RECHTZAKEN.
BINNENLAND.
LeidscieBegfatsnis-Ondirneminfl
van dit baanvak met ongeveeT een derde
verminderd.
De Commissie komt tot de volgende con
clusie:
De hoofdfout, die bij het vernieuwen van
den ballast op deze hoofdlijn is begaan, is
inmiddels, naar het oordeel der Commissie,
hieruit voortgekomen, dat, terwijl bij de
dienstregeling met al haar binnen- en bui-
tenlandsche aansluitingen daarop niet was
gerekend, een werkprogramma werd aan
vaard, volgens hetwelk die geheele ver
nieuwing binnen een jaar tijd over de volle
lengte moest worden bewerkstelligd. Ware
men er eer mede begonnen, was de lijd dus
ruimer toegemeten geweest, dan had men
niet op zooveel vakken tegelijk het spoor
behoeven onder handen te nemen. Het toe
zicht ware dan uitteraard eenvoudiger ge
weest en men had gemakkelijk meer zorg
aan het oijzonder onderhoud kunnen beste
den, hetwelk een nieuw ballastbed noodig
heeft. Men had bovendien de beperking vaa
de snelheid voor enkele vakken, die dan t>
gelijk in bewerking zouden zijn geweest, in
het belang van de veiligheid langeren tijd
kunnen handhaven, en ten slotte een gelei
delijk en daardoor beter ingereden baan aan
het snelverkeer kunnen overgeven. Er mag
dan ook van geluk worden gesproken, dat
zich nietx reeds tijdens het inbrengen van
den ballast ernstige ongelukken hebban
voorgedaan.
b Zooals boven reeds is gezegd, werd dade
lijk na het vernieuwen van het ballastbed
weer volle snelheid toegelaten. Bij de ge
volgde werkwijze was dit, naar het oordeel
der Commissie, niet in overeenstemming met
de eischen van veilig verkeer. Op een versch
ballastbed is die groote snelheid niet dade
lijk toelaatbaar. Er zijn altijd veelvuldige,
opeenvolgende onderstoppingen van de
dwarsliggers noodig, alvorens een nieuw
bed zich onder het gewicht der treinen vol
doende kan hebben gezet. Op tal van bui-
tenlandsche spoorwegen heeft men ervaren,
dat een ballastbed van grind maanden lang
bijzonder onderhoud vordert. Daar mag, ais
regel, de snelheid, waarmede de treinen er
overheen rijden, slechts geleidelijk worden
opgevoerd en wordt het gewone ma
ximum eerst dan toegelaten, wanneer ten
slotte zorgvuldig is geconstateerd, dat de trei
nen de dwarsliggers, bepaaldelijk ook bij de
voegen, niet noemenswaard meer in het bal
lastbed drukken.
Hierbij moet tevens rekening gehouden
worden met de stijfheid van zware spoorsla
ven, die het doonhare terugveering onmoge
lijk maken, achteraf voldoende te kunnen
waarnemen, of de trein, voornamelijk de
zware locomotief en tender, bij het passeeren
een neerdrukking in het spoor heeft veroor
zaakt, waardoor een holle onder een of meer
dwarsliggers kan zijn ontstaan.
Uit de haar verstrekte gegevens en uit wat
zij met eigen oogen heeft gezien, is der Com
missie gebleken, dat aan het bijzondere on
derhoud, hetwelk een spoor op versch bal
lastbed steeds en langen lijd achtereen ver-
eischt, niet de noodige aandacht is geschon
ken. Voor toezicht en uilvoering heeft het
daarbij aan voldoende geschoold personeel
ontbroken.
De Commissie geeft als haar eindoordeel,
dat het afgaand spoor ter plaatse van het
ongeval niet goed genoeg verzorgd is ge
weest; dat het effect van oversnellende trei
nen daar niet voldoende en niet lang genoeg
is geobserveerd geworden, en dat zich onder
de dwarsliggers ledige ruimte hebben ge
vormd, welke geleidelijk zijn toegenomen,
en waarvan de waarneming aan de gewone
schouw is ontsnapt. Dergelijke holten, ge
paard met slagen in het spoor, moeten reeds
in den morgen van den Men .September op
bedenkelijke wijze aanwezig zijn geweest.
Zij zijn in den loop van dien dag nog ver
ergerd, waardoor de voorste as van den ten
der van trein 218, welke met groote snelheid
reed, het spoor niet meer heeft kunnen hou
den. met de bekende gevolgen.
De Commissie besluit haar rapport met
aan te geven eenige aanbevolen maatregelen
van technischen aard met betrekking tot de
veiligheid en zegt dan:
Indien voor voldoend ervaren personeel
naar behooren word! gezorgd en ook aan het
noodige toezicht de aandacht wordt gewijd,
bestaal voor de veiligheid op den spoorweg
BotterdamAmsterdam geen bijzondere re
den tot ongerusiheid. En wat de veiligheid
op de Neder!. Spoorwpgen in het algemeen
betreft, meent de Commissie goed te doen er j
op te wijzen, dat ook daar voor ongerusiheid
geen bijzondere grond beslaat Deze meening
wordt geslaafd door een vergelijkend over
zicht over de laatste jaren van een aanta- j
personen-ongevallen in Nederland en in
eenige naburige landen
Aan het rapport zijn toegevoerd een pro
ces verbaal van hel onderzoek naar de be
schadigingen van het rollend malerieel van
trein 218 van de reeds vermelde open
bare verhooren, benevens eenige teekenm
gen en foto's.
RECLAME.
Verstopping
Foster's
Als gij last hebt van
gedruktheid, schele
hoofdpijn, het zuur.
prikkelbaarheid, enz.,
als gevolg van ver
stopping. gebruik dan
Foster's Maagpillen.
het ideale laxeermid
del
Maagpillen
yAlom verkrijgbaar f 0.65 per Bacon
6799
VRIJGESPROKEN.
Het gerechtshof in Den Bosch heeft bij
vervroegde uitspraak, overeenkomstig den
eisch van den advocaat generaal, vrijge
sproken den havenwerker J. W. te Maas
tricht, die wegens doodslag op zijn 3-iarig
dochtertje door de Maastrichtsche recht
bank veroordeeld was tot 4 jaar gevange
nisstraf.
BENOEMINGEN EN ONTSLAG.
Ter benoeming van een leeraar in de En-
gelsche taal en letterkunde aan de 11. B. S.
met vijf jarigen cursus worden aanbevolen:
le. drs. A. A. Perdeck, leeraar aan het
Chr. Lyceum te Almelo;
2e. J. P. J. Tichler, laatstelijk tijdelijk
leeraar aan de Rijks H. B. S. te 's Hertogen
bosch, wonende te Amsterdam
De heer Hopman zal deze betrekking tot
1 April blijven vervullen.
Door B. en W. wordt voorgesteld de hee-
ren dr. W. Th. Al. Weebers en A. Kist op
hun verzoek weder voor het tijdvak van 1
Januari 19271 Januari 1928 te bestendi
gen in hun betrekking van Stadsgeneesheer.
Voor de benoeming van een lid der Com
missie voor de bewaarscholen worden aan
bevolen: 1. AI. van Wamelen (aftr.); 2o. A.
Uiltenbroek
In verband met de ziekte van thans wijlen
den heer AI. A. A. Steijns werd de heer S. J.
Koopmans, door B. en W. met ingang van
1 Oct. 1926, benoemd tot tijdelijk leeraar in
de lichamelijke oefening aan de H. B. S.
met 5-jarigen cursus.
Aangezien de tijdelijke opdracht, in ver
band met het overlijden van den heer Steijns
langer dan drie maanden moet duren, geven
B. en W., overeenkomstig het bepaalde bij
art. 16 der verordening van 18 December
1922 den Raad in overweging, de tijdelijke
aanstelling van den heer S. J. Koopmans tot
wederopzeggens te verlengen.
In de vacatures ontslaan in de Plaatse
lijke Schoolcommissie wegens periodieke af
treding op 31 Dec. 1926 van de leden mevr.
W. AI. Af. ProosAloolhuvsen, A. L. Boot,
T. S. Goslinga, W. P. Alelief en Jac. Tjalsma,
worden met de aftredenden als no. 1 der
voordracht nog voorgedragen- mevrouw C.
F. J. VeldmanHusink, mevr. AI. W. S.
BlokAberson, dr. J. G. van Es, N. B. AI.
Vreeburg en D. Bosma,
Eindelijk wordt den Raad door B. en W.
voorgesteld aan den heer J. Overduin, we
gens zijn benoeming tot directeur der Bank
van Leening te Rotterdam, op diens verzoek,
met ingang van 1 Februari a.s. eervol ont
slag te vcrleenen als directeur der Gem.
Bank van Leening alhier.
tSESCHTKBAARSTELLING VAN GELDEN
VOOR HET SCHOOLGEBOUW AAN
HET NOORDEINDE.
Op 20 December j.l. werd door den Raad
een adres van het bestuur der Vereeniging
van Chr. Onderwijs alhier in handen van
B en W. gesteld, houdende het verzoek,
gelden beschikbaar te stellen voor verande
ring in de inrichting van bet schoolgebouw
aan het Noordeinde 40, in verband met de
toene. ling van het leerlingental der in dat
gebouw gevestigde school voor gewoon lager
onderwijs.
Het ligt in de bedoeling van het bestuur
om met opoffering van de teekenzaal de
verdeeling van de lokaleu over de beide
scholen aldus te wijzigen, dat voor de schooi
voor gewoon lager onderwijs, zonder uit
breiding van het schoolgebouw, een lokaal
meer beschikbaar komt.
De kosten van een en ander, alsmede die
van de verplaatsing van een lochtpui wor
den geraamd op f 3000.
Onder mededeeling, dat het schoolbestuur
bij zijne aanvrage de wettelijke voorschrif
ten in acht heeft genomen, geven B. en W.
in overweging dit toe te staan.
GEEN WEEGGELEGENHEID OP HET
TERREIN AAN DE NIEUWE KAASMARKT.
Geljjk bekend is, was in de oorspronkelijke
plannen tot verplaatsing van de Kaasmarkt,
gelijk deze door de Commissie veer het
Mjjktwezen by B. en W. werden ingediend,
de stichting van een weeggel eg vnheid op het
nieuwe marktterrein begTepen. By de verdere
uitwerking der plannen bleken echter tegen
dit laatste verschillende, ernstige bezwaren
te ryzen, welke, door den Directeur van
den Aiarkt- en Havendienst nader uiilwikkeld
en door de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Rijnland onderschreven, aan- i
leiding gaven, niettegenstaande de Commissie
voor liet Marktwezen haar aanvankelijke
standpunt ten deze meende te moeten hand
haven, in desbetreffend voorstel niet op te
nemen de stichting van e9n we-eggelegen-
heid op het nieuwe marktterrein.
Bjj de mondelinge behandeling van het
voorstel werden daarop twee voorsteilen in
gediend, resp. door de hear Huurman en
iimer en door den heer Groeneveid, beide
strekkende, om op de nieuwe kaasmarkt wel
een weeggelegenheid te stichten. In den
loop der discussie werden deze voorstellen
de voordracht losgemaakt en om praeadvies
in handen van B. en W. gesteli waarna
tot de verplaatsing van de kaasmarkt werd
besioten.
De kwestie van de weeggelegenheid is
vervolgens door den Directeur van den
Markt- eD Havendienst en voorts aan de
hand van zyn rapport door de commissie
voor den Markt- en Havendienst tot een punt
van nieuwe afzonderlijke overweging ge
maakt, waarvan het resultaat is geweest,
dat de bezwaren tegen de verplaatsing van
de v eeggelegenheid thans ook aan de Com
missie voor den Aiarkt- en Havendienst van
overwegende beteekenis voorkomen, zoodat
zij heeft gemeend haar aanvankelyke meening
ten deze niet langer te moeten handhaven.
Lte Commissie vestigt er in de eerste
plaats de aandacht op, dat de ruimte van
het nieuwe markterrein, hoewel aanzienlek
grootei. llan de tegenwoordige markt, geens
zins onbeperkt is. Houdt men rekening met
don groei van de kaasmarkt, gelyk deze
medt op grond van de uitkomsten van het
jsar 192b mag worden verwacht, dan moet
het geenszins onbedenkelijk worden geacht
van de beschikbare ruimte het terrein voor
eer, weegloods af te nemen, zooals m de
stukken met cyfers wordt aangetoond. In
d't verband zij opgemerkt, dat een herhaald
onderzoek heeft uitgewezen, dat over een
gebouw aan het marktterrein voor dit doel
ae beschikking niet is te verkrijgen. Hier
komt dan nog bij, dat bij weging op het
marktterrein, ook de wagens met verkochte
kaa zelve, wachtende, totdat de kaas ge>-
wogen kan worden, beslag blijven leggbn
op een gedeelte van het marktterrein, ter-
wyl zij in tegengesteld geval het terrein
daueiyk, nadat de koop gesloten is, kunnen
verlaten, hetgeen aan een vlot en overzich
telijk verloop van de eigenlijke markt ten
g*eüe komt.
Vervolgens doet de Commissie opmerken,
dat de thans aan de Waag gewogen kaas
veelal tijdelijk in het Boterhuis achter de
Waag wordt opgeslagen, om den volgenden
dag tegelijk met de verhandelde boter te
worden afgevoerd. Ook in ander opzicht is
er samenhang tusschen de plaats van we
ging en opslag van de kaas en de plaats,
waar de Botermarkt wordt gehouden, n.l.
in zooverre als op de Botermarkt dikwijls
nieuwe zaken in kaas worden gedaan,
waartoe het in de nabijheid opgeslagen zijn
van de kaas, die den vorigen dag verhan
deld is en nu als monster wordt gebruikt,
de gelegenheid biedt. Kortom, met betrek
king tot het wegen van de kaas aan de
Waag hebben zich allerlei gewoontert ge
vestigd en zijn belangen tot ontwikkeling
gekomen, die door verplaatsing van de
weeggelegenheid zouden worden verstoord
en geschaad.
Ten slotte wijst de Commissie en dit
vooral ook achten B. en W. een belangrijk
punt op de mogelijkheid, dat opden
duur in verband met de nieuwe veemarkt
de wenschelijkheid zou kunnen blijken
meerdere markten, waaronder ook de kaas
markt, op het terrein der nieuwe veemarkt
bijeen te brengen Ook met het oog op deze
I mogelijkheid schijnt het niet geraden thans
I een kostbare weeggelegenheid op de nieuwe
kaasmarkt in te richten, welke misschien
j op den duur weer zou moeten worden ver-
i plaatst
Op grond van een en ander geeft de
Commissie in overweging voorshands nog
niet tot stichting van een weeggelegenheid
j op de nieuwe kaasmarkt te besluiten.
B en W. kunnen zich met dezen ge-
dachtengang volkomen vereenigen en raden
aan de voorstellen Huurman en Groeneveid
niet aan te nemen.
Nog een verzoek van de Vereeniging voor
Christelijk onderwijs.
Het bestuur van de vereeniging voor
Christelijk Onderwijs alhier verzoekt bij
schrijven van 6 December 1926, een bedrag
van f 529.62 te mogen ontvangen voor de
aanschaffing van leermiddelen ten behoeve
van het, op 1 September j.l., aan de onder
zijn beheer staande' school voor gewoon
lager onderwijs aan het Noordeinde 40, ver
bonden 7e leerjaar.
Aangezien de aanschaffing van de door
het schoolbestuur genoemde leermiddelen
niet betreft een onderhoudsuitgaaf. welke
zou moeten worden bestreden uit de inge-
j volge art. 101 .der Lager onderwijswet 1920
j jaarlijks te verleenen exploitatie-vergoeding
maar een kapitaalsuitgave als in art. 72
dier wet bedoeld, bestaat bij B. en W. tegen
inwilliging van het verzoek geen bezwaar.
RECLAME.
Voor Allen die Sukkelen
met Verstopping of moeilijken, tragen en
onregelmat.igen Stoelgang zijn
Mijnhardt's Laxeertabletten
onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of
pijn. Bij Apoth. en Drogisten. Doos 60 ct.
6809
-j- -
HET NEDERLANDSCH—BELGISCH
VERDRAG.
Een motie van het Alg. Vlaamsch
Hoogstndcnlenverbond.
Alen verzoekt ons opname van het vol
gende
Het Algemeen Vlaamsch Hoogstudenten-
verbond, in vergadering van 15 Januari
1927, kennis genomen hebbende van de ant
woorden van minister Vandervelde op de
vragen van volksvertegenwoordiger Herman
Vos en senator Lamborelle, ziet in de wijze
van behandeling dier vragen een nieuw be
wijs'van de politieke bedoelingen, die bij de
Belgische machthebbers voorzitten en welke
afbreuk doen aan het Groot-Nederlandsch
belang;
spreekt zich uit tegen het Nederlandsch
Belgisch verdrag".
TER BESTRIJDING
DER FLESSENTREKKERIJ.
Een wetsontwerp is ingediend tot aan
vulling van het Wetb. van Strafrecht met
een bepaling tot bestrijding der z.g. fles-
schentrekkerij.
Voorgesteld wordt na artikel 326 van
het Wetb. van Strafrecht een nieuw arti
kel 326 A in te lasschen, luidende:
„Hij, die een beroep of een gewoonte
maakt, van het koopen van eenig goed,
met het oogmerk om zich of «?n ander ue
beschikking over dat goed zonder betaling
te verzekeren, wordt gestraft met een ge
vangenisstraf van ten hoogste drie jaren.
Ter toelichting wijst de minister van
Justitie er op, dat de flesschentrekkers
zich weten te houden buiten artikel 326
(oplichting) Hij bepaalt zich tot het doen
van bestellingen, hoogstens gepaard aan
een of meer leugens, niet opleverend een
samenweefsel van verdichtselen Wel doet
hij zich voor als iemand, die van plan is
te betalen, maar dit beteekent nog niet,
het aannemen eener valsche hoedanigheid
in den zin der wet
De flesschentrekkers zijn parasieten op
den middenstand. Vandaar, dat deze op
aanvulling der strafwet op dit punt aan
drong. Er is dikwijls beweerd, dat indien
bepaalde bedriegelijke middelen, als be
doeld in artikel 326, niet worden aange
wend, doch eenvoudig wordt besteld en
v#r zocht om afgifte, dat dan een nering
doende van normale voorzichtigheid geen
bescherming door de strafwet zou behoe- j
ven noch c.q zou verdienen. Hij kan im
mers inlichtingen inwinnen Aldus wordt
de zaak wel wat te simplistisch voorge
steld. Inuchtingeo inwinnen kost tijd en
de scherpe concurrentie dwingt tot een
vlotte behandeling van zaken. Voor straf
rechterlijk ingrijpen moet men zich een
ter rekenschap geven, dat de z.g. fles-
schentrekkerij bestaat in het bij wijze van
beroep of gewoonte koopen van goederen,
met-het oogmerk die niet te betalen. Er
bestaat een gilde van flesschentrekkers,
een gilde, dat een voortdurend gevaar
voor den middenstand oplevert, dat leeft
van een soort van bedrog en er dientenge
volge aldoor op uit is, de meest vinding
rijke methode om andeTen te dupeeren
te bedenken en in toepassing te brengen.
Tegen de praktijken van dit gilde acht de
minister strafrechterlijk optreden geboden.
STEUN AAN MOBILISATIE
SLACHTOFFERS
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp lot het
verleenen van steun, in den vorm van een
jaarlijksche uitkeering voor ééns aan zooge
naamde mobilisatie-slachtoffers.
Blijkens dit verslag verklaarden vele le-
den zich door den inhoud van het ontwerp
teleurgesteld. Geen verbetering toch van
eenige beteekenis in de positie der mobili
satie-slachtoffers vermochten zij daarin aan
te treffen. Toch had de regeering verklaard,
rekening te zullen houden met de denkbeel
den van de door de Tweede Kamer aange
nomen motie-Ter Laan. Met deze motie
werd beoogd, de wenschelijkheid uit le spre
ken van hel tot stand komen van een wet
telijke regeling, welke aan de mobilisalw-
slachtoffers de voortdurende uitkeering van
een redelijk bedrag zou verzekeren.
De bezwaren van steunverleening en ge
ringheid der bedragen, worden door het ont
werp niet opgeheven. In het ontwerp blijft
de steunverleening een zuiver gunstbetoon
De bedragen, in het ontwerp vastgelegd,
achtten deze leden onvoldoende. Er mag niet
worden voorbijgezien, dat hel hier personen
betreft, die voor hun leven ongelukkig zijn
en niet in staat, zelf in hun onderhoud te
voorzien.
Tenslotte bestond bij de leden tot dusver
aan het woord, ernstig bezwaar legen de be
perking. dat alleen voor een uitkeering in
aanmerking komen zij, die reeds vóór 1 Ja- I
nuari 1923 een aanvraag tol het verkrijgen
van een uitkeering hebben ingediend en
I vóór den datum van afkondiging dezer wet
ten minste eenmaal zulk een uitkeering heb-
I ben genoten. Er kunnen o.m. veranderingen
in de omstandigheden der betrokkenen
plaats hebben, welke een uilkeering recht
vaardigen in gevallen, waarin tevoren te
recht een afwijzende beslissing is geno
men.
Vele andere leden verklaarden het te
waardeeren, dal de regeering gevolg heeft
gegeven aan den wensch der Kamer, gelijk
die in haar uitspraak over de reeds genoem
de motie tot uiting is gekomen. Deze leden
achtten het standpunt, dat er een recht zou
bestaan op uitkeering, onjuist. Het betreft
hier personen, die na een verblijf onder de
wapenen voor den militairen dienst onge-
schikt zijn verklaard zonder dal eenig oor
zakelijk verband tusschen die ongeschikt-
heid en de dienstvervulling kon worden aan
getoond. Omdat de mogelijkheid van zooda
nig verband niet is uitgesloten, is de Staat
reeds tegemoet gekomen. Alaar een verplich
ting van den Staat kan daarop niet worden
gebaseerd. Naar de meening dezer leden zou
de verplichling om telken jare opnieuw een
aanvraag in te dienen, kunnen vervallen,
zoodat de ondersteuning een doorloopende
wordt, voorzoover niet mocht blijken, dat er
gronden aanwezig zijn, welke een beëindi
ging van de steunverleening rechtvaardigen. 1
Wat de bedragen der uitkeeringen betreft,
wezen deze leden er op, dat deze bezwaarlijk
hooger kunnen worden gesteld, om geen on
juiste verhouding ie verkrijgen ten opzichte
der pensioenen volgens de Pensioenwet
1902.
De vraag werd gesteld, of niet een wijzi
ging zou kunnen worden aangebracht, welke
herstel van vergissingen bij vroeger geno- j
men beschikkingen mogelijk maakt.
Verscheidene leden verklaarden het zeer
op prijs te zullen stellen, indien de regeering
zou overleggen een opgave van de namen
van hen, die een aanvraag om een uilkee-
ring hebben ingediend met aanduiding van
de beschikking, die op die aanvraag is geno
men en, bij gunstige beschikking met mede
deeling van de bedragen, die zijn uitge
keerd.
DE WEGENBELASTING.
Het Staatsblad no. 464, dat bevat de wet
van 30 December 1926 tot het heffen van
een belasting en treffen van verdere voor
zieningen ten behoeve van openbare ver
keerswegen te land, is gisteren afgekondigd.
DE RIJKSMIDDELEN.
De rijksmiddelen hebben in December
f 39,232,000 opgebracht, zijnde niet noe
menswaardig mindeT dan het jaar tevoren
Over het geheele jaar 1926 was de opbrengst
der gewone bronnen van inkomsten
f489,251.000, of f25,174.600 meer dan over
1925. Ten opzichte van de raming was er
een voordeelig verschil van f31.055.000.
De rijwielbelasting bracht over 1926 ruim
6 1/2 millioen op.
DE MOEILIJKHEDEN IN DE
ANTI-REVOLUTIONAIRE PARTIJ.
Naar aanleiding vao ook in de pers tot
uiting gekomen geruchten over de vermoe
delijke oprichting eener hervormd-anti-
revolutionaire partij", die door prof. dr.
Et. Visscher zou worden gesteund, heeft
het „Hbld," zich tot genoemden hoog
leeraar om inlichtingen gewend.
„Ik heb", zeide prof Visscher, „den
laatsten tijd niet onder stoelen of banken
gestoken, dat ik mij inzake het Ned. Bel
gisch verdrag niet langer met do houding
van de A -R. Kamerclub en de leiding der
partij kan vereenigen En met mij beschou
wen duizenden anti revolutionairen dit
tractaat als eeD groot nadeel, niet alleen
voor het land, maar ook voor de A.-R.
Partij zelf
Wat nu de ontevredenheid in de Anti-
Re volutionn aire partij betreft, die dagtee-
kent al van 1916 af Het is evenwel nooit I 4130
mijn bedoeling geweest een nieuwe partij
op te richten. Wanneer ik dij gewild
hebben, zou ik het al veel eerder hebbe-
kunnen doen. Want aJ tweemaal van ve-
schillende zijden ben ik in 1921 hiertc*
aangezocht. Steeds heb ik geweigerd, 0j.
dat ik van meening ben, dat er al genoe?
partijen in Nederland zijD en uitbreid^
hiervan een parlementaire regeering be.
werken onmogelijk zou maken.
Juist teneinde een splitsing in de A.-ft
partij te voorkomen heb ik in 1922 een e&\
didatuur voor de Kamer aanvaard. W&j.
neer dit niet gebeurd was, zou er al
scheuring hebben plaats gevonden Uit
sluitend om de partij te dienen ben ik djlv
dc Kamer gegaanpersoonlijk voel ik
veel meer tot "yetenscbappelijken arbe;J
aangetrokken en politieke ambities zijn
dan ook ten eenenmale vreemd.
Het conflict dat tusschen mij en de A.-H.
Kamerclub gerezen is, valt samen mg
moeilijkheden in den kieskring Amerj.
foort, die hij nader uiteenzette.
Nadrukkelijk wensch ik evenwel vast t#
stellen dat laatstgenoemd conflict geht*!
buiten mij om is ontstaan. En wanneer 6
een actie tengevolge zou hebben, daD
die in geen enkel opricht van mij perssj
lijk uit.
„Zoo straks heb ik gezegd, dat door>
zoo lang mogelijk getracht zou worden a
de eenheid in de A.-R. partij te beware.
Dat neemt niet weg, dat wanneer
vrienden uit de provincie Utrecht, die vJ
het grootste gedeelte mijn leerlingen r-
geweest, mijn hulp zouden inroepen, i
hen niet zal afwijzen Daar denk ik €p.
voudig niet aan De bedoeling van de
tevreden anti-revolutionair-hervormden/
dan ook niet om een nieuwe partij te stk
ten. Daartoe zal ik nooit meewerken. Mn
wanneer eventueel een uittreding en may
uit de anti-revolutionnaire partij zou plan
hebben, zou in ieder geval aansluitiu
worden gezocht bij een reeds bestaand* j
partij, hetzij de Chris. Hist., die vaD di
Kersten of anderszins Een hervormd-anti.
revolutionnaire partij zal door mij nooit' J
worden gemaakt, omdat de politiek inter-
kerkelijk is en verder versnippering der
A.-R. partij bij mij nooit steun zal vinden.
Wat zou trouwens een hervormd-anti-
revolutionnaire partij zijn 1 Een partij die
de belangen van de hervormde kerk dientI
Hier over, d.w.z. over de hervormde kerk,
wordt immers veel te verschillend geoor
deeld.
Gezien den stand van zaken, geloof
op dit oogenblik niet, dat een uittredini
direct aanstaande is.
Wanneer men evenwel doorgaat, zoo ein
digde prof. Visscher het onderhoud, on
uit het oog te verliezen, dat de anti-rero-
lutionnaire partij niet is een partij die spe
cifiek tot de gereformeerde kerk behoort,
zullen verdere conflicten op deB duur nie
kunnen uitblijven.
DE IJMUIDER FEDERATIE EN DE LOOJ
ACTIE IN HET VISSCHERIJBEDRIJF,
Gistermiddag is opnieuw een bosprefc;
gehouden tusschen het bestuur van
IJmuider federatie en de besturen der bei -
reedersvereenigingen, zulks naar aanle
ding van de voorstellen der reeders, diei,
federatie Zaterdagmiddag heeft ontvangt™
Het bestuur der IJmuider federatie acl'r*{j
overeenstemming onmogelijk, indien I j
reeders niet kunnen aanvaarden dat do:'
hen f 5 per man en per maand in het fom;
voor de opvarenden wordt gestort. Het dow
de reeders aangeboden bedrag van f2J,
per man en per maand, acht de IJmuidöj #.j
federatie te eenenmale ontoereikend.
De besturen der reedersvereenigingi:
zegden toe, de zaak opnieuw in overwegm
te zullen nemen en uiterlijk Woensdag ai
hun beslissing te zullen meedeelen.
Onmiddellijk na deze bespreking wasf
een bijeenkomst met een groot aantal opn
renden, die gisterochtend weigerden uit I
varen voor en aleer hun positief kon w:
den meegedeeld of de reeders den geste;: j
eisch wilden inwilligen. Op advies van
bestuur der IJmuider federatie nam mef
genoegen mee, dat de beslissende ledenv.
gadering nog één reis zal worden uit?
steld, en men besloot dus weer uit te var-
Hoewel de toestand gespannen is, b.
het bestuur van de IJmuider fe<~ratie
oordeel, dat stillegging van het bedrijf vol
komen kan en moet worden.
SPOORWEGPERSONEEL.
Te Utrecht is de jaarlijksche vergaderiH
van vakgroep 1 (ambtenaren, schrijve
enz.) der Nederl. Vereeniging van spo*
en tramwegpersoneel gehouden.
De aftredende bestuursleden, de heer5-.
Lousberg, Konig. Born en Van Wel, wurc-
herkozen; in de vacature-Kleene werd i1
secretaris benoemd de heer Sievers. Tot
den van den Vereenigingsraad werden
noemd de heeren Bom en König.
De heer Landskroon hield een inleidicï
over de dien9t- en rusttijden, waarin Nj
verlangen naar verbetering daarvan n3a<
voren werd gebracht, en de huidige uitvoe
ring van de bepalingen in het art. 86 A n
D. door directie en regeering aan scherp
criliek werd onderworpen.
Na een inleiding van den heer Van "c
hernieuwde de vergadering nog een9 de r
slissing, dat geijverd zal worden voor
der-invoering van het dienstkleedingreS'*
ment 1921.
De bondsvoorzitter, de heer P Mollrnase
hield een inleiding over de loonen en
'agen-
De heer Bom heeft het vraagstuk der w
sitie van de commiezen en chefscoin®1^
ingeleid.
Besloten werd. te blijven ijveren voor r
tere promotiekansen voor dit korps.
RECLAME.
AUTO-TRWSPORTEN, CREMATIE
H. P. H. KF.EREWEER
TEI.EKOOX 8«l - EKH"1*.
2-3