GELOKONINGEN. Na. 20497 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 Januari Derde Blad Anno 1927 H Buitenl. Weekoverzicht JANUARI IN PARIJS. FEUILLETON. Vredesmoeilijkheden in Frankrijk De crisis in Dnitschland Engeland aarzelt in China. Kerstmis en Nieuwjaar zijn voorbij en grootendeels ook reeds de gedachten aan vrede, aan goe^e wenschen etc., die daar bij als van zelf zich opdringen. Merkwaar dig is zelfs, dat een vredesrede heel wat 6tof heeft doen opwaaien. Wc bedoelen hier de rede van den nuntius te Parijs als deken van het corps diplomatique op de Nieuwjaarsreceptie van den president der Fransche republiek, met welke rede toe vallig samenviel een interview van Briand, den Franschen minister van buitenl. zaken, toegestaan aan een paar bladen. Briand verdedigde daarbij zijn beleid, dat hij te rugbracht tot Genua en Cannes, waar Pom- caré hem deed vallen, gelijk bekend. Men zag daarom in dit interview een aanval op Poincaré, die Briand, naar men weet, ook te Genève duchtig heeft geremd. En de rede van den nuntius kon eenigszms den indruk maken, alsof de Heilige Stoel zich geheel achter Briand plaatste, hoewel dat geenszins in de bedoeling lag, alleen maar bedoelde te zijn een aansporing tot een vredespolitiek in algemeenen zin, naar later door den nuntius werd verklaard. Een en ander heeft geleid tot heel wat politie- ken strijd, waardoor de positie van het gati- eche kabinet in 't algemeen en van Briand in 't bijzonder niet beter is geworden, ook al zou het op dit oogenblik nog te ver voeren om reeds te denken aan een crisis. Dit is evenwel zeker, dat Briand slechts zeer voorzichtig zijn politiek van toenade ring zal kunnen voortzetten, wil hij niet in zeer ernstige moeilijkheden komen. Zijn plan schijnt te zijn in het parlement den strijd aan te binden met zijn tegenstan ders om te weten, waar hij aan toe is Is door een en ander in Frankrijk de situatie wat onzeker geworden, hetgeen reeds een zwakken terugslag tengevolge had op den franc, wat echter de positie der regeering helpt stevigen, in Duitsch- land he.rscht volslagen onzekerheid. Voor de zooveelste maal is men daar weer eens vastgeloopen in een labyrinth van poli tieke intriges als gevolg van het ten val brengen der regeering MarxStresemann. Wie daar den uitweg wijst Van Duitsch-nationale zijde schijnt men alles op haren en snaren te zullen zetten om weer deel te erlangen aan de regee- ringstaak, al zal men inzake het buitenl. bewind Stresemann's richting moeten aan vaarden, waar anders de Rijksdagmeerder heid direct een reusachtige meerderheid zou opleveren tegen het nieuwe rijkska- binet. Het schijnt, dat de eerste, die zal wor den aangezocht om een ministerie te vor men dr. Curtius zal zijn, thans minister van economische zaken, behoorend tot de Duitsche Volkspartij. Dr. CURTIUS. Edoch, veel kajas op succes kan hem niet worden gegeven. De democraten zullen aan een coalitie met de Duitsch-nationa- len niet meedoen en het Centrum De lin kervleugel zal zich geducht weren tegen een dergelijke ,,Rüc-k nach rechts", zoodat ook het Centrum vermoedelijk niet mee zal willen doen. Een coalitie van Duitsch- nationalen tot en met de socialisten is mo menteel geheel uitgesloten, terwijl de Duit sche Volkspartij thans toch moeilijk haar zegen kan geven aan een combinatie met de socialisten, na door de felle wijze van weigering juist de crisis te hebben uit gelokt. Dan weer een regeering der mid den-partijen, steurend voor de buitenl. politiek op de socialisten, voor de binnen- landsche grootendeels op de Duitsch-natio. nalen Dat zullen de socialisten wel niet accepteeren, waar zij immers van plan zijn niet maJsche eischen te stellen voor mee doen, zelfs als stille vennoot, eischen, waarmee rekening zal dienen te worden gehouden. Zoo ooit een regeeringscrisis in Duitseh- laüd moeilijk op te lossen is geweest, dan is het ongetwijfeld de huidige. Wil Duitsch. land zijn pas verworven positie evenwel niet in gevaar brengen, dan zal met de crisis toch niet te lang getalmd mogen worden en voldoende waarborg moeten bestaan voor voortzetting der buitenl. po litiek, zooals Stresemann die heeft uitge stippeld. Geruchten, dat het tot Rijksdag ontbinding zal komen, geven momenteel meer den wensch weer dan de werkelijk heid, hoewel het niet heelemaal uitgeslo ten is, dat het nog zoover komen zal, als men ten einde raad is. In deze laatste positie komen de Engel- sehen zoo eenigszins in China. Met merk waardig geduld zien zij daar toe, hoe de bevolking wordt opgehitst tegen Albion door Russische agitatoren. Werd te Han- kau de Engelsche concessie zelfs niet aan vankelijk ontruimd en de orde en gezag- handhaving overgelaten aan de troepen van Kanton Dit alleen om een bloedige botsing te voorkomen, waarvan de ernstig. 6te gevolgen worden gevreesd. Men vraagt zich echter af, of deze politiek van talmen en van on macht-toon en eenig succes kan afwerpen- Komen de Chineezen zoodoende niet in de meening, dat de Engelschen toch niet durven en kunnen, met alle rampza lige gevolgtrekkingen, daaraan verbonden Het Chineesche nationalisme is op zich zelf een rechtvaardige zaak, doch tegen uitwassen dient opgetreden te worden door alle betrokken mogendheden in het belang van alle vreemdelingen en van hun eigen dom. Leven en bezit zijn thans niet overal in China meer veilig, doch van eenig op treden verneemt men niet Omdat er geen eensgezindheid is te krijgen, omdat de een voer den ander de mooie rol wil spelen van „vriend van China"? De antwoorden op het Br'trche memorandum zijn ook weinig houvast biedend en vaag En intusschen duurt de inwendige strijd onvermoeid voort, zonder dat nog is te zeggen, wie overwinnaar zal zijn! Januari is in Parijs de wintermaand bij uitnemendheid. Als 't er vriest, vriest het er in Januari; als het er sneeuwt, sneeuwt het er in Januari; en regen valt er nooit zooveel als dan in de Parijsche straten neer Dat is dan ook de reden, waarom de Parijzenaars, wier beurs en bezigheden dat toelaten, vóór de Januari-maand aanbreekt reeds naar de Cóte d'Azur, de Fransche Riviera vluchten. En de heele Januari maand door blijft die vlucht nog aanhou den. Voor de Parijzenaars, die thuisblijven moeten, is er echter deze troost, dat nooit het Parijsche seizoen zóó intens in vollen gang is als juist in die wintersche Januari maand; d&n komen de meeste nieuwe thea ter-stukken uit; din worden er nieuwe re vues gelanceerd; din worden er groote, mondaine bals gegeven, particuliere bals, en openbare liefdadigheids-bals tegen hoog, héél hoog entree, waarmee rijke burgers gelokt worden, die wel graag eènige hon derden francs deponeeren willen om een avond lang te gelooven, dat ook zij tot het tout Paris élégant behooren. En Januari is tegelijkertijd ook de maand der huiselijkheid in Parijs, der familie-fees ten. Dat begint al dadelijk met den nieuw jaarsdag. Die telt hier in Frankrijk veel meer mee dan bij ons. En hoewel meer en meer, naar Engelsch voorbeeld, de kerst viering de nieuwjaars-viering gaat ver dringen. wordt door rksechte Parijzenaars toch nog steeds de nieuwjaarsdag gehand haafd als cadeautjes-feest voor familie en kennissen. En die nieuwjaars-cadeautjes hebben zelf9 een specialen naam, „étren- nes", die hen onderscheidt van alle andere cadeautjes ter wereld. Groot en klein, arm en rijk, doet mee aan dat gebruik. Voor de minder-bedeelden wor den er zelfs speciale nieuwjaars-winkeltjes opgericht: de nieuwjaars-kramen op de boulevards. Tijden te voren worden ze er al neergezet, en een weck na nieuwjaar staan ze er nog allemaal, en doen nog steeds goede zaken. Op de groofe boulevards, van de Made leine tot de Place de la République, staan meest poppen- en andere speelgoed-kramen terwijl op den boulevard Sébastopol zich kraam aan kraam de antiquairs van Parijs geïnstalleerd hebben, en al evenmin zich over gebrek aan koopers te beklagen heb ben, want de Parijzenaars zijn liefhebbers van oudheden, en een meubelstukje, een vaas, een doosje uit het tijdperk van een der Lodewijken kan hen in ware extase brengen. Oorspronkelijk werd het houden van nieuwjaars-kraampjes op de boulevards slechts toegestaan aan de z.g. „kleine uit vinders" en handwerkslui van Parijs, die op deze wijze gelegenheid hadden hun laat ste nieuwigheidjes aan het publiek te ver- toonen, meest mechanisch speelgoed, als waggelende eendjes, sjokkende olifanten, dribbelende Chineezen. knikkende ezels Na den oorlog werd een tamelijk groot aan tal daarvan gereserveerd voor oorlogs-ver- minkten en oorlogs-weduwen. En de „kleine uitvinders", hoewel hun daardoor een groote concurrentie werd aangedaan, pro testeerden niet, zagen het billijke in van dezen maatregel. Maar sinds een paar jaar hebben eenige groote warenhuizen zich in verbinding gesteld met die oorlogs-ver- minkten en oorlogs-weduwen, en zoo staan er nu op de boulevards naast de dood-een- voudige simpele kermis-kraampjes der kleine uitvinders en andere speelgoed-ver- koopers, prachtig ingerichte groote kramen, die eigenlijk niet anders zijn dan filialen dier groote warenhuizen; en natuurlijk kunnen die kleine kraampjes, ondanks hun schilderachtigheid en hun fantasie, dóór niet tegen op, zoodat ze elk jaar nu minder in aantal worden, en ze op den duur wel geheel zullen moeten verdwijnen, wanneer riet bijtijds de Parijsche gemeenteraad haar maatregelen daartegen neemt. En d&t hoopt in zijn hart ieder Parijzenaar. want met die nieuwjaars-kraampjes zou een van Parijs' charmantste eigenaardigheden verdwijnen. Behalve het nieuwjaars-feest Tieren de Parijzenaars nóg een gezellig huiselijk feest in Januari: dat is het Drie Koningenfeest. Oorspronkelijk een christelijke feestdag ter herdenking van de Drie Wijzen uit het Oos ten, de Drie Koningen, die 't kindeke Jezus kwamen begroeten met hun geschenken van goud. wierook en myrrhe, i9 daar langza merhand in den loop der tijden niet veel anders van overgebleven dan een vroolijk feest in den huiselijken kring met familie en kennissen, waarbij de tradioneele Drie- koningen-taart aangesneden wordt en onder de aanzittenden verdeeld. Die taart wordt zelfs het middelpunt van het heele feest. In sommige streken van Frankrijk bestaat ze uit een luchtig fijn gebak, dat eenigszins lijkt op moscovisch gebak, in andere stre ken houdt men vast aan de traditie van een vruchtentaart; in nóg weer andere streken heeft men de gewoonte een marsepein-gebak te maken. In Parijs, waar Franss-hen wonpn, die uit alle gewesten van Frankrijk afkom stig zijn, vindt men ook alle soorten Drie koningentaart vertegenwoordigd, maar de meest voorkomende taart is toch die uit feuilletée-deeg. Wie een gróót feest ervan maken willen, richten een uitgebreid diner aan, waart>e vele gasten genoodigd worden, en de Drie- koningenlaart komt dan eerst bij het dessert te voorschijn. Velen echter noodigen vrienden en ken nissen slechts uit op een avond-partijtje, om de Driekoningen-taart te eten, en „den ko ning te komen trekken". In zoo'n Drie koningen-taart nl. wordt een groote boon gebakken, een groote boon, die kunstig ver sneden is tot een sier of een kruis, en wie die boon in zijn stuk taart treft, die wordt uitgeroepen tot koning van het feest. Daar wordt dus de taart warm en wel binnengedragen door de dienstbode, en van alle kanten stijgt er een gejuich op, want nu gaat het eigenlijke feest beginnen. Al3 de taart op tafel staat en aller oogen daarop gericht zijn, als om te ontdekken in wélk stukje van haar lichaam ze geheim zinnig de boon verborgen houdt, dan ver heft de heer des huizes zich van zijn zetel, telt het aantal neuzen in de rondte, neemt het mes op, en begint te snijden. Het eerste stuk dat hij eraf snijdt, dat wordt opzij gelegd, dat is „la part du bon Dieu", het godsdeel, dat bestemd is voor don eersten arme, die voorbij zal komen. Wie heel royaal wil zijn snijdt ook een tweede stuk voor de armen af, ,;la part de la Vierge", en soms nog een derde stuk, „la part des mages" geheeten. En dan begint pas het snijden voor de gas ten en huisgenoolen. Wanneer dan ten slotte de taart in het juiste aantal deelen gesneden is, worden al die stukken te zamen in een groot wit 9ervet gelegd, waarvan de pun ten omgeslagen worden. Het jongste der aanwezige kinderen wordt nu aangewezen om onder de tafel te gaan zitten dan vraagt de heer des huizes; „Voor wie?" Het kind noemt den naam van een der aanzit tenden. De vader neemt een stuk taart uit het servet en legt het voor den genoemde neer. En: „Voor wie?" vraagt hij dan ver der. Een tweede naam wordt genoemd. Zoo gaat het dan door, tot alle stukken uitge deeld zijn. Dan worden de glazen vol geschonken en het gesmui begint. Ja, maar een voorzichtig gesmui. Want he* is zaak op de boon te lettenl Wie za. de koning zijn van het feest? Daar het bij Driekoningenfeesten wel eens voorkwam, dat degene, die de boon trok, heelemaal geen lust had konings plichten op zich te nemen, en dan een voudig de boon maar doorslikte, wat met 'n beetje moeite gewoonlijk ook wel gelukte wordt in veel families die plichtsontduiking voorkomen door in plaat9 van een boon een porseleinen poppetje in de taart te bakken, een kroontje ook wel, of een klompje of een geluks-varkenlje van porselein, en juist zóó groot, dat een poging om het door te slikken op een stik-dood zou kunnen uitloopen, en d&t heeft niemand er voor over, om een koningsschap van zich af te 9chuiven' Het is anders zoo'n onaardig koningsschap nog niet; maar er zijn nu eenmaal van die menschen. die lieven zich bescheiden ach teraf houden, dan het middelpunt van een feestgezelschap uit te maken. Ik heb heml Een hoera gaat op. Felicitaties klinken van alle kanten in het rond. Er wordt ge klonken, gedronken. Maar d&nAls het een man was, dis de boon trof, dan is nu zijn eerste konings plicht zich een koningin te kiezen (zooals in het omgekeerde geval de dame zich een koning kiezen moet). In oude tijden be stond de gewoonte, dat de koning zich al9 koningin koos deminst jonge~dame uit het gezelschap een Fransche galanterie, die zeker haar waarde had. maar evengoed haar bezwaren. Want vaak gebeurde het. dat die Zoning van één avond dolgraag tot zijn koninginnetje gekozen zou hebben een meisje, dat hij reeds lang bescheiden het hof maakte; en wat een prachtgelegen- heid, om haar nu zoo ineens en voor ieders oog te toonen. dat zij en zij alleen de uit verkorene. de koningin zijns harten isl En dus raakte die oude, galante gewoonte meer en meer in onbruik, en iedere koning kiest tegenwoordig precies de koningin, die hij wil En zelfs. wanneeT er onder de gasten een is, van wie gastheer en gastvrouw weten, dal die wel héél graag koning zou willen zijn dien avond, om een zeker koninginne tje te kunnen kiezen, dan wordt het toeval wel eens een klein handje geholpen. Het is immers gemakkelijk genoeg om op de taart een bijna onmerkbaar teekentje te zetten op de plaats waar de boon zich be vindt, en dan dit stuk in het servet een beetje opzij te leggen, en het daar te laten liggen net zno lang tot den naam van den jongen verliefden man genoemd wordtl Natuurlijk moeten koning en koningin elkaar omhelzenI En beiden krijgen een kroon op, en soms ter vermeerdering van de illussie nog een soort koningskleed aan ook. Een scepter hoort er bij. En. %als er een uit het gezelschap die rol op zich ne- nemen wil (en kan) dan is ook een nar zeer welkom in de hofhouding van den avond. Koning en koningin hooren bovendien zelf steeds den vreugdetoon aan te geven en eveneens in het smakelijk wijndrinken voor te gaan. En het gezelschap heeft op te letten in de eerste plaats. Want telkens als de ko ning het glas aan zijn mond zet om een slok wijn te nemen, dan hoort ieder te toonen, dat hij dat opgemerkt heeft, door luide te roepen: „Le roi boitl Le roi boitl".... door dan zelf zijn glas te heffen en hel konings paar gezondheid toe te drinken. Wee dengene, die door onachtzaamheid, verstrooidheid, of verlegenheid niet meedoet aan dat geroep en gedrinkl Die wordt on middellijk door de overige gasten onderhan den genomen, en docr middel van een ge brande kurk in een ommezien getransfor meerd tot „negerkoning". Natuurlijk tracht dte negerkoning dan wat zwarte zoentjes te zetten op blanke meisjes wangen. in blanke meisjeshalzen. De blanke meisjes schrikken, gillen, trachten te ontko men.. de negerkoning lacht satanisch, de nar laat zijn bellen rinkelen en roept kwinkslagen door al het rumoer heen. De koning en de koningin, die zitten naast elkaar, en lachen; ze lachten om die zoo rumoerig zich vermakende vroolijke bende, en ze lachen tegen elkaar., in verstandhou ding. Ze worden er be len verlegen van, de koning en de koningin. En dan drinken ze maar gauw een slokje wijn om hun ver legenheid te verbergen. Le roi boitl Le roi boit! En ieder klinkt, en ieder drinkt! En waar leege glazen zijn, daar worden die onmiddellijk vol geschonken. Zoo blijft de pret en de feeststemming aan den gangl En te denken, dat zulke onschuldige Drie- koningen-vierders eens in Frankrijk be schouwd werden als.... staatsgevaarlijkP Dat was tijdens de Revolutie. Van ko ningen wilde de Fransche Staat toen niets meer hooren of weten. Zóó groot was de af keer van al wat het koningschap betrof, dat zelfs het Driekoningen-feest moest omge doopt worden tot „Sans-Culotten-feest", en er werd een decreet uitgevaardigd, waarbij het den bakkers streng verboden werd ter cere van dat feest taarten met boonen erin te bakken, want zulke taarten hadden den naam van Driekoningen-taarten. Evenwel een oude traditie is maar niet zoo een-twee-drie af te schaffen, zelfs niet door wettelijke voorschriften, en dan nog wel bij een volk als de Franschen, die zoo zeer gehecht zijn aan overleveringen en tra dities.... En dus werden er tóch taarten gebakken met boonen erin, koningstaarten, en er werden toch „koningen getrokken", en er werden toch feesten gevierd met een ko ning en een koningin aan het hoofd, en tóch werd er' gejuicht en gejubeld en ge schreeuwd: „Le roi boitl Le roi boitl" Toen greep de regeering streng in, en er werd overal bekend gemaakt, dat bakkers, die koningstaarten bakten en feestvierders, die „koningen trokken", beschouwd moesten worden als burgers met begrippen gevaarlijk voor de zoo duur gewonnen vrijheid, en dat de politie in zulke gevallen „haar plicht had te doènl" Na dien tijd zijn er nog heel wat regeerin gen geweest in Frankrijk, maar geen van allen hebben ze zich meer verzet tegen de Driekoningen-viering. En Frankrijk, dat on-« danks zijn republikeinschen en democrati- 9chen gee9t toch dól is op al wat koning en koningschap is ziet elk jaar weer met ware vreugde den 6den Januari tegemoet, de taart met de boon erin, den koning en koningin van één avond, de bordpapieren kroon, den houten scepter, den nar, en Jo vreugde van wijn te drinken, veel goeden Franschen wijn, en in uitbundige pret te roepen met de glazen omhoog geheven: Le roi boitl Le roi boitl. B Geautoriseerdp vertaling naar het Engelsch van E PHILIPS OPPENHEIM. door W. M. D SPIES- VAN DER LINDEN 35) De gedachten waren al eerder in hem 'op gekomen, maar alleen hedenavond had hij geduld dat ze in zijn geest bleven hangen. Een of twee keer had hij gemerkt dat ze in 2ijn brein op den loer lagen en had hij zo verjaagd. Hedenavond kwamen zij met een zachte, onoverwin'ijke volharding, zoodat hij zelfs zijn wil onmachtig had gevoeld, ze te smoren Hij was gedwongen de waarheid onder de oogen te zien, dat hij, Phineas Duge. de man van vele millioenpn, daar, ter wijl de minuten vloden, met leege oogen in de leege ruimte zat te staren aldoor den kend aan dal kind en hij zou er meer dan hij zichzelf wilde bekennen voor over gehad hebben als hij haar op dat oogpnhlik een paar voet van hem af had kunnen zien zit ten, terwijl zij okkernoten pelde of hem haar indrukken meedeelde van dit wonderbaar lijke nieuwe leven, waarin zij gekomen was. Een kleinigheid wat het. dal de draad van zijn overdenkingen afbrak. Toen hij zich rekenschap gaf van wat hij had zitten doen kwam er bijna een gevoel van schaamte in hem op. Tn een oogwenk was hij weer zichzelf. Hij dronk kalm zijn wijn uit. zette zijn glas neer en een sigaar uil hel Ristje nemend, hield hij die op voor den nian, die klaar stond met een knipper. Een klein zilveren spirituslampje, dat met blauwe vlam brandde, stond vlak bij hem. De „butler" gaf het sein en in een kleine, gou den kop werd zijn koffie, sterk en geurig, voor hem neer gezet. „Zeg tegen Smedley, dat hij om negen uur in de studeerkamer moet zijn/' be val hij. „Ja, mijnheer," antwoordde de man. „Gaat u niet uil, mijnheer? Zijn er geen orders voor 'de garage?'' „Vanavond niet," antwoordde Phineas Du ga. Er kwam gen onverwacht gerucht van stemmen uit de hall Phineas Duge keek mei gefronst voorhoofd naar de deur. „Wat is dat?" vroeg hij scherp. De butler stond versteld. „Ik zal gaan kijken, meneer," zei hij. ..Het lijkt wel of James het met iemand aan den stok heeft." De deur werd plotseling geopend; Weiss en Higgins kwamen snel binnen, gevolgd door den protesteerenden en verschrikten la kei. Phineas Duge stond van zijn stoel op en met één hand op de tafel leunend, keek bij scherp naar de twee mannen. Zelfs onder het schijnsel van de electri9che lainp met rose kap stond zijn gelaat koud en strak. De glans van zijn witte tanden was zichtbaar tusschen zijn lippen. Hij zag er, vergelijkenderwijs gesproken, -uit als een man, die op het punt staat zijn vijanden Le bespringen. Een hand had verstolen de zak van zijn smokingjas gezocht en hield daar iets hards omklemd, dat hem echter een groote geruststelling gaf. Hij sprak geen woord ter begroeting. Hij uitte geen kreet van verrassing. Hij wachtte slechts. „Deze hecren liepen mij m de hal! voor- j bij," trachtte de lakei zich te verontschul digen. „Ik had me maar even omgedraaid en Wilkins was naar beneden om te eten." „Je kunt gaan," zei Phineas Duge koel. hem uil de kamer wuivend. „Wat wil je Weiss?" „Vijf minuten verstandig met je praten," antwoordde Weiss. „Je zult er niets door krijgen door naar ons te luisteren.'Zend je knecht weg en gun ons een kwartier." Phineas Duge aarzelde, maar slechts voor een oogenblik. Deze mannen waren openlijk gekomen en 't was bekend, dat zij zijn vijanden waren. Het was niet mogelijk, dal zij van plan waren, geweld te gebruiken. Hij wendde zich tot den butler, die achter hem stond. „Geef dezen heeren stoelen," beval hij, „en ga de kamer uit." Zij zaten aan zijn linkerzijde. Phineas Duge schoof hun de karaf Bourgogne en de sigaren toe. Toen leunde hij achterover in zijn stoel en wachtte. „Duge, wij hadden eerder bij je moeten komen," begon Weiss. „We spelen een kin dcrspelletje, wij allemaal." „Wat het ook voor een spel is,' antwoord de Duge, „het is niet door mij bedacht „Dat bekennen we. om mee te beginnen." antwoordde Weiss. „Wij hadden ongelijk. Je hebt het aardig tegen on9 uitgehouden. Wij zijn millioencn dollars armer en jij rij ker na onze breuk. Laten we het hierbij laten. We hebben andere dingen om aan te denken behalve dit gegoochel met fondsen. Ik neem aan, dat niemand van ons er bui tengewoon nieuwsgierig naar is, om te weten hoe een rechtbank er uitziet." Phineas Duge maakte geen beweging van instemming of afkeuring. „Slaat dit op die beweging tegen de „Trusts," die de president verondersteld wordt zoo prachtig te ondersteunen?" vroeg hij. Weiss knikte. De zaak is verder gevorderd dan een van ons geneigd was te gelooven," ant woordde hij. Allemaal hebben wij er belang bij, jij nog meer dan een van ons. Als Har rison's voorstel aangenomen wordt, kunnen we ieder oogenblik gevangen genomen wor den. Het ziet er slecht voor ons uit Duge en we kunnen ons niet behoorlijk te weer stel len als we onder elkaar harrewarren als een troep kleine kinderen." „Je stelt dus voor," zei Phineas Duge langzaam, „om van nu af weer samen te werken?" „Precies," antwoordde Weiss. „Jij hebt gewonnen en misschien was 't morgen onze beurt geweest, dus je verliest er niet bij. Wij willen een tijdlang het werk slaken om rond te kijken en dit nieuwe gevaar onder de oogen te zien." „Goed," zei Phineas Duge, „ik stem toe. We zullen morgen op je kantoor bijeen ko men en onze makelaars meebrengen Ik wil graag dezen strijd eindigen. Ik ben er niet mee begonnen. Higgins haalde verruimd adem. Hij was misschien de armste van de groep en het waren zijn fondsen, waar Duge het ergst in had huisgehouden. „Den hemel zij dank!" zei hij. „Nu kun nen we tenminste even op adem komen om te zien, wat we met die kerels moeten be ginnen. die on9 willen wijzen, hoe we onze eigen zaken moeten behandelen." „In de eerste plaats." zei Weiss, „wat nu met het stuk. dat we teekenden? Ik kan begrijpen, dat je 't als dreigement boven ons hoofd wilde houden, zoolang wij vijanden waren. Het was een goed wapen en je had er recht op, maar nu we weer samen wer ken. zie je zelf wel in dat 't feitelijk de ver nietiging van onze belangen zou beteekenen, als de tegenpartij het in handen kreeg." „Als ik dat papier hier had," zei Duge kalm, „dan zou ik het op dit oogenblik ver scheuren. maar het spijt me te moeten zeg gen. dat ik het niet heb Het werd gedurende mijn ziekte gestolen/' v „Dat welen we," zei Weiss. „We weteh zelfs in wiens handen het is." Phineas Duge keek hem vragend aan. „Norris Vine heeft het," vervolgde Weiss. „We hebben hem «r een millioen voor ge boden. maar hij weigert het af te staan Hij zou hel al lang voor zijn krant gebruikt heb ben en wij zouden nu aan de overzijde van den oceaan zitten, als John Drayton hel hein niet afgeraden had. Nu heeft hij het mee ge nomen naar Londen. Hij is van plan Deane om raad te vragen. Ieder oogenblik kunnen we nu den slag verwachten. Op een goeden morgen zien we het stuk mooi zwart op wit gedrukt in elke krant van New York staan." .Je hebt er hem een behoorlijke som voor geboden zei Phineas Duge, „en hij weigert h§t af te staan Goed. wal ben je nu van plan te doen?" „Het i9 jou ontstolen," zei Weiss. „Hij is in zijn recht, al9 hij weigert met ons te on derhandelen maar het is jouw eigendom en jij bun! er aanspraak op maken." „Dus jé stelt voor?" vroeg Phineas Duge. „Dat je morgen de „Kaïserin" naar Lon den neemt." zei Higgins en daar dien Vine te pakken ziét te krijgen De r^sf kunnen we veilig aan je overlaten, maar ik geloof, als je je best er voor doet, dat je het krij gen zult." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9