geheel nieuwe wegen buiten
de bebouwde kommen om, tal van bezwa
ren verbonden zijn.
ACHTERSTELLING
VAN DE NEDERLANDSCHE NIJVERHEID.
Op vragen van het lid van de Tweede Ka
mer, den heer Deckers:
Is het den minister bekend, dat de com
missie van aanschaffing vanlevensmidde
len voor het leger voor het jaar 1927 tot 25
Februari 1927 een inschrijving heeft open
gesteld voor de levering van -45.500 K.G. ge
smolten rundvet en 3600 K.G. gesmolten
reuzel ten behoeve van de militaire verple-
gingsinrichtingen en andere Rijksinstel
lingen?
Is het den minister verder bekend, dat
geen ander rundvet mag worden geleverd
dan eenige met name "aangeduide uitheem-
sche fabrikaten en geen andere reuzel dan
Noord-Amerikaansche, zoodat voor binnen-
landsch rundvet en binnenlandsche reuzel
zelfs de inschrijving niet is toegelaten?
Is de minister bereid deze achterstelling
van de Nederlandsche nijverheid bij de bui-
tenlandsche te doen eindigen en, wat in het
bijzonder het bovenaangeduide geval betreft,
de inschrijvingen voor het binnenlandsch
product alsnog mogelijk te maken?
heeft de minister van oorlog geantwoord:
De eerste twee vragen worden bevestigend
beantwoord.
Hierbij zij vermeld, dat pogingen tot het
verkrijgen van waarborgen, dat door de Ne
derlandsche nijverheid naar de levering kan
worden medegedongen met producten, waar
van de hoedanigheid gelijkwaardig is aan
die van de soorten en merken, welke thans
in het leger worden gebruikt, tot nu toe heb
ben gefaald.
Niettemin is ondergeteekende bereid en
zulks ter beantwoording van de derde vraag
bij de eerstvolgende aanbesteding de Ne
derlandsche nijverheid in de gelegenheid te
stellen naar de levering mede te dingen, en
bijaldien de hoedanigheid en de bedon
gen prijzen daartegen geen beletsel vor
men met het gebruik van het binnen
landsch product een proef te nemen.
CENTRAAL BLOEMBOLLENCOMITé.
In de laatste vergadering van het Centraal
Bloembollen-Comité waren aangesloten ver-
eenigingen vertegenwoordigd. Verhinderd
waren echter de heeren J. de Graaff, mr.
Van Toulon van der Koog, H. J. Arents-
horst, S. Schoneveld, H. Bader en J. van
Rijn Mzn.
Goedgekeurd werden de volgende voor
stellen van de Commissie van Overleg voor
de Onpersoonlijke Reclame: Deelname Inter
nationale tuinbouwtentoonstelling Parijs Mei
1927 met inzending Holl. Iris. kosten ten
hoogste f 1000; subsidie aan Ned. Gladiolus-
Vereeniging voor de verspreiding van platen
collecties van de nieuwere Gladiolus in het
buitenland, ten hoogste f2000; beschikbaar
stelling aan en distributie in Amerika door
de Netherlands-America Foundation van
300.000 Daxwinlulpen 2de soort in kleine
pakketten, aan schooltuinen, ziekenhuistui-
nen, e.d. Aangezien verwacht wordt dat de
bollen ten deele gratis zullen worden be
schikbaar gesteld, is voor dit doel een bedrag
van f 1000 voldoende.
Aan deze commissie werd tevens verzocht
een voorstel met kostenberekening te doen
betreffende uitzending van radio-voordrach
ten over het juiste gebruik van bloembollen
in tuin en huis, vanuit buitenlandsche zen
ders in de verschillende talen en gedurende
de maanden September en October.
De commissie zal worden verzocht onder
oc'gen te zien op welke wijze in het komende
jaar ook in Nederland voor het gebruik van
Darwintulpen voor park- en tuinbeplanting
reclame kan worden gemaakt.
De Commissie van Overleg voor het We
tenschappelijk Onderzoek verkreeg de mach
tiging, om wanneer van de volgens haar be
grooting toegestane gelden een gedeelte
mocht overblijven, uit deze begrootingsover-
schotten een reserve te vormen tot een ma
ximum van f 10.000, aan welke reserve door
de Commissie een bestemming zal kunnen
worden gegeven onder nadere goedkeuring
van het Comité.
Naar aanleiding van mededeelingen over
de inning van het fonds, waarbij geconsta
teerd kon worden dat het aantal buiten
staanders steeds kleiner wordt, besloot het
Comité aan den Bond van Bloembollenhan
delaren te verzoeken om een voor haar leden
bindend besluit te nemen, dat hen ver
plicht om geen zaken te doen met hen, van
wien het Comité door bekendmaking van
een lijst, verklaart, dat zij weigeren hun bij
drage aan het Fonds te voldoen. Tevens zal
de medewerking der veilingen, die niet van
de aangesloten vereenigingen uitgaan, in
geroepen worden om dezelfde bepaling ten
aanzien van deze veilingen doorgevoerd te
krijgen als reed9 in het Weslland en Boven-
karspel bestaat, n.l. dat er niet geveild
wordt van hen, die niet bijdragen.
Terzake van de opmerking door den af
gevaardigde der afdeeling Langendijk en
Omstreken op de Algemeene Vergadering der
Algemeene Vereeniging voor Bloembollen
cultuur gemaakt over de aanwending van
het fonds voor tulpenbelangen, wordt ge
wezen op de proeven inzake grondontsmet-
ting juist voor tul pen gronden gedaan, op de
gaande zijnde onderzoekingen over slapste-
RECLAME.
13P&*
8792
ltn en kiepen van tulpen, terwijl een groot
deel der onpersoonlijke reclame gericht ia
op uitbreiding van den tulpenafzet, waaraan
de behoefte wordt gevoeld.
Waarschijnlijk kan met ingang van het
volgend jaar de opgave van de beplante
oppervlakte voor het fonds geschieden naar
den toestand op 1 Mea.
BRAAT EN DE ZOMERTIJD.
Blijkeiis het Voorloopig Verslag der Twee.
de Kamer over het voorstel van wet van
den heer Braat tot intrekking van de wet
van 23 Maart 1918 (die de jaarlijksche in.
voering van den zomertijd mogelijk maakt),
keurde men het algemeen af, dat een wet».
voorstel van deze strekking betreffende een
onderwerp, waarover de Kamer in de laatst»
jaren reeds zoo herhaaldelijk een uitspraak
heeft gegeven, opnieuw was ingediend, ta
meer omdat in de M. v. T. geen enkel nieuw
gezichtspunt wordt geopend. Men was van
oordeel, dat er ten deze een rustpoos moest
intreden. Aanleiding werd dan ook niet ge.
vonden, op den inhoud van het wetsvoorstel
rader in te gaan.
WETTELIJKE REGELING ARBEIDSDUUR
LANDARBEIDFRS.
Een voorstel van da besturen der
arbeidersbonden.
De minister van binnenlandsche zaken en
landbouw heeft aan de besturen der land
bouworganisaties hun meening gevraagd
over een voorstel inzake een wettelijke rege.
ling van deh arbeidsduur voor volwassen
mannen in den landbouw, dat de landar
beidersbonden onlangs ter kennis van de
regeering hebben gebracht. De besturen der
landarbeidersbonden wenschen voor de
mannen de volgende algemeene regeling:
a. De wet stelt het maximum aantal uren
dat per jaar mag worden gewerkt, vast
b. In de collectieve contracten moet met
deze gestelde norm rekening worden ge
houden en kan de onderverdeeling geregeld
worden.
c. Is binnen een bepaalden lijd b v.
twee jaar geen collectief contract tot
stand gekomen, of kan geen overeenstem
ming omtrent de bepalingen van het col
lectieve contract verkregen worden, dan kan
de beslissing worden gevorderd van een
gewestelijke landbouw-commissie.
d. De gewestelijke landbouw-commissia
bestaat uit vertegenwoordigers van zooda
nige arbeiders- en werkgeversorganisaties,
dat geacht kan worden, dat een behoorlijke
vertegenwoordiging van die groepen is ver
kregen, waaraan de regeering al dan niet
één of meer personen kan toevoegen.
De besturen der landarbeidersbonden zijn
van meening, dat door een dergelijke rege
ling de bezwaren, welke steeds aangevoerd
worden tegen de wettelijke regeling van
den arbeidsduur voor volwassen mannen
zullen zijn ondervangen, en dat de controls
wordt overgebracht naar de organisaties,
welke met de gewone middelen voor de na
leving van de contracten kunnen zorg dra
gen en desnoods op boetebepalingen in het
contract kunnen aandringen bij de geweste
lijke landbouw-commissies, waartoe de wet
ruimte zal moeten laten.
HET DRAMA TE ZUNDERT.
Het Tweede-Kamerlid, de heer Drop
richtte tot den minister van Justitie de vol
gende vragen:
Is het waar, dat de beide marechaussees,
Naar het Engelsch
van
RAFAEL SABAT1NI.
Geautoriseerde vertaJing van A'. T.
27)
Zij nam den ledigen beker op en was bij
8e deur, voordat hij in zijn versuft hoofd kon
binden om haar te antwoorden. Op den
tempel bleef zij staan.
»,Ik zal u dadelijk uw rekening brengen,
Zei ze. „Als ge die voldaan hebt, kunt ge
Pakken en vertrekken." Zij ging en sloeg de
deur achter zich dicht.
De rekening 1 Het was maar een kleinig
heid, vergeleken met die vreeselijke bedrei
ging van gevangenis en galg. Het hielp wei-
Pi?, dat behalve in bedoeling hij nog
Volkomen onschuldig was aan eenige mede
plichtigheid in de roekelooze, republikein
se samenzwering, die ontdekt was. Als hij
beschuldigd werd van in betrekking te staan
tof Tucker en Rathbone. zou er geen genade
Zl)u voor den zoon van Randal Holles, den
toningsmoordenaar Zijn verwantschap en
^iecedenten zouden voldoende bewijs tegen
firn opleveren Dat begreep hij ten volle.
11 toch was de rekening, ofschoon een be-
ekkelijk onbeduidend kwaad, het meest
^middellijk, en daarom gaf zij hem voor het
Zjnblik de meeste zorg.
Hij wist, dat zij groot zou zijü en hij wist
de balans van zijn geldmiddelen volko-
tJf j^^reikend was om ze te betalen En
-ö kon hij er zeker van zijn, dat juffrouw
hem geen genade betoonen zou, tenzij
hij betaalde, en deze nieuwe streek van het
noodlot om hem in aanraking met Tucker te
brengen juist aan den vooravond van de ar
restatie van den samenzweerder stelde hem
in de macht van juffrouw Quinn, in een
male, die niet te overzien was. Het was na
tuurlijk. dacht hij verbitterd, dat zoo iels
hem moest gebeuren. En toen ging hij na
denken over het vinden van middelen, om
zijn schuld te betalen. Zooals van veel ande
ren in zijn geval, schoot hem niets anders
over, dan de bezittingen, die hij had, te gelde
te maken. Zijn goed vertrouwende verkwis
ting van dien morgen verwenschend, ging hij
er op uit
En zoo zag men hem,*weer in zijn arm
zalige kleeding, die hij gedacht had, voor
goed ter zijde gelegd te hebben, uit Paul's
Head komen met een pak dat zijn mooie
kleeren bevatte, en weer teruggaan naar die
winkels in Pater Noster Row waar ze nog
zoo pas en zoo blijde gekocht waren.
Hier bemerkte hij, dat er een wereld van
onderscheid bestaat tusschen de behandeling
van een verkooper en die van een kooper.
Hij ontdekte verder, dat de voornaamste
waarde van een pak kleeren scheen te be
staan in het waas, dal er over ligt. Als dit
er een beetje af is, worden de kleeren. zoo
het schijnt bijna waardeloos Het feit is. dat
hij een krijgsman was. die verstand van
krijgszaken had. en dat zij kooplieden wa
ren. die verstand van handel hadden. En de
geheele kunsl om voordeelig handel te drij
ven. in welken rang ook bestaat in een vlug
begrip van het geen anderen noodig hebben
en een gevoellooze bereidheid, om daarvan
gebruik le maken.
Tien pond was alles, wat hij kon krijgen
voor kleeren. waarvoor hij een paar uren te
yoren, bijna dertig betaald had. Hoe onwillig
ook. moest hij verkoopen. Hij was grof bij de
onderhandelingen, op èén oogenblik werd
hij bijna dreigend. Maar de koopman, met
wien hij te doen had, was in het minst niet
bang. Beleedigingen konden hem niet sche
len, als hij maar voordeel had. Kolonel Hol
les ging naar Paul's Head terug, en vond de
waardin wachten met de rekening. Het ge
zicht van Jeze maakte hem bijna akelig.
Het was de genadeslag op een dag vol tegen
spoed. Hij keek de posten zorgvuldig door,
en trachtte zijn teleurstelling te verbergen,
want juffrouw Quinn lette op hem met haar
harde, blauwe oogen, haar lippen waren tot
een scherpe onheilspellende lijn samenge
trokken.
Hij was verbaasd over de ontzaglijke hoe
veelheid Kanarische wijn an bier die hij in
die weken gedronken had. Toen kwam hij
terug tot de voornaamste overweging, die
was, dat het geheel meer dan twintig pond
beliep. Het was een belangrijke som. Hij
had een groote rekening verwacht; maar
niet zulk een groote als deze. Hij dacht, dat
juffrouw Quinn er misschien de wond van
haar teedere gevoelens had bijgeteld, en hij
dacht, of een huwelijk met haar ten slotte
niet het laatste redmiddel zou zijn, aange
nomen dat zij nog over een huwelijk dacht.
Zonder (Jit begreep hij niet, hoe hij moest be
talen.
Hij sloeg zijn oogen op, die ondanks hem
zelf angstig waren en verrieden, dat hij door
die cijfers verschrikt wa9, en hij ontmoette
den heilloozen blik van de vrouw die, omdat
zij zijn vrouw niet zijn kon. nu zijn onver
zoenlijke vijandin was. Haar blik trof hem
meer dan het geheele bedrag. Hij richtte zijn
oogen weer op het kleinste kwaad en
schraapte z'ijn keel.
„Dit is een «eer groote rekening/' zei hij.
„Dat is het," stemde zij toe. „Ge hebt veel
gedronken en verder goede kost gehad. Ik
hoop, dat ge het even goed zult hebben in de
„Bird in Hand."
„Juffrouw Quinn, ik wil eerlijk zijn. Mijn
zaken zijn verkeerd gegaan, niet door mijn
schuld. Zijn Genade van Albemarle, op wien
ik alle reden had, te vertrouwen, heeft mij
in den steek gelaten. Voor het oogenblik ben
ik iemand, die zeer slecht bij kas is. Ik ben
bijna zonder eenige middelen.
„Daarom hebt ge u niet bekommerd, ter
wijl ge at en dronkt van het beste dat mijn
huis kon bieden. Dat verhaal van u is al
dikwijls verteld door menig armzaligen scha
vuit
„Juffrouw Quinn!" riep hij.
Maar zij ging onvervaard door en genoot
er van een wond toe te brengen aan den
trots van lezen man, die haar eigen trots
zoo hevig gekwetst had. „En er is een mid
del om schavuiten te behandelen. Ge denkt
misschien, dat ik, omdat ik een vrouw ben,
zacht en teeder ben; en dat ben ik mogelijk
ook wel voor hen, die het verdienen. Maar
ik geloof, dat ik weet, wat voor 30ort ge zijt,
kolonel Holles als ge tenminste kolonel
zijt. Ge zijt niet nieuws voor een huis als het
mijne; maar tot nu toe ben ik nog niet in
den nek gezien door een armzaligen pron
ker, en ik zal zorgen, dat ge me nu niet be
dot. Ik zal niet meer zeggen, ofschoon ik hel
kon. Ik zou heel veel kunnen zeggen. Maar
ik wil alleen dit zeggen: als ge het mij moei
lijk maakt, zal ik de politie op u af sturen,
en misschien zijn er dan nog wel andere za
ken te vereffenen, behalve deze rekening.
Ge weet, wat ik bedoel, vriend. Ge weet wat
ik zou kunnen zeggen, als ik het wilde Ik
raad u dus, lat ge mijn rekening zonder
verdere praatjes betaalt die maken even- 1
1
min indruk op mij, als zij het op die houten
tafel doen."
Gloeiend van schaamte stond hij voor
haar, zich met moeite bedwingend, want hij
kon zeer heftig zijn, als hij getart werd,
maar, dank zij zijn tragen aard, liet hij zich
niet gemakkelijk tarten. Hij onderdrukte zijn
toom nu, omdat hij begreep, dat, als hij er
aan toegaf, hij zelf er de gevolgen van zou
ondervinden en dat het zijn verderf zou ver»
haasten.
„Juffrouw Quinn," antwoordde hij zoo
rustig al9 hij kon, „ik heb mijn kleeren ver
kocht, om mijn schuld aan u te kunnen vol-»
doen. Maar zelfs nu nog is deze schuld groo-
ter dan het bedrag van mijn geldmiddelen."
„Hebt go uw kleeren verkocht?" Zij stiet
een lach uit, die als een hoest klonk.
„Ge hebt de mooie kleeren verkocht, die
ge gekocht hadt, om indruk te maken op de
menschen in Whitehall, bedoelt ge. Maar ge-
hebt niet alles verkocht. Daar schittert nog
dat juweel in uw oor, dat alleen zou het
dubbele bedrag van mijn rekening zijn."
Hij schrikte, en legde zijn hand op den-
oorring dien robijn, dien hem als aanden
ken gegeven was door den aardigen, onbe
kenden konirjgsgezinden jongen, wiens leven
hij gered had, op den avond na hel gevecht
van Worcester, nu ongeveer vijftien *aren
geleden. Het oude bijgeloof, dat zijn verbeel
ding er om heen gewezen had. had het bui
ten zijn verkoopbare bezittingen gesteld.
Zelfs nu in dezen wanhopigen toestand nu
hij herinnerd werd aan de waarde ervan,
schrikte hij terug voor het denkbeeld, hem te
verkoopen*
Wordt vervolgdJ