i geldkoningen. PRIMA ANTHRACIETSOORTEN I No. 20513 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 27 Januari Tweede Blad Anno 1927 UIT DE PERS. BINNENLAND. Aspirin FEUILLETON. EEN DENKBEELD-SCHAPER OVER EEN AHNDERHEIDSREGEERING. JBet Twaede-Kamcrixl, de hajr J. H. Scha per, heeft in Het Volk (S.-D.) twee ar- jeieu geschreven over de vraag: „Een d-zwart blok?" Hg beioogi, dat onge- Cleld de S.Ü.A.P. er belang bij heeft, mede het bewind van den Staat ra mien te nemen, doch dan moe,ec haar inters voldoenden armsiag hebben en de Ei. en R.-K. vastberaden willen, dat er door de samenwerking een eo ander tot Hg aet intuaschen ook andere oplossic- Een minderheidsregeering van S.-D., bet vooroeeld der bngelsche ar beiders- rtj, vindt schr. niet aanlokkelijk; zjj zal speelbal der andere partgen worden f niet duurzaam zgn. fen andere situatie is echter het toe an van zekere burgerlijke partgen om [regeeren met haar steun. Onderstel, dat de katholieken en de vrg- jjhnig-dsmocraten met hun 37 leden een burgerlijke regeering zouden willen vormen De 24 sociaal-democraten zouden hen tea ellen tijde als regeeringsgroep staande kun nen houden, daar het katholiek-democrati sche Kabinet desnoods in toiaal over een meerderheid zou beschikken van 61 leden, ifiSt den man der E.-K. Volkspartg over 62. Hst zou slechts afhangen van het regeerhigs- Jttgram en de uitwerking daarvan, of zulk een kabinet op onzen loyalen steun zou kunnen rekenen. Loyaal in dien zin, dat wg Trarlijk zouden moeten toonen, een voor- Itrevende polidek te steunen, zonder het j^ste uit de kan te willen halen. ®tYiIleo de katholieken nog geen rood- jj&gom.-ch blok, dan zouden zg zich aan zulk eer taak niet kunnen onttrekken. Zg willen niet met ons, welnu, zijl moeten zonder onze onmiddellijke verantwoordel„klnid. WVoor de vrijzinnig-democraten ware even min een weigering in dezen zin mogelijk, I niMen zg inderdaad de Nederlandsche dtmokratische poli.iek uit het moeras halen. Natuurlijk ia deze oplossing,' een ^ftomsch-vrgzinnig-demociatüch kabinet mei onzen steun, voor aanvechting vatbaar. Sfjiaar niet voor zooveel meer, dan een onmiddellijke samenwerking van bur- partgen met de onze in da ing zelve. Het nadeel voor ons ware, mmige maatregelen allicht minder vèr- NikeiKi zouden worden dan warneer wg die rnJre zouden mogen voorbereiden. En vooral de uitvoering van die maatregelen is van ^■cot belang. Doch van dit nadeel zou veel jjMorden geneutraliseerd door het feit, dat jftkele groote lijnen van het regetrings- .«Sogram zouden moeten worden goedgekeurd en dat voorts het leven van zulk om re- ring ten slotte in onze handen zou liggen, fenzg de regeering toch zou willen 'olamee- ren door op de rechterzijde te gaan drijven. Het spreekt vanvelf, dat de werkelijkheid ons zou dwingen, met bot toekennen van en ministerieel doodvonnis zeer voorzichtig i zijn. Bindende voordeelen zouden daar echter genover staan. In de eerste plaats zouden w(j voor onze beweging een kompromis-situatie vermijden. Pij zouden in geenen deele verantwoordelijk voor de daden of nalatigheden van irgerljjke ministers, althans oneindig min- dan bg deelneming aan het bewind. In onze kritiek zonden wg vrijer staan, dan uur eer onze eigen mensoheo zouden moeten :omei met voorstellen, die niet geheel onzen Jest ademen, al ware onbillijke kritiek ook vooitaat uitgesloten. Dit tusschenbewrad 1 daardoor wellicht ook een langer leven choren worden, terwijl wij het toen immer «raden kunnen beschermen tegen reactionaire of communistische aanvallen in wezen likwgls van hetzelfde gehalte. Het ware ook niet geheel uitgesloten, dat een dergelijk door ons gesteund ministerie radicaler daden zou kunnen verrichten dan een gedeeltelijk socialistisch, wjjl op de bewindslieden niet bij voorbaat het odium van rood, bg de conservatieven zoo go- vreesd zou drukken. Ik wil dezen factor niet te hoog aanslaan, doch beteekems heeft hij. Voor de arbeiders ware het duidelijker, dat wg hier te doen hadden met een overgangsstadium, nu onze macht om zelf standig te regeeren, nog niet groot genoeg is Gevaar voor misverstanden zou er dorr worden vermeden en wij zouden ongestoord kunnen voortwerken aan de versterking onzer machtspositie. Vooral echter ware, in dit verband, deze oplossing ook te overwegen met het oog op des toestand in onze eigen gelederen. Open hartige bespreking is hier m. i. geoorloofd en de S.D.A.P. kan, geloof ik, deze open hartigheid wel verdragen. Een partij van beteekenis kan niet voort durend leven van kritiek, doch behoort op den duur den moed en de kracht te hebben om regeeringsverantwoordelgkheid te dragen. Zg moet den vorm van' het wezen kunnen en durven onderscheiden. In eei monarcnaal- kcnftituuoneel geregeerd land brengt mede- regeeren altijd eenige formaliteiten medev waarover geen verstandig mensch zich ten slotte bezorgd maakt en die men bij esn behoorlijke mate van rijpheid met rustigeo glimlach gadeslaat. De Maasbode (R.-K.) reageert op dbze artikelen op de volgende wijze: Ais feit mag men langzamerhand wel stel len, dat de politiek in de extra-parlementaire sfeer vastloopt. Er is niet veel meer overgeWeveo van het constiiutioneele stelsel en de verant woordelijkheid, die dit oplegt. Wie kritiek oefent en de regeering ten val brengt, moet zelf toonen, wat hg kan. Dat is de kern van het parlementaire stelsel. Daar zgn wg tegenwoordig ver van ai. Niemand durft de regeering een voet dwars zetten, omdat er geen oplossing der crisis zou te vinden zgn. Het blad meent, dal het nog wel eenigen tijd zal duren, eer men algemeen de poli tieke malaise goed begrijpt, en in dien lus- schentijd kan naar mogelijke oplossingen ge streeld worden. De c.-h. waardeeren het nut ecner coalitie der geheele rechterzijde weinig meer, meent het Zal het moeten gezocht worden in een sa mengaan van rood en Roomsch? Velen stappen over het feit, dat de Katholieken dat samengaan principieel bedenkelijk achten, waardoor zij het alleen als „uiterste nood zaak" zouden accepteeren, heel luchtig heen. Niet ons. maar zich zelf maken zij daarbij wat wijs. Als het er op aankomt, dan zal onze afkeer geen voorwendsel, maar werke lijkheid blijken.' Daarom eert het den nuchteren kijk van den socialist Schaper, dat hij zoekt naar een meer aannemelijke oplossing dan een Roomsch-rood blok. Misschien een socialistische minderheids- regeering? Hij is er niet tuk op. Bovendien, de getallen der roode kiezers en Kamerleden zijn er niet naar om daaraan te denken. Hij komt mitsdien met de gedachte eener minderheidsregeering van Katholieken en Vrijzinnig-Democraten met steun der So ciaal-Democraten. Met een tikje gebrek aan bescheidenheid noemt hij dal: „het toestaan aan zekere burgerlijke partijen om te regeeren met on zen steun". Wat wij van dit voorstel zeggen? Dat het van veel werkelijkheidszin getuigt Dat wij daartegenover de afwijzende hou ding niet behoeven aan le nemen, welke te genover een Roomsch-rood blok past Dat wij stellig liever een goede coalitie-re geering zagen Dat bij gebrek aan wat anders het voor stel-Schaper de aandacht verdient. „Wat beters" zou echter óók nog wezen een recht- sche minderheid met etm ol andere degelijke garantie. Het Huisgezin (r.k.) motiveert haar oordeel als volgt: Onze voorkeur gaat ver uit naar een com binatie van katholieken en anti-revolutionai ren, omdat die combinatie sterker is, omdat ze geen christelijke en vrijzinnige elementen vermengt, omdat ze geen toezienden voogd noodig heeft, omdat ze. ten slotte, een chris telijk bewind mogelijk maakt en de deur open houdt voor een toetreding der tot beter inzicht gekomen christelijk-historischen. En Het Centrum (r.k.) schrijft: Naar onze meening dient, zoowel op theo retische als vooralop practische gron den aan een Kabinet, dat op een meerder heid steunt, de voorkeur gegeven te worden, dus ook aan een coalitie-kabinet Maar bestaat, om welke reden dan ook, niet de mogelijkheid, door coalitie van par tijen een regeeringsmeerderheid te vormen, dan maar zeer beslist ook eerst dan achten wij het optreden van een minder heids-Kabinet geraden. Maar men bedenke wel, dat wij daardoor weer een stap verder zetten op den weg, die afleidt van een zuivere toepassing van het parlementaire stelsel, en bovendien, dat zulk een Kabinet, tenzij in zeer bijzondere om standigheden, in den regel zal zijn een zwak Kabinet, van korten levensduur. Wij hopen nóg steeds dat 'een proefneming met minderheids-Kabinetten ons land be spaard moge worden Voor het denkbeeld-Schaper voelt de „Volkskrant" niet veel. Een regeering, die in het veronderstelde geval op een minderheid van maar 37 leden (30 katholieken en 7 vrijzinnig-democraten) vast zou kunnen steunen, de christelijke partijen van zich zou hebben vervreemd en van de liberalen uiteraard niets zou hebben te verwachten, ware aan de genade der so ciaal-democraten volkomen overgeleverd. Het is wel de minst behaaglijke positie, die men zich voor een ministerie denken kan. En na de voordeelen te hebben opgesomd, die volgens Schapers erkenning uit het plan houden voortvloeienvoor de S.D.A.P., besluit het blad: Of wij nu geroepen zijn, het de S.D.A.P. bij de opvoeding van haar ongeschoold deel gemakkelijk le maken, en in het algemeen of wij den zandweg voor haar politiek kar retje moeten effenen, is een andere vraag. Het V o1 k geeft zelf als haar oordeel Eon minderheidskabinet ais Schaper in overweging geefl, dus een kabinet van ka tholieken en vrijzinnig-democraten, is een beter exlra-parlementair kabinet dan het huidige. Maar het is veel slechter dan een meerderheidskabinet, dat de eenige juiste vorm van parlemenlair-democalisch regee ren is en dus zou hel zeker niet in de eerste plaats in aanmerking behooren le komen, in de eerste plaats moeten wij blijven stre ven naar een democratisch meerderheids- kabinet, gelijk ook bij onze congresresolu ties is voorzien. Wanneer wij al te gemakkelijk over een minderheidskabinet denken, zou het ook wel eens kunnen gebeuren, dal wij aldus wel-is- waar een minderheidskabinet bevorderden, maar een geheel ander dan Schaper zich voorstelt. Met een minderheidskabinet van r.k. en a.r.. of van a.r., c.h. en lib., acht de redactie zich in sociaal opzicht nog verder van huis dan met het tegenwoordige extra- parlemen taire kabinet. RECLAME. Firma Wad. E J. WIJNTJES Zoon HAVEN 14. 6791 TELEF. O. OFFICIEELS BERICHTEN. Bij Koi^ besluit is benoemd tot burge meester van Grathem W. P. H. M. van den Broek. DE BEGRAFENIS VAN VAN HEUTSZ. Ite Koningin heeft vergunning verleend om het stoffelijk overschot van generaal J. B. van Heutsz bjj aankomst te Amster dam naar het Paleis op den Dam te doen overbrengen, ten einde van daar uit de bijzetting op de Nieuwe Ooster begraafplaats op 9 Juni te doen plaats hebben. DE KALENDER VAN DEN RAAD VAN ARBEID TE HAARLEM. Op de vraag van den heer Van der Waerden in verband met de verspreiding van een reclame-kalender voor de vrjjwu- lige ouüeruomsverzoKermg, uitgegeven door het „Bureau Vrgwill.ge Kgkspeneioeaverze- kenng, te Haarlem", heeft minister blote- makn de Bruine geantwoord, dat hg on middellijk nadat hg, in verband mei de door den heer Van der Waerden gestelde vraag, kennis had genomen van den kafenaer, waar op die vraag betrekking had, welke Kalender hem weinig gelukkig en voor de reclame der vrijwillige ouderdomsverzekering niet doel matig voorkwam, den voorzitter van den Raad van Arbeid te Haarlem heeft verzocht de verspreiding te staken. De voorzitter verklaarde zich daartoe voor zoover hem persoonlijk betrof be reid, en deed aan den minister de toezegging in de vergadering van het bestuur van zgn Raad een daartoe strekkend besluit te zullen verdedigen. Het bestuur van den Raad bleek echter Dlgkens schrgven van 18 dezer in deze van andere meening. Het deelde den minister mede, dat de kalender naar zijn gevoelen, niet in strijd is met de openbare orde, noch met de gcede zeden, en ook niet onvoegzaam, terwgl de aesthetische waarde op verschillende wgze zau beoordeeld worden. 'Het bestuur verklaarde dan ook bezwaar te hebben om de verspreiding van den ka lender stop te zetten. Aangezien de minister niet de bevoegdheid bezit om aan een Raad van Arbeid of zgn bestuur eenige door hem wenschelgk ge oordeelde handelwijze voor te schrgven, kas de minister niet anders doen dan zijn leed wezen er over uit te spreken, dat het bestuur vai den Raad van Arbeid niet tot het in zicht is kunnen komen, dat het met de verspreiding van een kalender als de onder- werpelrjfke het belang van de vrijwillige ouderdomsverzekering niet heeft gediend. HONDERD LOCOMOTIEVEN VOOR INDIE. Uit Berlijn wordt aan de „Tel." gemeld, dat da Zwiteersche locomotief- en machine fabriek Winterthur van het Nederlandsche ministerie van Koloniën een order heeft ge kregen voor de levering van honderd zwara „Heisdampl Doppellocomotiven". FERSONEELRAAD EN DIRECTIE DER SPOORWECEN. Bij de laatstgehouden bespreking van den personeelraad bij de Nederlandsche Spoor wegen met de directie heeft de directie op het verzoek tot toekenning van een vergoe ding aan personeel te Rotterdam, dat aldaar op een ander station gedetacheerd wordt dan het gestalionneerd is, geantwoord, dat zij zich wenscht te houden aan de regels van bijlage V van het R.D.V. en aan het verzoek dus niet kan voldoen. Ten aanzien van het punt: vaststelling van de raaximumbezoidiging voor alle con trolebeambten als aangegeven in opmerking RECLAME. doet zich weer gelden! Wij waditen echter niel, tot dat de ziekte uitbreekt, maar wapenen ons, om het eerste hel beste vers Jiijnsel te bestrijden; dat moet ons wachtwoord zijn. Onze helper daarbij zijn de JableHen <8oye» Dc vanouds bekende Aspirin- tabletten voorkomen en genezen hoofdpijn en verkoudheden; bij rechttijdig gebruik verhin deren zij het uitbreken van griep. Men eische steeds de origi- neele verpakking met oranje band en het Bayerkruis. 6895 bb van bijlage III R.D.V. 1926, antwoordde zij als volgt: „Op historische gronden is aan de con trole-beambten, die vroeger perroncontroleur geweest zijn, een voorsprong in de maxi mum-bezoldiging gegeven. De gedane vraag komt er op nepr, de bezoldiging van de con-, trole-beambten in het algemeen te herzien. Hierin kunnen wij evenwel niet tredeu, om dat dan met evenveel grond een herziening van de bezoldiging van andere betrekkingen aan de orde gesteld zou kunnen worden. Daarvoor achten wij het oogenblik niet aan* gebroken. Betreffende het punt: toepassing van het bepaalde in art. 183 R.D.V. 1921 (S.S.-ii.S.) op hen, die in het tijdvak 1 October 1925 t. en m. 31 December 1925 gepensionneerd zijn geworden, luidde het antwoord: Het is niet alleen juist, maar o. ook bit* lijk, dat aan artikel 183 (5) R.D.V. 1921 toe-: passing gegeven is, zoolang die bepaling be stond. Het personeel, dat in het tijdvak van 1 October31 December 1925 gepension* neerd is, verkeert in dezelfde positie als zij, die daarvóór den dienst met pensioen veria* ten hebben, zoodat het onredelijk zou zijn, eerstgenoemde in strijd met de letter van de bedoelde reglementsbepaling gunstiger te behandelen dan hunne eerder gepension* neerde collega's. Ili zake het punt: wijziging van een der grondslagen 7 (de door de directie aan te wijzen belangrijke stations), waarop volgens opmerking q.q. bijlage III R.D.V. 1926 (S.S.* H.S.) de toekenning van f 100 toelage pefl jaar aan stationsambtenaren o.m. steunt j! was het antwoord der directie: Geautoriseerde vertaling naai het Engelsch van E. PHILIPS OPPENHEIM. door I W U. D. SPIES—VAN DER LINDEN. |61) SLOT. „Wat zie je er goed uit!" riep hij uit. ITWaar kunnen we wat gaan zitten? Ik moet pet je praten en, denk er aan, ik wil je niet ^Qeer uit het oog verliezen.' Stella, die zij beiden vergelen hadden, jstoorde hen. I »»lk geloof, dat het goed treft, dat ik een ►'spraak heb," zei ze. „Om acht uur dan, pirginia." I Guy nam zijn hoed af en Virginia mom pelde iets. I »Dat js mjjn nichtje Stella," zeide zij. j;" al is het. dat je tegen me wilde zeggen i~u7? liet zij er half verlegen op volgen, F>odra zii alleen waren. "Kom mee in mijn auto," zei hij. „We ii'en achterin gaan zitten en den man Tj}en chauffeeren, dan kunnen we met -kaar praten Maar het eerste, wat ik je te z®ggen heb is dit: dat ik je geen enkele Y1*3? zal doen en dat ik niet zal toelaten at anderen je naar iets vragen. Wie of wat Je ook bent, je wordt mijn vrouw, zoodra ik Fen nieuwe „special licence" kan krijgen. Zij lachte zachtjes. '/f?®4* ^eic*e Z1* "A"een moet je in mijn utoTcomen en de jouwe wegsturen. Als je e| goed vindt, zullen we wat rijden." „Zooals je wilt," antwoordde hij, met enige verwondering naar de auto mei den Kik ri5pPlijkeD «phauffeur en den groom ft «ie op Virginia stond te wachten, „ik geloflï. lieveling." net hij er op vol ken met eeD zweem van teleurstelling in }i-iVkLem'l' aan eiDd van je mooi- *ijkneden bent gekomen zonder mijn hulp." „Ik geloof het ook, Guy," antwoordde zij, ,Vnaar ik ben toch net zoo blij om je te zien. Zou je mee willen gaan om kennis te maken met mijn oom en yoogd?" „Graag!" antwoordde hij. „Terug naar Claridge," zeide zij tegen den groom en zij stapten in. „Dit is toch geen droom?" vroeg Guy. „Ik geloof het niet," antwoordde zij. „Je zult mijn oom tenminste werkelijk genoeg vinden." HOOFDSTUK XXIII. Een feestmaaltijd. Phineas Duge liet in Londen zijn zaken niet in den steek, met een sigaar in zijn mond en zijn handen op zijn rug liep hij in zijn weelderig ingerichte zitkamer in „Cla ridge" heen en weer, al dicteerend aan zijn secretaris, terwijl in een kamer ernaast het tikken van een schrijfmachine klonk. Vir ginia kwam heel onceremonieus binnen, ge volgd door Guy. Phineas Duge keek eenigs- zins verrast naar hen beiden. „Oom," zeide zij, „ik ontmoette Guy, toen ik van „Coniston Mansions" kwam. Hij zocht me en ik heb hem meegebracht om kennis met u te maken." Phineas Duge stak hem de hand toe en op een wenk van hem verliet zijn secretaris het vertrek. „Ik ben erg blij u te leeren kennen, mijn heer," zei hij, „maar mijn nichtje heeft al leen uw voornaam genoemd." „Ik ben de hertog van Nowbrav," zei Guy eenvoudig, „en ik ben werkelijk heel erg blij u te ontmoeten, als u de oom van Virginia bent. Zij heeft mij de vorige week wel heele- maal niet aardig behandeld maar." voegde hij er met een flikkering in zijn oogen bij, „dat wil ik haar wel v|rgeven. Ik zou graag met uw nichtje willen trouwen, mijnheer." „Zoo." anwoordde Phineas Duge droogjes. „Ik kan niet zeggen, dat ik blij ben dat te hooren, nu ik haar pas zelf teruggevon den heb." „Maar er is niet de minste reden, mijn heer. waarom u haar zoudt verliezen," ant woordde Guy, „Je weet nog niet eens hoe mijn oom heet," zei Virginia lachend. „Ik ben Phineas Duge," zei Duge. „Je zult wel nooit van me gehoord hebben. Ik kom niet dikwijls in Engeland." „Phineas Duge 1" bracht Guy verbaasd uit. „Wat meent u, de „O, ja, er is er maar één zoo," antwoordde Duge lachend. „Ik ben blij, dat ik zoo be roemd of berucht ben, dat je van me ge hoord hebt." Guy lachte. „Ik geloof niet, dat er ook maar eenigs zins sprake is van beruchtheid. U zult wel merken, dat u hier heel populair bent!" „Zelfs," antwoordde Phineas Duge, „niet tegenstaande ik mijn nichtje toestond de wijde wereld in te gaan om hier te komen voor zoo'n onzinnige onderneming. Dat was heel verkeerd van me, maar Virginia heeft me vergeven. Zij heeft je nu zeker alles ver teld." „Alles," antwoordde Guy en we zouden graag zoo gauw mogelijk trouwen, als u het goed vindt." „En je familie?" vroeg Duge. „Ik denk niet dat er van dien kant eenig bezwaar bestaat," zei hij. „Jullie tweeën schijnen al op een heel on conventioneel manier met elkaar in aanra king te zijn gekomen en toch doe je, als ik het wel heb per slot van rekening iets, waar jullie hie; niet afkeerig van bent. Ik heb maar twee meisjes om mijn millioenen aan te geven. Je moet morgen je zaakwaarnemer maar dens bij me sturen." „Virginia weet," antwoordde Guy, „dat ik haar maar al te graag zonder een stuiver ge trouwd zou hebben." „Ik zelf ben dol op geld," antwoordje Phineas Duge lachende, „maar ik geloof, dat ik, toen ik zoo oud was als jij, er ook zoo over gedacht zou hebben." „Oom," zei Virginia, „ik heb raijnheor Vine en Stella gesproken en ik heb hun uw boodschap overgebracht Zij komen van avond om acht uur bij ons eten. Zouden we niet zouden we niet Phineas Duge viel haar schouderophalend in de rede. „Een familiepartijlje ervan maken, wilde je zeker zeggen?" merkte hij op. „Mijn nichtje hoopt, dat je ook zult komen," wend de hij zich tot Guy. Guy race-te terug naar Grosvenor Square Toen hij kwam zat Lady Medlincourt bridge te spelen in de kaartkamer. „Tante," zei hij, nadat hij haar gasten gegroet had, „ik moet u dadelijk even spre ken. Toe, kom u even in de zitkamer, ik heb u iets heel belangrijks te vertellen." „Als je het hart hebt me in de war te ma ken, terwijl ik deze partij uitspeel, dan spreek ik nooit meer tegen je," verklaar le zij. „Als we dezen robber verliezen, gaan mijn diamanten er aan." Hij liep door de kamer, trachtend zijn on geduld te bedwingen. Gelukkig won Lady Medlincourt den robber en haar winst opne mend, volgde zij Guy naar de zitkamer. „Wel Guy, wat is er?" vroeg zij, wat knorrig. „Ik veronderstel, dat je dat kind ge vonden hebt?" „Ik heb haar niet alleen gevonden, maar ik weet alles van haar. Weet u van wien zij het nichtje is en bij wien zij logeert?" „Hoe zou ik dat kunnen weten, beste jon gen?" antwoordde zij. „Haar oom is Phineas Duge," zei Guy, „hij heeft zijn toestemming tot het huwelijk gegeven en zei# dat ik morgen mijn notaris bij hem sturen moet." „Hoor me dien jongen, wat een bofferdl" riep Lady Medlincourt uit. „Wel, hij is de rijkste man in Amerika." Guy knikte. „Ik geef er geen zier om," zei hij. „be halve. dat het zal maken, dat u allemaal zooveel te aardiger legen Virginia zult zijn. Ga gauw mee naar Claridge om kennis te maken. Er is net nog tijd voor." Het diner dien avond was een groot succes. In 't midden er van begon Lady Medlincourt stil voor zich heen te lachen. „Ik moet u allemaal iets vqrtellen," zeide zij. „U weet. dat Guy van 't jaar naar Ame rika ging. naar zijn neef, die daar een ranch heeft. Hij was zoo bang. dat de mei\schen zouden denken, dat hij gegaan was om een rijke erfgename te veroveten u weet, dat we allemaal schandelijk arm zijn dat hij in New-York en op de terugreis, een anderen naam aannam. Hij was zelfs maar twee dagen in New-Yoik uit ang9t. dat iemand hem herkennen zou. En te denken, Guy," riep zij uit, „dat je ten slotte toch het traditioneele doen gaat." „Lieve mevrouw," zei Phineas Duge, „de traditie van uw wonderlijk land is niet om mee te spotten. Hoe dan ook, zal ze zich altijd handhaven. Daar hebt u nu uw neef, die de wereld wilde toonen. dat hij er niets mee te maken wou hebben en toch zal 't zijn pijnlijke plicht zijn om zooveel van mijn hard veidiende spaarduitjes te aan vaarden als de bruidschat van mijn doch ter en de trousseau van Virginia aan mij over zullen laten. Nooit, totdat ik vanmid-. dag ingewijd ben in de wonderen van" Dou« cel, heb ik geweten hoe buitengewoon roe* keloos jonge vrouwen zijn, die met een Engel9chman gaan trouwen." Virginia lachte zacht. „Als er iets buitensporigs in me is," zeids zij, haar hand een oqgenblik op zijn arm leggend, dan heb ik dat door u. Wie anders zou getelegrafeerd hebben om mijn heele familie over te laten komen voor zoo iels onbelangrijks als mijn huwelijk!" Norris Vine ontmoette den blik van zijn gastheer en hief zijn glas op. „Wilt u mij toestaan een toast te drin ken of liever eenige verschillende toasten? Met u, mijnheer," vervolgde hij' met een lichte hoofdbuiging, „drink ik op de beëindiging van een oude vijandschap. Ik ben zoo ongeveer een fanaticus geweest, vrees ik. zooals ieder wel moet zijn, die met hart en zien een rechtvaardige zaak is toe gedaan. Ik drink op uw bekoorlijk nichtjo en op den gelukkigen jongeman, die haar echtgenoot zal worden en ten slotte drink ik nn ons croote vaderland." „Op Amerika en de beëindiging van alle vijandschap." riep Phineas Duge, zijn glas hoog opheffend. ,.Op Amerika en de liefste van zijn be woners," fluisterde Guy Virginia in 't oor„

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5