GELDKONINGEN.
No. 20473
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 9 December
Tweede Blad Anno 1926
UIT DE RAADZAAL.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Behandeling der begrooting
met verkiezingen in 't zicht
Een interpellatie over
Potemkin tot slot.
Wanneer we, na het jaarlijksch festijn,
hat begrooting heet, een terugblik werpen,
dan kan men anders verwachten?
kan dit geen hooggestemd oordeel zijn.
Vorige jaren waren we al niet te spreken
over de wijze, waarop zoo'n begroo
ting schijnt te moeten worden behandeld,
laat staan dan nu, waar nog een zitting
meer noodig is geweest. Acht zittingen wa
ren zelfs amper voldoende om er doorheen
te komen! De negende geven we maar
cadeau aan de onderwijzeres-benoemingen
en het illustere slot: de Potemkin-film-inter-
pellatie, al is nog ruim een halfuur daar
van aan de begrooting be&teed.
Acht zittingen lang is een klaterstroom
van woorden uitgestort; goed in elkaar
zittende speeches als van den heer Van
Eek, den heer Knuttel, wethouder Sanders,
om er een paar met naam te noemen
wisselden af met ietwat van den hak op
den tak springende redevoeringen, met of
zonder Leidsch dialectisch accent. En van
die acht zittingen waren er liefst zeven
..algemeene beschouwingen". Wat men de
eigenlijke begrooting zou kunnen noemen is
in één zitting afgedaan. Afgeroffeld, er. was
geen belangstelling meer voor, wat wonder.
Algemeen was men er „beu" van.
De oorzaak, dat dit festijn nog „groot-
scher" is geworden? Heel eenvoudig: vol
gend voorjaar hebben er immers gemeen
teraadsverkiezingen plaats. Daarmee Is
alles gezegd. Daarom moest van alles en
nog wat opnieuw overhoop worden gehaald,
kwamen alle oude voorstellen van jaren her
wederom ter tafel. Al was er in den raad
niets gewijzigd, zoodat tevoren het lot van
al die voorstellen bepaald was wat reden
zou er toch zijn, nu aan te nemen wat vroe
ger wefd geweigerd? ze moesten alle
weer ter dege worden afgekloven en nog
eens afgekloven. Algemeene beschouwingen
en voorstellen waren een copie van vorige
jaren, zondert men uit de bereidverklaring
der S. D. A. P. straks onder zekere voor-
waarden twee, zegge twee, wethoudersze
tels te aanvaarden en het voorstel het Le
vendaal te dempen, al was dit laatste niet
„frisch".
De toon van het debat was evenwel over
't algemeen meer bezadigd, zonder al te
scherpe hoeken en hoekjes. Een gevolg van
de mogelijkheid, dat werkelijk S. D. A. P'ers
achter de groene 'tafel zullen komen
Eén groote wanklank heeft evenwel 't debat,
dat. gelijk gezegd, kalm en gematigd voort
kabbelde, ontsierd. Die wanklank was de
rede van den heer Spendel. Wij zullen de
laatsten zijn om de speeches der S. D A P.
'niet als „politiek" te zien. maar zij hadden
althans toch een inhoud, die direct of in
direct, hoe losjes ook, de begrooting betrof.
De rede van den heer Spendel had totaal
niets daarmee gemeen. Dat was een geheel
politiek afgestemd beloog, zoowel in eerste
als in tweede instantie, dat uit den aard
der zaak de gemoederen moest doen opbrui
sen. mede door de felheid, waarmee het
werd gelanceerd. Zoo ooit een betoog niet
in een gemeenteraad paste, dan was hel
dit. Afgezien natuurlijk van de juistheid of
onjuistheid, waarmee wij niets te makeA
hebben, waar wij aan politiek niet doen.
Was de licht-storing maar ingetreden tijdens
deze rede!
De S. D. A. P. bracht alle leden, zooals
te doen gebruikelijk is, waar de arbeid im
mers verdeeld wordt gespecialiseerd!
in de arena. De overzij was in verhouding
zeer matig. Doch daarbij moet rekening
worden gehouden met de kwestie of men
„oppositie" is of niet, nietwaar? Dat de
overzij ook niet zoo vies is van politiek als
daar wel wordt voorgewend, bewees juist
d? rede van den heer Spendel' Mocht de
meerderheid van thans ooit minderheid
worden in den raad. dan zijn we nieuws
gierig, hoe het dan gaat op „politiek" ter
rein
De komende verkiezing heeft hoogtij ge
vierd. Vocht men zelfs niet eenigszins om
de eer van een voorstel, gelijk tussrhen
mevr. Van Itallie en den heer Groeneveld
over den ophaaldienst? Voor de kiezers
moet men kunnen komen met een: zie, dat
hebben wij gedaan, of zie, dat hebben wij
gewild, maar wou de meerderheid niet. In
dit kader passen zelfs de enkele toezeggin
gen van wethouder Sanders.
Die toezeggingen zijn het eenige, wat aan
de gansche begrooting is gewijzigd. Als
altijd is deze er toch onveranderd doorge
gaan. Tant de bruit etc. De kosten van
zeven raadszittingen zijn aan politiek ver
daan. Hoevele malen zou daarvoor de
Stadszaal zijn af te huren! Maar dan gaat
het niet op kosten van ongelijk, dat zij er
kend.
Het lust ons niet alle voorstellen, alles,
wat is aangeroerd, nog eens de revue te
laten passeeren, het verslag heeft daarom
trent voldoende ingelicht.
Het verzoek van den voorzitter om van
replieken af te zien was natuurlijk ten
doode gedoemd. Waar was dan de gelegen
heid gebleven van politieke tinnegieterij?
Alleen vrijz.-dem., democraten en A. R.
hebben er aan voldaan. In tweede instantie
kreeg men eveneens hetzelfde beeld van
altijd: de aanval van den heer Knuttel op
de S. D. A. P., die zich keerde tegen de
rechtsche partijen, die zich kort verde
digden.
Hoe lang er gesproken is kan blijken uit
volgend staatje, dat wij eens voor de aardig
heid hebben bijgehouden:
le zitting: de heer v. Eek 1 uur 55 min.
de heer Wilmer20 min.
de heer v. Stralen 50 min.
2e zitting: de heer v. Stralen 35 min.
de heer Knuttel 55 min.
de heer Groeneveld 20 min.
de heer Heemskerk 35 min.
de heer Dubbeldeman 35 min.
3e zitting: de heer Dubbeldeman 40 min.
mevr. v. Itallie 35 min.
de heer Eikerbout 25 min.
de heer Wilbrink 35 min.
de heer Spendel10 min.
de heer Verwey10 min.
4e zitting: de heer Verwey20 min.
de heer Baart46 inin.
de heer Schoneveld 25 min.
de heer Kooistra 5 min.
de heer Witmans 20 min.
de heer Scholier 25 min.
de heer Eerdmans 5 min.
de heer Sijtsma 20 min.
de heer Huurman 20 min.
de heer Deumer 5 min.
de voorzitter 50 min.
5e zitting: de heer Sanders 1 uur 45 min.
de heer Mulder 50 min.
de heer Reimeringer 20 min.
de heer Meynen50 min.
6e zitting: de heer Meynen50 min.
de heer v. Eek 1 uur 35 min.
de heer Wilmer 10 min.
de heer Knuttel 35 min.
de heer v. Stralen 30 min.
7e zitting: de heer v. Stralen20 min.
de heer Verwey 5 min.
de heer Groeneveld 30 min.
de heer Wilbrink 25 min.
de heer Heemskerk 5 inin.
de heer Dubbeldeman 20 min.
de heer Baart10 min.
de heer Schüller 3 min.
de heer Spendel 12 min.
De achtste zitting was de behandeling
der begrooting, toen er bijkans niet meer
gesproken is, in verhouding.
Onbetuigd heeft het college van B. en W.
zich ook niet gelaten 1
Alle voorstellen zijn om hals gebracht.
Ook het voorstel betreffende het Levendaal,
al is o.i. in den raad daar wel een meerder
heid voor, als gevolg van het ontijdig daar
mee terugkomen. Wat is er n.l. veranderd,
sinds besloten werd nog te wachten?
Voor het laatst hebben we den burge
meester op volle kracht gezien. Hoe had hij
deze begrooting weer onder de knie en hoe
heeft hij nog weten te bekorten, trots de
lengte! Zoo van iemand is te zeggen, dat
hij in de gemeentezaken zit, dan is het
zeker van jhr. de Gijselaar en dat maakt
het verlies des te grooter en voor zijn op
volger de taak des te moeilijker.
Als vuurwerk volgde na de begrooting
de interpellatie v. Stralen over het weigeren
van de Stadszaal voor uitvoering van ie
Potemkin-film. een interpellatie, die lang
zamerhand uitdijde tot de film zelf en zoo
ook op politiek terrein belandde. Tot dit
laatste hebben ook de rechtsche woordvoer
ders voor een deel meegewerkt, die daarmee
den voorzitter, die zich zeer terecht heeri
formeel had gehouden, geen dienst bewezen.'
ook al bleef het standpunt van den burge
meester op zich zelf onaangetast. Er werd
echter een sfeer om heen geweven, die er
niet bij pastel
Op zich zelf is de kwestie simple comme
bonjour. De burgemeester verbiedt de film.
Terecht of ten onrechte doet niet ter zake.
Kunnen B. en W. tenzij de W.'s den B.
openlijk volledig willen desavoueeren, dan
meehelpen om clandestien toe le laten, wat
absoluut wettig verboden is door een ge
meentezaal af te staan? Dat zou zijn be
vordering van ontduiking van een wettig
genomen beslissing.
Zoo en zoo alleen stelt men de kwestie
zuiver. De rest is allemaal bijzaak, franje.
Op zich zelf bezien, kan men vragen, of
het verbod niet meer dan de film zelf ver
dient, op deze film de aandacht heeft ge
vestigd, die straks ongetwijfeld zal worden
bestormd, maar daar staal tegenover, dat de
burgemeester volgens persoonlijk inzicht
naar eer en geweten handelende niet anders
besluiten kon.
NEDERLANDSCH GESCHENK AAN NEW-YORK.
RECLAME.
Psoriasis, eczeem en tal van andere huid
aandoeningen zijn besmettelijk en men moet
trachten om uitbreiding der kwaal tegen te
gaan. Zoodra dergelijke kwalen zich ver-
toonen. dient men ze te behandelen met
Poster's Zalf. Gij bespaart u zoodoende veel
last en ongemakken. 5015
Foster's Zalf is alom verkrijgbaar k f 1.75
per doos, tl.per tube.
(Zitting van Woensdag).
STAATSBEGROOT1NG 1927.
Financiën.
Aan de orde is de begrooting van Finan
ciën.
De heer DECKERS ((R.-K. vraagt den
minister met groote voortvarendheid ter
hand te nemen de herclassij'jcatie der ge
meenten ten opzichte van de personeel©
belasting. Spr. heeft zich afgevraagd of
handhaving van de 8e en 9e klas wel wen-
schelijk is aangezien de huurwaarden van
50 en 75 gulden tot de historie behooren.
Verder ie er de bestaande ongelijkheid die
vooral tot uiting komt in de laagste glas-
8en. In verschillende provinciën behoort
geen enkele gemeente tot de laagste klasse.
In het Voorloopig Verslag is gevraagd
naar eenige gegevens omtrent de opbrengst
en de perceptiekosten van de personeele
belasting ton aanzien van pleziervaartui
gen. Gebleken is wel dat de opbrengst
steeds kleiner wordt. Onder den invloed
van die belasting is menig pleiziervaar-
tuig afgeschaft en thans brengt de belas
ting nog maar 64.000 gulden op. De Minis
ter zal hebben te overwegen of het nog
wel economisch is deze belasting te blij
ven heffen.
Ten slotte de Tabaksaccijns. De sigaret
ten-industrie klaagt er terecht over, dat zij
niet is vertegenwoordigd in de commissie
van deskundigen. Spr. zou willen, dat de
commissie met twee leden zou worden uit
gebreid om de sigarettennijverheid gele
genheid te geven 7ich te doen vertegen
woordigen in dez^ commissie, die zulke
belangrijke adviezen geeft 42 pCt. van de
opbrengst d:r tabaksaccijns wordt door de
sigarettennijverheid opgebracht.
De heer KAMPSCHOéR (R.-K.) meent
dat de achterstand bij de inning der in
komstenbelasting niet zoozeer ligt aan de
inning, dan wel aan de aanslagregeling zelf.
De rijksbelastingadministratie dient sa
men te werken met de plaatselijke bestu
ren. Die samenwerking behoort daarin te
bestaan, dat B. en W. de kohieren nagaan
en rapport uitbrengen aan de inspectie.
De huidige wettelijke regeling omtrent
de forensenbelasting kan naar spreker's
inzien niet behouden blijven. Hij hoopt,
dat de minister rekening zal willen houden
Het monumentale voetstuk van den 73 voet hoogen vlaggestok,
welke Maandag te New-York namens het „Comité New - York
1926" aan de stad werd aangeboden. Het monument, ontworpen
door den beeldhouwer II. A. v. d. Eynde, is een herinnering aan
de stichting van New-York door Nederlanders.
met hetgeen spr. zeide bij de begrooting
van Binnenlandsche Zaken.
De heer LEENS1RA (A -R.) acht het
onjuist, dat zuivelfabrieken, die haar pro
ducten coöperatief verkoopen, wel regi
stratierecht. moeten betalen. Spr. hoopt,
dat de minister zal terugkomen op deze
beslissing, aangezien het deze vereenigin-
gen niet te doen is om winst te maken.
De heer ALBARDA (S.-D.) bespreekt
het ni et-u it voeren van de moties Bulten en
{•hiring. Ten aanzien van de laatste heeft
de regeering toegezegd, de uitvoering daar-
van te zullen doen voorgaan aan belas
tingverlaging. Ten aanzien der motie-Bul
ten is er een zoodanige toezegging niet.
We hebben hier feitelijk eeD conflict tus-
schen regeering en parlement. De regce-
ring schijnt te hopen, dat de Kamer haar
uitspraken van 19 November zal herzien en
verzachten. Hiervan mag volgens spr. geen
sprake zijn, daar dit weloverwogen beslui
ten zijn. De meerderheid, die deze uitspra
ken deed. moet volkomen de consequen
ties van die uitspraken aanvaarden.
Een parlementaire regeering had ge
staan voor het alternatiefde moties uit
voeren of aftreden. Deze regeering kan
ook weigeren de moties uit te voeren en
de Kamer staat hiertegenover machteloos.
Een motie van afkeuring zou de regeering
naast zich neerleggen.
De Kamer kan ook een suppletoire be
grooting forceeren, maar begrootingspos-
ten behelzen machtigingen, geen opdrach
ten. Zonder medewerking van de regeenng
zal men dus niet tot het gewenschte doel
kunnen komen. Zoolang de meerderheid
niet bereid is, een vogeering te vormen,
zouden wij bij aftreden der regeering een
crisis krijgen van dezelfde hopeloosheid
als de vorige.
Van deze omslandisheden dienen wij zoo
vlug mogelijk af te zijn. Dat wij daar niet
af kunnen is te wijlen aan den heer
Nolens, die het verlossende woord dient te
spreken en aan, zijn partij, die wel demo
cratische gebaren maakt, maar de conse
quenties daarvan weigert te aanvaarden.
De heer LOVINK (C.H.) bespreekt de
herziening der forensenbelasting. Hij zou
niet zonder meer kunnen meewerken aan
vrijstelling van werkforensen met een in
komen van beneden den 2000 gulden.
Spr. dringt aan op verlaging van den ac
cijns op het geslacht in verband met het
verbod van vleeschinvoer in Engeland,
waardoor de kleine veehouders enorme ver
liezen lijden.
De heer STAALMAN (V.B.) meent, dat
soepelheid bij de belaslingeninning nog
steeds geboden is om belastingschuldigen
voor onheilen te besparen.
Gewaakt moet worden tegen een te slappe
uitvoering van de tabakswet, dit om oneer
lijke concurrentie te voorkomen.
Ten aanzien van de belasting op plezier
vaartuigen sluit spr. zich aan bij den heer
Deckers.
De heer Staalman wijst ten slotte op.de
fraude, die met de alcohol bereiding ge
pleegd wordt. Wanneer komt de minister
met maatregelen, om aan deze fraude een
einde te maken? Bij het zien dier fraude
is het geen wonder, dat de opbrengst van
den accijns achteruit gaat ondanks de toe
neming der bevolking. Verlaging van den
accijns zal naar sprekers inzien er niet toe
leiden tot grooter verbruik, maar we! tot
beteugeling der fraude. Het zou niet kwaad
zijn, als de minister het oordeel hierover
eens in won bij zijn ambtgenoot van Ar
beid, inplaats van alleen het oordeel der
drankbestrijding (e vernemen.
De heer SURING (R.-Kconstateert, dat
de minister voor 't eerst verband legt tus-
schen invoering der 7-jarige leerverplich
ting en belastingverlaging. Spr. herinnert
eraan, dat hij met zijn motie bedoelde, de
regeering het gevoelen van de geheele Ka
mer te leeren kennen en hij constateert met
groot genoegen, dat als de regeering staat
voor het dilemma: belastingverlaging of in
voering van het verplichte 7e leerjaar, zij
het oordeel der kamer zal eerbiedigen. Ech
ter wil spr. erop wijzen, dat de verlaging der
successiebelasting zich slechts zal doen ge
voelen over het laatste kwartaal van 1927
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van E. PHILIPS OPPEN HELM.
door
W. M. D. SPIES—VAN DER LINDEN.
11)
Bij elk zaakje, waar wij met elkaar in wa
ren, is hij wat beter af geweest dan wij,
maar laat jullie angst nu in s hemels naam
niet den heelen boel bederven. Laten wij
nog een flesch wijn drinken en dan zal ik
dadelijk na de lunch om Danes telefonee-
ren. Laten wij er nu over zwijgen. Daar heb
je kleine Simpson en Henderson, die ais
katteD op ons zitten te loeren. Zij zullen
denken, dat wij iets te pakken hebben of dat
wij van plan zijn te speculeeren. Eet mllie
lunch en vergeet mijn souper vanavond niet.
De heele troep van het Eden-Theatre komt.
Ik hoop maar niet dat de kranten er de lucht
van krijgen."
Eenige uren later werd Virginia in de ka
mer van haar oom geroepen. Bij haar bin
nentreden ging zij langs een kleinen, onbe-
teekenend uitziende man, wien het aan te
zien was, dat hij een ondergeschikte betrek
king had en dien Virginia sedert haar komst
meermalen in huis gezien had. Hij keek haar
aan, terwijl zij hem voorbij ging en Virginia
zag, dat zijn oogen in ieder geval doordrin
gend genoeg waren. Zij trof haar oom geheel
gekleed nu, terwijl hij de kamer op en neer
liep met zijn handen op den rug.
„Ik heb zoo juist bericht over onze vrien
den gekregen, Virginia," merkte hij op. „Het
is hun blijkbaar ten volle ernst. Als zij dat
stuk niet door list te pakken kunnen krij
gen. zullen zij trachten het te stelen."
„Zal dat niet een beetje moeilijk zijn?"
vroeg zij.
Hij glimlachte.
„Moeilijker dan zij zich voorstellen. De
kist zelfs is een duim dik en het slot zal
alles weerstaan, behalve dynamiet. Ik hoor
echter, dat zij een beroepsinbreker hebben
gehuurd, dus wij zullen er nog plezier van
beleven."
„Hoe bent u dal le weten gekomen?"
vroeg zij.
„Die kleine man. die hier net wegging,"
antwoordde hij. „is een van Pinkerton's de
tectives of eigenlijk hij was het. Hij is nu in
mijn dienst ?n hij besteedt zijn meesten tijd
om lie lieve vrienden van mij na te gaan.
Ik denk. dat zij vannacht de poging zullen
wagen."
„Wat bent u van plan te doen?" vroeg
zij „Om de politie te sturen?"
Haar oom schudde het hoofd.
„Zeer zeker niet." antwoordde hij. „Als
het niet was. dat zij, naar ik veronderstel,
het zaakje zóó in elkaar zullen zeilen, dat
er bij geen mogelijkheid vermoeden op hen
kan vallen, dan zou ikzelf in de kamer zijn
Zooals het er nu voorstaat, zal ik de zaak
aan Leverson overlaten, den man die daar
even wegging. Hij kan zooveel hulp krijgen,
als hij verlangt. Alleen, als je vannacht
leven hoort, dan weet je wat er gaande is."
Virginia huiverde even.
„Er zal zeker gevochten worden?"
vroeg zij.
„Het kan zijn. dat je zuli hooren schie
ten," antwoordde hij. „In ieder geval ben ik
niet bang. dat zij mijn brandkast open zul
len breien,"
r v
HOOFDSTUK VIII.
Vnnrwapenen.
In het midden van den nacht werd Vir
ginia wakker door het geluid van een revol
verschot. Zij trok een peignoir aan en, met
een electrische lantaarn in de hand, ging zij
naar beneden.
Het huis straalde echter in licht. Electri
sche alarmschellen klonken en bedienden
renden naar de bibliotheek. Leverson zat in
een fauteuil met een leelijke snede over
zijn slaap en een van zijn mannen had een
revolverschot door den schouder gekregen.
Een van de twee inbrekers echter, die door
hen verrast waren, was hun gevangene, een
bleeke, knorrig-uitziende man, die zijn lot
heel wijsgeerig scheen te. aanvaarden. Hij
zou juist weggevoerd worden door de ge
wone politie, toen Virginia binnenkwam.
„Is er iets gestolen?" vroeg zij aan Le
verson.
„Niets, juffrouw," antwoordde de man.
„Er waren er drie. maar twee ontsnapten.
Eén er van was Bill Danes, daar ben ik
zeker van en wij kunnen hem te allen tijde
te pakken kriigen. Deze hier kende ik niet,
maar zij waren niet van plan half werk te
doen. Zij hadden genoeg dynamiet bij zich
om het heele huis in de lucht te laten vlie
gen."
Zij ging naar het bureau van haar oom en
keek naar den grond. Het kleed was blijk
baar niet van zijn plaats geweest. Het zag
er uit of het heelemaal niet aangeraakt was.
„Zijn deze mannen gewone inbrekers?
vroeg zij aan Leverson.
Hij aarzelde even.
„Nu, ik geloof hel wel," antwoordde hij.
„Hun gereedschap is een stelletje, zóó fijn,
als ik ooit m mijn leven zag. Zij hadden
spionnen rondom het heele huis om hem te
helpen ontsnappen, en deze zou ook wegge
komen zijn als ik hem geen beentje gelicht
had."
„Vervloekt!" bromde de geboeide man.
Virginia keek naar hem en rilde.
„Nu. ik ben blij. dat je er een te pakken
hebt gekregen,' zeide zij. „Ik zal het aan
mijn oom gaan vertellen."
Maar Phineas Duge was al van alles op
de hoogte. Hij glimlachte, toen Virginia hem
haar nieuws kwam brengen.
„Zij moeten werkelijk wel wanhopig
zijn," zei hij, „om zooveel te wagen. Trou
wens. ik denk, dat zij het stilzwijgen van die
kerels secuur genoeg gekocht hebben."
De middagbladen stonden vol van de in
braak. Voor het gerecht liet de man. die ge
grepen was. geen woord los. Hij scheen zijn
lot met dof fatalisme te dragen. Het kruis
verhoor aangaande zijn medeplichtigen ^n
het loei van de poging tot roof. bracht niets
aan 't licht. Phineas Duge hield dien dag
den schijn op van ernstig ongesteld te zijn.
Niemand werd bij hem toegelaten. Een bul
letin. dat buiten was aangeplakt, vermeldde
dat de doctoren volslagen rust bevolen had
den en al dien tijd vlogen vanuit zijn slaap
kamer. hoog achter in het huis, langs de te
lefoondraden zijn opdrachten naar Oost en
West, het heele land door. De zaken, waar
hij in gewikkeld was. werden door hem met
energie tot een goed eind gebracht.
Niemand zag zijn secretarissen onophou
delijk heen en weer naar zijn kamer gaan
en geen van beiden zou erkennen inte
gendeel. zij ontkenden het vierkant, als men
er naar vroeg dat zij hun meester zelfs
ook maar gezien hadden.
Tegen den middag keerde Virginia van
een kleinen rijtoer in bet park terug en
hoorde dat twee heeren, die haar spreken
wilden, op haar wachtten. Zij vond echter
niemand in de spreekkamer cf de zitkamer
en belde om len butler.
„Waar zijn die menschen, die mij spreken
willen. Groves?" vroeg zij.
„Zij zijn in de bibliotheek, juffrouw,"
antwoordde de man.
„Meen je in de kamer van mijnheer?"
vroeg zij met een plotseling voorgevoel.
„Ja, juffrouw," antwoordde de man. „Ziel
u, het waren mijnheer Weiss en mijnheer
Higgins. twee van mijnheer's beste vrienden
en zij wilden graag de kamer zien, waar in
gebroken is.
Virginia keek naar den'man met veront
waardigde blikken.
„Groves, zeide zij, „ik had je zoo streng
bevolen, niemand in die kamer te laten."
„Het spijt mij. juffrouw, als ik verkeerd
gedaan heb," antwoordde de man. „Ik
maakte een uitzondering voor deze twee
heeren. omdat zij zoo dikwijls hier kwamen,
en zulke oude vrienden van mijnheer Duge
zijn en daarom liet ik ze binnen."
Virginia ging langs hem heen en liep naar
den overkant van de hall. Zij trad plotseling
de kamer binnen en sloot de deur achter
zich.
Weiss met een bos sleutels in de hand,
was bezig er een te zoeken, die op het bu
reau van haar oom paste. Higgins. die een
open zakmes in de hand hield, scheen ge
probeerd te hebben het slot te forceeren.
Zij schriklen op, toen zij Virginia binnen za
gen komen en het drong opeens tot haar
door, dat zij met hun bezoek gewacht had
den. tot zij haar uit hadden zien gaan en dat
zij hen overrompelde door zoo gauw thuis te
komen.
(Wordt vervolgd), j