GELDKONINGEN.
No. 20464
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 29 November
Tweede Blad Anno 1923
BINNENLAND.
KWATTAs5r
JA\4VREEP
Beter dan Goed: DE BESTE
FEUILLETON.
BEGRAFENIS Mr. R. B. LEDEBOER.
Zaterdag werd, na een uitvaartdienst in
de kerk aan den Wassenaarschenweg, op
de R.-K. begraafplaats te 's-Graver.liage ter
aarde besteld het stoffelijk overschot van
nu wijlen mr. R. B. Ledeboer, advocaat-
geDeraal bij den Hoogen Raad
Zoowel in de kerk als op de begraaf
plaats was de belangstelling zeer groot.
Opgemerkt weiden o.a. de particuliere
secretaris van de koningin-moeder, C. S.
Siima baron Van Heemstra, tevens com
missaris van het sanatorium Oranje-Nassau's
oord, als hoedanig ook aanwezig was mr.
C. E. A. baron van Till; de minister van
Justitie, mr. Donner; de voorzitter van de
Tweede Kamer, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys
de Beerenbrouck; de president, alle raads-
heeren, uitgezonderd mr. Vitringa, die door
ambtsbezigheden verhinderd was, de pro
cureur-ge eraal, de advocaten-generaal, de
griffier en de subst. griffiers, het personeel
van parket en griffie bij den Hoogen Raad;
jhr. De Gijselaar, burgemeester van Leiden,
president-curator van de Leidsche Univer
siteit; mr. J. Limburg, lid van den Raad
ran State, curator; jhr. R. Feith, eveneens
curator van de Universiteit te Leiden; mr.
|J, E. Boddaert, secretaris van het college
ran curatoren; vertegenwoordigers, van het
iLeidsche Studentencorps, de Ver van Vrou
welijke Studenten te Leiden en de R.-K.
If todenten vereeniging „Sanctus Augustinus";
Iet. Kosters, lid en mr. H. Danieis, secretaris
der Staatscommissie voor Internationaal
recht, waarvan de overledene lid was (mr.
|Loder, president der commissie, was door
ziekte verhinderd); verschillende leden van
bet college van regenten der gevangeniss.n;
Ide oud-minister Aalberse, lid der Tweede
iKamer; de leden der Tweede Kamer baron
Van Wijnbergen, dr. Deckers, mr. Van
jkyckevorsel; het lid der Eerste Kamer,
I mr .Heerkens Thijssen; J. H. F. graaf Du-
Imonceau, opper-ceremoniemeester van het
civiele huis der Koningin; de oud gouverneur
der residentie1, luit.-generaal Benteyn; de
oud-miDisters mr. Harte van Tecklenburg,
lid van den Raad van State; mr. Romme. lid
lin den Raad van State; (lr. Vinkesteyn,
tóspecteur der gymnasia; de voorz tier der
vereeniging „Eer en Deugd"; prof. Steger,
lid van de Eerste Kamer; de oud-minister
Bongaerts; generaal Kemper; mr. de Brauw,
deken der orde van advocaten te Den Haag
en tal van hooge geestelijken; leden der
rechterlijke macnt en van de balie, en
Terder zeer veel belangstellenden.
De hoofdaalmoezenier, mgr. kolonel Evers
Terrichtte de absoute en de fceaarding.
Een neef van den overledene dankte voor
de belangstelling.
VACATURE-RAADSHEER EAAG3CHE
GERECHTSHOF.
Door het Gerechlshof te 's-Gravenhage is,
Ier vervulling eener vacature van raadsheer
in gemeld college, de navolgende alphabe-
,lische lijst van aanbeveling opgemaakt:
j Mr. Dr. S. van Brakel, rechter in de ar-
jrondissements-rechtbank te Utrecht;
Mr. A. A. F. W. van Romondt, vice-presi
dent der arrondissements-rechlbank te Rot
terdam;
Mr. W. Lunsingh Tonckens, rechter in de
arrondissemenls-rechtbank te 's-Gravenhage.
OCTROOIHOUDERS.
Oprichting van een bond.
Zaterdag werd te 's-Gravenhage, onder
voorzitterschap van den oud-voorzitter van
den Octrooiraad H. Bijleveld, op initiatief
van den heer J. Keiser. een vergadering ge
houden in „Pulchri Studio", ter oprichting
van een „Nederlandschen Bond ter beharti
ging van de belangen van octrooihouders".
De voorzitter wees er in zijn openings
woord op, dat de behoefte aan dezen bond
gevoeld werd, daar hier een veld viel te be
arbeiden dat om voorziening vroeg.
Men zou kunnen vragen, waarom de bond
rich tot een onderdeel van den industrieelen
eigendom, de groep der octrooihouders, be
perkt, maar het leek beter klein te begin
nen en aan den groei in de toekomst over te
laten waartoe de vereeniging zich wellicht
kan ontwikkelen.
De voorzitter, antwoordende op verschil
lende vragen en opmerkingen, zeide, dat het
de bedoeling is de belangen van houders van
octrooien te behartigen en niet uitsluitend
die van uitvinders. Tegen commercieele be
moeiingen en uitbreiding van den bond over
een groote? terrein ontwikkelde spr. bezwa
ren. Leden zullen wel kunnen zijn buiten-
landsche houders van Nederlandsche oc
trooien; zij kunnen evenwel geen bestuurs
lid worden. Licentiehouders kunnen buiten
gewone leden worden.
Besloten werd den voorgestelden naam te
veranderen in „Bond ter behartiging van de
belangen van houders van Nederlandsche
octrooien".
Na behandeling der statuten werd de bond
opgericht.
Tot bestuursleden werden voorloopig be
noemd de heeren mr. H. Bijleveld, voorzit
ter, mr. v. Loon, vice-voorzitter; mr. J. P. v.
Yelzen, secr.J Keiser. 2e secr.G. Berg-
sma, penn., en dr. ir. N. Koomans.
LEDEN VAN GEMEENTEBESTUREN IN
DEN VRIJHEIDSBOND.
Zaterdagmiddag is te Utrecht een alge
meene vergadering gehouden van de Ver
eeniging van Leiden van gemeentebesturen
in den Vrijheidsbond.
Voorzitter was de heer mr. G. van der
Meulen te 's-Gravenhage.
In behandeling kwam eerst punt 1 van
den beschrijvingsbrief: „Het vraagstuk der
uitgetrokken werkloozen".
De heer P. S. Noyon te Enschede hield
hierover een inleiding.
Spr. kwam tenslotte tot de volgende con
clusies:
le. De werkloozenzorg is een vorm van
assurantie, zij het ook dat deze gedeeltelijk
door de overheid wordt bekostigd.
2e. Er beslaat geen reden om, wanneer uit
deze assurantie het maximum is genoten,
voor den uitgetrokken werklooze 'n uitzon
deringspositie te scheppen, onbillijk tegen
over anderen, die eveneens voor toekomstige
onheilen in betere lijden zich van een as
surantie hebben verzekerd.
3e. In gevallen van zuivere crisis-werk
loosheid behoort een uitzondering toegela
ten te worden omdat het algemeen belang
eiscM dat de door de crisis getroffenen, in
reserve worden gehouden totdat blijkt dat
het bedrijf waarin zij werkzaam waren, rif
te gronde gaat, óf in staat zal zijn zijn maat
schappelijke functie met het in standgehou
den complex arbeiders weder uit te oefenen.
•ie. In andere gevallen kan de uitgetrok
ken werklooze niet anders behandeld wor
den dan hij, die door welke oorzaak ook,
buiten slaat is in het onderhoud voor zich
en zijn gezin te voorzien.
Vervolgens was aan de orde het punt- „De
verhouding tusschen de directe en indirecte
haten der gemeente".
De heer C. G. Roos, wethouder te Vtaar-
dingen, had hierover een schriftelijk prae-
advies uitgebracht, waarin hij tot de volgen
de conclusies kwam:
1. Gemeentebedrijven behooren te wor
den beschouwd als ondernemingen in het
algemeen belang en dus niet le worden inge
steld ter stijving van de gemeentelijke geld
middelen; niettemin valt het nastreven en
maken van een redelijke bedrijfswinst, wel
ke ten bate wordt gebracht van den gewonen
dienst der gemeente onder de normale func
ties van het gemeentlijk bdrijf.
2. In het financieel beheer der gemeenten
moeten de, zooveel mogelijk naar draag
kracht geheven, belastingen, de voornaam
ste plaats innemen onder de gewone jaarlijk-
sche inkomsten de bedrijfswinsten zijn in
dezen slechts van aanvullende beteekenis.
3. Het kan voorkomen, dat de belastingen
tot een niet-toelaatbaar en volslagen onboud
bare hoogte opgevoerd zouden moeten wor
den, ten einde een sluitend budget te ver
krijgen en te behouden; in zulke gevallen
kan er geen enkel bezwaar tegen bestaan,
dat de bedrijfswinsten worden opgevoerd bo
ven de normale hoogle, uitsluitend met de
bedoeling orde in de financieele huishouding
te houden. Het sluitend budget is een alles
overheerschend belang.
4. Zoodra de winsten boven normale hoog
te worden opgevoerd, en ze goeddeels een
fiscaal karakter verkrijgep, moeten ze wor
den beschouwd als indirecte belastingen;
en dus principieel inferieur aan de gewone
bel. 't geen insluit, dat bij verbetering v. den
financieelen toestand der gemeente en intre
ding van de mogelijkheid tot verlaging van
lasten, haar verlaging in het algemeen moet
voorafgaan aan die der naar draagkracht ge
heven belastingen.
5. Een voorzichtig financieel beleid stélt
zich gereserveerd tegenover 't streven om
verschillende bemoeiingen aan de gemeen
ten te trekken, en in het raam Van bedrijven
te vatten; alleen wanneer vaststaat, dat het
algemeen belang het best gediend wordt
door gemeentelijke exploitatie wórdt daartoe
overgegaan; anders late men aan den par-
ticren ondernemingszin den voorrang.
6. Er zijn publieke belangen, in welker
behoefte afwiisbaar moet worden voorzien,
doch welke voorziening onvermijdelijk tot
verliezen op de exploitatierekening zal lei
den, welke uit de algemeene middelen moe
ten worden bijgepast. Dit mag voor de ge
meenten geen reden zijn om zich aan die
taak te ontrekken.
De toenemende moeilijkheden, welke zich
bij de inning der belastingen voordoen, no
pen wel eenigermate tot het innemen van
een ander standpunt tegenover het maken
van hooge bedrijfswinsten dan vroeger, niet
temin worde zooveel doenlijk aan de juiste
beginselen met betrekking tot de verdeeling
der algemeene lasten vastgehouden.
Dr. M. H. de Boer, wethouder te Utrecht,
kwam ten slotte tot de volgende conclusies:
1 De werkloozenzorg is een vorm van as
surantie, zij het ook, dat deze gedeeltelijk
door de overheid wordt bekostigd.
II. Er bestaat geen reden om, wanneer uit
deze assurantie het maximum is genoten,
voor den uitgetrokken werklooze en uitzon
deringspositie te scheppen, onbillijk tegen
over anderen die eveneens voor toekomstige
onheilen in betere tijden zich van eene as
surantie hebben verzekerd.
III. In gevallen van zuivere crisis-werk
loosheid behoort een uitzondering toegelaten
te worden, omdat het algemeen belang
eischt dat de door de crisis getroffenen, in
reserve worden gehouden^ totdat blijkt dat
het bedrijf, waarin zij werkzaam waren, óf
le gronde gaat, óf in slaat zal zijn zijne
maatschappelijke functie met het instand
gehouden complex arbeiders weder uit le
oefenen.
IV. In andere gevallen kan de uitgetrok
ken werklooze niet anders behandeld wor
den dan hij, die door welke oorzaak ook,
buiten staat is in het onderhoud voor zich en
zijn gezin te voorzien.
Uitgebreide besprekingen hadden plaats.
Op voorstel van den heer Gevers Deynoot
werd aan het bestuur overgelaten, gehoord
de besprekingen, de conclusies samen te
stellen. De vastgestelde conclusies zullen
aan de leden gezonden worden.
De vergadering werd daarna gesloten.
VRIJZINNIGE DEMOCRATISCHE BOND.
Zaterdagmiddag is te Arnhem de 35ste
a]gemeene vergadering geopend van den
Vrijzinnig Democratischen Bond.
De voorzitter prof. mr. R. Kranenburg,
wees er in zijn openingsrede op, dat het
haast een zekere mode is geworden om af
te geven op de democratie, om te spreken
van een crisis van democratische instellingen
als het parlementaire systeem. Misschien
is die mode weer al over haar hoogtepunt
heen. De ontwikkeling der verhoudingen
in de landen, waarin met de instituten van
de representatieve volksregeering werd ge
broken, i3 wel geschikt voor sommigen om
wat te ontnuchteren. Men ziet thans weer
eens duidelijk, dat elk systeem zijn eigen
wet en zijn eigen consequenties heeft.
De vergadering ging vervolgens over in
huishoudelijke zitting.
In de concertzaal van Musis hield mr.
H. P. Marchant een rede over den alge-
meenen te politieken toestand.
Spr. herinnerde aan de geschiedenis der
kabinetsformatie. Sedert 11 Maart z.tten we
om het intermezzo kabinet gegroepeerd. De
praktrjk van ons parlementaire stelsel is
wel geschorst, maar aen praktqk van dat
stelsel, zich openbarende in het door de
vi rjzinnig democraten bertreden beleid, was
voor ons land gevaarlijker dan die schorsing
kan wezen. Het verband met de volks-
OTertuiging ontbrak. Het i3 maar de vraag,
of de schorsing zal worden gevolgd door
herstel van de juiste pract\jk.
Daarna komt spr. tot de formatie-Lim
burg. Indian de mislukte poging tot formatie
van een parlementair kabinet ware gevolgd'
door een poging om een ex tra-parlemen
tair kabinet te formelen, dan ware het
mogelijk ge\vee:t een democratische par
lementaire formatie voor te bereiden, onder
leiding van een extra-pariementaire lus-
schen-regeering, maar dan had de formateur
moeten beginnen een plan te ontwerepn
in den geest gelijk aan dien van het onze.
Ware dit geschied, dan was er voor onze
partij Aanleiding geweest tot medewerking.
Thans echter is spreker meer dan toen
van meening, dat hij goed heeft gezien,
dat geen medewerking werd verleend. Het
is geweest in belang van de partij, door
van den aanvang af de mogelijkheid af te
snjjden, dat de partij in dit avontuur zou
worden betrokken.
Het intermezzo-kabinet is een waarneming,
wacht op beterschap en zal verdwijnen zoo-
dra het ziekte-intermezzo is geëindigd.
De coalitiepartijen kijken in apathische
stemming naar het herstel der coalitie. Zij
doen er niets voor, sehjjnen het herstel
van St.-Nicolaas te verwachten. Ook daar
brengen de sociale vraagstukken verdeeld
heid.
Het gaat om de vraag of het geheel
van organisaties, dat vormt hetgeen men
kan noemen het kapitalistische stelsel me;
afwezigheid van welteljjke normen voor de
eischen van het algemeen belang, gehand
haafd moet blijven, of dat de Staat régelend
moet optreden. Daarnaast komt de vraag
of de regeering zich ondergeschikt moet
houden aan de economische machthebbers.
De ervaring leerde, dat van de Christelijke
coalitie niets ie verwachten is in deze dagen.
Dezer dagen bleek weer, dat de mannen
uit de partij van Keuchenius zich keeren
tegen het optreden van den nieuwen gou
verneur-Generaal De Graaf.
Ware de anti-revolutionnaire partij nog
de partij van Keuchenius dan zou er een
juichkreet zijn opgegaan: het economisch
liberalisme van de exploitanten is dood,
het Christelijk bewind begint! Nu is het
andersom, nu vernemen wij helaas het be
lt id van zuinigheid en van voorzichtigheid,
en de ontwikkeling van de zelfstandigheid
in het bestuur van de inheemsche bevolking
is voorbij. We krijgen weer dwaze ethiek
en toegeeflijkheid aan de eischen van enkele
ir.landsche volksleiders. Keuchenius bad
afgedaan, de Christenplicht van de kapi-
tuahorming kwam aan de orde, de zorg
voor het patrimonium ten behoeve van wie
na ons komen. Deze geest is de coalitie-
geest van onze dagen, wat zich daarbuiten
uit wordt afgeleid en vastgezet
Spr. wjjst er dan op, dat de beginseJen
der vrijzinnig^democratische partij vanzelf
naar een linksche meerderheid dringen.
Voorts wjjst hjj op het vereischie Ne
derlandsche karakter van haar politiek.
Wij wenschen rechtorde, ook tusschen de
staten onderling, eerbiediging van elkanders
belangen en samenwerking, ter verbetering
van den algemeenen internationalen toestand.
Men is dit „Europeesch denken" gaan
noemen. Daarin ligt een gevaar. Elk volk
heeft zijn eigen begrippen, eigen regeer-
methode, eigen diplomatieke gewoonten. Men
kan zeggen, dat in tal van gevallen de
Nederlandsche regeering anders gehandeld
zou hebben dan andere regeeringen ded.ii.
Men mag de verschillen in internationaal
verkeer niet voorbijzien, er moet geen
wantrouwen zijn. Men moet goei uit de
oogen kijken en zich in de gedachtensfeer
van de wederpartij verplaatsen. Wie de
verschillen voorbjjz.et, zal van de politiek
van Nederland niet maken wat er van te
maken is.
Ten aanzien van het verdrag met België
wijst spr. er op, dat hij herhaaldelijk de
opmerking vernam: wantrouw toch niet,
het zijn immers fatsoenlijke menschen! Maar,
zegt spr., het zijn menschen met andere
verlangens en met een anderen gedachten-
gang, met andere doeleinden. Verliest men
dit uit het oog, dan verzuimt men de
belangen van zjjn eigen volk. Elk recht,
dat men geeft, en elke verplichting, die
men oplegt, moet men zien in den moge
lijken strgd tusschen partijen. Mm is hier,
Europeesch denkende, op een dwaalspoor
gekomen. Men vergat Nederlandsch te den
ken.
Daarna kwam spr. tot den grondslag
van het vrijzinnig-democratisch beginsel,
RECLAME.
Vraagt KWATTA-SPECULAAS
3109
waarvoor een parlementaire meerderheid
gezocht wordt. De sociaal democratie is er
in geslaagdde klasse-bewuste 'arbeiders
onder haar vaan te vereenigen. Wil zij
sterker groeien dan de normale aanwas
der bevolking, dan zal zij steun moeten
vinden bij hen, die het Marxistische leerstuk
verwerpen: „Wat hebben wij aan revolutie!"
zoo hoorde onlangs spr. een der leiders
uitroepen. Slaagt de sociaal-democratie, dan
vervallen wij in de dictatuur, die wij ver
werpen. Slaagt zij niet, dan volgt retclie.
Het treft spr. dikwijls, dat hij in de
practijk van het politieke leven nagenoeg
nimmer grijpt naar do partij programma's,
om te zien wat er staat geschreven. Het
treft hem even dikwijL, dat, wanneer zch
onvoorziene vraagstukken voordoen, waarin
wij partij moeten kiezen, in ons aller hoofd1
vanzelf de zelfde oplossing oprijst. De
reden daarvan is, zegt spr., dat wij allen
in ons binnenste dezelfde gedachte om
dragen, die ons door dit leven leidt. Dezelfde
geaachte, die dezelfde uitkomst ge.ft voor
allen. Het is wat Ameiink en Foels noemen
„de Christelijke gedachte".
Het vreemde, het wonderlijke is, dat de
Christelijke p rtijen nog onzs tegenstanders
zijn: de coalitie. Wie het gevoelen met
ons, zij verbmLen zich, dat die christelijk-
opstandige politiek van Ameiink en Poels
neg do coalitie-politiek kan worden. Dat
kan niet, zegt spr., omdat, wat zij en
zooveel anderen en wij in ons binnenste
meedragen, bij te velen en bij te machtigen
in de christelijke partijen een leegte is.
Verleden jaar kwamen wjj op een keer
punt. Wij wanhopen niet. Eenmaal, zoo
besluit spr., komt de dag, waarop het
deze gedachte zal zijn, die leiding geeft
aan een ander Nedeilandsch staatsbeleid.
Do vergadering was druk bezocht
DE KROONPRINS TE DOORN.
De ex-Kroonprins van Duilschland is Za
terdagavond uit Doorn via Amersfoort per
trein naar Berlijn vertrokken.
Naar wij vernemen betrof zijn bezoek
aan Doorn in geenerlei opzicht de lichte
ongesteldheid van den ex-Keizer, doch
hield het louter verband met familie
aangelegenheden, welke hij met zijn vader
wenschte le bespreken. Op den verjaardag
van den ex-Keizer zal de ex-Kroonprins
wederom een bezoek aan Doorn brengen
en zich dan (evens naar Wieringen bege
ven. om enkele vrienden en kenpissen te
bezoeken.
BEZOLDIGING RIJKSPERSONEEL.
Het dagelijksch bestuur der Centrale van
vereenigingen van personeel in 's Rijks
dienst heeft besproken, welke maatregelen er
te nemen zijn ten aanzien van de bezolgi-
ging van het Rijkspersoneel in verband met
het stadium, waarin deze zaak gekomen is
na de beslissing welke in de Tweede Kamer
is gevallen.
Geconstateerd is dat van allerwegen ver
zoeken het bestuur bereikten om pogingen te
doen actie te voeren in de richting welke
door den aangenomen moties is aangegeven.
Gehoor gevende aan den op het bestuur
uilgeoefenden drang werd besloten in de
grootere plaatsen van ons land openbare ver
gaderingen te houden, waar het personeel
gelegenheid vindt zich uit te spreken.
STRAATKLINKERS NAAR AMERIKA.
Naar wij vernemen, bevinden zich sedert
een paar weken eenige Amerikanen in
Hotel des Indes. te Den Haag, zegt het
„Vad.", met de bedoeling, hier te lande een
contract af te sluiten voor de levering van
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van E. PHILIPS OP PEN HEIM.
door
W. M. D. SPIES—VAN DER LINDEN.
2)
O," zei hij. „ik heb wel eenige goede
riiendinnen, die je op weg zullen helpen.
•e zult merken, dat het veel gemakkelijker
ls. dan je je voorstelt. Je hebt maar precies
zijn zooals je bent en mooie kleeren te
dragen en zonder dat je er mopile voor be
hoeft te doen. zal iedereen je aardig vinden
en bewonderen."
Zij raapte al haar moed bijeen, om hem
lpts te vragen Hij zag er zoo vriendelijk en
goedhartig uit, dat zij niet dacht, dat hij
"et haar kwalijk zou nemén.
..Oom," zeide zij. „natuurlijk vind ik het
er? prettig, om hier te zijn en alles lijkt me
^rrukkelijk. Maar Stella dan?"
Hij ging achterover in zijn stoel leunen
er kwam een pijnlijke trek op zijn ge-
a*t Zij had er bijna spijt van dat zij den
Daam van zijn dochter genoemd had.
-.Misschien," zei hij. „is hof wel goed,
ie mij die vraag gesteld hebt. Ik ben
a hjd een toegeeflijk vader geweest zooals
voor jou een toegeeflijk oom zal zijn maar
zijn enkele dingen, enkele overtredingen
Aft zeggen, die ik niet vergeven kan.
el'a bedroog mij. Zij maakte gebruik van
levens, gehpime gegevens, die zij zich in
e2e kamer toeeigende om een man te be-
voordeelen in wien zij belang stelde. Zij ge
bruikte mijn geheimen om dien man rijk Le
maken. Zij deed het, nadat ik haar gewaar
schuwd had. Ik waarschuw nooit een
tweede maal."
„Meent u. dat u haar het huis uit zond?"
vroeg zij bedeesd.
„Ik meen. dat mijn deur voor haar geslo
ten is," antwoordde hij ernstig, „zooals dio
voor jou gesloten zal zijn, als je handelt
zooals Stella handelde. „Maar, lieve kind,"
liet hij er. vriendelijk glimlachend, op vol
gen, „ik verwacht zoo iets niet van je. Ik
weet zeker, dat wat ik gezegd heb. vol
doende zal zijn. Als je een tijdje hier wilt
blijven en de plaats van mijn dochter
innemen, zal je mij. denk ikv. niet streng of
ondankbaar vinden. Nu zal ik eens om me
vrouw Perrin. mijn huishoudster bellen, en
zij zal je je kamer wijzen. Vanavond zullen
jij en ik heel alleen samen eten en dan
kunnen wij weer praten. Maar k propos,
meen je werkelijk, dat je vroeger nooit in
New-York geweest bent?"
„Nooit!" antwoordde zij. „Ik ben twee
keer in Boston geweest, maar nooit ergens
anders.
Hij glimlachte. „Nu." zei hij. „hoe eerder
je met de wonderen ervan kennis maakt,
hoe beter. Wij zullen maar buitenshuis gaan
dineeren en ik zal met je naar een van de
vermaardste restaurants gaan. Het schikt
me beter vanavond een uur of twee niet zoo
gemakkelijk te bereiken te zijn. Er is een
paniek, in Chicago en Illinois, maar hol dat
zou je toch niet begrijpen."
„Maar oom." begon zij.
Hij wuifde met zijn hand.
„Ik weet. wat je wilt gaan zeggen klee
ren. Je zuil enkele avondjaponnen in je ka
mer vinden. Ik heb hel een en ander op
zicht laten komen en er zal wel iels bij
zijn, dat je aan kunt trekken. Ha! daar is
mevr. Perrin."
De deur was open gegaan en een dame
van middelbaren leeftijd in een stijve zwart
zijden japon was binnen gekomen.
„Mevrouw Perrin." zeide hij, „dit is mijn
nichtje. Zij komt van buiten Zij weet niets.
Vertelt u haar alles, wat zij hoort te welen.
ITelp haar met haar kleeren en kleedt u
haar zoo netjes aan als u kunt om bij
„Sherry" met mij te gaan eten."
Er ging een bel vlak bij hem, hel was
een van telefonen. Hij nam den hoorn
op en w (le. dat zij heen konden gaan.
Virginia volgde haar geleidster naar boven
en zij voelde zich meer en meer, bij iederen
stap, alsof zij door een onbekend pn betoo-
verd land van „Duizend en één Nacht"
dwaalde.
HOOFDSTUK II.
Stella.
„Nu," zei hij, terwijl hij haar vriendelijk
toelachte over het bloemstuk, dat in het
midden van de kleine ronde tafel stond,
waaraan zij dineerden, „hoe vindt je dit
alles nu?"
Virginia schudde het hoofd.
„Ik weet niet. wat ik zeggen moet. Ik kan
er geen woorden voor vinden. Hel is alles
zoo wonderbaarlijk U bent nooit bij ons
thuis in Weiham Springs geweest, anders
zoudt v. het begrijpen."
Hij glimlachte.
„Ik geloof, dat ik het wel begrijpen kan.
Zie je. ik ben ook opgegroeid op een farm."
Haar oogen lachten hem over de tafel
heen toe.
„U moest mijn kamertje thuis eens zien.
Het is net zoo groot als de kast, die ik hier
heb voor mijn japonnen
„Ik hoop," zei hij, „dat het naar je zin is.
waar mevr. Perrin je geïnstalleerd heeft."
„Naar mijn zin!" bracht zij verwonderd
uit. „Ik geloof niet, dat ik mij ooit zoo iets
had kunnen droomen. Weet u wel, dat ik een
groote badkamer met marmeren vloer voor
mij alleen heb en een zilkamer zóó mooi,
dal ik er bijna niet in durf rond te kijken. Ik
zal er nooit toe komen, om naar bed te
gaan."
„Na een week," zei hij kampjes, „zal je
aan al die dingen gewend zijn. Na een
maand zou je ze vreeselijk missen, als je ze
niet meer had.
Haar gelaat werd plotseling ernstig. Hij
keek haar doordringend aan.
„Waar denk je aan?" vroeg hij.
„Ik dacht aan Stella." zeide zij na een
oogenblik van aarzelen. „Ik bedacht mij,
wat het voor haar moest zijn, om al die
mooie dingen op te geven."
De uitdrukking van zijn gelaat werd har
der. De glimlach was van zijn lippen ver
dwenen.
„Je hebt je nichtje nooit ontmoet, heb je
wel?" vroeg hij.
„Nooit," antwoordde zij.
..Dan geloof ik niet. dat jij je medelijden
aan haar bphoeft te verspillen. Kijk eens,
zie je dip dame daar met die mauve-kleu
rige japon en dien grooten hoed, drie ta-
feïljes links van ons?"
Zij keek dien kant uil en knikte.
..Natuurlijk, zie ik haar." antwoordde zij.
Wat is zij mooi en wat een eigenaardige
man is bij haar! Hij ziet er zoo intelligent
uit
Haar oom glimlachte weer, maar zonder
dat de goedhartige uitdrukking op zijn ge
laat terugkeerde.
„De man is intelligent," zei hij. „Zijn
naam is Norris Vine en hij is een journalist,
geloof ik, voor een deel eigenaar van een
krant. Hij is een van die dwaze menschen,
die zich altruïst noemen en probeert altijd
zijn meening aan anderen op te dringen.
De dame met wie hij is is mijn dochter,
je nichtje."
Virginia's groote oogen gingen wijder
open dan ooit. Haar lippen gingen van
elkaar en haar prachtige tanden werden
zichtbaar. Een blosje kleurde haar wangen.
„Is dat werkelijk Stella?" riep zij uit.
Haar oom knikte en wachtte toen even,
om een voorbijloopend maïtre d'hotel een
opdracht te geven.
„Jat" hernam hij, „dal is Stella en dat is
de man. terwille van wien zij mij. bestal."
Virginia was nog vol verbazing.
„Maar u groette haar niet, toen zij binn*u
kwam!" zeide zij. U knikte tegen den man,
maar van haar nam u geen notitiel"
„Ik ben niet van plan ooit meer notitie
van haar te nemen. Ik ben een goed vader,
ik geloof dal ik over het geheel niet kwaad
ben, maar er zijn dingen, die ik niet vpr-
geef en die ik in iemand van mijn eigen
vleesch en bloed nog minder vergeef dan in
een vreemde."
De kleur verdween uit haar gelaat.
„Het lijkt mij vreeselijk zei zij zacht.
„Wat den man betreft." vervolgde hij,
„hij is mijn vijand hoewel hij alleen door
een toeval gevaarlijk voor mij kan worden.
Wij groeten elkaar omdat wij vijanden zijn.
Als je wat meer prvaring hebt opgedaan,
zal je welen, dat dat de manier is waarop
wij hier ons spel spelen
(Wordt vervolgd).