TWEEDE KAMER. Voor de S.D.A.P., vrijz.-dem., dom. en de heer Knuttel. Voorstel van de heereo S y t s m a en iWitmans en de dames Van 11 a 11 i e van Embdenen Dietrichde R o o ij. Onderge teekend en hebben de eer den Raad voor te stellen, te besluiten tot de demping van het Levendaal en B. en W. nit to noodigen een plan voor deze dem ping te ontwerpen en de kosten daarvan mede te doelen aan den Raad. Do VOORZITTER raadt nog eens aan foitstel tot na het rapport van de firma Grandpré Molière; eerder is niet te oor- deelen. De heer SYTSMA zegt, dat in 1923 het voorstel met kleine meerderheid werd ver worpen, terwijl B. en VV. toen zelf zeiden, dat het na de demping van de Mare aan de beurt zou komen. Al is dit laatste nu verwoi pen, wat zegt dit hieromtrent. Het voorstel wordt verworpen met 1715 stemmen. Voor: de S.D.A.P., vrijz.-dem., dem. en de heeren Elkerboui Eerdmans en Van Hamel. Het voorstel van den heer Dubbel- d e ma n. De Raad, van oordeel, dat tal van be woners van boumblokken, gesticht door Wcningbouwvereenigingen, eeu te hoogen huurprijs moeten betalen, spreekt den wensch uit, dat er door B. en W. van Leiden bij de Landsregeering op zal worden aangedron gen een financieele regeling te treffen, waardoor de huurprys van de woningen ge- gebracht kan worden in overeenstemming met den huurprys, die gesteld zou moeien worden, wanneer de huizen nu waren ge bouwd. Wordt verworpen met 1913 st. Voor: de S.D.A.P., vrijz.-dem., dem. en de heer Knuttel. Het voorstel van den heer Dubbel de m a n. De Raad, van oordeel, dat de bewoners buiten en om de buurt van de Koepoort, niet langer verstoken mogen blijven van een badgelegenheid, verzoeken B. en W. plannen te ontwerpen tot het stichten van een badhuis aldaar. Binnen korten tyd komt een praeadvios, dus wordt het ingetrokken. Hei voorstel van den heer Dubbel de m a n. Ondergeteekende stelt voor: aan Qe be woners van Gemeentewoningon, in het be heer van die woningen medezeggenschap te geven in den geest, zooals dat voor de leden van Woningbouwvereenigingen geregeld is. De heer WITMANS zegt, dat plan is het bestuur met twee leien uit te breiden, doch laat men eerst het laatste blok ge meen tewoningen afwachten en vraagt in- tr e k ken De heer DUBBELDEMAN doet dit niet. 't Is een principieele kweste. Het voorstel wordt verworpen met 239 stemmen. Voor: de S.D.A.P. en de heer Knuttel. Het voorstel van den heer D u b- b e 1 d e m a n: Ondergeteekende stelt voor van Gemeentewege een woningbeurs te stichten. B en W. zullen praeadvies uitbrengen. Het voorstel van den heer Knut tel. Aan B. en W. op te dragen een rege ling te ontwerpen, waardoor de uitkeering aan werkeloozen gebracht wordt op het be drag van het loon, dat zij gewoon waren te trekken, wordt verworpen met 311 stem. Vóór de heer Knuttel. Het voorstel van den heer Van Stralen: De Raad, van oordeel dat met het oog op de heer- se hende werkloosheid werkverruiming van gemeentewege krachtig dient te worden be vorderd; van meening dat het daarom gewenscht is om werken, tot welker uilvoering de ge meente te eeniger tijd moet overgaan, zoo spoedig mogelijk te doen uitvoeren; noodigt B. en W. uit onverwijld de noo- dige stappen te doen tot het doen opmaken en aan de orde stellen van plannen voor: a. het in zoo snel mogelijk tempo te doen uitvoeren der centrale rioleeringswerken. b. het inrichten van een nieuwe veemarkt inet bijkomende werken. c. den aanleg van een groot gemeentelijk sportpark. Sub a en b zal zoo spoedig mogelijk ge schieden, zegt de VOORZITTER. Sub c gaat niet direct. Hiermee is de heer v. Stralen tevreden. Het voorstel van den heer Van Stralen: De Raad besluit het Burger lijk Armbestuur op te heffen en de burger lijke armverzorging weder te doen ressor teeren bij het College van B. en W.. dat wordt bijgestaan door een Raadscommissie van Bijstand. Nadat de VOORZITTER het onwettige nog eens heeft uiteengezet trekt de voorsteller het i n. zich vastklam pend aan de nadere oyerweging door den wethouder toegezegd inzake reorganisatie, al verwacht hij daarvan weinig. Het voorstel van den heer V e r- weij- De raad van oordeel, dat hier ter plaatse groot gebrek is aan speel- en sport terreinen. spreekt de wenschelijkheid uit, dat in het uitbreidingsplan der gemeente in deze behoefte zal worden voorzien, wordt z. h. st. aangenomen, nadat het laatste in zooverre is gewijzigd, dat er ruimte voor zal worden gelaten. Het voorstel van den heer Knuttel: Aan de hoofden van scholen, die dit wen- schen, gelegenheid te geven een proef te nemen met het Daltonstelsel, wordt ver worpen met 1913 stemmen. Vóór de S. D. A. P.. vrijz.-dem., dem. en 'de heer Knuttel. Het voorstel van den heer Knuttel: Aan de school voor het zevende leerjaar een achtste leerjaar te verbinden, wordt verworpen met 1913 stemmen. Vóór dezelfden. Het voorste! van den heer Knuttel: Een bedrag van f 200 uit te trekken ten be hoeve van schoolreisjes, wordt verwor pen met 1913 stemmen. Vóór dezelfden. De motie van den heer Van Eek: De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat voortaan ook in Leiden het houden van op tochten met muziek en banieren op Zon dagnamiddag als regel zal worden toege staan, wordt verworpen met 1913 stemmen. Voor dezelfden. De zitting wordt dan, wat de begrootings- behandeling betreft, geschorst tot Maandag middag. Dien dag hoopt men klaar te komen. De raad gaat om halftwaalf over tot een zitting met gesloten deurer Even willen wij een rectificatie aanbren gen in ons verslag van gisteren betreffende de rede van den heer Meynen over het Dal ton-onderwijs. De school van den heer Vrij te Amsterdam, is n.l. niet opgeheven, wordt nog een jaar voortgezet, al zijn er veel be zwaren. Voor een normale school ontraadt trou wens de heer Vrij de toepassing. (Zitting van gisteren). VERSCHILLENDE ONTWERPEN. Aan de orde zijn de volgende punten: Wetsontwerpen: 1. Verlenging van den termijn, genoemd in art. 88a der Tabakswet, zooals dat artikel laatstelijk gewijzigd bij het eenig artikel der wet van 30 December 1925; 2. Wijziging van de artikelen 15, 50 en 51 der Tabakswet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 December 1925; 3. Wijziging der wet van 18 September 1852 omlrent de waarborg en de belasting der gouden en zilveren merken; 4k Afschaffing van de speelkaartenbelas ting; 5. Wijziging der wet van 26 Juli 1918, zooals die nader is gewijzigd, houdende va3t- slelling van regelen voor de heffing van op centen ten behoeve der gemeenten op de di vidend- en tanüèmebelasting; De ontwerpen sub. 1 en 2 worden zonder stemming aangenomen. Bij het ontwerp sub. 3 merkt de heer STAALMAN (V. B.) op, dat het ontwerp on- gewenschte gevolgen kan hebben voor den handelaar, als de grossier geen borg wil zijn. Hij vraagt of geen regeling mogelijk is om den borg te laten vervallen als de hande laar niet over contanten beschikt. Een twee de bezwaar van belanghebbenden is het vervallen van het merk de bijl (voor an tieke voorwerpen). Spr. vraagt of de uitbrei ding van het ambtenaarscorps wel strikt noodig is. De controle door belastingambte naren brengt ook voor de winkeliers vele onaangenaamheden mee De MINISTER VAN FINANCIËN, de heer DE GEER, zegt, dat belanghebbenden het verschuldigde kunnen voldoen ten kantore van den ontvanger der accijnzen. Dat nu ook de belastingambtenaren kunnen visitee ren naast de aanwezige ambtenaren, kan geen bezwaar opleveren. Spr zal deskundige ambtenaren aanwijzen Een algeheele her ziening der Wet is in voorbereiding. Dit ontwerp wordt z. h. s. aangenomen evenals het ontwerp sub 4. Bij het ontwerp sub 5 zegt de heer BOON (V. B.), dat hij de late indiening van dit ontwerp heeft be treurd. Dit was echter te wijten aan den langen lijd. die verliep tusschen het heen gaan van de vorige en het komen van deze regeerin<f. MINISTER DE GEER antwoordt, dat aan den wenk van de commissie van voorberei ding is toegegeven omdat dit theoretisch vol komen juist was Maar waar deze regeling praclisch voor enkele gemeenten nadeehg is. heeft spr. geen bezwaar tegen een voor stel tot wijziging. De heer BOON (V. B.) dient een amende ment in, om 1 Januari 1927 te wijzigen in 1 Januari 1926 (datum van inwerkingtre ding). De heer v. VUUREN (R.-K.) acht de be staande regeling logisch en theoretisch juist De gemeenlen moeten rekening gehouden hebben met den datum van 1 Jan. 1927. De commissie van voorbereiding zou het be treuren, als het amendement zou worden aangenomen. De heer DE WILDE (A.-R.) meent, dal als het amendement zou worden aangenomen, men een onbillijkheid zou begaan tegenover de gemeenten ,die met het bestaande voor stel hebben rekening gehouden. Bovendien waren alle gemeenten verplicht, hun begroo tingen te schoeien op de leest van de be staande wel. De heer J. TER LAAN (S. D. A. P.) steunt de gedachte van de vaste commissie voor de belastingen. Hij gelooft dat het amendement de begroofingen der gemeenten in de war zal sturen. De MINISTER dupliceert. Hij laat aan de Kamer om te overwegen of het logische element hooger staat dan het practische. Het amendement wordt verworpen met 60 tegen 12 stemmen. Het wetsvoorstel wordt z. h. s. aangeno men. KLEINE WETSONTWERPEN. Zonder beraadslaging of stemming wor den aangenomen de volgende wetsontwer pen: Begrooting van het Staatsmijnbedrijf voor 1927, Wijziging van het zevende hoofd stuk A der Staatsbegrooting voor 1925 (ver schillende onderwerpen), Wijziging van het zevende hoofdstuk B der Staatsbegrooting voor 1926 (verschillende onderwerpen), Be grooting van het Fonds voor de uitvoering van de Tiendwet 1907 (Staatsblad no. 222' voor 1927, Begrooting van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds voor 1927, Wijzi ging van artikel 31bis, par. 5. der Wet op de Personeele Belasting 1896. nadere bepalin gen omtrent de heffing van invoerrecht en van statistiekrecht. Aan de orde is vervolgens de conclusie van het verslag der commissie omtrent de inlichtingen op het adres van den raad d*r gemeente Wormer, houdende verzoek om schadevergoeding uit 's Rijks kas ter zake van onrechtmatige overheidsdaden door be lasting-autoriteiten. bestaande in ^iet vernie tigen en niet opleggen van een aantal fo rensenaanslagen in de inkomstenbelasting in die gemeente. De heer v. AALTEN (V. D.) betoogt, dat het hier een kwestie betreft, die meer ge meenten aangaat. Spr. komt tot een conclu sie, tegengesteld aan die van de commissie, die meent, dat hier geen sprake is van on rechtmatige overheidsdaden. Spr. maakt be zwaar tegen den weg. dien de minister volgt door per. circulaire vernietiging van forensenaanslagen voor te schrijven in plaats van den weg van beroep te doen kiezen, welke de gemeentewet open laat. De heer v. d. BILT (R.-K.) wenscht het adres opnieuw te stellen in handen van den minister van financiën opdat schadeloos stelling wordt gegeven aan de gemeente Wormer. De heer DUYS (S. D. A. P.) critiseert de wijze, waarop het departement van finan ciën deze zaak heeft behandeld. Eerst ging een circulaire uit, waarin gezegd werd, dat de gemeenten de forensenaanslagen vast stellen en de belastingambtenaren daar niet mee te maken hebben Daarna ging er een schrijven uit. dat met het eerste in flagran- ten strijd was Of de aanslagen juist waren of niet, doet niet ter zake. Het gaat er om, dat de minister door zijn circulaire den ge meenten de gelegenheid ontneemt om recht te verkrijgen Thans zijn Gedeput. Staten verplicht verzoeken af te wijzen omdat alle termijnen verstreken zijn. De minister heeft zich boven en naast de wet gesteld. Deze kwestie treft de gemeente Wormer zeer zwaar omdat een groot gedeelte van haar inkomen verloren gaat op deze manier. De heer DE WILDE (A. R.) steunt het standpunt va nden minister. Bij het bestaan van de „lijdelijkheids"-circulaire, waar door de ambtenaren niets te maken hadden met de forensenaanslagen ,was het zenden van de tweede circulaire logisch, om te voorkomen, dat alle gelijksoortige gevallen in hooger beroep zouden komen. Hierin zit geen tegenstrijdigheid. De MINISTER VAN FINANCIëN, de heer DE GEER. heeft slechfs eenige woorden toe te voegen aan hetgeen de heer De Wilde zeide. De gekozen oplossing was de meest practische. De weg is hier gegaan, die in rustige tijden steeds de weg is geweest van de administratie. De lijdelijkheidscirculaire steunde niet op de wet en was een oppor- tuniteifsmaatregel. De tweede circulaire steunde op art. 265* der Gemeentewet, dat verwijst naar art. 109 der wet op de inkom stenbelasting, welk artikel sedert jaar en dag is toegepast in dien zin, dat aanslagen vernietigd werden. De conclusie wordt aangenomen z. h. st. Zonder hoofdelijke stemming worden aan genomen de wetsontwerpen: goedkeuring van de ruiling van Staatsgrond te Bruns- sum met L. H. Kusters aldaar, en onteige ning ten behoeve van uitbreiding van het staiionsemplacement Groesbeek. Bij het wetsontwerp Bepalingen tot be strijding van het geelziek der hyacinthen (Pseudomonas hyacinthi) vraagt de heer LOVINK (C. II.) wat gedaan is inzake den bloembolleninvoer in Amerika. De heer BULTEN (R. K.) vraagt, of het niet gewenscht is, ten aanzien van narcis sen dezelfde maatregelen te treffen. MINISTER KAN zal dit laatste overwegen. Er is correspondentie gevoerd met het Amerikaansche ministerie van landbouw via het Departement van Buitenl. Zaken. Ge antwoord werd. dat de bollen tegenwoordig uitstekend waren en dat men ons za! waar schuwen. als er nog een zieke bol onder zou zijn. Voorts is prof. v. Slochteren naar Ame rika afgevaardigd, die er met belangheb benden gesproken heelt. Het ontwerp wordt z. h. st. aangenomen. Hetzelfde geschiedt met de volgende wets ontwerpen: Onteigening van eigendommen, erfdienstbaarheden of andere zakelijke rechten, noodig voor verbreeding en verbete ring van de Achterkade te Boskoop, Be grooting van de Algemeene Landsdrukkerij voor 1927. Begrooting van het Bouwfonds voor de Departementen van Binnenland- sche Zaken en Landbouw en van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1926. WIJZIGING L.O.-WET 1920. Aan de orde is het wetsontwerp Wijzi ging van de Lager-onderwijswet 1920. (V?r- mnidering jaarlijksche toelagen aan gewe zen arrondissementsschoolopzieners). De heer TILANUS (C.H.) zegt, dat ei* geen reden is voor de overgangsbepaling, in 1925 werden de toelagen niet le hoog ge oordeeld. De rechtmatigheid van dit ent- werp acht spr. aan twijfel onderhevig. liet ontwerp staat aan den zeer kleinen kant. De heer KETELAAR (V.D.) zegt, dat d9 Kamer wel den minister zelf heeft uitge- noodigd met een oDtwerp als dit te komen, doch dat. zooals het er nu uitziet, het beter is. liet niet aan te nemen. De heer GERHARD (S.D.A P.) sluit zich bij de vorige sprekers aan. De Kamer heeft zich eenvoudig vergist toen zij de conclusie aannam waann de Minister werd uitgenoo- digd dit wetsontwerp in te dienen. Mej. WESTERMAN (V.B.), hoewel van oordeel, dat ook kleine bezuinigingen mee werken, is het eens met hen. die deze be zuiniging niet willen op toelagen aan men- schen, die zich voor het onderwijs veel moeite hebben gegeven tegen een kleine vergoeding voor bureaukosten. De heer BEUMER (A R.) betoogt, dat in de commissie voor de staatscommissie nie mand met enthousiasme dit voorstel heeft verdedigd, maar de conclusie i» voorgesteld op een grond van billijkheid, cmdat ook op andere inkomsten gekort was. Lr zijn er, die nu zeggen, dat de Kamer niet wakker was maar dat is niet vleiend voor dit college Spr. zou wenschen, dat het wetsontwerp werd aangenomen, opdat de regeering niet den indruk krijge. dat de Kamer zich niet tegen een conclusie neeft verzet omdat het heele college geslapen heeft. De MINISTER VAN ONDERWIJS, KUN STEN EN WETENSCHAPPEN, de heer WASZINK antwoirdt. dat dit ontwerp niet zou zijn ingediend. al9 er geen conclusie in de Kamer was aangenomen. Het verwijt, dat het ontwerp aan den kleinen kant 19, zov als de heer Tilanus zeide. moet sj r. dan ook afwijzen. Spr heeft verschillende bersxe ningen laten maken en dien aftrek gekozen die de geringste bezuiniging bracht Spr. ziet geen aanleiding op het ontwerp terug te komen. De Kamer moet zelf maar uitma ken of zij deze bezuiniging thans nog wil. De heer v. GIJN (V.B merkt op, dat a!s de Minister zoo weinig voelde voor de con clusie, hij daartegen op 29 April had kun nen opponeeren en de Kamer zoodoende wakker schudden. Het wetsontwerp wordt verworpen met 3731 stemmen. Aan de orde is nu het wetsontwerp Wijzi ging van de Lager-onderwijswet 1920. (Her ziening vereischten voor toelating tot bet examen tot verkrijging akte van bekwaam heid als hoofdonderwijzer). De heer GERHARD (S.D.A.P.) verzet zich ten sterkste tegen het in rekening brengen van den tijd, doorgebracht bij het lager on derwijs, als assistent, bij het aantal dienst jaren vereischt voor het afleggen van htt examen als hoofdonderwijzer. Op zichzelf is er tegen het assistentschap geen bezwaar, maar onmiddellijk i9 gewezen op het ge vaar dat het assistentschap zou worden ge bruikt om de positie van den onderwijzer te ondergraven en te ontkomen aan de ver plichte salarieering. De waarschuwing is gegrond gebleken. Wat hier nu als een bil lijkheid wordt voorgesteld tegenover de assistenten, zal ertoe leiden, dat de assisten ten nieuwe bevoegdheden zullen krijgen, die lichamen als Ged. Staten van Friesland nog meer recht geven om te zeggen tot de ge meentebesturen: gij kunt uw onderwijs goedkooper inrichten. Daarom, omdat aan een verkeerd instituut nog meer beteekenis werdt gegeven, zal spr. aan dit ontwerp ziin stem niet geven en stemming vragen over artikel 5. De heer ZIJLSTRA (A.R.) verdedigt het ontwerp, waardoor ongewenschte gevolgen van bijzondere regelingen worden weggeno men. Hierdoor wordt een onbillijkheid opge heven, die voortvloeit uit de cmstandigh? - den. Spr. ziet niet in, dat het onderwijs door dezen maatregel geschaad zal worden. De heer VAN ZADELHOFF (S.D.A.P.) vereenigt zich met het betoog van den heer Gerhard. Men neemt een onbillijkheid weg, maar laat een andere bestaan, een veel gro vere onbillijkheid, n.l. deze, dat er omtrent het salaris van de assistenten niets wordt geregeld. Wanneer art 5 in het ontwerp blijft staan, zal spr er tegen stemmen. Door dezen maatregel wordt het instituut van den assistent versterkt, door middel waarvan men gebruik maakt van de armoede en de werkloosheid der onderwijzers om tegen een laag salaris personeel te krijgen. De heer SUR1NG (RK.) is 't met 't be toog van den heer Gerhard in hoofdzaak eens, doch kan zijn conclusie niet aanvaar den. Hij ook acht het instituut van den as sistent verkeerd en in strijd met de recht vaardigheid. Het eenige middel daartegen is echter het op te heffen Men moet niet de nadeelen, die de jonge onderwijzers onder vinden van het instituut, nog vergroo'en, door hun te beletten op tijd examen voor de hoofdakte te doen. Het is onjuist te m?e- nen, dat door den voorgestelden maatregel het instituut verstevigd wordt. Er zal geen enkele assistent meer door worden inge schoven. De heer TILANUS (C H.) kan zich in de gedachte van de tegenstanders verplaatsen als hij het ontwerp door den salarisbril be kijkt. Maar deze zienswijze is onjuist. Spr. deelt de meening niet. dat het instituut ver keerd is, gezien de enorme kosten der on- derwijsbegrooting. Spr. is dankbaar, dat jonge mannen en vrouwen uit werkelijke liefde voor het onderwijs hun tijd productief willen maken en iets willen doen om de kosten, uit 's Rijks kas aan hun opleiding besteed, goed te maken. Spr. juicht den voorgestelden maatregel toe, die de assistenten in staat stelt op tijd examen voor de hoofdakte te doen. De MINISTER VAN ONDERWIJS, KUN STEN EN WETENSCHAPPEN, de heer WASZINK acht de opvatting van de heeren Gerhard en van Zadelhof! onbillijk. Heel sympathiek staat spr. niet tegenover het in stituut, maar het is er nu eenmaal en spr. protesteert ertegen, dat men zegt, dat hij het instituut wil verstevigen. Zijn doel is slechts geweest den assistenten het recht te geven dat hun naar billijkheid toekomt. De heer KETELAAR (V.D.) is tegen arti kel 5, maar kan niet zoover gaan tegen het ontwerp te stemmen als dit artikel wordt aangenomen. Art 6 van het ontwerp komt in stem ming en wordt aangenomen met 4126 stemmen. Tegen de soc.-dem., vrijz.-dem. en de heer Arts. Het wetsontwerp wordt aangenomen z. h. stemming. KLEINE WETSONTWERPEN. Ten slotte worden z. h. s. aangenomen de volgende wetsvoorstellen: Conclusie van het verslag der Commissie omtrent de Inlichtingen op het adre9 van I. A. Gornelissen, oud-onderwijzer der voor malige Rijksnormaallessen te Nijmegen, houdende verzoek om handhaving van zijn oorspronkelijk hoogeren pensioensgrond slag; wetsontwerp aanvulling en verhoo ging van hoofdstuk X der Staatsbegrooting voor 1925 (verschillende onderwerpen)! conclusie van het verslag der commissie omtrent de inlichtingen op het adres van K. F. Waltrnan, rijksveldw.-brig.-titulair te Amsterdam houdende verzoek om 'n onder zoek te doen instellen in verband met het hem z. i. aangedaan onrecht en om rechts herstel; wetsontwerp aanvulling van de Wet op de rechterlijke organisatie met een bepaling betreffende het hooren van getui gen en deskundigen door de met het toe zicht op de advocaten en procureurs belaste autoriteiten en rechterlijke colleges; wets ontwerp wijziging van de tarieven van ge- regtskosten in strafzaken, waarvan de ge wone regter kennis neemt: wetsontwerp goedkeuring van het op 12 Dec. 1925 te 's Gravenhage tusschen Nederland en Zwit serland gesloten Verzoeningsverdrag. STAATSBEGROOTING 1927. Arbeid. Handel en Nijverheid. Voortgezet wordt de behandeling van hoofdstuk X (Arbeid. Handel en Nijverheid) der Staatsbegrooting voor 1927 (afdeeling Volkshuisvesting). De heer v. d. BERGH (S. D. A. P.) be- toogt, dat van de te Amsterdam door paj. ticulieren met Overheidssteun gebouwd* woningen verleden jaar slechts 2 pCt voor arbeiderswoningen bestemd zijn. waarbj spr. als gren3 aanneemt f 7 per week Dit jaar is het aantal gestegen tot 4 pCt Aaa leegstaande arbeiderswoningen zijn er in Amsterdam 3 pCt. Deze cijfers zijn door spr. reed9 eerder onder de aandacht van den Minister gebracht, die de juistheid ervan ontkent. Het antwoord van den MiDisler komt hierop neer: er zijn iD Amsterdam voldoende arbeiderswoningen gebouwd: it kan niet aannemen, dat de cijfers van den heer v. d. Bergh juist zijn. want als ze juist zijn, dan zouden zij bewijzen, dat er niei voldoende arbeiderswoningen gebouwd zijn. En ik heb juist gezegd, dat er voldoende zi;n gebouwd; dus zijn de cijfers niet juist Dat herinnert aan het verhaal van den man di» geen spinazie lustte en zeide: want als it ze lustte zou ik ze eten en ik eet te niet, want ik lust ze niet In Amsterdam is geen acuut woning^ brek. maar er is wel behoefte aan arbei- derswoningen. Spr. wijst hierbij op een inoreele overwinning door den dienst der volkshuisvesting te Amsterdam behaald De hoofdinspecteur van de volksgezondheid heeft steeds bestreden, dat de berekeninj van het woningtekort volgens het systeei van Haller juist was. Thans is echter fc- bleken, dat dit systeem, te Amsterdam ps volgd. wel juist is en dat op een aantal vas 181.450 woningen in 16 jaren slechts eea vergissing is gemaakt van 138 woningen. Nu zegt de Minister wel. dat wat vas Amsterdam gezegd wordt, niet voor het jre- hcele land geldt, maar dit is door verkli, ringen van verschillende tot oordeelen bf- voegde personen gelogenstraft. In het g* heele land worden te weinig arbeiderswo ningen gebouwd. Spr. herinnert o.a. aan de uitspraken, ge daan op het jongste congres voor de volks huisvesting door tal van deskundigen Ooi uit de kringen der eigenbouwer wordt het zelfde betoogd. Dat verklaart de groote ver legenheid van den minister tegenover ds cijfers, door spr. genoemd. De premiewoningen zijn, wat den om vang betreft, inderdaad arbeiderswoningen, maar zij zijn te duur, zoodat zij bewoond w« rden door middenstanders, de best be taalde arbeiders of in dubbelbewoning do<j andere arbeiders. Dat is de toestand. En de kenners van het vraagstuk zijn eenstemmig i:i hun oordeel: de particuliere woningbouw heeft niet voorzien, kan niet voorzien en zal niet voorzien in de behoefte aan arbei derswoningen. Het eenige middel is em goede toepassing van de Woningwet en het verstrekken van ruime voorschotten, waar noodig van bijdragen 's Ministers circu laire wil slechts voorschotten geven U opruiming van krotten of daar waar h&' particulier initiatief wel voldoende in de be hoeften voorziet. Het standpunt der circu laire vindt geen steun in de Woningwet Evenzeer in strijd met die wet is het onder- sefteid. dat de Minister maakt tusschen ii taak der verbet ;ri:ig van de volkshuisves ting en de Droductie var woningen. Spr dringt er 00 aan, dat de regeering f35 millioen Der laar beschikbaar zal stel len Van het antwoord van den Minister zal spr het laten afhangen of hij de Kamer zal Vfgen een uitspraak te doen. De heer SMEENK (A.-R.) bespreekt de huurcommissies en verzoekt den Minister niet tct opheffing over tr gaan alvorens hel advies te hebben ingewonnen van B en W. der betrokken gemeente Er zijn gemeenten, waar d«- huurcommissies niet kunnen wor den opgeheven. Spr. heeft waardcering voor hetgeen ge schied is op het gi bied der volkshuisvesting; rnaar men kan niet volhouden, dat de Wo ningwet alleen Lfdoelt het verleenen van st'.irj voor den bouw van woningen voor sociaal achterlijken. Het beroep op de Wo ningwet moet worden afgesneden omdat het bedenkelijk is. Het particulier bedrijf voor ziet niet in de behoefte aan arbeiderswo ningen, men moet met de geproduceerd* cijfers voorzichtig zijn, daar vele arbeiders woningen inderdaad middenstandswonli>- gen zijn Wel mogen in de groote steden df particuliere bouwers iets van beteekenis doen. maar in de kleinere en middelgroots 9teden is dit niet het geval. In Arnhem wer den in 1924 7 en in 1925 4 arbeiderswo ningen door het particulier bedrijf gebouwd. Laat de Minister ook voorschotten voor den normalen bouw verstrekken. Spr is geen dogmatisch voorstander van over- heidsbouw of vereenigingsbouw, al zou bij den ouden toestand niet gaarne terug wil len. Maar waar de voorziening door het par ticulier bedrijf absoluut onvoldoende i'. daar mag de Minister zich niet bepalen td woningen voor sociaal achterlijken. De vergadering wordt te 5.45 uur P schorst tot 's avonds 8 uur. Avondzitting. STAATSBEGROOTING 1927. Justitie. Aan de orde is de voortzetting van de behandeling der Justitiebegrooting voor 1927. Bij de zevende afdeeling (kosten van gevangenissen en rijkswerkinrichtingen) dringt de heer KLEEREKOPER (S-D. A.P.) er op aan, dat de tijdelijke hulp- schrijven in vasten dienst zulleD over gaan. Spr. betoogt voorts, dat de fuoction- neering van de gestichtsraden door den minister gunstiger wordt voorgesteld dan in de praktijk blykt Het doel van deze raden gaat eigenlijk verloren Verder acöt spr. omvorming van de colleges van regen ten en colleges van toezicht gewenscht. Wel moet het burgerlijk element daarin blijven, doch ook moet het personeel daar in vertegenwoordigd zijn. Than8 bestaat bij vele van die colleges geen contact met den directeur, hetgeen toch zoo zeer gewenscht is. Wat betreft den werktijd van het ver" plegend personeel, merkt spr. op, dat dit personeel van den minister de toezeggu# heeft van een 51-urige arbeidsweek. Nonu- 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 6