JSl Hoofclpijn
Kiespijn
Poeders A.M.
«i
KUNST EN LETTEREN.
siooten, doch dit tractaat ia een zeer een
zijdige regeling in het Anlwerpsche belang
met volledige ten achterstelling van het be
lang van Nederland.
De heer KERSTEN (S. G. P.) verklaart,
dat zijn bezwaren tegen het verdrag zijn
blijven bestaan. Noch de bezwaren ten jp-
zichte van de souvereiniteit, noch die ten
opzichte van de kanalen en hel loodswezen
zijn door den minister weerlegd.
Is de minister bereid, onomwonden te ver
klaren. dat België niet zal terugkomen op 3e
kwestie van de Belgische oorlogsschepen?
Wat het kanaal Antwerpen-Moerdijk aan
gaat, vraagt spr. of het vaststaat, dat nat ka
naal voldoende van zoet water zal worden
voorzien. Is 't voorts zeker, dat bij den aan
leg van een zóó groot kanaal de ontwatering
niet zóó groot zal zijn. dat de omliggende
streken in een woestenij herschapen wor
den? Wij hebben van den minister aldus
spr. verbluffende med^eelingen gehoord
o.a. over de K. v. K. en B en W. vau Rot
terdam, maar wat te denken als de K. v.
K. en B .en W. een verdediging van den mi
nister in een licht stellen als niemand in de
Kamer had kunnen denken.
De heer KNOTTENBELT (V.-B.) komt
op tegen de verdachtmakingen van het
comité van actie. De bekende advertenties
rijn uitsluitend met Nederlandsche geld
betaald. Spi wil het thans nog hebben
over de Schelde en den Moerdijk. Ten aan.
zien van de Schelde doen wij afstand van
onze souvereiniteitsrechten. Het Scheldc-
regiem is voor óns veel nadeeliger, dan het
statuut van Barcelona aangeeft. Ook tegen
het scheidsgerecht handhaaft spr. zijn be
zwaren. Degeen, die beslist, een Deen ot
een Spanjaard, zal naar alle kanten wor
den getrokken. Het is ,,God zegen den
greep." Naast dit souvereinifceitsbezwaar
staat nog dat van het rechtsvacuüm. Het.
Schelde-regiem blijft één van de ontoelaat
bare punten in het tractaat.
Nederland dient voor vorderingen, die
in Nederland zijn ontstaan het Ncderlanrt-
sche recht te kunnen doen gelden. Het is
ontoelaatbaar, dat een vTecmde rechter
zich in zulk een zaak zou mengen.
In de Wielingen zullen wij geen loods
boot meer hebben en nu is het toch een
der vereischten voor een schip, dat een
bepaald land nadert, dat het een loods
boot van dat land vindt.
Ten aanzien van de Belgische oorlogs
schepen is dit komen vast te staan, dat
België niet erkent ons recht om die sche
pen op de Schelde te weigeren. Dit is een
nieuwe kwestie, die, naast die van de Wie-
Lingen, moet worden uitgemaakt, alvorens
dit tractaat voor de Staten-Gencraal aan*
v aard baar zou zijn. Men moet ook beden
ken, dat dit tractaat door de andere mo
gendheden is goedgekeurd, al zijn zij ook
geen partij.
Spr. wijst er ten aanzien der studio van
het Departement van Buitenlandsche Za
ken op, dat deze studie geheim was en
slechte enkele leden der Rotterdamsche
K. v. K. daarvan hebben kunnen kennis
nemen.
Het systeem van den minister ia, dat hij
wat hem dienen kan, citeert. Maar ten
aanzien van wat hem niet dienen kan, zegt
do minister, dat h:j de adviezen niet kan
publiceeren. Spr. heeft den indruk, dat de
raadgevers van den minister niet altijd ten
volle hebben begrepen de portée van de
hem gestelde vragen Het komt den minis
ter voor, dat het rapport van prof. Bruin,
dat de minister noemde, geen uitspraaic
is over het probleem van Rotterdam.
Zooals het kanaal Antwerpen—Moerdijk
thans is ontworpen, zal het worden eeD
voorhaven van Antwerpen. Het kan in ze
keren zin als een verlengstuk der haven
van Antwerpen worden beschouwd. Het
gevolg is, dat de vrachten van den Rijn
naar Antwerpen niet meer hooger zullen
zijn dan die naar Rotterdam Tot nog toe
waren die vrachten voor Antwerpen 15
pCt. hooger in kosten Rotterdam verliest
dus zijn eenigen voorsprong te dien aan
zien op Antwerpen. De bloei vaD Rotter
dam zal daardoor ten zeerste worden be
lemmerd.
Spr. wil aam België de onbelemmerde
vaart op ons gebied toestaan, maar Diet
zoodanig, dat met onze belangen geen re- i
kening wordt gehouden.
Hoe Btaan wij nu ten opzichte van aan
neming of verwerping van dit verdrag i
De minister zegt* we moeteü over de be
zwaren maar heen 6tappen. Maar spr. zou
willen vragenwaar is de minister over
heen gestapt 1
Dit verdrag beeft voor België ten doel,
voor de haven van Antwerpen de hege
monie te verzekeren over onze zeehavens.
Een symptoom daarvan is de gelijkstelling
der loodsgelden voor Antwerpen en Rot
terdam. Antwerpen ligt verder van zee.
maar wil met de lasten dragen van hoo-
gere loodsgelden. Het eenige voordeel, dat
Rotterdam heeft, dooi rijn ligging dichter
bij tee, wordt hierdoor vernietigd Deze
bepaling had de munster niet moeten aan
vaarden tonder daartegenover voordeelen
voor Nederland te verkrijgen.
Het Moerdijk-kanaal zelf is ook pil» een
symptoom. Antwerpen is geen Rijnhaven,
maar wil wel den Rqn tot tich trekken-
Spr. is van meening, dat het Moerdijk
kanaal buiten de herziening viel.
Al dew voordeelen moet Nederland ge-
ven op goed vertrouwen op aangename
samenwerking. Dat goed vertrouwen be
staat niet m ons land, dank zij de houding,
die België gewoon ia aan te nemen by eco.
nomische kweatiea met andere landen, b.v.
ten aanzien van onze telefoon- en trein
verbindingen met Parija
Waaiom niet de besprekingen met BelgiB
heropend om België te beweqen. aan onze
rechtmatige verlangens tegemoet te komen.
Een motie, om dte onderhandelingen moge-
lijk te maken zal worden inaediend.
Als dit tractaat zoo wordt aangenomen
zal onze verstandhouding tot België eer
geschaad dan bevorderd worden
Spr neemt aan. dat verwerping m Bel
gië ontstemming zal wekken Docb men
zal daar zoo verstandig zijn te begrijpen,
dat men met z'n Noorderburen tot over
eenstemming dient te komen. Dit tractaat
wordt volgens vele bevoegde beoordeelaars
beschouwd als een ramp voor het vader
land.
De heer TILANUS (C.-H.) spreekt over
de C&sus-belli-verklaringen. Hij heeft nota
genomen van hetgeen de minister zei, doch
deze verklaring houdt z.i. niet in een bin
dende belofte van Nederland. In dit ver
band bestrijdt hij echter den heer Albarda
inzake de uitlegging van art. 10 der Con
ventie vaD 1907 en de meenmg van den
heer Albarda, dat een ontwapend Neder
land aan zijn neutraliteitsverplichtingen
zou kunnen voldoen.
Inzake de betonning en bebakening zijn
sprekers bezwaren voor een groot deel
weggenomen. Dit is niet het geval met de
kwestie van de toelating der Belgische
oorlogsschepen op de Schelde. Met de cor
respondentie met minister v. d. Velde is
deze zaak niet afgedaan. België maakt
een voorbehoud. Dit punt acht spr. ern
stig. België had zich moeten voegen naar
de regelen van het internationaal recht.
Deze bepaling bevat de kiem van het niet
erkennen van Nederlands souvereiniteit.
I Spr. erkent de onsterflijke verdiensten
van minister van Karnebeek in tijden,
waarin ons land in gevaar was, maar we
dienen ook te zien naar de gevaren, die in
de toekomst kunnen liggen.
De vergadering wordt tot 's avonds ge
schorst.
AVONDZITTING.
DE MILITAIRE INTERPELLATIES.
Replieken.
Aan de orde is de voortzetting van de
iinterpellaties van de heeren DE VISSER
(U.P.j en K. TER LAAN (S.D.)
De heer DE VISSER (C.P.) repliceert
Spreker is van meening, dat het den Mi
nister niet zal gelukken anderen verant
woordelijk te stellen voor de misdaad, die
in Assen is begaan.
Do VOORZITTER: Ik laat dat woord niet
tooi
De heer DE VISSER: Ik kan het ge
beurde niet anders kwalificeeien dan als
een misdaad.
De VOORZITTER: Ik laat dat woord
niet toe, e<n als u het nog eens gebruikt
zal ik u tot de orde roepen en andere
maatregelen overwegen.
De heer DE VISSER: Ik ken geen
ander woord, en, zoo noodig, zal ik uw
nadere maatregelen afwachten.
Spreker herinnert aan het gezegde, dat
hij zich zou hebben uitgelaten in dien zan,
dat het leger onbetrouwbaar moest worden
gemaakt. Dit op zich zelf is ook weer
een falsificatie. Want spreker heeft ge
zegd, dat het leger onbetrouwbaar moest
worden gemaakt voor de bourgeoisie* zoo
dat het niet langer kan zgn een machts
instrument in handen van die bourgeoisie.
Voorts blijft spreker van meening, dat de
relletjes alleen voortspruiten u:t ue bij de
i re ede massa van het volk ingang vin
dende gedachte, dat het militairisme in
Nederland een overbodig instituut is, en
hij blgft ten stelligste ontkennen het ver
hand, dat is gelegd tusschen de relletjes
en de ontwapeningsmeeting op 19 Sept.
Voorts blijft spieker ten stelligste ont
kennen eenig verband tusschen de relletjes
te Assen en die in Ede. Van een complot
was geen sprake. Wel zal die tijd komen
en spreker voor zich zou gewenscht heb
ben, dat deze tijd ar nu reeds was. Dan
kunnen de soldaten welbewust optreden tegeo
de onverantwoordelijke creaturen van offi
cieren. In dit verband herinnert spreker
aan de film Potemkin, welke leert, op welke
wijze tegen de officieren moet worden op-
gt treden.
De taak van den communist in het leger
is, om het leger zooveel mogelijk te onuer-
graven en te ondermijnen. Spreker is er
van overtuigd, dat daardoor op den duur
de soldaten zich niet meer zullen laten
commandeeren op hun kamerauon te scnieten
en ook, dat de tijd zal komen, dat die
soldaten, wanneer zij door de officieren
tot moord worden aangezet, niet meer op
de sterren in de lucht zuilen schieten, maar
op de sterren op de kragen van die, offi
cieren.
Wat de rapporten betreft; verwijst spr.
naar een artikel van den militairen mede
werker van de „Avondpost", waarin de
rapporten, uitgaande van het Ministerie
van Oorlog, aan felle critiek worden onder
worpen. Spreker is van meening, dat de
rapporten, Voordat zij den Minister berei
ken, opzettelijk worden vervalscht.
Wanneer de Kamer een erast.g onderzoek
instelt, zal haar blaken, dat de rapporten
veel bevatten, dat in strijd is met de
werkelijkheid.
Spreker stelt ten slotte de volgende motie
voor:
„De Kamer, van oordeel, dat de inci
denten, die zich bij herhaling in het leger
voordoen, mede een gevolg zijn van het
niet nakomen van de beloften, door de
Regeering in 1918 gedaan, met handhaving
van de herhalingeoefeningen en de politie-
troepen; keurt af het optreden van den
commandant van het veldleger, den heer
Muller Massis, benevens van die officieren,
die zoodanig gevolg aan de voorschriften
hebben gegeven, neergelegd in de leger
orders van medio September j.I., dat de
incidenten te Assen er het gevolg van
waren;
verzoekt de regeering afschaffing der
herhalingsoefeningen, opheffing der politie-
troepen en onmiddellijke invrijheidstelling,
reep. ontslag van vervolging van hen, die
tengevolge van de incidenten wordeo ver
volgd,
gaat over tot de orde van den dag."
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.):
Hè, ik ben het begin al weer vergeten!
De heer K. TER LAAN (S.-D.) repliceert
eveneens. Spreker wenscht nadrukkelijk te
verklaren, dat de couf^nten, welke de ver
slagen bevatten van de ontwapeningsmeeting
va- 19 September, op Maandag 20 Septem
ber nimmer de soldaten te Assen hebben
kunnen bereiken, voordat de relletjes een
aanvang namen.
Spreker vraagt wat hetgeen de Minister
gezegd heeft over de onjuistheid van som
mige courantenberichten, nu eigenlijk te
maken heeft met het onderwerp der inter
pellatie. Voorts merkt spreker op, dat het
standpunt van de S.D.A.P. niet is, dat zjj
haar menschen zal aanraden om op de ster
ren der officieren te schieten. Onze partij
aldus spreker bereikt haar doel om
tot ontwapening te komen, op geheel andere
v-ijze.
Spreker gaat nog eeo3 uitvoerig na, wat
in Assen is gebeurd bij de relletjes en
merkt op, dat niet is gehandeld volgens
de voorschriften. Ook spreker is van mee
nmg, dat de rapporten niet juist zijn op
gemaakt. Wat betreft de beloften in 1918
door minister Alting von Geusau merkt
spreker op, dat men bjjv. ten aanzien van
de kwestie in zake het beklag over on
rechtvaardige behandeling, in welke kwestie
reeds een belofte was gedaan, daarna nog
weer eens adviezen is gaan inwinnen.
Ten aanzien van de bevordering van ma
joor Froeling, zegt spreker, dat daardoor
't rechtvaardigheidsgevoel bij ons volk is
g€6chokt
Spreker dient de volgende motie in:
„De Kamer van oordeel, dat een com
missie moet worden ingesteld, teneinde op
onpartijdige wijze te onuerzoeken de oor
zaak en het verloop van de ongeregeld
heden, in het leger voorgekomen bjj de
herhalingsoefeningen in 1926,
gaat over tot de orde van den dag."
De heer VAN RAPPARD (V. B.) is van
meening, dat de militaire autoriteiten bij
herhalingsoefeningen er rekening mee moe
ten houden, dat de verleiding voor de man
schappen buiten de kazerne grooter is dan
binnen de kazerne. De regeering moet er
van overtuigd zijn, dat afleiding en ont
spanning de grootste factoren voor het
handhaven der orde zijn. Spr. is voorts van
meening, dat een goede kern van onder-
j officieren een goede rem zal zijn, om onge
regeldheden te voorkomen.
Wat betreft de vraag, of de commandan-
l ten het recht hebben om van de wapenen
I gebruik te maken, zegt spreker, dat de mi
nister dit recht reeds voldoende heeft aan
getoond en spr. staat daarbij geheel aan
I zijn zijde.
Spreker herinnert aan een vroeger door
den heer Hugenholtz ingediend amende-
I ment, om het betreffende artikel minder
scherp te maken. Dat amendement is later
weer ingetrokken, maar het bewees toch
dat daarmede het recht om te schieten werd
erkend. (Protesten van den heer Duijs).
Spr. stelt verder de sociaal-democraten
indirect verantwoordelijk voor het gebeurde
in Assen. (Luide protesten van de S. D.
A. P.-fractie).
Tenslotte merkt spr. op, dat wanneer wij
een leger hebben, de orde moet worden ge
handhaafd, anders wordt dat leger een jan
boel en een gevaar voor het maatschappe
lijk belang.
De heer DECKERS (R.-K.) acht de onder
havige kwestie van zeer groot belang, zoo
wel voor het land als voor het volk Spr.
merkt op, dat de kl.achten niet rechtstreeks
ter kennis kwamen van de militaire autori
teiten. Dit wijst er niet op. dat er niets ern
stigs is, maar op het toenemen van den
invloed van hen. die ongeregeldheden wen-
schen. Wat betreft het onderdrukken van
ongeregeldheden, is spr. van meening, dat
daarbij met zeer veel tact moet worden op
getreden. Of de officier van piket op het
voorplein van de kazerne te Assen nu wel
tactisch is opgetreden, betwijfelt spr. Dit wil
echter niet zeggen, dat deze eene keer van
ontactisch optreden fnuikend moet zijn voor
de promotiekansen van bedoelden officier.
Voorts merkt spr. op. dat vele dienstplich
tigen bij hun in dienst treden het nut niet
meer inzien van een leger. Voor bestrijders
van het militairisme is dit echter nog niet
genoeg en dezen zijn van meening. dat den
dienstplichtigen zooveel mogelijk afkeer
van het militairisme moet worden inge
prent.
Daarom betreurt spr., dat de S. D. A. P.
haar groote ontwapeningsactie heeft gehou
den juist in een tijd. dat de herhalingsoefe
ningen in vollen gang waren Spr. had zulks
niet verwacht van iemand als den heer
Albarda, die zooveel politieke verantwoor
delijkheid heeft. Spr. keurt dia ontwape-
ningsactie af.
Juist het gebeurde te Assen en Ede toont
aan, dat men zich moet matigen in de mid
delen voor de ontwapeningsidee.
Ten slotte zegt spr. van meening te zijn,
dat het straffen der direct schuldigen niet
voldoende is. Z.i. moet de regeering onder
zoeken of gedurende den eersten oefentijd
't noodige wordt gedaan om den dienst
plichtigen de noodige krijgstucht bij te
brengen. Spr. vraagt of manschappen en
kader elkander wel goed kennen. Voorts
vraagt spr. of er wel met voldoende energie
wordt opgetreden tegen opruiers in het leger
en ook of wel voldoende maatregelen wor
den getroffen tegen verkeerde invloeden op
den gang van zaken in het leger, ook tegen
die, welke zijdelings met het leger in ver
band staan. In dit verband wijst spr. er op.
dat bv de Regeering niets heeft gedaan
tegen de vertooning van de film Potemkin
welke in tal van staten verboden is.
De heer DE VISSER (C.-H.) brengt een
woord van dank aan den minister. Spr. be
treurt, dat zijn naamgenoot de Visser heeft
gemeend te moeten dreigen met revolutie.
Evenwel een dergelijk iemand overtuigt
men niet Wa,t het pamflet van de „Tri
bune" aangaat, noemt spr. onjuist het
standpunt van den heer Ter Laan dat dit
pamflet alleen tegen de S. D. A. P. zou zijn
gericht. Uitdrukkingen als in dit pamflet
voorkomen, moeten leiden tot ongeregeld
heden. als zich in Assen hebben voorgedaan
Spr. weet hoe moeilijk het reeds in het
burgerlijk leven is om de orde te hand
haven. en hoe veel moeilijker moet dit dan
niet zijn in het leger. Tegenover de min
achtende wijze waarop hier over het op
treden van officieren is gesproken wenscht
spr van deze plaats hulde te brengen voor
het optreden van meerderen tegenover de
soldaten. Spr. illustreert dit met eenige voor
beelden.
De goede bedoeling van den commandant
te Assen is misbruikt door den persoon die
dit oproertje heeft verwekt (rumoer). Wat
de zaak zelf betreft, in het rapport van den
minister komen dingen voor, die spr. als
leek zonderling aandoen. De luitenant die
naar het binnenhek ging. deed dat op last
van een officier. Maar daar stond een kapi
tein die zeide: ga naar huisl Zoo iets moet
toch niet in een geordend leger kunnen
voorkomen. En deze kapitein gaf deze tegen
order op eisch van de oproerige menigte. De
i luitenant ging toen heen. maar de relletjes
namen in omvang toe. Toen vormde de
j wachtcommandant een linie van tirailleurs.
En toen nu de wacht kwam. gaf de kapitein
weer een tegencommando en zeide: jongens
rukt maar inl Daar zit iets in dat niet
i deugt.
Spr. stelt op den voorgrond, dat de com
munisten direct, de sociaal-democraten in
direct de autoren zijn van de ongeregeld
heden, maar ook. dat de legerleiding in
dezen niet volkomen vrij uitgaat. Ten slotte
j zegt spr. te wenschen uitslekende moreele
en materieele verzorging, een goede oplei
ding door geregelden aanvoer van het ka
der; herhalingsoefeningen van slechts één
régiment op één plaats en voorts zeen
zware oefeningen.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
noemt als een feit, dat de ongeregeldheden
Diet zijn voortgekomen uit het 12de regi
ment. dat de zwaarste oefeningen had moe
ten maken, doch bij het 9de regiment
Waai moeten dan de oorzaken worden
gezocht wanneer deze niet zijn te vinden
bij de legerleiding, noch zijn gelegen in de
zware oefeningen?
Spr. is van meening, dat men voor de be
antwoording van deze vraag het best zijn
licht kan opsteken bij het dagblad „Het
Volk", waaruit spr. verschillende passages
citeert. Voorts zegt spr. diep medelijden te
hebben met het slachtoffer te Assen.
Hij vraagt den minister maatregelen te
h-effen, volgens welke het gebruik van ster
ken drank tijdens de herhalingsoefeningen
wordt verboden.
Voor de minachtende wijze, waarop dag
aan dag wordt geschreven over het leger,
wordt bij het volk haat gekweekt tegen dat
leger. Spr. herinnert ook aan de plakkaten,
welke werden gebruikt bij de uitreiking van
het mobilisatiekruis te Emmen, en hij ver
wondert zich er over, dat de strafrechter
niet optreedt tegpn dergelijke daden.
Verder wijst spr. er op, dat door den heer
Stenhuis in een artikel in de „Strijd" wel
degelijk het verband tusschen de relletjes
en de ontwapeningsmeeting i9 erkend.
Spr. komt met kracht op tegen de wijze,
waarop in deze Kamer een man als gene
raal Muller Massis, een officier met een
zeer verdienstelijke loopbaan, door het
slijk is gesleurd.
De heer KERSTEN (Staatk. Ger. Partij),
spreekt zijn leedwezen uit over het gebeur
de te Assen. In de eerste plaats dient het
gezag te worden gehandhaafd. Het wil spr.
voorkomen, dat een tweeërlei optreden der
overheid tegen het kwaad eisch is. Eerstens
moet zij rekening houden met de gewetens
bezwaarden. Waar geen beroep gedaan
wordt op Gods woopd, kan een beroep op
bet geweten niet gelden, en spr. komt er
tegen op, dat ook rekening wordt gehouden
roet bezwaren, welke niet steunen op God3
woord.
De ontwapeningsmeeting achtte spr. een
ondermijning van het gezag.
Voorts zegt spreker, dat hij eenige klach
ten van menschen uit het leger heeft ge
hoord. Een dezer klachten betreft het uit
vloeken van minderen door meerderen Dit
is een verkeerde toestand, die roept om
herstel.
Verder heeft spr. vernomen, dat niet de
hand wordt gehouden aan de gelegenheid
tot gebed en spr. is van meening. dat de
minister het leger een weldaad zou bewij
zen, wanneer hij maatregelen nam, om deze
gelegenheid tot gebed te waarborgen.
De geest onder de troepen kan naar spre
kers oordeel ook verbeterd worden door
verandering in de opleiding van het kader.
Ten slotte zegt hij, dat de communistische
actie uit ons land moet worden geweerd.
De heer ALBARDA (S D. A P.) is niet
voornemens het bestaan van het gelegde
verband tusschen de ontwapeningsmeeting
en de relletjes te ontkennen. Er is een oor
zakelijk verband Spr wil ook niet ontken
nen, dat de verbreiding van de ontwape
ningsidee zal kunnen leiden tot relletjes al
wil hij daaraan toevoegen, dat zulks niet in
de bedoeling ligt. Het verband is echter niet
zoo eenvoudig, dat men kan zeggen, dat de
relletjes een direct gevolg zijn van de ont-
wapeningsaclie. Wel gaan beide uit van
dezelfde veldwinnende overtuiging De S.
D. A. P. wil geen relletjes, geen verwilderd
militairisme, maar zij wil het militairisme
overwinnen.
Wat de slotwoorden van spr. op de mee
ting op Houtrust betreft, zegt spr. te ver
klaren, dat hij deze woorden in geen enkel
opzicht betreurt en dat hij ze steeds en
overal zal kunnen herhalen. De bedoeling
van deze woorden was echter allerminst
om relletjes te verwekken. Maar wat de
ergernis opwekt, dat zijn de vermoeiende
en te zware marschen, en dat zijn de ma
noeuvres, die spr. belachelijk noemt En de
mannen en de middelen ontbreken, om de
manoeuvres „grootsch" te doen zijn. Spr.
citeert eenige beschouwingen van militaire
medewerkers in eenige couranten, waardoor
z. i. de belachelijkheid der manoeuvres
wordt aangetoond. Dat dergelijke berichten
in 1925 en 1926 niet zoo veelvuldig in de
couranten voorkwamen, was een gevolg
van de aanzegging van militaire autoritei
ten aan verslaggevers en militaire bericht
gevers, met het verzoek, om het leger niet in
een te ongunstig daglicht te stellen en het
een beetje te ontzien.
Spr herinnert aan een uitlating van den
heer Timmers, huisvader van het militair
Tehuis in Assen, volgens wien op den
avond van de relletjes onderofficieren
in dat Tehuis zaten te praten, en waar
van er één zei: „Ze mc°sten de heele boel
in elkaar trappen." Bij de verdere discus
sie moest een van deze menschen .zelfs
worden verwijderd.
Spr. is van oordeel, dat we noodig heb
ben officieren en kader, die in deze moei
lijke tijden de manschappen kunnen be
grijpen. Daaraan heeft het thans ontbro
ken en het is verkeerd om de verantwooi.
delijkheid voor het gebeurde op anderen
te willen schuiven
De heer J. J C. VAN DIJK (A.-R.)
zegt, dat het mogelijk is, dat deze inter,
pellaties de strekking hebben om de aan
dacht van het volk af te leiden van he:
noodlottig gebeurde te Assen, en voorts,
dat het ook mogelijk is, dat de interpel
laties passen in het stelsel, dat van de
zijde der interpellanten steeds buiten de
Kamer toepast bij de campagne voor ont
wapening.
Van gindsehe zijde is medelijden betuigd
met het slachtoffer te Assen, maar spr
van meening, dat een dergelijke uiting van
dien kant niet anders is to beschouwen
als een wanklank.
Spr. brengt den minister hulde, dat hij
niet heeft geaarzeld, den vinger te leggen,
op de wondeplek De tendenzen voor den
nadeeligen invloed zijn èn bij de commu
nisten èn bij de sociaal-democraten aan
wezig, eD het is daarvoor niet noodig het
verband aan te toonen tusschen ontwape
ningsmeeting en relletjes. Hoofdzaak is het
stelselmatig ophitsen der gemoederen.
Wat betreft het optreden der militaire
politietroepen, dat thans in het geding u
gebracht, wenscht spr hulde te brengen
aan deze troepen, voor de wijze waaroti
zij steeds optreden, en medehelpen om rel
letjes te onderdrukken.
Ten aanzien van het gebeurde in Assen,
zegt spr dat hef hier betroffen ernstige
vergrijpen en dat deze vergrijpen moesten
worden onderdrukt. Daartoe bestond de
verplichting bij de autoriteiten om van de
wapenen gebruik to maken
De heer MARCHANT (V.-D.) is van oor
deel, dat de miliciens in een geopdenden
staat gehoor hebben te geven aan de ge-
geveD bevelen Wanneer men verandering
wil hebben, moet men zich tot de volks
vertegenwoordiging wenden.
Het gaat echter niet aan door middel
van relletjes te willen komen tot ontwa
pening.
Wat het rapport over de onregelmatig,
heden te Assen aangaat, zegt spr. dat dit
rapport onwaarheid spreekt, waar het zegt,
dat de marschen met te zwaar zijn ge
weest.
De heer De Visser wil als taak van den
communist in bet leger, dat deze het leger
zooveel mogelijk zal afbreken. Maar spr.
is van meening, dat een dergelijk iemano
absoluut ongevaarlijk zal zijn voor den
geest in het leger.
Tegenover de voorstelling van den mi
nister, zegt spr dat hij niet kan begrij
pen, hoe de minister het aannemelijk kan
achten, dat de kapitein niet oorspronkelijk
van plan zou zijn geweest om de wacht
weg te zenden.
Spr. is van meening, dat deze kapitein
die den moed had zich temidden der sol
daten te bewegen om hun gemoederen tot
rust te brengen, oordeelkundig heeft ge
handeld. En deze officier nu wordt ge
straft.
Verder is spr. va® oordeel dat er een
zekere verhouding moet bestaan tusscheo
den aard van den aanval en het middel
van verweer.
En wie kan nu zeggen, dat een troep
ongewapende soldaten op 50 M afstand
aanleiding kan geven om met scherp op nen
te schieten.
Onder deze omstandigheden vuurt een
milicien niet op zijn kameraden, en spr.
acht dit gelukkig. (Geroep: Zeer juist!)
Ook spr. is van meening, dat er een
groote schuld rust op wie voor het gebeur
de verantwoordelijk is
De man, die aansprakelijk ie voor de
orde en rust in Assen, had moeten zorgeD,
dat zoo iets als 's avonds in Assen is ge
schied, niet had kunnen voorkomen. Alleen
kapitein Glasius was tijdig op de plaats
van de relletjes.
Voorts is spr. van meenmg, dat de po
litietroepen, voor zoover niet hun t«al
buiten het leger betreft, een onding zij
en een tuchtondermijnend instituut
De VOORZITTER deelt mede dat het
in zijn voornemen ligt morgen aaü de
Kamer voor te stellen, de interpellaties
voort te zetten morgen in avondvergade
ring.
De zitting wordt te 11.50 gesloten.
RECLAME.
en allerlei Zenuwpijnen verdrijft men met
en in doosjes van 6 stuks 45ct. Bij de goede
drogisten. Op elke poeder staat A.M. Let hic-i'
8543
PLANO-AVOND DIRK SCHSFER.
Vrijdag 19 November a.s. geJt
Schafer in de groote zaal deT Stadsgehoor
zaal een piano-avond tegen populaire pnJ'
zen. Op het programma komen voor wer
ken van Handel, Counerin, Mozart, Beet
hoven, Brahms en Chopin.
LEO SMIT. SUITE POUR LE PIANO.
Zooeven is bij de firma Eggers. a|Jliejr'
verschenen de onlangs aangekondigde Sui
pour Ie piano van Leo Smit. De
van deze suite zijn ontleend aan hri Open*
luchtspel, getiteld A.Z. en uitgevoe
dcor studenten der Leidsche Hoogeschoc 1
1925 ter gelegenheid van het 350ste lij1"™
van deze universiteit Voor dit openlue
spel schreef Leo Smit de muziek.
De muziek in dezen vorm is zuiver P1
Distisch gedacht en ook los van het sPe
2—