RECHTZAKEN. BINNENLAND. LeidscieBegfatsnis-Ondirneminfl van dit baanvak met ongeveeT een derde verminderd. De Commissie komt tot de volgende con clusie: De hoofdfout, die bij het vernieuwen van den ballast op deze hoofdlijn is begaan, is inmiddels, naar het oordeel der Commissie, hieruit voortgekomen, dat, terwijl bij de dienstregeling met al haar binnen- en bui- tenlandsche aansluitingen daarop niet was gerekend, een werkprogramma werd aan vaard, volgens hetwelk die geheele ver nieuwing binnen een jaar tijd over de volle lengte moest worden bewerkstelligd. Ware men er eer mede begonnen, was de lijd dus ruimer toegemeten geweest, dan had men niet op zooveel vakken tegelijk het spoor behoeven onder handen te nemen. Het toe zicht ware dan uitteraard eenvoudiger ge weest en men had gemakkelijk meer zorg aan het oijzonder onderhoud kunnen beste den, hetwelk een nieuw ballastbed noodig heeft. Men had bovendien de beperking vaa de snelheid voor enkele vakken, die dan t> gelijk in bewerking zouden zijn geweest, in het belang van de veiligheid langeren tijd kunnen handhaven, en ten slotte een gelei delijk en daardoor beter ingereden baan aan het snelverkeer kunnen overgeven. Er mag dan ook van geluk worden gesproken, dat zich nietx reeds tijdens het inbrengen van den ballast ernstige ongelukken hebban voorgedaan. b Zooals boven reeds is gezegd, werd dade lijk na het vernieuwen van het ballastbed weer volle snelheid toegelaten. Bij de ge volgde werkwijze was dit, naar het oordeel der Commissie, niet in overeenstemming met de eischen van veilig verkeer. Op een versch ballastbed is die groote snelheid niet dade lijk toelaatbaar. Er zijn altijd veelvuldige, opeenvolgende onderstoppingen van de dwarsliggers noodig, alvorens een nieuw bed zich onder het gewicht der treinen vol doende kan hebben gezet. Op tal van bui- tenlandsche spoorwegen heeft men ervaren, dat een ballastbed van grind maanden lang bijzonder onderhoud vordert. Daar mag, ais regel, de snelheid, waarmede de treinen er overheen rijden, slechts geleidelijk worden opgevoerd en wordt het gewone ma ximum eerst dan toegelaten, wanneer ten slotte zorgvuldig is geconstateerd, dat de trei nen de dwarsliggers, bepaaldelijk ook bij de voegen, niet noemenswaard meer in het bal lastbed drukken. Hierbij moet tevens rekening gehouden worden met de stijfheid van zware spoorsla ven, die het doonhare terugveering onmoge lijk maken, achteraf voldoende te kunnen waarnemen, of de trein, voornamelijk de zware locomotief en tender, bij het passeeren een neerdrukking in het spoor heeft veroor zaakt, waardoor een holle onder een of meer dwarsliggers kan zijn ontstaan. Uit de haar verstrekte gegevens en uit wat zij met eigen oogen heeft gezien, is der Com missie gebleken, dat aan het bijzondere on derhoud, hetwelk een spoor op versch bal lastbed steeds en langen lijd achtereen ver- eischt, niet de noodige aandacht is geschon ken. Voor toezicht en uilvoering heeft het daarbij aan voldoende geschoold personeel ontbroken. De Commissie geeft als haar eindoordeel, dat het afgaand spoor ter plaatse van het ongeval niet goed genoeg verzorgd is ge weest; dat het effect van oversnellende trei nen daar niet voldoende en niet lang genoeg is geobserveerd geworden, en dat zich onder de dwarsliggers ledige ruimte hebben ge vormd, welke geleidelijk zijn toegenomen, en waarvan de waarneming aan de gewone schouw is ontsnapt. Dergelijke holten, ge paard met slagen in het spoor, moeten reeds in den morgen van den Men .September op bedenkelijke wijze aanwezig zijn geweest. Zij zijn in den loop van dien dag nog ver ergerd, waardoor de voorste as van den ten der van trein 218, welke met groote snelheid reed, het spoor niet meer heeft kunnen hou den. met de bekende gevolgen. De Commissie besluit haar rapport met aan te geven eenige aanbevolen maatregelen van technischen aard met betrekking tot de veiligheid en zegt dan: Indien voor voldoend ervaren personeel naar behooren word! gezorgd en ook aan het noodige toezicht de aandacht wordt gewijd, bestaal voor de veiligheid op den spoorweg BotterdamAmsterdam geen bijzondere re den tot ongerusiheid. En wat de veiligheid op de Neder!. Spoorwpgen in het algemeen betreft, meent de Commissie goed te doen er j op te wijzen, dat ook daar voor ongerusiheid geen bijzondere grond beslaat Deze meening wordt geslaafd door een vergelijkend over zicht over de laatste jaren van een aanta- j personen-ongevallen in Nederland en in eenige naburige landen Aan het rapport zijn toegevoerd een pro ces verbaal van hel onderzoek naar de be schadigingen van het rollend malerieel van trein 218 van de reeds vermelde open bare verhooren, benevens eenige teekenm gen en foto's. RECLAME. Verstopping Foster's Als gij last hebt van gedruktheid, schele hoofdpijn, het zuur. prikkelbaarheid, enz., als gevolg van ver stopping. gebruik dan Foster's Maagpillen. het ideale laxeermid del Maagpillen yAlom verkrijgbaar f 0.65 per Bacon 6799 VRIJGESPROKEN. Het gerechtshof in Den Bosch heeft bij vervroegde uitspraak, overeenkomstig den eisch van den advocaat generaal, vrijge sproken den havenwerker J. W. te Maas tricht, die wegens doodslag op zijn 3-iarig dochtertje door de Maastrichtsche recht bank veroordeeld was tot 4 jaar gevange nisstraf. BENOEMINGEN EN ONTSLAG. Ter benoeming van een leeraar in de En- gelsche taal en letterkunde aan de 11. B. S. met vijf jarigen cursus worden aanbevolen: le. drs. A. A. Perdeck, leeraar aan het Chr. Lyceum te Almelo; 2e. J. P. J. Tichler, laatstelijk tijdelijk leeraar aan de Rijks H. B. S. te 's Hertogen bosch, wonende te Amsterdam De heer Hopman zal deze betrekking tot 1 April blijven vervullen. Door B. en W. wordt voorgesteld de hee- ren dr. W. Th. Al. Weebers en A. Kist op hun verzoek weder voor het tijdvak van 1 Januari 19271 Januari 1928 te bestendi gen in hun betrekking van Stadsgeneesheer. Voor de benoeming van een lid der Com missie voor de bewaarscholen worden aan bevolen: 1. AI. van Wamelen (aftr.); 2o. A. Uiltenbroek In verband met de ziekte van thans wijlen den heer AI. A. A. Steijns werd de heer S. J. Koopmans, door B. en W. met ingang van 1 Oct. 1926, benoemd tot tijdelijk leeraar in de lichamelijke oefening aan de H. B. S. met 5-jarigen cursus. Aangezien de tijdelijke opdracht, in ver band met het overlijden van den heer Steijns langer dan drie maanden moet duren, geven B. en W., overeenkomstig het bepaalde bij art. 16 der verordening van 18 December 1922 den Raad in overweging, de tijdelijke aanstelling van den heer S. J. Koopmans tot wederopzeggens te verlengen. In de vacatures ontslaan in de Plaatse lijke Schoolcommissie wegens periodieke af treding op 31 Dec. 1926 van de leden mevr. W. AI. Af. ProosAloolhuvsen, A. L. Boot, T. S. Goslinga, W. P. Alelief en Jac. Tjalsma, worden met de aftredenden als no. 1 der voordracht nog voorgedragen- mevrouw C. F. J. VeldmanHusink, mevr. AI. W. S. BlokAberson, dr. J. G. van Es, N. B. AI. Vreeburg en D. Bosma, Eindelijk wordt den Raad door B. en W. voorgesteld aan den heer J. Overduin, we gens zijn benoeming tot directeur der Bank van Leening te Rotterdam, op diens verzoek, met ingang van 1 Februari a.s. eervol ont slag te vcrleenen als directeur der Gem. Bank van Leening alhier. tSESCHTKBAARSTELLING VAN GELDEN VOOR HET SCHOOLGEBOUW AAN HET NOORDEINDE. Op 20 December j.l. werd door den Raad een adres van het bestuur der Vereeniging van Chr. Onderwijs alhier in handen van B en W. gesteld, houdende het verzoek, gelden beschikbaar te stellen voor verande ring in de inrichting van bet schoolgebouw aan het Noordeinde 40, in verband met de toene. ling van het leerlingental der in dat gebouw gevestigde school voor gewoon lager onderwijs. Het ligt in de bedoeling van het bestuur om met opoffering van de teekenzaal de verdeeling van de lokaleu over de beide scholen aldus te wijzigen, dat voor de schooi voor gewoon lager onderwijs, zonder uit breiding van het schoolgebouw, een lokaal meer beschikbaar komt. De kosten van een en ander, alsmede die van de verplaatsing van een lochtpui wor den geraamd op f 3000. Onder mededeeling, dat het schoolbestuur bij zijne aanvrage de wettelijke voorschrif ten in acht heeft genomen, geven B. en W. in overweging dit toe te staan. GEEN WEEGGELEGENHEID OP HET TERREIN AAN DE NIEUWE KAASMARKT. Geljjk bekend is, was in de oorspronkelijke plannen tot verplaatsing van de Kaasmarkt, gelijk deze door de Commissie veer het Mjjktwezen by B. en W. werden ingediend, de stichting van een weeggel eg vnheid op het nieuwe marktterrein begTepen. By de verdere uitwerking der plannen bleken echter tegen dit laatste verschillende, ernstige bezwaren te ryzen, welke, door den Directeur van den Aiarkt- en Havendienst nader uiilwikkeld en door de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Rijnland onderschreven, aan- i leiding gaven, niettegenstaande de Commissie voor liet Marktwezen haar aanvankelijke standpunt ten deze meende te moeten hand haven, in desbetreffend voorstel niet op te nemen de stichting van e9n we-eggelegen- heid op het nieuwe marktterrein. Bjj de mondelinge behandeling van het voorstel werden daarop twee voorsteilen in gediend, resp. door de hear Huurman en iimer en door den heer Groeneveid, beide strekkende, om op de nieuwe kaasmarkt wel een weeggelegenheid te stichten. In den loop der discussie werden deze voorstellen de voordracht losgemaakt en om praeadvies in handen van B. en W. gesteli waarna tot de verplaatsing van de kaasmarkt werd besioten. De kwestie van de weeggelegenheid is vervolgens door den Directeur van den Markt- eD Havendienst en voorts aan de hand van zyn rapport door de commissie voor den Markt- en Havendienst tot een punt van nieuwe afzonderlijke overweging ge maakt, waarvan het resultaat is geweest, dat de bezwaren tegen de verplaatsing van de v eeggelegenheid thans ook aan de Com missie voor den Aiarkt- en Havendienst van overwegende beteekenis voorkomen, zoodat zij heeft gemeend haar aanvankelyke meening ten deze niet langer te moeten handhaven. Lte Commissie vestigt er in de eerste plaats de aandacht op, dat de ruimte van het nieuwe markterrein, hoewel aanzienlek grootei. llan de tegenwoordige markt, geens zins onbeperkt is. Houdt men rekening met don groei van de kaasmarkt, gelyk deze medt op grond van de uitkomsten van het jsar 192b mag worden verwacht, dan moet het geenszins onbedenkelijk worden geacht van de beschikbare ruimte het terrein voor eer, weegloods af te nemen, zooals m de stukken met cyfers wordt aangetoond. In d't verband zij opgemerkt, dat een herhaald onderzoek heeft uitgewezen, dat over een gebouw aan het marktterrein voor dit doel ae beschikking niet is te verkrijgen. Hier komt dan nog bij, dat bij weging op het marktterrein, ook de wagens met verkochte kaa zelve, wachtende, totdat de kaas ge>- wogen kan worden, beslag blijven leggbn op een gedeelte van het marktterrein, ter- wyl zij in tegengesteld geval het terrein daueiyk, nadat de koop gesloten is, kunnen verlaten, hetgeen aan een vlot en overzich telijk verloop van de eigenlijke markt ten g*eüe komt. Vervolgens doet de Commissie opmerken, dat de thans aan de Waag gewogen kaas veelal tijdelijk in het Boterhuis achter de Waag wordt opgeslagen, om den volgenden dag tegelijk met de verhandelde boter te worden afgevoerd. Ook in ander opzicht is er samenhang tusschen de plaats van we ging en opslag van de kaas en de plaats, waar de Botermarkt wordt gehouden, n.l. in zooverre als op de Botermarkt dikwijls nieuwe zaken in kaas worden gedaan, waartoe het in de nabijheid opgeslagen zijn van de kaas, die den vorigen dag verhan deld is en nu als monster wordt gebruikt, de gelegenheid biedt. Kortom, met betrek king tot het wegen van de kaas aan de Waag hebben zich allerlei gewoontert ge vestigd en zijn belangen tot ontwikkeling gekomen, die door verplaatsing van de weeggelegenheid zouden worden verstoord en geschaad. Ten slotte wijst de Commissie en dit vooral ook achten B. en W. een belangrijk punt op de mogelijkheid, dat opden duur in verband met de nieuwe veemarkt de wenschelijkheid zou kunnen blijken meerdere markten, waaronder ook de kaas markt, op het terrein der nieuwe veemarkt bijeen te brengen Ook met het oog op deze I mogelijkheid schijnt het niet geraden thans I een kostbare weeggelegenheid op de nieuwe kaasmarkt in te richten, welke misschien j op den duur weer zou moeten worden ver- i plaatst Op grond van een en ander geeft de Commissie in overweging voorshands nog niet tot stichting van een weeggelegenheid j op de nieuwe kaasmarkt te besluiten. B en W. kunnen zich met dezen ge- dachtengang volkomen vereenigen en raden aan de voorstellen Huurman en Groeneveid niet aan te nemen. Nog een verzoek van de Vereeniging voor Christelijk onderwijs. Het bestuur van de vereeniging voor Christelijk Onderwijs alhier verzoekt bij schrijven van 6 December 1926, een bedrag van f 529.62 te mogen ontvangen voor de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van het, op 1 September j.l., aan de onder zijn beheer staande' school voor gewoon lager onderwijs aan het Noordeinde 40, ver bonden 7e leerjaar. Aangezien de aanschaffing van de door het schoolbestuur genoemde leermiddelen niet betreft een onderhoudsuitgaaf. welke zou moeten worden bestreden uit de inge- j volge art. 101 .der Lager onderwijswet 1920 j jaarlijks te verleenen exploitatie-vergoeding maar een kapitaalsuitgave als in art. 72 dier wet bedoeld, bestaat bij B. en W. tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaar. RECLAME. Voor Allen die Sukkelen met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmat.igen Stoelgang zijn Mijnhardt's Laxeertabletten onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apoth. en Drogisten. Doos 60 ct. 6809 -j- - HET NEDERLANDSCH—BELGISCH VERDRAG. Een motie van het Alg. Vlaamsch Hoogstndcnlenverbond. Alen verzoekt ons opname van het vol gende Het Algemeen Vlaamsch Hoogstudenten- verbond, in vergadering van 15 Januari 1927, kennis genomen hebbende van de ant woorden van minister Vandervelde op de vragen van volksvertegenwoordiger Herman Vos en senator Lamborelle, ziet in de wijze van behandeling dier vragen een nieuw be wijs'van de politieke bedoelingen, die bij de Belgische machthebbers voorzitten en welke afbreuk doen aan het Groot-Nederlandsch belang; spreekt zich uit tegen het Nederlandsch Belgisch verdrag". TER BESTRIJDING DER FLESSENTREKKERIJ. Een wetsontwerp is ingediend tot aan vulling van het Wetb. van Strafrecht met een bepaling tot bestrijding der z.g. fles- schentrekkerij. Voorgesteld wordt na artikel 326 van het Wetb. van Strafrecht een nieuw arti kel 326 A in te lasschen, luidende: „Hij, die een beroep of een gewoonte maakt, van het koopen van eenig goed, met het oogmerk om zich of «?n ander ue beschikking over dat goed zonder betaling te verzekeren, wordt gestraft met een ge vangenisstraf van ten hoogste drie jaren. Ter toelichting wijst de minister van Justitie er op, dat de flesschentrekkers zich weten te houden buiten artikel 326 (oplichting) Hij bepaalt zich tot het doen van bestellingen, hoogstens gepaard aan een of meer leugens, niet opleverend een samenweefsel van verdichtselen Wel doet hij zich voor als iemand, die van plan is te betalen, maar dit beteekent nog niet, het aannemen eener valsche hoedanigheid in den zin der wet De flesschentrekkers zijn parasieten op den middenstand. Vandaar, dat deze op aanvulling der strafwet op dit punt aan drong. Er is dikwijls beweerd, dat indien bepaalde bedriegelijke middelen, als be doeld in artikel 326, niet worden aange wend, doch eenvoudig wordt besteld en v#r zocht om afgifte, dat dan een nering doende van normale voorzichtigheid geen bescherming door de strafwet zou behoe- j ven noch c.q zou verdienen. Hij kan im mers inlichtingen inwinnen Aldus wordt de zaak wel wat te simplistisch voorge steld. Inuchtingeo inwinnen kost tijd en de scherpe concurrentie dwingt tot een vlotte behandeling van zaken. Voor straf rechterlijk ingrijpen moet men zich een ter rekenschap geven, dat de z.g. fles- schentrekkerij bestaat in het bij wijze van beroep of gewoonte koopen van goederen, met-het oogmerk die niet te betalen. Er bestaat een gilde van flesschentrekkers, een gilde, dat een voortdurend gevaar voor den middenstand oplevert, dat leeft van een soort van bedrog en er dientenge volge aldoor op uit is, de meest vinding rijke methode om andeTen te dupeeren te bedenken en in toepassing te brengen. Tegen de praktijken van dit gilde acht de minister strafrechterlijk optreden geboden. STEUN AAN MOBILISATIE SLACHTOFFERS Verschenen is het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp lot het verleenen van steun, in den vorm van een jaarlijksche uitkeering voor ééns aan zooge naamde mobilisatie-slachtoffers. Blijkens dit verslag verklaarden vele le- den zich door den inhoud van het ontwerp teleurgesteld. Geen verbetering toch van eenige beteekenis in de positie der mobili satie-slachtoffers vermochten zij daarin aan te treffen. Toch had de regeering verklaard, rekening te zullen houden met de denkbeel den van de door de Tweede Kamer aange nomen motie-Ter Laan. Met deze motie werd beoogd, de wenschelijkheid uit le spre ken van hel tot stand komen van een wet telijke regeling, welke aan de mobilisalw- slachtoffers de voortdurende uitkeering van een redelijk bedrag zou verzekeren. De bezwaren van steunverleening en ge ringheid der bedragen, worden door het ont werp niet opgeheven. In het ontwerp blijft de steunverleening een zuiver gunstbetoon De bedragen, in het ontwerp vastgelegd, achtten deze leden onvoldoende. Er mag niet worden voorbijgezien, dat hel hier personen betreft, die voor hun leven ongelukkig zijn en niet in staat, zelf in hun onderhoud te voorzien. Tenslotte bestond bij de leden tot dusver aan het woord, ernstig bezwaar legen de be perking. dat alleen voor een uitkeering in aanmerking komen zij, die reeds vóór 1 Ja- I nuari 1923 een aanvraag tol het verkrijgen van een uitkeering hebben ingediend en I vóór den datum van afkondiging dezer wet ten minste eenmaal zulk een uitkeering heb- I ben genoten. Er kunnen o.m. veranderingen in de omstandigheden der betrokkenen plaats hebben, welke een uilkeering recht vaardigen in gevallen, waarin tevoren te recht een afwijzende beslissing is geno men. Vele andere leden verklaarden het te waardeeren, dal de regeering gevolg heeft gegeven aan den wensch der Kamer, gelijk die in haar uitspraak over de reeds genoem de motie tot uiting is gekomen. Deze leden achtten het standpunt, dat er een recht zou bestaan op uitkeering, onjuist. Het betreft hier personen, die na een verblijf onder de wapenen voor den militairen dienst onge- schikt zijn verklaard zonder dal eenig oor zakelijk verband tusschen die ongeschikt- heid en de dienstvervulling kon worden aan getoond. Omdat de mogelijkheid van zooda nig verband niet is uitgesloten, is de Staat reeds tegemoet gekomen. Alaar een verplich ting van den Staat kan daarop niet worden gebaseerd. Naar de meening dezer leden zou de verplichling om telken jare opnieuw een aanvraag in te dienen, kunnen vervallen, zoodat de ondersteuning een doorloopende wordt, voorzoover niet mocht blijken, dat er gronden aanwezig zijn, welke een beëindi ging van de steunverleening rechtvaardigen. 1 Wat de bedragen der uitkeeringen betreft, wezen deze leden er op, dat deze bezwaarlijk hooger kunnen worden gesteld, om geen on juiste verhouding ie verkrijgen ten opzichte der pensioenen volgens de Pensioenwet 1902. De vraag werd gesteld, of niet een wijzi ging zou kunnen worden aangebracht, welke herstel van vergissingen bij vroeger geno- j men beschikkingen mogelijk maakt. Verscheidene leden verklaarden het zeer op prijs te zullen stellen, indien de regeering zou overleggen een opgave van de namen van hen, die een aanvraag om een uilkee- ring hebben ingediend met aanduiding van de beschikking, die op die aanvraag is geno men en, bij gunstige beschikking met mede deeling van de bedragen, die zijn uitge keerd. DE WEGENBELASTING. Het Staatsblad no. 464, dat bevat de wet van 30 December 1926 tot het heffen van een belasting en treffen van verdere voor zieningen ten behoeve van openbare ver keerswegen te land, is gisteren afgekondigd. DE RIJKSMIDDELEN. De rijksmiddelen hebben in December f 39,232,000 opgebracht, zijnde niet noe menswaardig mindeT dan het jaar tevoren Over het geheele jaar 1926 was de opbrengst der gewone bronnen van inkomsten f489,251.000, of f25,174.600 meer dan over 1925. Ten opzichte van de raming was er een voordeelig verschil van f31.055.000. De rijwielbelasting bracht over 1926 ruim 6 1/2 millioen op. DE MOEILIJKHEDEN IN DE ANTI-REVOLUTIONAIRE PARTIJ. Naar aanleiding vao ook in de pers tot uiting gekomen geruchten over de vermoe delijke oprichting eener hervormd-anti- revolutionaire partij", die door prof. dr. Et. Visscher zou worden gesteund, heeft het „Hbld," zich tot genoemden hoog leeraar om inlichtingen gewend. „Ik heb", zeide prof Visscher, „den laatsten tijd niet onder stoelen of banken gestoken, dat ik mij inzake het Ned. Bel gisch verdrag niet langer met do houding van de A -R. Kamerclub en de leiding der partij kan vereenigen En met mij beschou wen duizenden anti revolutionairen dit tractaat als eeD groot nadeel, niet alleen voor het land, maar ook voor de A.-R. Partij zelf Wat nu de ontevredenheid in de Anti- Re volutionn aire partij betreft, die dagtee- kent al van 1916 af Het is evenwel nooit I 4130 mijn bedoeling geweest een nieuwe partij op te richten. Wanneer ik dij gewild hebben, zou ik het al veel eerder hebbe- kunnen doen. Want aJ tweemaal van ve- schillende zijden ben ik in 1921 hiertc* aangezocht. Steeds heb ik geweigerd, 0j. dat ik van meening ben, dat er al genoe? partijen in Nederland zijD en uitbreid^ hiervan een parlementaire regeering be. werken onmogelijk zou maken. Juist teneinde een splitsing in de A.-ft partij te voorkomen heb ik in 1922 een e&\ didatuur voor de Kamer aanvaard. W&j. neer dit niet gebeurd was, zou er al scheuring hebben plaats gevonden Uit sluitend om de partij te dienen ben ik djlv dc Kamer gegaanpersoonlijk voel ik veel meer tot "yetenscbappelijken arbe;J aangetrokken en politieke ambities zijn dan ook ten eenenmale vreemd. Het conflict dat tusschen mij en de A.-H. Kamerclub gerezen is, valt samen mg moeilijkheden in den kieskring Amerj. foort, die hij nader uiteenzette. Nadrukkelijk wensch ik evenwel vast t# stellen dat laatstgenoemd conflict geht*! buiten mij om is ontstaan. En wanneer 6 een actie tengevolge zou hebben, daD die in geen enkel opricht van mij perssj lijk uit. „Zoo straks heb ik gezegd, dat door> zoo lang mogelijk getracht zou worden a de eenheid in de A.-R. partij te beware. Dat neemt niet weg, dat wanneer vrienden uit de provincie Utrecht, die vJ het grootste gedeelte mijn leerlingen r- geweest, mijn hulp zouden inroepen, i hen niet zal afwijzen Daar denk ik €p. voudig niet aan De bedoeling van de tevreden anti-revolutionair-hervormden/ dan ook niet om een nieuwe partij te stk ten. Daartoe zal ik nooit meewerken. Mn wanneer eventueel een uittreding en may uit de anti-revolutionnaire partij zou plan hebben, zou in ieder geval aansluitiu worden gezocht bij een reeds bestaand* j partij, hetzij de Chris. Hist., die vaD di Kersten of anderszins Een hervormd-anti. revolutionnaire partij zal door mij nooit' J worden gemaakt, omdat de politiek inter- kerkelijk is en verder versnippering der A.-R. partij bij mij nooit steun zal vinden. Wat zou trouwens een hervormd-anti- revolutionnaire partij zijn 1 Een partij die de belangen van de hervormde kerk dientI Hier over, d.w.z. over de hervormde kerk, wordt immers veel te verschillend geoor deeld. Gezien den stand van zaken, geloof op dit oogenblik niet, dat een uittredini direct aanstaande is. Wanneer men evenwel doorgaat, zoo ein digde prof. Visscher het onderhoud, on uit het oog te verliezen, dat de anti-rero- lutionnaire partij niet is een partij die spe cifiek tot de gereformeerde kerk behoort, zullen verdere conflicten op deB duur nie kunnen uitblijven. DE IJMUIDER FEDERATIE EN DE LOOJ ACTIE IN HET VISSCHERIJBEDRIJF, Gistermiddag is opnieuw een bosprefc; gehouden tusschen het bestuur van IJmuider federatie en de besturen der bei - reedersvereenigingen, zulks naar aanle ding van de voorstellen der reeders, diei, federatie Zaterdagmiddag heeft ontvangt™ Het bestuur der IJmuider federatie acl'r*{j overeenstemming onmogelijk, indien I j reeders niet kunnen aanvaarden dat do:' hen f 5 per man en per maand in het fom; voor de opvarenden wordt gestort. Het dow de reeders aangeboden bedrag van f2J, per man en per maand, acht de IJmuidöj #.j federatie te eenenmale ontoereikend. De besturen der reedersvereenigingi: zegden toe, de zaak opnieuw in overwegm te zullen nemen en uiterlijk Woensdag ai hun beslissing te zullen meedeelen. Onmiddellijk na deze bespreking wasf een bijeenkomst met een groot aantal opn renden, die gisterochtend weigerden uit I varen voor en aleer hun positief kon w: den meegedeeld of de reeders den geste;: j eisch wilden inwilligen. Op advies van bestuur der IJmuider federatie nam mef genoegen mee, dat de beslissende ledenv. gadering nog één reis zal worden uit? steld, en men besloot dus weer uit te var- Hoewel de toestand gespannen is, b. het bestuur van de IJmuider fe<~ratie oordeel, dat stillegging van het bedrijf vol komen kan en moet worden. SPOORWEGPERSONEEL. Te Utrecht is de jaarlijksche vergaderiH van vakgroep 1 (ambtenaren, schrijve enz.) der Nederl. Vereeniging van spo* en tramwegpersoneel gehouden. De aftredende bestuursleden, de heer5-. Lousberg, Konig. Born en Van Wel, wurc- herkozen; in de vacature-Kleene werd i1 secretaris benoemd de heer Sievers. Tot den van den Vereenigingsraad werden noemd de heeren Bom en König. De heer Landskroon hield een inleidicï over de dien9t- en rusttijden, waarin Nj verlangen naar verbetering daarvan n3a< voren werd gebracht, en de huidige uitvoe ring van de bepalingen in het art. 86 A n D. door directie en regeering aan scherp criliek werd onderworpen. Na een inleiding van den heer Van "c hernieuwde de vergadering nog een9 de r slissing, dat geijverd zal worden voor der-invoering van het dienstkleedingreS'* ment 1921. De bondsvoorzitter, de heer P Mollrnase hield een inleiding over de loonen en 'agen- De heer Bom heeft het vraagstuk der w sitie van de commiezen en chefscoin®1^ ingeleid. Besloten werd. te blijven ijveren voor r tere promotiekansen voor dit korps. RECLAME. AUTO-TRWSPORTEN, CREMATIE H. P. H. KF.EREWEER TEI.EKOOX 8«l - EKH"1*. 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 6