Kleine Kinderen No. 20481 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 18 December Tweede Blad Anno 1926 EERSTE KAMER. H O of d P i j n -iabl«w,6 Oct Laxeer -taWettwöOd* Zenuw-lablettm75d Staal -febiettmSQct Maag-tobietiw7 5a TWEEDE KAMER. Bij BINNENLAND. KERK- EN SCHD0LNIEUWS. DE WEGENBELASTING. Aan de Memorie van Antwoord wordt het volgende ontleend: Het wetsontwerp houdt rekening met de mogelijkheid, dal in eenig jaar over midde len zou moeten worden beschikt tot een hooger bedrag dan door de inkomsten van het wegenfonds, wordt gevormd. Inderdaad bepaalt het ontwerp niet welke werken zullen worden uitgevoerd. Dit zou ook, althans wat het secundaire betreft, be zwaarlijk kunnen, terwijl de regeering meent, dat het vaststellen van het plan voor het primaire wegennet aan de Kroon moet worden overgelaten. Het. ligt inderdaad in de bedoeling voor- zoover daartoe overigens termen bestaan, voor hoofdverkeerswegen, die door de groote steden loopen, de z.g traversen, bijdragen uit het wegenfonds beschikbaar te stellen. Zoodanige bijdragen zullen echter niet kun nen worden verleend als restitutie van vroe ger gemaakte kosten. De regeering is van oordeel dat het ge wicht der motorrijtuigen de redelijkste maat staf mag heeten voor het tarief der belasting Het vaststellen der wegenbelasting voor een vooraf bepaald aantal jaren zou een te onzekeren grondslag scheppen met het oog op de toekomstige behoeften van het wegen- gennet. Stijging van het gebruik van mo torrijtuigen brengt bovendien mede toene ming van onderhoudskosten. De regeering is ook van meening, dat de paardentractie buiten de onderwerpelijke regeling kan blijven. Het karakter eener be schermingsbelasting eener afzonderlijke ad ministratie, juist om te verzekeren, dat de heffingen overeenkomstig haar beslemming worden gebruikt. Aan een fonds met eigen kasmiddelen moet daarbij niet worden gedacht. De hoegrootheid der bedragen, die jaar lijks in het wegenfonds zullen worden ge stort, is bezwaarlijk van te voren bepalen, voornamelijk, omdat de opbrengst der we genbelasting niet vaststaat. Het zou met de bedoeling van het ontwerp kwalijk te rijmen zijn, ook de opbrengst der overige belastingen op motorrijtuigen in het wegenfonds te storten. De regeering is ook van meening, dat de verbetering van rivierovergangen in de eer ste plaats het moiorverkeer ten goede komt. Daardoor wordt gerechtvaardigd, dat gel den hiervoor uit het wegenfonds beschik baar zullen worden gesteld. Tiet ligt niet in de bedoeling van de re geering die gelden tot een zoo hoog bedrag beschikbaar te stellen, dat wegen verbete ring daardoor achterwege zou moeten blij ven. Dat een weg bij het rijk of een provincie in onderhoud is, stempelt dien weg nog niet tot een weg van zoodanig belang, dat hij op het rijks- of op een provinciaal plan zal moeten voorkomen. Naar het oordeel der regeering zal in de eerste plaats naar verbetering of aanleg van een hoofdnet van omstreeks 3000 K.M. en van een secundair net van omstreeks 2000 K.M. te streven zijn, wat dan overeenkomt met een wegenlengle in Noord-Holland van omstreeks 4.00 K.M., in Zuid-Holland van omstreeks 530 K.M. en in Groningen van omstreeks 360 K.M. Eerst als de werkzaam heden aan zulk een net behoorlijk gevorderd zijn, zal voor de verdere uitbreiding van het net uit de opbrengst der wegenbelas ting mogen worden geput. Dat door de verandering van het karak ter rijwielbelasting de wielrijders onbillijk zouden worden behandeld, kan de regee- ring niet toegeven Met de bepaling van art. 40 is niets an ders bedoeld dan aan de provinciën Gro ningen en Noord-Holland de laatstelijk ge noten opbrengst le garanderen van de pro vinciale motorbplasting gedurende een tijd vak van vijf jaren. RECLAME. BIJ APOTH.EM DROGISTEN. 5451 Zitting van Vrijdag. IN MEMCRIAM MR. H. C. DRESSELHUIJS. De griffier leest voor het bericht, dat is ingekomen van het overlijden van mr. H. G. Dresselhuijs, De VOORZITTER spreekt hierna als volgt Geachte medeleden! Met mij zult gij diep onder den indruk zijn het bericht van het overlijden van ons medelid, mr. Dresselhuijs. wiens verschei den, zij het niet onverwacht, ons allen treft. Na een eervolle rechterlijke en admi nistratieve loopbaan, deed hij nu tien jaren Keieden. als opvolger van wijlen mr. Tyde- man, zijn intrede in deze vergaderzaal. Eenige jaren te voren, in het zittingsjaar 19111912, had hij bereids als regeerings- commissaris voor de behandeling van het Wetsontwerp tot wijziging van de rechtsre geling bij de landmacht en van die bij de z®emacht, nan cfe beraadslagingen der Ka mer deelgenomen. Veelzijdig, als weinigen, toegerust met een zeldzame werkkracht en groote scherpzinnigheid heeft hij in de Jamer aan de behandeling van menig on derwerp in openbare afdeelings- en com missievergaderingen meegewerkt. In de in terparlementaire unie was hij een geziene "guur en builen het parlement heeft hij v°oral in de laatste jaren aan tal van in stellingen in het algemeen belang werkend, zijn krachten gegeven. Als een beroep op zijn medewerking werd gedaan was weige- geren hem moeilijk, zoo niet onmogelijk en zoo is hij heengegaan nog eenige maanden geleden, naar het uiterlijk een krachtig man van wiens arbeid, in 's lands belang nog veel te hopen viel. Zijn verscheiden zal zoowel in deze vergaderzaal als in menigen kring daarbuiten ten zeerste worden be treurd. De herinnering aan zijn werkzaam leven moge velen tot navolging aansporen. De Minister van ONDERWIJS. KUNSTEN en WETENSCHAPPEN, de heer WASZINK, zegt namens de regeering het volgende: Mijnheer de voorzitter! Ook de regeering heeft met diep leedwezen kennis genomen van het overlijden van het lid der Kamer, mr. Dresselhuijs. Ik beschouw het dan ook als mijn plicht, om namens haar mij aan te sluiten bij de woorden van eerbiedige hulde, door U aan de nagedachtenis van den overledene gewijd. Met mr. Dresselhuijs is heengegaan een man van buitengewone be kwaamheid. die niet slechts als lid der Tweede Kamer, maar ook in tal van andere ambten en functies aan land en volk on schatbare diensten bewezen heeft. De re geering zal steeds zich herinneren zoowel zijn persoon als zijn werk. De redevoeringen werden staande uitge sproken en aangehoord. REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. De VOORZITTER stelt voor de volgende, week des Dinsdags- en Woensdagsavonds te vergaderen. Aldus werd besloten. WIJZIGING L. O.-WET. Aan de orde is de voortzetting der behan. deling van het wetsontwerp tot wijziging van de L. O.-wet 1920 (moderne talen op de lagere school;. De heer v. d. BILT (R.-K.) bepleit het op nemen van esperanto naast Fransch, Duilsch en Engelsch, daar het wereldverkeer de kennis van een internationale taal steeds meer noodig maakt en het aantal moderne talen zich zal uilbreiden, waardoor de studie voor den gemiddelden burgerman te zwaar wordt. De lieer BRAAT (P.-B.) acht het leeren van vreemde talen voor het platteland niet noodig, met het oog op de noodzakelijkheid van meer leerkrachten bezwaarlijk. De heer v. WIJNBERGEN (R.-K.) is ver heugd door de indiening van het wetsont werp, daar de Eerste Kamer het ontwerp- Westerman alleen heeft verworpen, omdat de regeering met een ontwerp zou komen. Minister De Visser heeft dit echter niet meer kunnen doen. Ook de Ineenschakelingscommissie is voor onderwijs in het Fransch in het belang der aaneensluiting van lager en middelbaar onderwijs. Het is ook van belang, dat in verschillende streken van het land verschil lende talen kunnen worden ondervrezen. Dit wetsontwerp geeft vrijheid aan gemeente en schoolbesturen, waarover spr. zich ver heugt, omdat hij van meening is. dat niet alleen het departement van onderwijs ver stand van onderwijs heeft. De heer RUTTEN (R.-K.) betuigt sym pathie aan het ontwerp, dat z. i. ten goede komt aan de zelfstandigheid van den leer ling. De studie van het Fransch acht hij noodzakelijk voor de kennis van de ontel bare vreemde woorden in onze taal. De heer BEUMER (A.-R.) zegt, dat de le den van zijn fractie steeds gestreden hebben voor vrijheid van onderwijs. Het overgroote deel van sprekers fractie zal met vreugde vóór het ontwerp stemmen. Minister WASZINK zegt, dat het onder werp vrijwel doodgepraat is. Tegenstanders zal hij dan ook wel niet meer overtuigen. Het ontwerp is thans noodig omdat wij bin nenkort een termijn bereiken, genoemd in art. 193 der L. O.-wet. Het ontwerp dient voorts om aan den chaos, die nu bestaat, een eind le maken. De toestand van het oogenblik is ten nadeele van de kinderen uit de economisch zwakke bevolking Het i» niet juist, dat op de hoogere burgerscholen en Mulo-scholen de schade kan worden in gehaald. Op de H. B. S. met 3-jarigen cur sus is dit niet mogelijk, op de Mulo- en han delsscholen evenmin, aangezien de grond slagen ontbreken. Aan de eenheidsschool wordt door dit ontwerp geen afbreuk ge daan. Iedere nieuwe wet brengt moeilijk heden, doch de uitvoering is aan deskundi gen toevertrouwd. De regeling van deze materie zal overi gens afhangen van de liefde en toewijding der onderwijzers Gaat men niet le ver door van hooger hand le decreteeren wat precies en wat niet onderwezen moet worden? Er zullen ook velen zijn, die van de gelegen heid gebruik maken om de beginselen eener vreemde taal te leeren, ook al is men niet van plan voortgezet onderwijs te gaan volgen. Wat moet er gebeuren als dit ontwerp niet wordt aangenomen? Dan zal de mi nister moeten overwegen, of de Fransche cursussen voor leerplichtigen al dan niet gehandhaafd moeten worden en voorts een betere overgang van de lagere naar de school voor voortgezet onderwijs. Dan zou b.v. aan de laatste soort scholen een voor bereidende klasse moeten worden verbon den. Maar dit zal heel duur zijn. Spr. hoopt, dat de Kamer het belang van het geheele onderwijs zal inzien en het ontwerp zal aannemen. Esperanto hoort op de lagere school iiiet thuis. Het ontwerp wordt na replieken en een korte verklaring van den heer v. Gijn. dat hij zou voor stemmen omdat het ontwerp vrijheid brengt, verworpen met 37 tegen 36 stemmen. Tegen hebben gestemd de soc.-democra ten, benevens de vrijzinnig-democraten met uitzondering van mevr. BakkerNort en de heeren v. Aal ten. Oud en Joekes. de heer Braat en de Katholieken Veraart, Suring. Bulten. Kuiper. Vos, Loerakker, Moller, No lens. Engels, Van Vu uren, Van Schaik Van Dijk, v. d. Bilt. WIJZIGING L. O.-WET. Aan de orde is het ontwerp-Wijziging van de L. O.-Wet 1920 (verlenging overganster- mijn onderwijs moderne talen op scholen, ingericht overeenkomstig art. 2 bis Wet L. O 1878). Dit ontwerp wordt verworpen met 39 tegen 35 stemmen. INDISCHE BEGROOTING. De heer CRAMER (S. D. A. P.) meent, dat het regime FockS. de Graaff een ramp voor Indië is geweest. De gebeurtenissen, die wij de laatste tijden hebben beleefd staan niet op zichzelf, maar hangen samen met pogingen in andere lan den zooals China, om zich van een vreemd juk te bevrijden. De Memorie van Antwoord acht spr. on bevredigend. Het schijnt, of de Minister zelf niet weet, welken kant hij op wil. Het vo rige beleid heeft 's Ministers instemming en dit stelt spr. teleur. Op het gebied der bezui niging heeft men de politiek van het hak mes toegepast. Het reeöle inkomen is in Indië verminderd en de belastingdruk nam toe. Spr. waarschuwt er tegen, niet de di recte belastingen te vervangen door indi recte. Hij bespreekt het rapport-van Ginkel en vraagt wat er waar is van hetgeen er in de inleiding van dat rapport slaat. Daarin wordt een staf gebroken over den inlander, zooals dat 25 jaar geleden in gebruik was. Wat valt er voor het volk te verwachten van een zoodanige mentaliteit? Spr. kent -Java. Hij heeft het in alle richtingen doorkruist en daar nooit anders gevonden dan de diep ste ellende onder de inlanders. Er zal nog heel wat gedaan moeten worden om de be volking een menschwaardig bestaan te ge ven. De loonen zijn laag en nog niet op het peil van 1913. Ook de intellectueele bevol king gaat aan salarispeil achteruit, alles een gevolg van de slraffe bezuinigingspoliliek van den heer Fock. De lichtvaardige conclusies van hel rap. port-v. Ginkel kan spr. niet onderschrijven, hij komt eer lol een tegenovergestelde con clusie. De mentaliteit der werkgevers werkt het communisme in de hand. Zij drijft de arbei ders naar de communistische vakverenigin gen. Spr acht hel onbegrijpelijk, dat de re geering het niet noodig vindt, in te grijpen in de economische bedrijfsverhoudingen in Indië. Het valt buitengewoon moeilijk voor de bevolking zich te uiten. Stakingen worden gewelddadig neergeslagen. De politiek van de vuist op tafel wordt toegepast. Spr. be treurt, dat de bevolking tot daden van ge weld is overgegaan, maar de regeering is de hoofdschuldige. Aan de bevolking is verhin derd. den wetligen weg te bewandelen. In- en externeeringen hebben onder het regime-Fock in groolen getale plaats gehad. Voor iederen verbannen communist kwa men echter 10 anderen in de plaats. Hoe is het nu mogelijk, dat de regeering het ver band tusschen het regime-Fock en het com munisme ontkent? De nieuwe Gouverneur- Generaal heeft een ontzaglijke schuld aan het volk overgenomen, een schuld, die mis schien niet meer is te voldoen. Jhr. De Graeff scheen een nieuwen koers te willen inslaan. Hij heeft vertrouwen gevraagd, maar dit vertrouwen moet mogelijk zijn en dan moeten er andere maatregelen worden getroffen, dan thans zijn aangekondigd door de Indische regeering. De meerderheid van de inlanders heeft zich van het commu nisme nog afzijdig gehouden, maar laat de regeering oppassen. In het hart der inland se he bevolking is eenige sympathie voor degenen, die voor de onderdrukten opkomen. De middelen, die de regeering aankondig de ter bestrijding van het communisme, moet spr., zooals hij reeds zeide, bestrijden. Voor al het oprichten van burgerwachten, waar de lieer Fock zelf tegen was, acht spr. hoogst bedenkelijk. Ook de bewapening van suiker ondernemingen is af te keuren. Voor de handhaving der orde kunnen leger, vloot en politie dienen. Daartoe zijn deze zeer goed in staat. Spr. hoopt, dal het politiek en justitieel onderzoek dal in den Volksraad is aangekon digd zich zal uitstrekken over heel Indië, en blijft zich verzetten tegen exhorbilame maatregelen. De maatregelen, die de regee ring dient te nemen om het euvel van het communisme le bestrijden, behooren opbou wend le zijn. Een krachtige welvaartspoliliek richt meer uit dan de inlerneering van 1000 commu nisten. Ten slotte spreekt de heer Cramer de hoop uit, dat spoedig een ontwerp zal komen tot wijziging der samenstelling van den Volks raad. De heer LOVINK (C. IT.) is het er niet mee eens, wat de ramingen der ontvangsten voor Indië te laag zouden zijn. Vooral voor Indié dient men voorzichtig te ramen. Hij be toogt, dat de groote inkrimping van uitgaven noodzakelijk was. Men kan daardoor niet zeggen, dat de volkskracht is geschaad. Hoogstens zou men kunnen zeggen, dat een uitvoering van werken is uitgesteld. Spr. blijft aandringen op een voorzichtige finan- cieele politiek. Hij heeft met instemming het overzicht van de financieele maatregelen, die zijn doorgevoerd van 192-11926 gele zen. Er is groote verbetering gekomen in het beheer van 's lands gelden, dank zij de in richting der generale thesaurie. Spr. hoopt, dat op den ingeslagen weg zal worden voort gegaan. Ten slotte bespreekt de heer Lovink nog eenige agrarischs onderwerpen. De regeering neemt nog altijd een afwij zende houding aan tegenover allerlei wen- 9chen in het belang van den inlandschen landbouw, als b.v. de oprichting van een landssuikerfabriek. De regeering meent dat van nieuwe cultures geen sprake kan zijn. Deze houding is spr. niet svmpalhiek. De heer v. BOETZELAAR VAN DUBBEIr- DAM (C. H.) betoogt, dat vaststaat, dat de woelingen in Indië geen verband houden met het optreden van den nieuwen Gouver neur-Generaal. Het resultaat van het onder zoek dient rustig te worden afgewacht. Spr ziet de oorzaak dier woelingen als een nood schot van de leiders der communisten, die zagen terrein te verliezen en dachten: nu of nooit. Een gezonder verbanningsoord dan Nieuw-Guynea voor de opstandelingen zou wel wenschelijk zijn. Spr. wenscht af te wachten het ontwerp tot wijziging van de samenstelling van den Volksraad en komt vervolgens op de opium regie. Hij begrijpt niet, dat de Indische re geering den prijs wil verlagen en dat de mi nister die politiek goedkeurt. Wat zou een storm van verontwaardiging opsteken als de regeering in Nederland zou komen met een groote verlaging van den accijns op gedistil leerd., meent spreker. Thans gaat de Indische regeering het gebruik van opium aanmoedi gen. Tegen de intrekking van art. 177 van de Indische Staatsregeling zou spr. geen be zwaar hebben, indien maar niet dingen ge beurden als door hel optreden van pastoor Kappers zijn gebeurd. Thans acht hij intrek king nog niet gewenschl. Spr. juicht het toe, dal de regeering wil voorzien in hel te kort aan predikanten bij de Indische Kerk. De vergadering wordt verdaagd tot Dins dag. RECLAME. behandelt men de roode en smettende plekken met 5152 AUDIËNTIES BIJ DE KONINGIN. De chef van het Militaire Huis van de koningin en de grootmeester van het Huis van de koningin, maken bekend, dat de colleges, de civiele en militaire autoritei ten, vereenigingen, corporaties en parti culieren uit alle deelen des lands, uitge zonderd de provincie Noord-Holland, ene hun opwachting wenschen te maken bij of die wenschen voorgesteld te worden aan de Koningin, wordt verzocht zich daartoe tusschen 17 en 24 December a.s. schriftelijk te wenden, wat de civielen betreft tot R. F. C. baron Bentinck, dienstdoendon groot meester, wat de militairen aangaat tot den adjudant van dienst van de koningin, bei den ten paleize Noordeinde te 's-Graven- hage. Dames uit alle deelen des lands, uitge zonderd de provincie Noord-Holland, die wenschen haar opwachting te maken bij of die wenschen voorgesteld te worden aan de Koningin, worden verzocht zich daartoe tusschen 17 en 24 December schriftelijk te wenden, tot de grootmeesteres der koningin, gravin Van Lynden van Sanden- burg-baronesse Van Nagell, Lange Voor hout 13, 's-Gravenhage. Het is H. M.'s bedoeling degenen, die zich voor deze audiënties aanmelden, bij verschillende gelegenheden te 's-Graven hage te ontvangen; Omtrent de audiënties voor dames en heeren uit Amsterdam en de provincie Noord-Holland zullen t.z.t. bij een even tueel bezoek van de koningin aan de hoofd stad des Rijks berichten worden afgegeven. COLLEGES VAN ZETTERS. Aan het verslag nopens het wetsontwerp tot afschaffing van de colleges van zet ters voor 's Rijks directe belasting wordt ontleend, dat de vaste commissie voor be lastingen int do Tweede Kamer van den inhoud van dit ontwerp met instemming heeft kennis genomen. De commissie is met de regeering van oordeel, dat aan instand houding van de colleges van zetters geen behoefte bestaat Zij juicht het toe, dat de Minister het initiatief heeft genomen tot opheffing van deze colleges welke een besparing voor 's rijks schatkist betcekent. ZUIDERZEECOMMISSIE-LORENTZ. Verschenen is het verslag van de Staats commissie inzake hooge waterstanden in verband met de afsluiting der Zuiderzee. Bij de behandeling van de wet tot afslui ting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee in 1918 bleek, dat door sommi gen werd gevreesd, dat tengevolge van die afsluiting de stormvloeden in hel over blijvende zeegedeelle belangrijk hooger zou den oploopen dan tot dusver het geval was. Minister Lely zegde een onderzoek toe, waarop de instelling volgde van de Staats commissie. Prof. dr. II. A. Lorentz trad als voorzit ter op. Als uitkomst van het onderzoek blijkt dal men een verhoóging der hoogste storm vloedstanden kan verwachten langs de Friesche kust van Piaam (130 cM.) tot dicht bij de Lauwerzee, (waar zij nog slechts een enkele centimeter bedraagt), aan de noordzijde van Wieringen (tot ruim 110 cM.). aan de Noordhollandsche kust tusschen van Ewijcksluis (80 cM.) en Nieuwediep (45 cM.), langs de binnenzijde van Texel (tot bijna 80 cM.)t Vlieland (maximum ruim 30 cM.), Terschelling (omstreeks 10 cM.) en in onbeteekenende mate ook van Ameland. Ook in de tusschen Helder en Ameland gelegen zeegalen zal de verhooging merkbaar zijn. De genoemde getallen zijn voor elke plaats de grootste verhooging, waarmede men rekening moet houden. De meest waarschijnlijke waarde voor le verhooging is op elke plaats bijna 20 pCt. kleiner. De golfoploop zal na het leggen van den afsluitdijk op verscheidene plaatsen toene men. het meest bij Piaam (50 cM.) en op Wieringen (lol 35 cM.), overal elders met hoogstens 20 cM. De getijbeweging zal na de afsluiting der Zuiderzee in de Waddenzee sterker zijn dan thans, vooral in den Zuidoosthoek. In verband daarmede staat ook een verster king van de getijstroomen door de zee gaten. Tenslotte wordt er op gewezen, dat ook bij open Zuiderzee een storm kan voorko men onder ongunstiger omstandigheden dan tot nu toe hebben bestaan. Het is dus niet uitgesloten dat de hoogst bekende waterstan den nog zullen worden overtroffen, ook aJ wordt de Zuiderzee afgesloten. WAAROM GOUDA's BURGEMEESTER HEENGAAT. Wij hebben gemeld, dat de burgemees- Ier van Gouda tegen een nader te bepalen datum eervol onlslag heeft aangevraagd. De reden van zijn tusschenlijdsch heen gaan ligt daarin, dat hij zich niet kan vereenigen met de wijze waarop het ge meentebestuur wordt gedreven in een rich ting, die zijns inziens strijdig is met het be lang der gemeente en daarom wenscht hij niet langer de verantwoordelijkheid te dra gen voor den gang van zaken. Deze reden schrijft de Goudsche Ct., is een aanklacht tegen de wijze, waarop de meerderheidsgroepen in den Raad het ge meentebelang heeten te behartigen, ze is ook een luid protest legen de meer dan grievende bejegening, die de Voorzitter van den Raad. in zijn functie als zoodanig, m^ar ook als burgemeester van meer dan één zijde heeft ondervonden. Het ontslag van den burgemeester zal opzien baren.. Verwonderen kan het echter geenszins. Wie de toestanden en verhoudingen kent, wie gevoelt dat er achter de coulissen van het Raadstooneel wordt gewroet om al wat met gezag is bekleed, te maken lot de dienst bare van de Raadsmeerderheid en kleine groepen, die slechts willooze werktuigen wenschen, die zij alleen hebben te dirigee- ren, waardoor tot schade der gemeente alle lust en energie wordt gedood, die verbaast zich niet over 's burgemeesters besluit. Door den Commissaris der Koningin ia aan Burgemeester Mijs verlof verleend voor den lijd van één maand, zulks ingaande op Maandag 20 Dec. a.s. Gedurende de afwezigheid van Burge meester Mijs Ireedt op als loco-burgemees ter, de oudste wethouder, de heer P. D. Mu ijl wijk. LEIDING GEMEENTEBEDRIJVEN. B. en W. van Utrecht leggen den Raad over het rapport van de commissie, die is benoemd met opdracht, een onderzoek in te stellen naar de wenschelijkheid en mo gelijkheid om aan het personeel, werkzaam in de gemeentebedrijven, eenig aandeel in de leiding dier bedrijven te geven en over de regeling, volgens welke dit zou kun nen geschieden. De resultaten van dat on derzoek legt de commissie vast in de vol gende conclusies: I. Het is wenschelijk aan het personeel, werkzaam in de gemeentebedrijven, eenig aandeel in de leiding dier bedrijven te ge ven, op de wijze als onder II en III is aan. gegeven. II. Het verdient aanbeveling commissies van ingezetenen in het leven te roepen, welke B. en W. in de leiding der bedrijven bijstaan, en in die commissies vertegen woordigers van het personeel op te nemen. III. Een aandeel in de leiding der onder deden van het bedrijf kan aan het perso neel worden gegeven in dienstcommissies. IV. Het verdient aanbeveling daartoe de bestaande dienstcommissies voor wat be treft samenstelling en bevoegdheid te re- organiseeren. DE DIRECTE VLIEGDIENST OP SOUTHAMPTON. Naar wij vernemen, zijn bij de Kon. Luchtvaart-Maatschappij plannen in voor bereiding tot het openen van een directen vliegdienst tusschen de Ned. luchthavens en Southampton, in aansluiting op de vliegdiensten naar Zwitserland en Duitsch, land Voor de passagiers der groote stoom vaartlijnen Mij Nederland, Rotterdam- ache Lloyd, Kon. Holl. Lloyd, Holl. Ame- rika-lijn, Cunardline, enz. zou het, dank zii deze nieuwe lucht verbinding, mogelijk zijn van Southampton uit de plaats hun ner bestemming sneller te bereiken dan thans mogelijk is. Wij vernemen voorts, dat momenteel door de K L M. contact wordt gezocht met verschillende stoomvaartmaatschappijen, ten einde dpze voor de nieuwe plannen te interesseeren. Mocht zulks gelukken, dan mag worden verwacht, dat de vliegdienst op Southampton eind 1927 of begin 1928 zal worden geopend. („Tel.) PREDIKBEURTEN. LEIDEN. VOOR ZONDAG, 19 DEC. Evang Lulh. Gemeente: Voorm. halfelf, ds. de Meyere. Remon Geref. Gemeente: Voorm. halfelf, prof. dr. B. D. Eerdmans. Doopgez. Gemeente: Voorm., 10 uur, ds. Bonga Eglise Wallone: Dimanche k dix heures et demie du matin, mr. A. E. F. Jumod, pas teur Lulh em., k la Haye. Rel. Soc. Ver. (Nutszaal): Voorm. half elf, de heer B de Ligt. (thans wonende in Zwitserland; tijdelijk in ons land vertoe vend). Vereen, van Vrijz. Herv. (Volkshuis): Voorm. halfelf. dr. E. E. Hooykaas, P., uit Rotterdam. Vrijz. Jeugdkerk (Nulszaal): Nam. 7 uur, ds. J A de Koning. Vrije Kath. Kerk: Zalerdagnam. 8 uur, toespraak, daarna Lof; Zondagvoorm. half elf, Mis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5