IET NEDERLANDSCH-BELGISCH VERDRAG
I
binnenland.
20533
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 Februari
Tweede Blad
Anno 1927
e Verdediging van Minister Van Karnebeek
LIJSTENMAKERIJ
GEMENGD NIEUWS.
Orerdrevni bwwaren bij de Geen „lijd me, de Grondwet
tegenstanders. Voor zoover m de mededeeling, dat eeiu-
|D8 is verschenen de Memorie van ge leden een aantasting van het oppertoe-
■twoord op het Voorloopig Verslag van
Eerste Kamer, nopens het Neder-
■dseh-Belgisch Tractaat.
Ka een beschouwing over den histori-
j grondslag van het verdrag, komt de
fister tot de opmerkingen over zijn be
gem aakt.
Ijjjkens het Voorloopig Verslag al-
de M. v. A. hangt thans opgekomen
tfel samen met een gerucht over een
frventie ten onzen behoeve, welke reeds
het bijeenkomen der ministersconfe-
[tie geleid had tot het resultaat, dat
of meer der groote mogendheden met
erritoriale eischen van België niet in-
Jnden.
Sopens de vermoedelijke houding van
ijlere mogendheden tegenover eventueele
jritonale eischen van België, werden in
■eerste maanden van 1919 verschillcnoe
|ichten ontvangen, welke evenwel uit-
lloopend en tegenstrijdig waren. Van
j interventie ten onzen behoeve bleek
Breedvoerig brengt dan de M. v. A. in
Jinnering, wat in 1919 op de minis^er-
fnferentie ia besloten, hetgeen in do be-
resoluties is belichaamd.
|Pat nu de concessies betreft, die ,,uit
i voor erger" ter ministersconferentie
ideo zijn gedaan, moge de verklaring in
innering worden gebrachtv welke vóór
■ministersconferentie in de Tweede Ka-
r is afgelegd.
opvatting, als zou het regeeringsbe-
J door angst zijn ingegeven geweest en
lemd zijn aan het Nederlandsche belang,
liet vol te houden.
regeering heeft een positief beleid
>erd, daar waar een negatief beleid
beleid zou zijn geweest, en iederen
zorgvuldig overwogen en bekend ge-
tkt. En zij heeft daarbij in volle zelf-
jndigheid gehandeld, terwijl aan haai
iding het dingen naar gunst, van welke
jendheid ook, vreemd is geweest.
Moe door eenige leden in de gevolgde
Kt-iek een aansluiting wordt gezien aan
1 der groote mogendheden, is den mi-
ler een raadsel, wanneer men denkt aan
Vstrijd, die tegen militaire verbintenis-
K:o aansprakelijkheden werd gevoerd.
iets door de geschiedenis van de
fe'ening wordt gelogenstraft, dan is het
Jdeze opvatting. Juist in die dagen is
■sinister er toe gekomfen de zelfstandig-
dspolitiek to formüleeren. Het in het
gische probleem gevolgde beleid had
t ten doel Nederland op het Zuiden te
loteeren, maar aan België, als gevolg
p het vervallen der neutraliteit, den weg
r het Noorden te effenen, waarop het
zijn geografische ligging en de ten-
i der in 1839 getroffen voorzieningen
toewezen i8.
pat verder 't argument betreft-, dat het
drag wegens zijn onereuzen inhoud niet
begrijpen, wordt de vraag gesteld,
|er grond is voor die bewering en of
"bij niet schromelijk wordt overdreven,
nadruk ^ijst de minister de bewe-
af, dat de Staten-Generaal en het
1 door de Regeering van de onderhan-
logen niet op de hoogte zouden zijn go-
Deze grief is onjuist en onbillijk.
Jis geen internationale kwestie, waar-
|r naar buiten meer mededeelingen zijn
faan dan over deze.
De Wielingen.
i minister kan niet toegeven, dat het
kreken van een regeling omtrent de
Ifogen een bedenkelijke leemte is in het
luat.
N'uist is ook, dat de kwestie door het
en met name door de loodsrego
wordt gepraejudicieerd. Om aan de
penkelijke gevolgen van het tegenwoor-
e concurrentie-systeem een einde te ma
is een regeling gemaakt, waarbij de
prdelijke Seheldet-oegang voor rekening
het Nederlandsche en de zuidelijke
r rekening van het Belgische loodswe-
J wordt genomen. Dit geldt echter alleen
r de opvaart naar Antwerpen,
fdien de Wielingen, voor zoover zij niet
p den Nederlandschen waJ loopen, in-
fraal aan België werden gecedeerd, zou,
pCD ooit de noordelijke toegang onbruik-
pr mocht worden, de Schelde alleen oveT
Igiscb gebied toegankelijk zijn. De Ne-
plandsche Schelde zou dientengevolge
'slijk een enclave worden in Belgisch
P>ied Met het oog op de Nederlandsche
lvereiniteit mag deze mogelijkheid niet
prdeD bevorderd en zal slechts een oj>-
piog kunnen worden aanvaard, waarbij
Igevolg wordt vermedem Om deze reden
reeds schijnt een voorstel om
plingen zonder meer af te staan in ruil
het vervallen van het Antwerpen
prdijkkanaal onaannemelijk. De minis-
staat aan de zijde van de leden, die
{en dit voorstel bedenking hebben. Maar
pen dien, afgescheiden hiervan en van
jQere consideraties, schijnen door zulk
aanbod de eer en het prestige van ons
dat indertijd niet voor de Belgische
unties he^ft willen bukken, niet te
pden gediend.
Schelderegiem.
pelet op de uitvoerige beschouwingen
algemeenen aard, die de minister
pbriftelijk en mondeling aan de nieuwe re-
n»ng heeft gewijd, meent hij zich thans
^ogen bepalen tot een korte behande
[vaD de punten, die in het Voorloopig
zijn te berde gebracht.
M. v. A zegt o.m. dat de Schelde-
5PS in de moderne rechtsopvatting
omtrent het internationale rivic
elt.
en dat de regeling niet minder
voor Nederland voor België van be-
zicht over den waterstaat vaD deD koning,
alsmede overdracht van verordenende be
voegdheden aan niet zuivef nationale auto
riteiten in strijd met de Grondwet achten,
moet worden gelezen, dat deze leden de
ter zake in het verdrag opgenomen bepa
lingen in strijd met de Grondwet oordee-
len, acht de minister voor deze meening
gecnerlei grond aanwezig Krachtens art.
191 van de Grondwet heeft de koning het
oppertoezicht over alles wat den water
staat betreft. Dit oppeitoezicht blijft de
koning behouden, ook na het tot stand ko
men van het verdrag; de besluiten van de
beheerscommissie zijn aan zijn goedkeuring
onderworpen, en de uitvoerbaarheid is van
zijn toestemming afhankelijk.
De minister vertrouwt verder, dat thani
nu het helder en afdoend antwoord bekend
is geworden, dat de Belgische minister
van Buitenlandsche Zaken heeft gegeven
op de tot hem door den volksvertegenwoor
diger, Herman Vos en den senator Larn-
borelle, gerichte vragen, het wantrouwen
zal zijn geweken en de overtuiging, dat
Nederlands souvereiniteit aan geen enkele
reserve onderworpen is en dat het zoowel
in oorlogs- als in vredestijd, het onbe
twist en door de mogendheden en België
erkend recht heeft de Schelde voor oor
logsschepen van alle natiën te*sluiten, al
gemeen zal zijn geworden.
Ongegronde bezwaren.
De M. v. A. behandelt daarop de kanalen
en noemt de bezwaren tegen het Antwer
penMoerdijk-kanaal ongegrond en te
breed uitgemeten. Het voorziet in een
verkeersbehoefte. De vrees voor het „leeg
pompen" van Rotterdam is volgtrekt on
gegrond, en deze stad zal een aantrefc-
kingspunt voor de Rijnscheepvaart wor
den.
Voor Amsterdam en Dordrecht is, vol
gens de M. v. A. ook geen gevaar te
vreezen.
De kunstmatige bevoordeeïing van Ant
werpen door België houdt met- het kanaal
niet het minste verband.
Deze hoofdpunten worden nader geargu
menteerd, waarna betoogd wordt, dat ook
de minister geen commissie wenscht, om
over deze kwestie te raporteeren.
Wat het Rijn-Maas-Scheldekanaal aan
gaat, de M. v. A. noemt de nadeelen voor
onze scheepvaart schromelijk overdreven.
De beloodsing.
De nieuwe regeling der beloodsing zal het
aantal Nederlandsche beloodsingen doen
toenemen en een niet onaanzienlijke kos
tenbesparing opleveren, aldus wordt verder
betoogd.
Dit verdrag, hoezeer ook van inhoud eco
nomisch, is politiek van aard en strekking.
Het kan niet van zijn oorsprong worden
losgemaakt en het wordt alleen dan juist
begrepen, wanneer het als uitkomst wordt
verstaan van de herziening, waaruit het is
voortgekomen Het sluit, te zamen met het
collectieve verdrag van 22 Mei 1926. deze
herziening af, met inbegrip van het Schelde-
vraagstuk en ook van het militair-politieke
probleem, dat door het wegvallen van de
gewaarborgde onzijdigheid aan de orde was
gekomen. Het geeft aan deze afdoening een
internationale sanctie, welke voor Neder
land van het hoogste gewicht is. Zelfs
al zou het waar zijn, dat verwerping van
het verdrag door een meerderheid des volks
werd gewenscht, dan zou nog. tegenover
zoodanig feit. ernstig zijn rekening te hou
den met de vraag..onder welk lich,t het ver
drag door die meerderheid wordt gezien.
Daarbij komt dat omtrent den zakelijken
inhoud van het verdrag, afgezien van het
vraagstuk waarop het betrekking heeft, nog
allerlei voorstellingen en misvattingen gang
baar zijn, die met de werkelijkheid niet zijn
te rijmen en ingang hebben gevonden ooi;
bij het ontwikkelde volksdeel, op welks hou
ding in het Voorloopig Verslag een beroep
wordt gedaan. In breeder* kring schijnt nen
nog in den waan te verkeeren. dat de kosten
der nieuwe kanalen door Nederland zullen
worden gedragen en dat de Nederlandsche
souvereiniteit in het nieuwe Schelde-regime
vrijwel prijs wordt gegeven, terwijl men
zich tegenover het gesloten verdrag beroept
op de opvating van een onzer gedelegeerden
alsof dit verdrag met toelichting een ander
was dan de overeenkomst, die door de dele
gatie werd tot stand gebracht en waaraan,
ook in overleg met haar, om de meermalen
aangegeven redenen, na de schorsing vast
werd gehouden. Het zou te betreuren zijn,
indien door een stemming, die op deze dwa
ling berust, gewicht in'de schaal werd ge
legd.
De gevolgen van aanneming
of verwerping.
Wat nu de gevolgen van aanneming of
verwerping betreft, heeft de minister zich
van zijn plaats met voordacht onthouden
van een ingaande bespreking daarvan.
Met een negatieve beslissing zou het
vraagstuk niet zijn afgedaan.
Bij heropening van het geding zou de be
paling van het bestek der onderhanling niet
uitsluitend ter discretie van Nederland
staan.
De vraag rijst voorts, hoe de kwestie zelf
zich verder zou ontwikkelen. Bij de over
weging van dit punt ware de gedachte van
pressie door denden buiten beschouwing te
laten Evenmin als vroeger zou dwang op
de houding van Nederland van invloed kun
nen zijn; bij de mondelinge, noch bi) de
schriftelijke behandeling heeft de minister
de mogelijkheid daarvan doen gelden of tot
een element bij de overweging gemaakt.
Wanneer evenwel de kwestie weer open
komt en bij verwerping het collectief ver
drag van 2 Mei 1926, dat met het Belgisch-
Nederlandsch verdrag als een geheel is te
beschouwen, automatisch vervalt, zal zijn
af te wachten welke houding bij nieuw
overleg door de andere mogendheden zal
worden aangenomen in verband met haar
recht en haar belang.
De positie bij verwerping.
Overigens wordt in groote trekken bij ver
werping zakelijk de positie deze. De tegen
standers van het verdrag bereiken, dat de
voor het graven van de beide kanalen ge
geven toestemming vervalt Daar staat ech
ter tegenover, dat 8 van art. IX van hot
bestaande verdrag, over de instandhouding
der waterverbinding, blijft gelden en dat de
bepalingen van dit verdrag, wat haar strek
king betreft, in geding zullen komen. Bo
vendien vervallen de toezeggingen, welke
ten behoeve van Terneuzen en in zake den
sleepdienst en de opheffing der surtaxes
worden verkregen. Ook gaat niet door de
voorgenomen ontsluiting van het Luiksche
industriegebied voor onze havens en wordt
België er toe gebracht buiten Nederland om
een rechtstreeksche verbinding tusschen
Antwerpen en Luik in overweging te nemen.
Voorts blijft achterwege de verbeterde rege
ling der watertoestanden, met name in
Noord-Brabant en der wateraflappingen uit
de Maas. Bovendien blijven de vraagstukken
zelf bestaan en de herziening, zonder ver
der perspectief, aan de orde, terwijl wat de
Schelde als verbinding met den Moerdijk
betreft, een toestand bestendigd wordt, die
slechts tot moeilijkheden aanleiding kan
geven en op den duur toch geregeld moet
worden.
Er doen zich intusschen nog andere over
wegingen geldeji, in verband waarmede een
negatieve beslissing in hooge mate zou zijn
te betreuren en onraadzaam is te achten.
Het geding heeft nu welhaast een jaar ge
duurd. Hoeveel jaren zullen bij voortzetting
nog heen moeten gaan aleer daaraan een
eind zal zijn gekomen?
Was niet het oogenblik, waarop aan de
Zuidelijke gewesten de mogelijkheid werd
geopend eener ontwikkeling in het kader
van volledige zelfstandigheid, aangewezen
om aan de verhouding tusschen Noord en
Zuid een andere wending te geven? Er was
in de laatste jaren in die verhouding een
kentering gekomen, die op zulk een wending
vooruitzichten bood. Moeten nu door de hou
ding van Nederland deze vooruitzichten
worden te niet gedaan? En moet, in eeiTtijd,
waarin kleinere staten op onderlinge ver
standhouding aangewezen zijn, het geschil,
dat ten einde liep. de onderlinge verhouding
blijven bedreigen met het gevaar dat aan
territoriale problemen tusschen buurstaten
eigen is?
Verwerping zou niet slechts het antago
nisme, maar ook het annexionisme weder
opwekken. Zij is ook niet in ons economisch
belang.
Maar ook afgezien van de engere Bet-
gisch-Nederlandsche verhouding is het dui
delijk, dat Nederland voor zijn beleid ook uit
algemeen staatkundig oogpunt er belang bij
heeft van de hypotheek der hangende her
ziening te worden ontlast. Daarbij komt. dat
Nederland in deze niet alleen met zichzelf
en zijn relatie tot België te rekenen heeft.
Het heeft zich ook de vraag te stellen of, het
gerechtigd is. in een tijd. die den eisch stelt
van verzoening en schikking en van rege
ling van geschillen, een houding aan te ne
men. die zich niet wel zou verdragen met
de beginselen, die het internationaal pleegt
te belijden, en of het verantwoord zou zijn
aan de interijationaal-politieke verhoudin
gen in dit deel van Europa de bestendiging
op te leggen van een geschil, dat daarop
reeds zoo lang heeft gedrukt.
Zij, die zich voorstellen, dat Nederland
zich door verwerping van het verdrag zou
verheffen en door aanneming zou vernede
ren. maken zich van de werkelijkheid een
bedriegelijk beeld.
Naar 's ministers overtuiging verdient de
totstandkoming van dit verdrag aanbeveling
en wordt het lijd om aan het geding een
einde te maken en de verhouding tusschen
België en Nederland tot rust te brengen en
vrij van vreemde medezeggenschap in
nieuwe banen te leiden.
Vragen der Comissie van
Rapporteurs.
De Commissie van Rapporteurs uit de
Eerste Kamer heeft in zake het Neder-
landsch-Belgisch verdrag, thans haar eind
verslag uitbrengende, gewenscht, vóór de
openbare behandeling nog nadere inlich
tingen van den minister te ontvangen ten
aanzien van de navolgende punten:
De minister heeft volstaan met te verwij
zen naar het proefschrift van mr. L. W.
Wery, ter beantwoording van de vraag naar
„afdoende gegevens" ter toelichting van de
stelling van den minister, dat de bedoeling
van de tractaten van 1839 is geweest, „door
het treffen van regelingen met betrekking
tot zekere uitwegen de economische be
staansmogelijkheden van België te verzoe
nen met het behoud door Nederland van zijn
historisch gebied". De Commissie zou echter
gaarne dienaangaande inlichtingen ontvan
gen, geput uit de officieele historische bron
nen zelf.
De minister stelt in de Memorie van Ant
woord, dat „de bestaande verbinding tus
schen Schelde en Rijn als conventioneele
uitweg vervalt."
Bij het nieuwe tractaat wordt echter het
beginsel van de vrije "vaart op de interme
diaire wateren uit het oude tractaat her
haald.
Met het oog daarop wenschle de Com
missi* te worden ingelicht, hoe dan van het
vervalleD van den conventioneelen uitweg
sprake kan zijn.
In verhand hiermede acht de Commissie
nog een andere nadere inlichting gewenscht,
nml., naar aanleiding van de mededeeling
in de M. van A., dal onder het oude tractaat
op Nederland de onderhoudsplicht rust ten
opzichte van alle intermediaire wateren. De
commissie zou gaarne vernemen op welke
bepaling van het verdrag van 1839 de mi
nister deze verplichting grondt.
In het V. V. is de vraag gesteld, waarom
de minister niet in het verdrag heeft doen
opnemen, „dat het Nederlandsch de taal zou
zijn van het Schelde-regime en van de des
betreffende commissies, door het verdrag in
gesteld" Aangezien deze vraag in de M. van
A geen beantwoording heeft gevonden, ver
zoekt de Commissie daarop alsnog een ant
woord.
In de M. van A. brengt de minister in
herinnering, „dat ofschoon de mogendheden
bij brieven van 3 April 1925 verklaard had
den met het Belgisch-Nederlandsch verdrag
a voord te gaan, zich bij de onderhande
lingen in den daarop volgenden zomer, met
Intrekking o.a. tot de vrijmaking der N-^der-
lcr dsch-Belgische verhouding, moeilijkhe
den hebben voorgedaan, welke slechts ten
gevolge van da eensgezindheid en het sa
mengaan van België en Nederland kondea
worden overwonnen en ter zijde gestéld."
De commissie van rapporteurs zou gaarne
worden ingelicht, welke moeilijkheden dit
zijn geweest.
Ten slotte wordt nog gevraagd, welke
tekst van het verdrag, de Nederlandsche of
de Fransche, moet worden beschouwd als
de officieele. ,Het antwoord op deze vraag
kan van groot belang zijn bij de beslissing
van mogelijke geschillen.
RECLAME.
OM JONG TE BLIJVEN.
Het feit, dat uw gezondheid te wenschen
overlaat, is waarschijnlijk de eenige reden,
dat gij u door lichte zofgen reeds zenuw
achtig, versleten en oud gevoelt. Misschien
zijt gij een dier noodelooze slachtoffers van
een nieraandoening. Laat deze te voor
komen nierzwakte u niet oud maken voor
uw tijd.
Zoek en verbeter de oorzaak van uw
kwaal. Tracht weer flink en gezond te
worden. Die pijn in de lendenen, die ellen
dige blaasstoornissen, hoofdpijn en duize
ligheid. dat afgematte, zenuwachtige ge
voel behoeven u niet langer te kwellen.
Alle te zamen maken uw leven tot een last.
die zoodra gij uw nieren verzorgd hebt,
verdwijnt.
Verzwakte nieren kunnen met Foster's
Rugpijn Nieren Pillen versterkt worden,
waardoor gij u in elk opzicht jonger voelt.
Begin onmiddellijk met het gebruik Zonder
uitstel I Wacht niet, tot gij last krijgt van
rheumatiek. ischias, spit. blaasontsteking of
waterzucht. Ook tegen dergelijke ernstiger
kwalen worden Foster's Pillen aanbevolen,
doch voorkomen is altijd beter dan ge
nezen.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel
etiket let hier vooral opï bij apotheken
en drogisten k f 1.75 per flacon. Ö278
EEN GESCHENK AAN H. M. DE KONINGIN
Door kerkvoogden der Ned. Herv. Gem. te
Delft i9 aan H. M. de Koningin ten ge
schenke aangeboden een door mej. E. H. H.
Issels geschilderd interieur van 't gerestau
reerde koor der Nieuwe Kerk te Delft al9 een
blijvende herinnering aan het nationaal
huldeblijk Haar bij Haar 25:jarig regee-
ringsjubileum door het Nederlandsche volk
aangeboden.
De Koningin heeft het doek welwillend
aanvdard.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bij Kon. besluit is benoemd tot ridder in
de orde van den Nederlandschen Leeuw mr.
G Murman, president der rechfbank te Tiel;
is op verzoek eervol ontslagen mr. G.
Murman als president der rechlbank te Tiel;
is benoemd tot president der rechtbank
te Tiel, mr. A. G. .42. Ridder van Rappard,
thans rechter.
De alphabetische aanbevelingslijst voor
rechter in de rechtbank te Alkmaar be-
s'aat uit mrs. A. Dirkzwager, advocaat-
procureur en kanlonrechter-plaatsveryangei
to Schiedam; A. van de Koppel, substituut
griffier bij de rechtbank te 's-Gravenhage
en A. M. baron van Tuyll van Serooskerken,
rechter-plaatsvervanger in de rechtbank te
Amsterdam.
HET NEDERL.—BELGISCH VERDRAG
De behandeling in de Eerste Kamer.
Naar wij vernemen wordt de Eerste Ka
mer bijeengeroepen tegen Dinsdagavond 8
Maart e.k. in welke vergadering door den
president zal worden voorgesteld om op 9
Maart d a.v. de behandeling aan te vangen
van het ontwerp tot goedkeuring van het
Nederlandsch-Belgisch Veidrag.
Het Tractaat en de Grondwet.
Naar wij vernemen zal binnenkort het
tijdschrift „De Volkenbond" verschijnen m»t
een oordeel van de professoren in 't Staats
recht aan onze Rijksuniversiteiten, de Ge
meentelijke universiteit te Amsterdam, de
Vrije universiteit te Amsterdam. <3e R.-K
universiteit te Nijmegen en de Handelshoo-
geschool te Rotterdam, omtrent de vraag
of het Nederlandsch-Belgisch Tractaat een
benaling der Grondwet zou schenden.
Prof. de Savornin Lohman wenscht» zich
hierover in verband met zijn lidmaatschap
van de Eersle Kamer thans nog van een
antwoord te onthouden.
Het antwoord van alle overige hlerbe-
doelde hoogleeraren op de vraag luidt ont
kennend.
Prof. Scheltema, te geiden, spreekt zich
uit, dat het tractaat de Grondwet wel
schendt.
UITBREIDING VAN CULTUURGROND
Fonds voor ontginning, ontwatering en
railverkaveling.
Door de drie centrale landbouworganisa
ties, den Christelijken Boeren- en Tuinders-
bond in Nederland, het Koninklijk Nederl.
La ndbou w-Comité en de R.-K. Nederl. Boe
ren- en Tuindersbond. is een adres gezonden
aan den Raad van Ministers, waarin wordt
gewezen op het steeds nijpender worden
van het tekort aan cultuurgrond, waarvan
de gevolgen dreigen noodlottig te worden,
niet alleen voor de ontwikkeling van onzen
boeren- en tuindersstand, maar voor de ge
heel® Nederlandsche volkswelvaart Een
steeds grooter wordend percentage van de
boeren- en tuincfarsbevolking ziel zich den
toegang tot het voorvaderlijk bedrijf afge
sneden. een steeds zich uitbreidende schare
jonge plattelanders wordt meerendeels met
grooten tegenzin, genoodzaakt werk te zoe
ken in de induslrieele bedrijven, bij handel
en verkeer en in stedelijke dienstbetrekkin
gen en zij. die blijven, zijn gedwongen
mede tengevolge van de gebrekkige wette
lijke regeling van het pachtswezen ora
tegen elkander op te bieden en het uiterste
te wagen om in het bezit te komen van een
bedrijf of van land.
In de huidige tijdsomstandigheden wordt
de Overheidszorg voor uitbreiding van cul
tuurgronden vastgekoppeld aan, ja zelfs ge
maakt tot onderdeel van de werkloosheids-
zorg. Daardoor dreigt het gevaar, dat met
een afnemen van de werkloosheid in de
toekomst niet alleen de werkloosheidszor-
gen, tnaar ook de zorg van de Overheid voor
een behoorlijke uitbreiding van cultuur
gronden zal afnemen. Dit laatste zou nood
lottig werken, omdat daardoor de grond-
s'agen voor een gezonde ontwikkeling van
onze geheele maatschappij zouden verdwij
nen. Juist met het oog daarop wil het voor
komen. dat het zeer bijzonder aanbeveling
zou verdienen, om in den geest van het
Zuiderzeefonds een Cultuurfonds wettc-
telijk in het leven te roepen voor ontgin
ning. ontwatering en ruilverkaveling. Uit
de middelen, waarover een dergelijk fonds
jaarlijks de beschikking krijgt, kunnen daü
alle kosten bestreden worden en alle voor-
scholten worden gedaan betreffende ontgin
ning, ontwaterings- en ruil verkavel ings-
werken.
Adressanten zijn van meening. dal op
deze wijze meer systematisch en meer
regelmatig zou kunnen worden gewerkt aan
de zoo belangrijke taak van den Staat in
dezen. Adressanten vertrouwen, dat de Re-
geering bereid zal zijn om al datgene te
doen. dat noodig is. om het hoofd te bieden
aan den toenemenden landnood. die onze
boeren- en tuindersbevolkine in hooge mate
verontrust, en die een voortdurende rem is
waar het geldt het bereiken en het houden
van meer normale toestanden,
WERKVERSCHAFFING.
Het bezoek aan Drente.
Donderdagavond zijn te Assen aangeko
men de vertegenwoordigers van de groote
steden en de heer Meijer de Vries, hoofd
commies van het departement van binnen-
landsche zaken. Gistermorgen werd een
rondtocht door Drente gemaakt. Bezocht
werd het Witteveen, in verband met de te
werkstelling van de arbeiders uit de groote
steden en vervolgens werd een tocht ge
maakt naar Z.-O. Drente, waar de verschil
lende werkverschaffingen in oogenschouw
werden genomen. Naar men ons mededeelde
zijn nog geen definitieve beslissingen geno
men inzake de proeven met de arbeiders. De
inspecteur van de werkverschaffing, de heer
Jongbloed, deelde ons mede, dat er momen
teel genoeg weTkobjecten zijn, zoodat men
er meer arbeiders gebruiken kan, dan op
het oogenblik in Z -O. Drente werkloos zijn.
Stefani meldt uit Rome:
De Paus heeft mgr. Schioppa. internuntius
te Den Haag. eveneens belast met de inter-
nuntiatuur te Kofno.
RECLAME.
Profiteert nog van onze extra aanbieding
voor het omlijsten van Platen, Foto's enz.
Het van ouds bekende adres: 3231a
DE CONCURRENT, 62 Haarl straat 62
EEN BEDDING.
Donderdagavond kwart voor twaalf werd
door een voorbijganger bemerkt, oat er bij
Rijswijk iemand in den Vliet reed. Hij gaf
daarvan kennig aan den brugwachter vun
de Hoornbrug, die met behulp van twee
agenten van den nachtveiligheidiydienst po-
gingen in het werk stelde om den man to
redden. Men slaagde daarin echter niet.
Ten slotte begaf zich een voorbijganger,
Voorzien van een lijn, te water, aan wien
het mocht gelukken den drenkeling op het
droge te brengen. Het bleek te zijn do
heer L. M. van K., wonende te 's-Graven-
bage. De man was reeds bewusteloos, doch
door toepassing van kunstmatige ademha
ling slaagde men er in hem weer tot be
wustzijn te brengen Hij werd vervolgens
door de politie in wollen dekens gewikkeld
en per auto naar zijn woning vervoerd.
Vermoedelijk was hij door de duisterniH
en den mist te water geraakt.
De redder ia onbekend gebleven.
ONDER DE TRAM GEDOOD.
Gistermorgen wilde de 70-jange vïsch-
venter C. B., te Rotterdam, met zijn hand
wagen de trambaan in de Brieischelaan,
ter hoogte van de Dordtsche laan overste
ken. Van den kant van Charlois kwam
motorwagen 194 van tramlijn 12. B., die
doof was, heeft de tram niet opgemerkt en
reed vlak voor den motorwagen langs, do
trambaan op. Hij raakte onder den motor
wagen, welke geheel over hem heen reed,
en bleef onder den bijwagen liggen. Hij
was op slag dood.
KIND ONDER AUTO.
Gistermiddag liep de 8-jarigo Marie van
Rekom te Rotterdam op de hoogte der
Rosepoortstraat Het kind wildo overste
ken, keek niet voldoende uit en geraakte
onder een auto Op weg naar hot zieken-
huis is het overleden..