GELDKONINGEN. No. 20473 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 9 December Tweede Blad Anno 1926 UIT DE RAADZAAL. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Behandeling der begrooting met verkiezingen in 't zicht Een interpellatie over Potemkin tot slot. Wanneer we, na het jaarlijksch festijn, hat begrooting heet, een terugblik werpen, dan kan men anders verwachten? kan dit geen hooggestemd oordeel zijn. Vorige jaren waren we al niet te spreken over de wijze, waarop zoo'n begroo ting schijnt te moeten worden behandeld, laat staan dan nu, waar nog een zitting meer noodig is geweest. Acht zittingen wa ren zelfs amper voldoende om er doorheen te komen! De negende geven we maar cadeau aan de onderwijzeres-benoemingen en het illustere slot: de Potemkin-film-inter- pellatie, al is nog ruim een halfuur daar van aan de begrooting be&teed. Acht zittingen lang is een klaterstroom van woorden uitgestort; goed in elkaar zittende speeches als van den heer Van Eek, den heer Knuttel, wethouder Sanders, om er een paar met naam te noemen wisselden af met ietwat van den hak op den tak springende redevoeringen, met of zonder Leidsch dialectisch accent. En van die acht zittingen waren er liefst zeven ..algemeene beschouwingen". Wat men de eigenlijke begrooting zou kunnen noemen is in één zitting afgedaan. Afgeroffeld, er. was geen belangstelling meer voor, wat wonder. Algemeen was men er „beu" van. De oorzaak, dat dit festijn nog „groot- scher" is geworden? Heel eenvoudig: vol gend voorjaar hebben er immers gemeen teraadsverkiezingen plaats. Daarmee Is alles gezegd. Daarom moest van alles en nog wat opnieuw overhoop worden gehaald, kwamen alle oude voorstellen van jaren her wederom ter tafel. Al was er in den raad niets gewijzigd, zoodat tevoren het lot van al die voorstellen bepaald was wat reden zou er toch zijn, nu aan te nemen wat vroe ger wefd geweigerd? ze moesten alle weer ter dege worden afgekloven en nog eens afgekloven. Algemeene beschouwingen en voorstellen waren een copie van vorige jaren, zondert men uit de bereidverklaring der S. D. A. P. straks onder zekere voor- waarden twee, zegge twee, wethoudersze tels te aanvaarden en het voorstel het Le vendaal te dempen, al was dit laatste niet „frisch". De toon van het debat was evenwel over 't algemeen meer bezadigd, zonder al te scherpe hoeken en hoekjes. Een gevolg van de mogelijkheid, dat werkelijk S. D. A. P'ers achter de groene 'tafel zullen komen Eén groote wanklank heeft evenwel 't debat, dat. gelijk gezegd, kalm en gematigd voort kabbelde, ontsierd. Die wanklank was de rede van den heer Spendel. Wij zullen de laatsten zijn om de speeches der S. D A P. 'niet als „politiek" te zien. maar zij hadden althans toch een inhoud, die direct of in direct, hoe losjes ook, de begrooting betrof. De rede van den heer Spendel had totaal niets daarmee gemeen. Dat was een geheel politiek afgestemd beloog, zoowel in eerste als in tweede instantie, dat uit den aard der zaak de gemoederen moest doen opbrui sen. mede door de felheid, waarmee het werd gelanceerd. Zoo ooit een betoog niet in een gemeenteraad paste, dan was hel dit. Afgezien natuurlijk van de juistheid of onjuistheid, waarmee wij niets te makeA hebben, waar wij aan politiek niet doen. Was de licht-storing maar ingetreden tijdens deze rede! De S. D. A. P. bracht alle leden, zooals te doen gebruikelijk is, waar de arbeid im mers verdeeld wordt gespecialiseerd! in de arena. De overzij was in verhouding zeer matig. Doch daarbij moet rekening worden gehouden met de kwestie of men „oppositie" is of niet, nietwaar? Dat de overzij ook niet zoo vies is van politiek als daar wel wordt voorgewend, bewees juist d? rede van den heer Spendel' Mocht de meerderheid van thans ooit minderheid worden in den raad. dan zijn we nieuws gierig, hoe het dan gaat op „politiek" ter rein De komende verkiezing heeft hoogtij ge vierd. Vocht men zelfs niet eenigszins om de eer van een voorstel, gelijk tussrhen mevr. Van Itallie en den heer Groeneveld over den ophaaldienst? Voor de kiezers moet men kunnen komen met een: zie, dat hebben wij gedaan, of zie, dat hebben wij gewild, maar wou de meerderheid niet. In dit kader passen zelfs de enkele toezeggin gen van wethouder Sanders. Die toezeggingen zijn het eenige, wat aan de gansche begrooting is gewijzigd. Als altijd is deze er toch onveranderd doorge gaan. Tant de bruit etc. De kosten van zeven raadszittingen zijn aan politiek ver daan. Hoevele malen zou daarvoor de Stadszaal zijn af te huren! Maar dan gaat het niet op kosten van ongelijk, dat zij er kend. Het lust ons niet alle voorstellen, alles, wat is aangeroerd, nog eens de revue te laten passeeren, het verslag heeft daarom trent voldoende ingelicht. Het verzoek van den voorzitter om van replieken af te zien was natuurlijk ten doode gedoemd. Waar was dan de gelegen heid gebleven van politieke tinnegieterij? Alleen vrijz.-dem., democraten en A. R. hebben er aan voldaan. In tweede instantie kreeg men eveneens hetzelfde beeld van altijd: de aanval van den heer Knuttel op de S. D. A. P., die zich keerde tegen de rechtsche partijen, die zich kort verde digden. Hoe lang er gesproken is kan blijken uit volgend staatje, dat wij eens voor de aardig heid hebben bijgehouden: le zitting: de heer v. Eek 1 uur 55 min. de heer Wilmer20 min. de heer v. Stralen 50 min. 2e zitting: de heer v. Stralen 35 min. de heer Knuttel 55 min. de heer Groeneveld 20 min. de heer Heemskerk 35 min. de heer Dubbeldeman 35 min. 3e zitting: de heer Dubbeldeman 40 min. mevr. v. Itallie 35 min. de heer Eikerbout 25 min. de heer Wilbrink 35 min. de heer Spendel10 min. de heer Verwey10 min. 4e zitting: de heer Verwey20 min. de heer Baart46 inin. de heer Schoneveld 25 min. de heer Kooistra 5 min. de heer Witmans 20 min. de heer Scholier 25 min. de heer Eerdmans 5 min. de heer Sijtsma 20 min. de heer Huurman 20 min. de heer Deumer 5 min. de voorzitter 50 min. 5e zitting: de heer Sanders 1 uur 45 min. de heer Mulder 50 min. de heer Reimeringer 20 min. de heer Meynen50 min. 6e zitting: de heer Meynen50 min. de heer v. Eek 1 uur 35 min. de heer Wilmer 10 min. de heer Knuttel 35 min. de heer v. Stralen 30 min. 7e zitting: de heer v. Stralen20 min. de heer Verwey 5 min. de heer Groeneveld 30 min. de heer Wilbrink 25 min. de heer Heemskerk 5 inin. de heer Dubbeldeman 20 min. de heer Baart10 min. de heer Schüller 3 min. de heer Spendel 12 min. De achtste zitting was de behandeling der begrooting, toen er bijkans niet meer gesproken is, in verhouding. Onbetuigd heeft het college van B. en W. zich ook niet gelaten 1 Alle voorstellen zijn om hals gebracht. Ook het voorstel betreffende het Levendaal, al is o.i. in den raad daar wel een meerder heid voor, als gevolg van het ontijdig daar mee terugkomen. Wat is er n.l. veranderd, sinds besloten werd nog te wachten? Voor het laatst hebben we den burge meester op volle kracht gezien. Hoe had hij deze begrooting weer onder de knie en hoe heeft hij nog weten te bekorten, trots de lengte! Zoo van iemand is te zeggen, dat hij in de gemeentezaken zit, dan is het zeker van jhr. de Gijselaar en dat maakt het verlies des te grooter en voor zijn op volger de taak des te moeilijker. Als vuurwerk volgde na de begrooting de interpellatie v. Stralen over het weigeren van de Stadszaal voor uitvoering van ie Potemkin-film. een interpellatie, die lang zamerhand uitdijde tot de film zelf en zoo ook op politiek terrein belandde. Tot dit laatste hebben ook de rechtsche woordvoer ders voor een deel meegewerkt, die daarmee den voorzitter, die zich zeer terecht heeri formeel had gehouden, geen dienst bewezen.' ook al bleef het standpunt van den burge meester op zich zelf onaangetast. Er werd echter een sfeer om heen geweven, die er niet bij pastel Op zich zelf is de kwestie simple comme bonjour. De burgemeester verbiedt de film. Terecht of ten onrechte doet niet ter zake. Kunnen B. en W. tenzij de W.'s den B. openlijk volledig willen desavoueeren, dan meehelpen om clandestien toe le laten, wat absoluut wettig verboden is door een ge meentezaal af te staan? Dat zou zijn be vordering van ontduiking van een wettig genomen beslissing. Zoo en zoo alleen stelt men de kwestie zuiver. De rest is allemaal bijzaak, franje. Op zich zelf bezien, kan men vragen, of het verbod niet meer dan de film zelf ver dient, op deze film de aandacht heeft ge vestigd, die straks ongetwijfeld zal worden bestormd, maar daar staal tegenover, dat de burgemeester volgens persoonlijk inzicht naar eer en geweten handelende niet anders besluiten kon. NEDERLANDSCH GESCHENK AAN NEW-YORK. RECLAME. Psoriasis, eczeem en tal van andere huid aandoeningen zijn besmettelijk en men moet trachten om uitbreiding der kwaal tegen te gaan. Zoodra dergelijke kwalen zich ver- toonen. dient men ze te behandelen met Poster's Zalf. Gij bespaart u zoodoende veel last en ongemakken. 5015 Foster's Zalf is alom verkrijgbaar k f 1.75 per doos, tl.per tube. (Zitting van Woensdag). STAATSBEGROOT1NG 1927. Financiën. Aan de orde is de begrooting van Finan ciën. De heer DECKERS ((R.-K. vraagt den minister met groote voortvarendheid ter hand te nemen de herclassij'jcatie der ge meenten ten opzichte van de personeel© belasting. Spr. heeft zich afgevraagd of handhaving van de 8e en 9e klas wel wen- schelijk is aangezien de huurwaarden van 50 en 75 gulden tot de historie behooren. Verder ie er de bestaande ongelijkheid die vooral tot uiting komt in de laagste glas- 8en. In verschillende provinciën behoort geen enkele gemeente tot de laagste klasse. In het Voorloopig Verslag is gevraagd naar eenige gegevens omtrent de opbrengst en de perceptiekosten van de personeele belasting ton aanzien van pleziervaartui gen. Gebleken is wel dat de opbrengst steeds kleiner wordt. Onder den invloed van die belasting is menig pleiziervaar- tuig afgeschaft en thans brengt de belas ting nog maar 64.000 gulden op. De Minis ter zal hebben te overwegen of het nog wel economisch is deze belasting te blij ven heffen. Ten slotte de Tabaksaccijns. De sigaret ten-industrie klaagt er terecht over, dat zij niet is vertegenwoordigd in de commissie van deskundigen. Spr. zou willen, dat de commissie met twee leden zou worden uit gebreid om de sigarettennijverheid gele genheid te geven 7ich te doen vertegen woordigen in dez^ commissie, die zulke belangrijke adviezen geeft 42 pCt. van de opbrengst d:r tabaksaccijns wordt door de sigarettennijverheid opgebracht. De heer KAMPSCHOéR (R.-K.) meent dat de achterstand bij de inning der in komstenbelasting niet zoozeer ligt aan de inning, dan wel aan de aanslagregeling zelf. De rijksbelastingadministratie dient sa men te werken met de plaatselijke bestu ren. Die samenwerking behoort daarin te bestaan, dat B. en W. de kohieren nagaan en rapport uitbrengen aan de inspectie. De huidige wettelijke regeling omtrent de forensenbelasting kan naar spreker's inzien niet behouden blijven. Hij hoopt, dat de minister rekening zal willen houden Het monumentale voetstuk van den 73 voet hoogen vlaggestok, welke Maandag te New-York namens het „Comité New - York 1926" aan de stad werd aangeboden. Het monument, ontworpen door den beeldhouwer II. A. v. d. Eynde, is een herinnering aan de stichting van New-York door Nederlanders. met hetgeen spr. zeide bij de begrooting van Binnenlandsche Zaken. De heer LEENS1RA (A -R.) acht het onjuist, dat zuivelfabrieken, die haar pro ducten coöperatief verkoopen, wel regi stratierecht. moeten betalen. Spr. hoopt, dat de minister zal terugkomen op deze beslissing, aangezien het deze vereenigin- gen niet te doen is om winst te maken. De heer ALBARDA (S.-D.) bespreekt het ni et-u it voeren van de moties Bulten en {•hiring. Ten aanzien van de laatste heeft de regeering toegezegd, de uitvoering daar- van te zullen doen voorgaan aan belas tingverlaging. Ten aanzien der motie-Bul ten is er een zoodanige toezegging niet. We hebben hier feitelijk eeD conflict tus- schen regeering en parlement. De regce- ring schijnt te hopen, dat de Kamer haar uitspraken van 19 November zal herzien en verzachten. Hiervan mag volgens spr. geen sprake zijn, daar dit weloverwogen beslui ten zijn. De meerderheid, die deze uitspra ken deed. moet volkomen de consequen ties van die uitspraken aanvaarden. Een parlementaire regeering had ge staan voor het alternatiefde moties uit voeren of aftreden. Deze regeering kan ook weigeren de moties uit te voeren en de Kamer staat hiertegenover machteloos. Een motie van afkeuring zou de regeering naast zich neerleggen. De Kamer kan ook een suppletoire be grooting forceeren, maar begrootingspos- ten behelzen machtigingen, geen opdrach ten. Zonder medewerking van de regeenng zal men dus niet tot het gewenschte doel kunnen komen. Zoolang de meerderheid niet bereid is, een vogeering te vormen, zouden wij bij aftreden der regeering een crisis krijgen van dezelfde hopeloosheid als de vorige. Van deze omslandisheden dienen wij zoo vlug mogelijk af te zijn. Dat wij daar niet af kunnen is te wijlen aan den heer Nolens, die het verlossende woord dient te spreken en aan, zijn partij, die wel demo cratische gebaren maakt, maar de conse quenties daarvan weigert te aanvaarden. De heer LOVINK (C.H.) bespreekt de herziening der forensenbelasting. Hij zou niet zonder meer kunnen meewerken aan vrijstelling van werkforensen met een in komen van beneden den 2000 gulden. Spr. dringt aan op verlaging van den ac cijns op het geslacht in verband met het verbod van vleeschinvoer in Engeland, waardoor de kleine veehouders enorme ver liezen lijden. De heer STAALMAN (V.B.) meent, dat soepelheid bij de belaslingeninning nog steeds geboden is om belastingschuldigen voor onheilen te besparen. Gewaakt moet worden tegen een te slappe uitvoering van de tabakswet, dit om oneer lijke concurrentie te voorkomen. Ten aanzien van de belasting op plezier vaartuigen sluit spr. zich aan bij den heer Deckers. De heer Staalman wijst ten slotte op.de fraude, die met de alcohol bereiding ge pleegd wordt. Wanneer komt de minister met maatregelen, om aan deze fraude een einde te maken? Bij het zien dier fraude is het geen wonder, dat de opbrengst van den accijns achteruit gaat ondanks de toe neming der bevolking. Verlaging van den accijns zal naar sprekers inzien er niet toe leiden tot grooter verbruik, maar we! tot beteugeling der fraude. Het zou niet kwaad zijn, als de minister het oordeel hierover eens in won bij zijn ambtgenoot van Ar beid, inplaats van alleen het oordeel der drankbestrijding (e vernemen. De heer SURING (R.-Kconstateert, dat de minister voor 't eerst verband legt tus- schen invoering der 7-jarige leerverplich ting en belastingverlaging. Spr. herinnert eraan, dat hij met zijn motie bedoelde, de regeering het gevoelen van de geheele Ka mer te leeren kennen en hij constateert met groot genoegen, dat als de regeering staat voor het dilemma: belastingverlaging of in voering van het verplichte 7e leerjaar, zij het oordeel der kamer zal eerbiedigen. Ech ter wil spr. erop wijzen, dat de verlaging der successiebelasting zich slechts zal doen ge voelen over het laatste kwartaal van 1927 Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van E. PHILIPS OPPEN HELM. door W. M. D. SPIES—VAN DER LINDEN. 11) Bij elk zaakje, waar wij met elkaar in wa ren, is hij wat beter af geweest dan wij, maar laat jullie angst nu in s hemels naam niet den heelen boel bederven. Laten wij nog een flesch wijn drinken en dan zal ik dadelijk na de lunch om Danes telefonee- ren. Laten wij er nu over zwijgen. Daar heb je kleine Simpson en Henderson, die ais katteD op ons zitten te loeren. Zij zullen denken, dat wij iets te pakken hebben of dat wij van plan zijn te speculeeren. Eet mllie lunch en vergeet mijn souper vanavond niet. De heele troep van het Eden-Theatre komt. Ik hoop maar niet dat de kranten er de lucht van krijgen." Eenige uren later werd Virginia in de ka mer van haar oom geroepen. Bij haar bin nentreden ging zij langs een kleinen, onbe- teekenend uitziende man, wien het aan te zien was, dat hij een ondergeschikte betrek king had en dien Virginia sedert haar komst meermalen in huis gezien had. Hij keek haar aan, terwijl zij hem voorbij ging en Virginia zag, dat zijn oogen in ieder geval doordrin gend genoeg waren. Zij trof haar oom geheel gekleed nu, terwijl hij de kamer op en neer liep met zijn handen op den rug. „Ik heb zoo juist bericht over onze vrien den gekregen, Virginia," merkte hij op. „Het is hun blijkbaar ten volle ernst. Als zij dat stuk niet door list te pakken kunnen krij gen. zullen zij trachten het te stelen." „Zal dat niet een beetje moeilijk zijn?" vroeg zij. Hij glimlachte. „Moeilijker dan zij zich voorstellen. De kist zelfs is een duim dik en het slot zal alles weerstaan, behalve dynamiet. Ik hoor echter, dat zij een beroepsinbreker hebben gehuurd, dus wij zullen er nog plezier van beleven." „Hoe bent u dal le weten gekomen?" vroeg zij. „Die kleine man. die hier net wegging," antwoordde hij. „is een van Pinkerton's de tectives of eigenlijk hij was het. Hij is nu in mijn dienst ?n hij besteedt zijn meesten tijd om lie lieve vrienden van mij na te gaan. Ik denk. dat zij vannacht de poging zullen wagen." „Wat bent u van plan te doen?" vroeg zij „Om de politie te sturen?" Haar oom schudde het hoofd. „Zeer zeker niet." antwoordde hij. „Als het niet was. dat zij, naar ik veronderstel, het zaakje zóó in elkaar zullen zeilen, dat er bij geen mogelijkheid vermoeden op hen kan vallen, dan zou ikzelf in de kamer zijn Zooals het er nu voorstaat, zal ik de zaak aan Leverson overlaten, den man die daar even wegging. Hij kan zooveel hulp krijgen, als hij verlangt. Alleen, als je vannacht leven hoort, dan weet je wat er gaande is." Virginia huiverde even. „Er zal zeker gevochten worden?" vroeg zij. „Het kan zijn. dat je zuli hooren schie ten," antwoordde hij. „In ieder geval ben ik niet bang. dat zij mijn brandkast open zul len breien," r v HOOFDSTUK VIII. Vnnrwapenen. In het midden van den nacht werd Vir ginia wakker door het geluid van een revol verschot. Zij trok een peignoir aan en, met een electrische lantaarn in de hand, ging zij naar beneden. Het huis straalde echter in licht. Electri sche alarmschellen klonken en bedienden renden naar de bibliotheek. Leverson zat in een fauteuil met een leelijke snede over zijn slaap en een van zijn mannen had een revolverschot door den schouder gekregen. Een van de twee inbrekers echter, die door hen verrast waren, was hun gevangene, een bleeke, knorrig-uitziende man, die zijn lot heel wijsgeerig scheen te. aanvaarden. Hij zou juist weggevoerd worden door de ge wone politie, toen Virginia binnenkwam. „Is er iets gestolen?" vroeg zij aan Le verson. „Niets, juffrouw," antwoordde de man. „Er waren er drie. maar twee ontsnapten. Eén er van was Bill Danes, daar ben ik zeker van en wij kunnen hem te allen tijde te pakken kriigen. Deze hier kende ik niet, maar zij waren niet van plan half werk te doen. Zij hadden genoeg dynamiet bij zich om het heele huis in de lucht te laten vlie gen." Zij ging naar het bureau van haar oom en keek naar den grond. Het kleed was blijk baar niet van zijn plaats geweest. Het zag er uit of het heelemaal niet aangeraakt was. „Zijn deze mannen gewone inbrekers? vroeg zij aan Leverson. Hij aarzelde even. „Nu, ik geloof hel wel," antwoordde hij. „Hun gereedschap is een stelletje, zóó fijn, als ik ooit m mijn leven zag. Zij hadden spionnen rondom het heele huis om hem te helpen ontsnappen, en deze zou ook wegge komen zijn als ik hem geen beentje gelicht had." „Vervloekt!" bromde de geboeide man. Virginia keek naar hem en rilde. „Nu. ik ben blij. dat je er een te pakken hebt gekregen,' zeide zij. „Ik zal het aan mijn oom gaan vertellen." Maar Phineas Duge was al van alles op de hoogte. Hij glimlachte, toen Virginia hem haar nieuws kwam brengen. „Zij moeten werkelijk wel wanhopig zijn," zei hij, „om zooveel te wagen. Trou wens. ik denk, dat zij het stilzwijgen van die kerels secuur genoeg gekocht hebben." De middagbladen stonden vol van de in braak. Voor het gerecht liet de man. die ge grepen was. geen woord los. Hij scheen zijn lot met dof fatalisme te dragen. Het kruis verhoor aangaande zijn medeplichtigen ^n het loei van de poging tot roof. bracht niets aan 't licht. Phineas Duge hield dien dag den schijn op van ernstig ongesteld te zijn. Niemand werd bij hem toegelaten. Een bul letin. dat buiten was aangeplakt, vermeldde dat de doctoren volslagen rust bevolen had den en al dien tijd vlogen vanuit zijn slaap kamer. hoog achter in het huis, langs de te lefoondraden zijn opdrachten naar Oost en West, het heele land door. De zaken, waar hij in gewikkeld was. werden door hem met energie tot een goed eind gebracht. Niemand zag zijn secretarissen onophou delijk heen en weer naar zijn kamer gaan en geen van beiden zou erkennen inte gendeel. zij ontkenden het vierkant, als men er naar vroeg dat zij hun meester zelfs ook maar gezien hadden. Tegen den middag keerde Virginia van een kleinen rijtoer in bet park terug en hoorde dat twee heeren, die haar spreken wilden, op haar wachtten. Zij vond echter niemand in de spreekkamer cf de zitkamer en belde om len butler. „Waar zijn die menschen, die mij spreken willen. Groves?" vroeg zij. „Zij zijn in de bibliotheek, juffrouw," antwoordde de man. „Meen je in de kamer van mijnheer?" vroeg zij met een plotseling voorgevoel. „Ja, juffrouw," antwoordde de man. „Ziel u, het waren mijnheer Weiss en mijnheer Higgins. twee van mijnheer's beste vrienden en zij wilden graag de kamer zien, waar in gebroken is. Virginia keek naar den'man met veront waardigde blikken. „Groves, zeide zij, „ik had je zoo streng bevolen, niemand in die kamer te laten." „Het spijt mij. juffrouw, als ik verkeerd gedaan heb," antwoordde de man. „Ik maakte een uitzondering voor deze twee heeren. omdat zij zoo dikwijls hier kwamen, en zulke oude vrienden van mijnheer Duge zijn en daarom liet ik ze binnen." Virginia ging langs hem heen en liep naar den overkant van de hall. Zij trad plotseling de kamer binnen en sloot de deur achter zich. Weiss met een bos sleutels in de hand, was bezig er een te zoeken, die op het bu reau van haar oom paste. Higgins. die een open zakmes in de hand hield, scheen ge probeerd te hebben het slot te forceeren. Zij schriklen op, toen zij Virginia binnen za gen komen en het drong opeens tot haar door, dat zij met hun bezoek gewacht had den. tot zij haar uit hadden zien gaan en dat zij hen overrompelde door zoo gauw thuis te komen. (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5