TWEEDE KAMER.
Voor de S.D.A.P., vrijz.-dem., dom. en
de heer Knuttel.
Voorstel van de heereo S y t s m a en
iWitmans en de dames Van 11 a 11 i e
van Embdenen Dietrichde R o o ij.
Onderge teekend en hebben de eer den
Raad voor te stellen, te besluiten tot de
demping van het Levendaal en B. en W.
nit to noodigen een plan voor deze dem
ping te ontwerpen en de kosten daarvan
mede te doelen aan den Raad.
Do VOORZITTER raadt nog eens aan
foitstel tot na het rapport van de firma
Grandpré Molière; eerder is niet te oor-
deelen.
De heer SYTSMA zegt, dat in 1923 het
voorstel met kleine meerderheid werd ver
worpen, terwijl B. en VV. toen zelf zeiden,
dat het na de demping van de Mare aan
de beurt zou komen. Al is dit laatste nu
verwoi pen, wat zegt dit hieromtrent.
Het voorstel wordt verworpen
met 1715 stemmen.
Voor: de S.D.A.P., vrijz.-dem., dem. en
de heeren Elkerboui Eerdmans en Van
Hamel.
Het voorstel van den heer Dubbel-
d e ma n.
De Raad, van oordeel, dat tal van be
woners van boumblokken, gesticht door
Wcningbouwvereenigingen, eeu te hoogen
huurprijs moeten betalen, spreekt den wensch
uit, dat er door B. en W. van Leiden bij de
Landsregeering op zal worden aangedron
gen een financieele regeling te treffen,
waardoor de huurprys van de woningen ge-
gebracht kan worden in overeenstemming
met den huurprys, die gesteld zou moeien
worden, wanneer de huizen nu waren ge
bouwd.
Wordt verworpen met 1913 st.
Voor: de S.D.A.P., vrijz.-dem., dem. en
de heer Knuttel.
Het voorstel van den heer Dubbel
de m a n.
De Raad, van oordeel, dat de bewoners
buiten en om de buurt van de Koepoort,
niet langer verstoken mogen blijven van
een badgelegenheid, verzoeken B. en W.
plannen te ontwerpen tot het stichten van
een badhuis aldaar.
Binnen korten tyd komt een praeadvios,
dus wordt het ingetrokken.
Hei voorstel van den heer Dubbel
de m a n.
Ondergeteekende stelt voor: aan Qe be
woners van Gemeentewoningon, in het be
heer van die woningen medezeggenschap
te geven in den geest, zooals dat voor
de leden van Woningbouwvereenigingen
geregeld is.
De heer WITMANS zegt, dat plan is
het bestuur met twee leien uit te breiden,
doch laat men eerst het laatste blok ge
meen tewoningen afwachten en vraagt in-
tr e k ken
De heer DUBBELDEMAN doet dit niet.
't Is een principieele kweste.
Het voorstel wordt verworpen
met 239 stemmen.
Voor: de S.D.A.P. en de heer Knuttel.
Het voorstel van den heer D u b-
b e 1 d e m a n: Ondergeteekende stelt
voor van Gemeentewege een woningbeurs
te stichten.
B en W. zullen praeadvies uitbrengen.
Het voorstel van den heer Knut
tel. Aan B. en W. op te dragen een rege
ling te ontwerpen, waardoor de uitkeering
aan werkeloozen gebracht wordt op het be
drag van het loon, dat zij gewoon waren
te trekken, wordt verworpen met
311 stem. Vóór de heer Knuttel.
Het voorstel van den heer Van
Stralen:
De Raad,
van oordeel dat met het oog op de heer-
se hende werkloosheid werkverruiming van
gemeentewege krachtig dient te worden be
vorderd;
van meening dat het daarom gewenscht
is om werken, tot welker uilvoering de ge
meente te eeniger tijd moet overgaan, zoo
spoedig mogelijk te doen uitvoeren;
noodigt B. en W. uit onverwijld de noo-
dige stappen te doen tot het doen opmaken
en aan de orde stellen van plannen voor:
a. het in zoo snel mogelijk tempo te doen
uitvoeren der centrale rioleeringswerken.
b. het inrichten van een nieuwe veemarkt
inet bijkomende werken.
c. den aanleg van een groot gemeentelijk
sportpark.
Sub a en b zal zoo spoedig mogelijk ge
schieden, zegt de VOORZITTER. Sub c gaat
niet direct.
Hiermee is de heer v. Stralen tevreden.
Het voorstel van den heer Van
Stralen: De Raad besluit het Burger
lijk Armbestuur op te heffen en de burger
lijke armverzorging weder te doen ressor
teeren bij het College van B. en W.. dat
wordt bijgestaan door een Raadscommissie
van Bijstand.
Nadat de VOORZITTER het onwettige
nog eens heeft uiteengezet trekt de
voorsteller het i n. zich vastklam
pend aan de nadere oyerweging door den
wethouder toegezegd inzake reorganisatie,
al verwacht hij daarvan weinig.
Het voorstel van den heer V e r-
weij- De raad van oordeel, dat hier ter
plaatse groot gebrek is aan speel- en sport
terreinen. spreekt de wenschelijkheid uit,
dat in het uitbreidingsplan der gemeente in
deze behoefte zal worden voorzien, wordt
z. h. st. aangenomen, nadat het
laatste in zooverre is gewijzigd, dat er
ruimte voor zal worden gelaten.
Het voorstel van den heer Knuttel:
Aan de hoofden van scholen, die dit wen-
schen, gelegenheid te geven een proef te
nemen met het Daltonstelsel, wordt ver
worpen met 1913 stemmen.
Vóór de S. D. A. P.. vrijz.-dem., dem. en
'de heer Knuttel.
Het voorstel van den heer Knuttel:
Aan de school voor het zevende leerjaar
een achtste leerjaar te verbinden, wordt
verworpen met 1913 stemmen.
Vóór dezelfden.
Het voorste! van den heer Knuttel:
Een bedrag van f 200 uit te trekken ten be
hoeve van schoolreisjes, wordt verwor
pen met 1913 stemmen.
Vóór dezelfden.
De motie van den heer Van Eek: De
Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat
voortaan ook in Leiden het houden van op
tochten met muziek en banieren op Zon
dagnamiddag als regel zal worden toege
staan, wordt verworpen met 1913
stemmen.
Voor dezelfden.
De zitting wordt dan, wat de begrootings-
behandeling betreft, geschorst tot Maandag
middag. Dien dag hoopt men klaar te
komen.
De raad gaat om halftwaalf over tot een
zitting met gesloten deurer
Even willen wij een rectificatie aanbren
gen in ons verslag van gisteren betreffende
de rede van den heer Meynen over het Dal
ton-onderwijs. De school van den heer Vrij
te Amsterdam, is n.l. niet opgeheven, wordt
nog een jaar voortgezet, al zijn er veel be
zwaren.
Voor een normale school ontraadt trou
wens de heer Vrij de toepassing.
(Zitting van gisteren).
VERSCHILLENDE ONTWERPEN.
Aan de orde zijn de volgende punten:
Wetsontwerpen:
1. Verlenging van den termijn, genoemd in
art. 88a der Tabakswet, zooals dat artikel
laatstelijk gewijzigd bij het eenig artikel der
wet van 30 December 1925;
2. Wijziging van de artikelen 15, 50 en 51
der Tabakswet, laatstelijk gewijzigd bij de
wet van 30 December 1925;
3. Wijziging der wet van 18 September
1852 omlrent de waarborg en de belasting
der gouden en zilveren merken;
4k Afschaffing van de speelkaartenbelas
ting;
5. Wijziging der wet van 26 Juli 1918,
zooals die nader is gewijzigd, houdende va3t-
slelling van regelen voor de heffing van op
centen ten behoeve der gemeenten op de di
vidend- en tanüèmebelasting;
De ontwerpen sub. 1 en 2 worden zonder
stemming aangenomen.
Bij het ontwerp sub. 3 merkt de heer
STAALMAN (V. B.) op, dat het ontwerp on-
gewenschte gevolgen kan hebben voor den
handelaar, als de grossier geen borg wil zijn.
Hij vraagt of geen regeling mogelijk is om
den borg te laten vervallen als de hande
laar niet over contanten beschikt. Een twee
de bezwaar van belanghebbenden is het
vervallen van het merk de bijl (voor an
tieke voorwerpen). Spr. vraagt of de uitbrei
ding van het ambtenaarscorps wel strikt
noodig is. De controle door belastingambte
naren brengt ook voor de winkeliers vele
onaangenaamheden mee
De MINISTER VAN FINANCIËN, de heer
DE GEER, zegt, dat belanghebbenden het
verschuldigde kunnen voldoen ten kantore
van den ontvanger der accijnzen. Dat nu
ook de belastingambtenaren kunnen visitee
ren naast de aanwezige ambtenaren, kan
geen bezwaar opleveren. Spr zal deskundige
ambtenaren aanwijzen Een algeheele her
ziening der Wet is in voorbereiding.
Dit ontwerp wordt z. h. s. aangenomen
evenals het ontwerp sub 4. Bij het ontwerp
sub 5 zegt de heer BOON (V. B.), dat hij de
late indiening van dit ontwerp heeft be
treurd. Dit was echter te wijten aan den
langen lijd. die verliep tusschen het heen
gaan van de vorige en het komen van deze
regeerin<f.
MINISTER DE GEER antwoordt, dat aan
den wenk van de commissie van voorberei
ding is toegegeven omdat dit theoretisch vol
komen juist was Maar waar deze regeling
praclisch voor enkele gemeenten nadeehg
is. heeft spr. geen bezwaar tegen een voor
stel tot wijziging.
De heer BOON (V. B.) dient een amende
ment in, om 1 Januari 1927 te wijzigen in
1 Januari 1926 (datum van inwerkingtre
ding).
De heer v. VUUREN (R.-K.) acht de be
staande regeling logisch en theoretisch juist
De gemeenlen moeten rekening gehouden
hebben met den datum van 1 Jan. 1927. De
commissie van voorbereiding zou het be
treuren, als het amendement zou worden
aangenomen.
De heer DE WILDE (A.-R.) meent, dal als
het amendement zou worden aangenomen,
men een onbillijkheid zou begaan tegenover
de gemeenten ,die met het bestaande voor
stel hebben rekening gehouden. Bovendien
waren alle gemeenten verplicht, hun begroo
tingen te schoeien op de leest van de be
staande wel.
De heer J. TER LAAN (S. D. A. P.) steunt
de gedachte van de vaste commissie voor de
belastingen. Hij gelooft dat het amendement
de begroofingen der gemeenten in de war
zal sturen.
De MINISTER dupliceert. Hij laat aan de
Kamer om te overwegen of het logische
element hooger staat dan het practische.
Het amendement wordt verworpen met 60
tegen 12 stemmen.
Het wetsvoorstel wordt z. h. s. aangeno
men.
KLEINE WETSONTWERPEN.
Zonder beraadslaging of stemming wor
den aangenomen de volgende wetsontwer
pen: Begrooting van het Staatsmijnbedrijf
voor 1927, Wijziging van het zevende hoofd
stuk A der Staatsbegrooting voor 1925 (ver
schillende onderwerpen), Wijziging van het
zevende hoofdstuk B der Staatsbegrooting
voor 1926 (verschillende onderwerpen), Be
grooting van het Fonds voor de uitvoering
van de Tiendwet 1907 (Staatsblad no. 222'
voor 1927, Begrooting van het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds voor 1927, Wijzi
ging van artikel 31bis, par. 5. der Wet op de
Personeele Belasting 1896. nadere bepalin
gen omtrent de heffing van invoerrecht en
van statistiekrecht.
Aan de orde is vervolgens de conclusie
van het verslag der commissie omtrent de
inlichtingen op het adres van den raad d*r
gemeente Wormer, houdende verzoek om
schadevergoeding uit 's Rijks kas ter zake
van onrechtmatige overheidsdaden door be
lasting-autoriteiten. bestaande in ^iet vernie
tigen en niet opleggen van een aantal fo
rensenaanslagen in de inkomstenbelasting in
die gemeente.
De heer v. AALTEN (V. D.) betoogt, dat
het hier een kwestie betreft, die meer ge
meenten aangaat. Spr. komt tot een conclu
sie, tegengesteld aan die van de commissie,
die meent, dat hier geen sprake is van on
rechtmatige overheidsdaden. Spr. maakt be
zwaar tegen den weg. dien de minister
volgt door per. circulaire vernietiging van
forensenaanslagen voor te schrijven in plaats
van den weg van beroep te doen kiezen,
welke de gemeentewet open laat.
De heer v. d. BILT (R.-K.) wenscht het
adres opnieuw te stellen in handen van den
minister van financiën opdat schadeloos
stelling wordt gegeven aan de gemeente
Wormer.
De heer DUYS (S. D. A. P.) critiseert de
wijze, waarop het departement van finan
ciën deze zaak heeft behandeld. Eerst ging
een circulaire uit, waarin gezegd werd, dat
de gemeenten de forensenaanslagen vast
stellen en de belastingambtenaren daar niet
mee te maken hebben Daarna ging er een
schrijven uit. dat met het eerste in flagran-
ten strijd was Of de aanslagen juist waren
of niet, doet niet ter zake. Het gaat er om,
dat de minister door zijn circulaire den ge
meenten de gelegenheid ontneemt om recht
te verkrijgen Thans zijn Gedeput. Staten
verplicht verzoeken af te wijzen omdat alle
termijnen verstreken zijn. De minister heeft
zich boven en naast de wet gesteld. Deze
kwestie treft de gemeente Wormer zeer
zwaar omdat een groot gedeelte van haar
inkomen verloren gaat op deze manier.
De heer DE WILDE (A. R.) steunt het
standpunt va nden minister. Bij het bestaan
van de „lijdelijkheids"-circulaire, waar
door de ambtenaren niets te maken hadden
met de forensenaanslagen ,was het zenden
van de tweede circulaire logisch, om te
voorkomen, dat alle gelijksoortige gevallen
in hooger beroep zouden komen. Hierin zit
geen tegenstrijdigheid.
De MINISTER VAN FINANCIëN, de heer
DE GEER. heeft slechfs eenige woorden toe
te voegen aan hetgeen de heer De Wilde
zeide. De gekozen oplossing was de meest
practische. De weg is hier gegaan, die in
rustige tijden steeds de weg is geweest van
de administratie. De lijdelijkheidscirculaire
steunde niet op de wet en was een oppor-
tuniteifsmaatregel. De tweede circulaire
steunde op art. 265* der Gemeentewet, dat
verwijst naar art. 109 der wet op de inkom
stenbelasting, welk artikel sedert jaar en
dag is toegepast in dien zin, dat aanslagen
vernietigd werden.
De conclusie wordt aangenomen z. h. st.
Zonder hoofdelijke stemming worden aan
genomen de wetsontwerpen: goedkeuring
van de ruiling van Staatsgrond te Bruns-
sum met L. H. Kusters aldaar, en onteige
ning ten behoeve van uitbreiding van het
staiionsemplacement Groesbeek.
Bij het wetsontwerp Bepalingen tot be
strijding van het geelziek der hyacinthen
(Pseudomonas hyacinthi) vraagt de heer
LOVINK (C. II.) wat gedaan is inzake den
bloembolleninvoer in Amerika.
De heer BULTEN (R. K.) vraagt, of het
niet gewenscht is, ten aanzien van narcis
sen dezelfde maatregelen te treffen.
MINISTER KAN zal dit laatste overwegen.
Er is correspondentie gevoerd met het
Amerikaansche ministerie van landbouw via
het Departement van Buitenl. Zaken. Ge
antwoord werd. dat de bollen tegenwoordig
uitstekend waren en dat men ons za! waar
schuwen. als er nog een zieke bol onder zou
zijn. Voorts is prof. v. Slochteren naar Ame
rika afgevaardigd, die er met belangheb
benden gesproken heelt.
Het ontwerp wordt z. h. st. aangenomen.
Hetzelfde geschiedt met de volgende wets
ontwerpen: Onteigening van eigendommen,
erfdienstbaarheden of andere zakelijke
rechten, noodig voor verbreeding en verbete
ring van de Achterkade te Boskoop, Be
grooting van de Algemeene Landsdrukkerij
voor 1927. Begrooting van het Bouwfonds
voor de Departementen van Binnenland-
sche Zaken en Landbouw en van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1926.
WIJZIGING L.O.-WET 1920.
Aan de orde is het wetsontwerp Wijzi
ging van de Lager-onderwijswet 1920. (V?r-
mnidering jaarlijksche toelagen aan gewe
zen arrondissementsschoolopzieners).
De heer TILANUS (C.H.) zegt, dat ei*
geen reden is voor de overgangsbepaling, in
1925 werden de toelagen niet le hoog ge
oordeeld. De rechtmatigheid van dit ent-
werp acht spr. aan twijfel onderhevig. liet
ontwerp staat aan den zeer kleinen kant.
De heer KETELAAR (V.D.) zegt, dat d9
Kamer wel den minister zelf heeft uitge-
noodigd met een oDtwerp als dit te komen,
doch dat. zooals het er nu uitziet, het beter
is. liet niet aan te nemen.
De heer GERHARD (S.D.A P.) sluit zich
bij de vorige sprekers aan. De Kamer heeft
zich eenvoudig vergist toen zij de conclusie
aannam waann de Minister werd uitgenoo-
digd dit wetsontwerp in te dienen.
Mej. WESTERMAN (V.B.), hoewel van
oordeel, dat ook kleine bezuinigingen mee
werken, is het eens met hen. die deze be
zuiniging niet willen op toelagen aan men-
schen, die zich voor het onderwijs veel
moeite hebben gegeven tegen een kleine
vergoeding voor bureaukosten.
De heer BEUMER (A R.) betoogt, dat in
de commissie voor de staatscommissie nie
mand met enthousiasme dit voorstel heeft
verdedigd, maar de conclusie i» voorgesteld
op een grond van billijkheid, cmdat ook op
andere inkomsten gekort was. Lr zijn er, die
nu zeggen, dat de Kamer niet wakker was
maar dat is niet vleiend voor dit college
Spr. zou wenschen, dat het wetsontwerp
werd aangenomen, opdat de regeering niet
den indruk krijge. dat de Kamer zich niet
tegen een conclusie neeft verzet omdat het
heele college geslapen heeft.
De MINISTER VAN ONDERWIJS, KUN
STEN EN WETENSCHAPPEN, de heer
WASZINK antwoirdt. dat dit ontwerp niet
zou zijn ingediend. al9 er geen conclusie in
de Kamer was aangenomen. Het verwijt, dat
het ontwerp aan den kleinen kant 19, zov
als de heer Tilanus zeide. moet sj r. dan ook
afwijzen. Spr heeft verschillende bersxe
ningen laten maken en dien aftrek gekozen
die de geringste bezuiniging bracht Spr.
ziet geen aanleiding op het ontwerp terug
te komen. De Kamer moet zelf maar uitma
ken of zij deze bezuiniging thans nog wil.
De heer v. GIJN (V.B merkt op, dat a!s
de Minister zoo weinig voelde voor de con
clusie, hij daartegen op 29 April had kun
nen opponeeren en de Kamer zoodoende
wakker schudden.
Het wetsontwerp wordt verworpen met
3731 stemmen.
Aan de orde is nu het wetsontwerp Wijzi
ging van de Lager-onderwijswet 1920. (Her
ziening vereischten voor toelating tot bet
examen tot verkrijging akte van bekwaam
heid als hoofdonderwijzer).
De heer GERHARD (S.D.A.P.) verzet zich
ten sterkste tegen het in rekening brengen
van den tijd, doorgebracht bij het lager on
derwijs, als assistent, bij het aantal dienst
jaren vereischt voor het afleggen van htt
examen als hoofdonderwijzer. Op zichzelf
is er tegen het assistentschap geen bezwaar,
maar onmiddellijk i9 gewezen op het ge
vaar dat het assistentschap zou worden ge
bruikt om de positie van den onderwijzer te
ondergraven en te ontkomen aan de ver
plichte salarieering. De waarschuwing is
gegrond gebleken. Wat hier nu als een bil
lijkheid wordt voorgesteld tegenover de
assistenten, zal ertoe leiden, dat de assisten
ten nieuwe bevoegdheden zullen krijgen, die
lichamen als Ged. Staten van Friesland nog
meer recht geven om te zeggen tot de ge
meentebesturen: gij kunt uw onderwijs
goedkooper inrichten. Daarom, omdat aan
een verkeerd instituut nog meer beteekenis
werdt gegeven, zal spr. aan dit ontwerp ziin
stem niet geven en stemming vragen over
artikel 5.
De heer ZIJLSTRA (A.R.) verdedigt het
ontwerp, waardoor ongewenschte gevolgen
van bijzondere regelingen worden weggeno
men. Hierdoor wordt een onbillijkheid opge
heven, die voortvloeit uit de cmstandigh? -
den. Spr. ziet niet in, dat het onderwijs door
dezen maatregel geschaad zal worden.
De heer VAN ZADELHOFF (S.D.A.P.)
vereenigt zich met het betoog van den heer
Gerhard. Men neemt een onbillijkheid weg,
maar laat een andere bestaan, een veel gro
vere onbillijkheid, n.l. deze, dat er omtrent
het salaris van de assistenten niets wordt
geregeld. Wanneer art 5 in het ontwerp
blijft staan, zal spr er tegen stemmen. Door
dezen maatregel wordt het instituut van den
assistent versterkt, door middel waarvan
men gebruik maakt van de armoede en de
werkloosheid der onderwijzers om tegen
een laag salaris personeel te krijgen.
De heer SUR1NG (RK.) is 't met 't be
toog van den heer Gerhard in hoofdzaak
eens, doch kan zijn conclusie niet aanvaar
den. Hij ook acht het instituut van den as
sistent verkeerd en in strijd met de recht
vaardigheid. Het eenige middel daartegen is
echter het op te heffen Men moet niet de
nadeelen, die de jonge onderwijzers onder
vinden van het instituut, nog vergroo'en,
door hun te beletten op tijd examen voor de
hoofdakte te doen. Het is onjuist te m?e-
nen, dat door den voorgestelden maatregel
het instituut verstevigd wordt. Er zal geen
enkele assistent meer door worden inge
schoven.
De heer TILANUS (C H.) kan zich in de
gedachte van de tegenstanders verplaatsen
als hij het ontwerp door den salarisbril be
kijkt. Maar deze zienswijze is onjuist. Spr.
deelt de meening niet. dat het instituut ver
keerd is, gezien de enorme kosten der on-
derwijsbegrooting. Spr. is dankbaar, dat
jonge mannen en vrouwen uit werkelijke
liefde voor het onderwijs hun tijd productief
willen maken en iets willen doen om de
kosten, uit 's Rijks kas aan hun opleiding
besteed, goed te maken.
Spr. juicht den voorgestelden maatregel
toe, die de assistenten in staat stelt op tijd
examen voor de hoofdakte te doen.
De MINISTER VAN ONDERWIJS, KUN
STEN EN WETENSCHAPPEN, de heer
WASZINK acht de opvatting van de heeren
Gerhard en van Zadelhof! onbillijk. Heel
sympathiek staat spr. niet tegenover het in
stituut, maar het is er nu eenmaal en spr.
protesteert ertegen, dat men zegt, dat hij het
instituut wil verstevigen. Zijn doel is
slechts geweest den assistenten het recht te
geven dat hun naar billijkheid toekomt.
De heer KETELAAR (V.D.) is tegen arti
kel 5, maar kan niet zoover gaan tegen het
ontwerp te stemmen als dit artikel wordt
aangenomen.
Art 6 van het ontwerp komt in stem
ming en wordt aangenomen met 4126
stemmen.
Tegen de soc.-dem., vrijz.-dem. en de
heer Arts.
Het wetsontwerp wordt aangenomen z.
h. stemming.
KLEINE WETSONTWERPEN.
Ten slotte worden z. h. s. aangenomen de
volgende wetsvoorstellen:
Conclusie van het verslag der Commissie
omtrent de Inlichtingen op het adre9 van
I. A. Gornelissen, oud-onderwijzer der voor
malige Rijksnormaallessen te Nijmegen,
houdende verzoek om handhaving van zijn
oorspronkelijk hoogeren pensioensgrond
slag; wetsontwerp aanvulling en verhoo
ging van hoofdstuk X der Staatsbegrooting
voor 1925 (verschillende onderwerpen)!
conclusie van het verslag der commissie
omtrent de inlichtingen op het adres van
K. F. Waltrnan, rijksveldw.-brig.-titulair te
Amsterdam houdende verzoek om 'n onder
zoek te doen instellen in verband met het
hem z. i. aangedaan onrecht en om rechts
herstel; wetsontwerp aanvulling van de
Wet op de rechterlijke organisatie met een
bepaling betreffende het hooren van getui
gen en deskundigen door de met het toe
zicht op de advocaten en procureurs belaste
autoriteiten en rechterlijke colleges; wets
ontwerp wijziging van de tarieven van ge-
regtskosten in strafzaken, waarvan de ge
wone regter kennis neemt: wetsontwerp
goedkeuring van het op 12 Dec. 1925 te
's Gravenhage tusschen Nederland en Zwit
serland gesloten Verzoeningsverdrag.
STAATSBEGROOTING 1927.
Arbeid. Handel en Nijverheid.
Voortgezet wordt de behandeling van
hoofdstuk X (Arbeid. Handel en Nijverheid)
der Staatsbegrooting voor 1927 (afdeeling
Volkshuisvesting).
De heer v. d. BERGH (S. D. A. P.) be-
toogt, dat van de te Amsterdam door paj.
ticulieren met Overheidssteun gebouwd*
woningen verleden jaar slechts 2 pCt voor
arbeiderswoningen bestemd zijn. waarbj
spr. als gren3 aanneemt f 7 per week Dit
jaar is het aantal gestegen tot 4 pCt Aaa
leegstaande arbeiderswoningen zijn er in
Amsterdam 3 pCt. Deze cijfers zijn door spr.
reed9 eerder onder de aandacht van den
Minister gebracht, die de juistheid ervan
ontkent. Het antwoord van den MiDisler
komt hierop neer: er zijn iD Amsterdam
voldoende arbeiderswoningen gebouwd: it
kan niet aannemen, dat de cijfers van den
heer v. d. Bergh juist zijn. want als ze juist
zijn, dan zouden zij bewijzen, dat er niei
voldoende arbeiderswoningen gebouwd zijn.
En ik heb juist gezegd, dat er voldoende zi;n
gebouwd; dus zijn de cijfers niet juist Dat
herinnert aan het verhaal van den man di»
geen spinazie lustte en zeide: want als it
ze lustte zou ik ze eten en ik eet te niet,
want ik lust ze niet
In Amsterdam is geen acuut woning^
brek. maar er is wel behoefte aan arbei-
derswoningen. Spr. wijst hierbij op een
inoreele overwinning door den dienst der
volkshuisvesting te Amsterdam behaald De
hoofdinspecteur van de volksgezondheid
heeft steeds bestreden, dat de berekeninj
van het woningtekort volgens het systeei
van Haller juist was. Thans is echter fc-
bleken, dat dit systeem, te Amsterdam ps
volgd. wel juist is en dat op een aantal vas
181.450 woningen in 16 jaren slechts eea
vergissing is gemaakt van 138 woningen.
Nu zegt de Minister wel. dat wat vas
Amsterdam gezegd wordt, niet voor het jre-
hcele land geldt, maar dit is door verkli,
ringen van verschillende tot oordeelen bf-
voegde personen gelogenstraft. In het g*
heele land worden te weinig arbeiderswo
ningen gebouwd.
Spr. herinnert o.a. aan de uitspraken, ge
daan op het jongste congres voor de volks
huisvesting door tal van deskundigen Ooi
uit de kringen der eigenbouwer wordt het
zelfde betoogd. Dat verklaart de groote ver
legenheid van den minister tegenover ds
cijfers, door spr. genoemd.
De premiewoningen zijn, wat den om
vang betreft, inderdaad arbeiderswoningen,
maar zij zijn te duur, zoodat zij bewoond
w« rden door middenstanders, de best be
taalde arbeiders of in dubbelbewoning do<j
andere arbeiders. Dat is de toestand. En de
kenners van het vraagstuk zijn eenstemmig
i:i hun oordeel: de particuliere woningbouw
heeft niet voorzien, kan niet voorzien en
zal niet voorzien in de behoefte aan arbei
derswoningen. Het eenige middel is em
goede toepassing van de Woningwet en het
verstrekken van ruime voorschotten, waar
noodig van bijdragen 's Ministers circu
laire wil slechts voorschotten geven U
opruiming van krotten of daar waar h&'
particulier initiatief wel voldoende in de be
hoeften voorziet. Het standpunt der circu
laire vindt geen steun in de Woningwet
Evenzeer in strijd met die wet is het onder-
sefteid. dat de Minister maakt tusschen ii
taak der verbet ;ri:ig van de volkshuisves
ting en de Droductie var woningen.
Spr dringt er 00 aan, dat de regeering
f35 millioen Der laar beschikbaar zal stel
len Van het antwoord van den Minister zal
spr het laten afhangen of hij de Kamer zal
Vfgen een uitspraak te doen.
De heer SMEENK (A.-R.) bespreekt de
huurcommissies en verzoekt den Minister
niet tct opheffing over tr gaan alvorens hel
advies te hebben ingewonnen van B en W.
der betrokken gemeente Er zijn gemeenten,
waar d«- huurcommissies niet kunnen wor
den opgeheven.
Spr. heeft waardcering voor hetgeen ge
schied is op het gi bied der volkshuisvesting;
rnaar men kan niet volhouden, dat de Wo
ningwet alleen Lfdoelt het verleenen van
st'.irj voor den bouw van woningen voor
sociaal achterlijken. Het beroep op de Wo
ningwet moet worden afgesneden omdat het
bedenkelijk is. Het particulier bedrijf voor
ziet niet in de behoefte aan arbeiderswo
ningen, men moet met de geproduceerd*
cijfers voorzichtig zijn, daar vele arbeiders
woningen inderdaad middenstandswonli>-
gen zijn Wel mogen in de groote steden df
particuliere bouwers iets van beteekenis
doen. maar in de kleinere en middelgroots
9teden is dit niet het geval. In Arnhem wer
den in 1924 7 en in 1925 4 arbeiderswo
ningen door het particulier bedrijf gebouwd.
Laat de Minister ook voorschotten voor
den normalen bouw verstrekken. Spr is
geen dogmatisch voorstander van over-
heidsbouw of vereenigingsbouw, al zou bij
den ouden toestand niet gaarne terug wil
len. Maar waar de voorziening door het par
ticulier bedrijf absoluut onvoldoende i'.
daar mag de Minister zich niet bepalen td
woningen voor sociaal achterlijken.
De vergadering wordt te 5.45 uur P
schorst tot 's avonds 8 uur.
Avondzitting.
STAATSBEGROOTING 1927.
Justitie.
Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling der Justitiebegrooting voor
1927.
Bij de zevende afdeeling (kosten van
gevangenissen en rijkswerkinrichtingen)
dringt de heer KLEEREKOPER (S-D.
A.P.) er op aan, dat de tijdelijke hulp-
schrijven in vasten dienst zulleD over
gaan. Spr. betoogt voorts, dat de fuoction-
neering van de gestichtsraden door den
minister gunstiger wordt voorgesteld dan
in de praktijk blykt Het doel van deze
raden gaat eigenlijk verloren Verder acöt
spr. omvorming van de colleges van regen
ten en colleges van toezicht gewenscht.
Wel moet het burgerlijk element daarin
blijven, doch ook moet het personeel daar
in vertegenwoordigd zijn.
Than8 bestaat bij vele van die colleges
geen contact met den directeur, hetgeen
toch zoo zeer gewenscht is.
Wat betreft den werktijd van het ver"
plegend personeel, merkt spr. op, dat dit
personeel van den minister de toezeggu#
heeft van een 51-urige arbeidsweek. Nonu-
2-3