fveï
OE WILDE HERTOGIN.
No. 20438.
LEIDSCH OAGBLAD, Vrijdag 29 October
Tweede Blad Anno 1926.
mULSLC
Kweekb wolkerwan)
kinderen-Menschen
van StavastJ
BINNENLAND.
FEUILLETON.
ten yoor hedenmiddag reeds door de Griffie
der Tweede Kamer uitgegeven.
Een gedeelte van de publieke tribune
wordt gedurende de debatten over het Ver
drag ter beschikking van de pers gesteld,
teneinde ook buitenlandsche journalisten in
de gelegenheid te stellen de debatten te vol
gen.
VERZENDING VAN DRUKWERKEN
NAAR HET BUITENLAND.
Door of vanwege firma's, die handel drij
ven in bloembollen, worden prijscouranten,
circulaires en dergelijke drukwerken naar
België verzonden, om van daar per post naar
andere landen te worden gezonden. Veron
dersteld wordt, dat dit geschiedt door druk
kerijen te Amsterdam, Den Haag en Leiden.
Ingevolge art. 30, le lid sub. 6 der Post-
wet, is strafbaar hij, die stukken vervoert of
door den dienst der posterijen, dan wel door
derden doet vervoeren, al dan niet tegen ge
not van vracht, indien die stukken bestemd
zijn om in het buitenland per post te worden
verzonden.
In verband hiermee heeft de directie der
Nederl. Spoorwegen het personeel opgedra
gen, om, wanneer het vermoedt, dat derge
lijke zendingen worden aangeboden, de af
zenders te waarschuwen en hen uit te noo-
digen, de zending terug te nemen; bij
niet voldoen daaraan zal worden ge
bruik gemaakt van het recht tot on
derzoek volgens art. 49 van het Algemeen
Reglement Vervoer op de Spoorwegen.
Indien hiertoe wordt overgegaan (alleen
bij ernstig vermoeden), zal de politie worden
uitgenoodigd hierbij tegenwoordig te zijn,
teneinde proces-verbaal op te maken.
Is dit geschied, dan zal de zending niet
worden vervoerd.
DE UITVOER VAN EDAMMER- EN
GOUDA-KAAS NAAR OOSTENRIJK.
Een recht van 30 goudkronen per 100 K.G.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een
missive van den minister van Buitenland
sche Zaken, ter geleide van een afschntt
van de tuaschen den Oostenrijkschen
Bondskanselier en den tijdelijk zaakgelas
tigde te Ween en gewisselde nota's krach
tens welke de Oostenrijkse he Regeering
er in toestemt op Edammers en Goudar
kaas bij invoer in Oostenrijk, een recht
van 30 goudkronen per 100 K.G. toe te
passen.
HET „EIGEN GEBOUW" VAN BLOEM
BOLLENCULTUUR.
Een nieuw, doch minder gunstig aanbod
van Haarlem.
Na maandenlang wachten komt er thans
nieuwe actie in de aangelegenheid van
het „Eigen Gebouw" van Bloembollencul
tuur. Men weet dat Haarlem f 100.000 had
geboden voor vestiging binnen die ge
meente. Nu stelde het bestuur dér Alge-
meene Vereeniging voor „Spaar en Hout"
te Heemstede als zetel te kiezen, daarbij
vertrouwende dat genoemde f 100.000 ook
dan wel van Haarlem zouden worden ver
kregen, gezien de annexatio in de loe-
komst van een deel van Heemstede, en
dan ook van ..Spaaj en Hout" door Haar
lem. Alvorens een besluit te nemen wensch-
te de ledenvergadering der vereeniging
daaromtrent eerst zekerheid te verkrijgen
en daartoe richtte het bestuur zich met een
schrijven tot het gemeentebestuur. Bij
kans een half jaar heeft het antwoord
dienaangaande op zich laten wachten in
verband met het feit, dat Haarlem be
vreesd was, dat die annexatie tenslotte
er toe zou leiden, dat de uitkeering voor
vestiging te „Spaar en Hout" tenslotte
geen f 100.000, doch wel eens het dubbele
daarvan zou kunnen bedragen. Doch ein
delijk dan is, na langdurige besprekingen
tusschen Haarlem en Heemstede, het ant
woord aan Bloembollencultuur verzonden.
De volledige inhoud is ons nog niet be
kend, maar wel kunnen wij reeds meae-
deelen dat van f 100 000 geen sprake zal
zijn. Het aanbod van Haarlem bedraagt
ieder geval minder, zoodat de weg tot
nieuwe discussies in de Algemeene Veree
niging weer is geopend. Binnenkort is een
vergadering te wachten.
EóN ONTVANGER VOOR MEER
GEMEENTEN.
De minister van Binnenlandsche Zaken
heeft, naar wij vernemen, zegt de „Tel."
het gevoelen van Gedeputeerde Staten der
provinciën gevraagd over een wijziging van
de gemeentewet/ met het doel. voor meer
dan één kleine gemeente één gemeente
ontvanger aan te stellen, zooals door het
hoofdbestuur van den Nederlandschen Bond
van gemeenteambtenaren is verzocht
AFSCHEID VAN DEN BELGISCHEN
GEZANT.
Zoo&ls bekemd, vertrekt de Belgisch©
gezant te 's-Gravenhage, Prins Albert de
Ligne, binnenkort naar de Congo.
Aan de oevers van het Ki vu-meer hebben
de leden van de familie de Ligne grond
aangekocht met aanplantings- en kolonisa
tie-doeleinden
Gistermiddag zijn tal ran ambtgenooten,
vrienden en bekenden van Prins de Ligne
hem en zijn gemalin m het Hotel des Indes
te 's-Gravenhage de hand ten afscheid
komen drukken.
NA HET SPOORWEG-ONGELUK
BIJ DE VINK.
Vergoeding voor geleden schade.
Men schrijft aan het „Vad.":
Het dreggen in de sloot, waarin de veron
gelukte wagens van den bij de Vink ont
spoorden trein zijn terecht gekomen is ge
ëindigd.
Dit dreggen heeft goede resultaten opgele
verd, want het grootste gedeelte van de als
verloren opgegeven voorwerpen zijn op deze
wijze teruggevonden.
Onder deze voorwerpen, die allen naar
Utrecht zijn gezonden, bevond zich ook een
beurs met een inhoud van f 85 (de vermiste
beurs van mevr. LoboBraakensiek?) en
een gouden ring.
De controleur bij de Nederlandsche Spoor
wegen de heer Marchand is belast met het
onderzoek naar de zeer talrijke aanvragen
tot schadevergoeding, die bij de directie der
spoorwegen binnenkomen.
Het is bekend, dat kleinere schadereke
ningen, na dit onderzoek, uitbetaald zijn.
Iemand uit Delft heeft f 47 ontvangen we
gens schade bij het vervoer der gewonden
aan zijn auto ontstaan, terwijl iemand uit
Leiden die zijn bril vermiste geheele schade
vergoeding hiervoor gekregen heeft
Dat er ook getracht wordt schaderekenin
gen in te dienen, indien hiertoe geen aan
leiding bestaat, bewijst het volgende ver
haal:
Bij de directie der spoorwegen kwam een
aanvraag om schade binnen van iemand
uit Bonn. Een imponeerend brievenhoofd
moest aantoonen, dat men hier niet met den
eerste den beste te doen had. Onder meer
werd een adres vermeld in Amsterdam met
opgave van een telefoonnummer.
Reclamant's zenuwen zijn door het on
geluk geschokt om welke reden een verblijf
te Bonn tot herstel van gezondheid noodza
kelijk was. Voor informatie werd verwezen
naar een zenuwspecialiteit aldaar.
De directie is op onderzoek uitgegaan met
het volgend resultaat:
Het te Amsterdam- opgegeven adres bleek
te zijn van een huis, dat reeds meer dan
twee jaar leeg staat. Het telefoonnummer
behoort aan iemand anders, die er ernstig
over denkt een actie tegen reclamant in te
stellen wegens misbruik van zijn telefoon
nummer, terwijl het te Bonn ingestelde on
derzoek uitwees, dat genoemde specialist
niets anders wist dan dat reclamant geheel
normaal is.
Doch niet alleen op financieele vergoe
ding, ook op de „eer" wordt misplaatste
aanspraak gemaakt
Bij de redding der gewonden heeft onder
anderen ook iemand een rol gespeeld, die
„lang en dik is". Een schrijven kwam bij de
directie binnen van iemand, dié beweert die
lange en dikke heer te zijn geweest. Tot
staving zijner bewering geeft de schrijver
drie personen als getuigen op Ook hiernaar
werd een onderzoek ingesteld, dat tot resul
taat opgeleverd heeft, dat niet de schrijver
van den brief, de redder, maar dat dit een
der drie door hem genoemde getuigen is ge
weest.
De reden, aldus onze zegsman, waarom
de ernstige gewonden nog niets vernomen
hebben, zal gelegen zijn in het feit, dat alle
twijfel daarbij is uitgesloten en eerst de
twijfelachtige gevallen onderzocht zullen
worden.
Hoe lang dergelijke zaken kunnen loopen
wordt bewezen door het feit, dat binnen
kort voor de rechtbank te Amsterdam een
vordering aanhangig gemaakt zal worden
voor een bedrag van f 100.000 door iemand
die beweert door het spoorwegongeluk bij
Weesp een hartkwaal gekregen te hebben.
Naar wij vernemen, zegt de „Tel." is
ook de Nederlandsche Koninklijke Familie
uitgenoodigd, de inzegening van het huwe
lijk van prins Leopold van België met prin
ses Astrid van Zweden bij te wonen.
RECLAME.
Zitting van Donderdag.
DE WEGENBELASTING.
Aan de orde ia de voortzetting van de
beraadslaging over het ontwerp tot het
heffen eener wegenbeiaaiing.
Bg art. 31 licht de heer EBEÏL£ (V.-D.)
een amendement toe, om de opbrengst der
rgwielbelasting buiten het Wegenfonds te
houden. Spr. zet uiteen, dat de< rjjwiel-
bela&ting is bedoeld als een tgdeigke maat
regel, in 1924 noodig geoordeeld om in
de oogenblikkelgke moeiitjkheuen van 's Rgks
middelen te voorzien. Zij loopt tot 1 Januari
1930 en er ia volgens spr. geen aanleidiug
reedB thans over haar verlenging te be
slissen. Door onderbrenging der inkomsten
uit deze belasting in het Wegenfonds, zal
aan de Kamer de gelegenheid worden ont
houden, die belas ling af te schaffen.
De inkomsten vaa het wegenfonds be
hoeven bg aanneming van hei amendement
geen wijziging te ondergaan, daar de telken
jare vast te stellen uitkeering uit 's Rgks
middelen naar evenredigheid kan worden
verhoogd.
De heer HLEMSTRA (S.-D.) meent, dat
de Kamer, door verwerping van sprekers
motie, zich uitsprak vóór behoud der rg-
wielbelasting voor het Wegenfonds. De vraag
is nu maar, of het bedrag niet te hoog is.
Het is toch geen verhouding, dat de rg-
wielen evenveel moeten opbrengen als alle
autobussen, vrachtauto's enz. bg elkaar.
Deze laatste hebben steeds de wegen ver
meld. Dit is met de rgwielen niet het
vai. Uit de opbrengst dier belasting blgkt
wel, hoe onbillgk de rgwielen wordeo belast.
Spr. kondigt een motie aan om de rijwiel-
belasting te verlagen van f3 op fl.50.
Spr. dient deze motie m.
De heer LEENSTRA (A.-R.) zegt, dat
men de vraag moet stellen, wie het meeste
belang heeft bg goede wegen en dan gelooft
hg, dat de rgwielen minstens zooveel belang
hebben bg een goeden weg als de auto
mobielen. Het is niet onbehoorlijk de rg
wielen in het fonds te doen bijbetalen.
De heer v. RIJCKEVORSEL (R.K.) mepnt
dat, als het amendement-Ebels wordt aan
genomen de regeering niet die voorschotten
zal kunnen geven, die zij anders zou kun
nen verstrekken. De rijwielen hebben bo
vendien zeer veel belang bij goede wegen
Er komen ook rijwielpaden, die verboden
zijn voor automobielen. Ook tegen de rnotie-
Hiemstra heeft spr. bezwaren. Wel hoopt
hij, dat de minister de rijwielbelasting nog
eens onder de loupe zal nemen.
De heer v. RAPPARD (V.B.) acht de mo-
tie-Hiemstra praematuur. Hoewel z. L oak
I de rijwielbelasting te hoog is, meent hij, dat
we moeten wachten tot 1930 om dan deze
zaak nader te bezien.
De heer B01SSEVAIN (V. B.) brengt in
herinnering het aantal ongelukken, dat op
onze slechte wegen gebeurt. De wielrijders
zullen van de wegen voor snelverkeer moe
ten worden geweerd door het aanleggen van
rijwielpaden, hoofdzakelijk naast de wegen
Dit brengt zeer hooge kosten met zich. Zoo
wel het amendement als de motie komen
spr. ongewenscht voor.
De heer v. d. TEMPEL (S. D.) betoogt,
dat, wanneer de motie en het amendement
worden verworpen, er een permanente rij
wielbelasting blijft van f3. Deze belasting
is absoluut en relatief te hoog, absoluut ten
opzichte van het groote aantal minder ka
pitaalkrachtigen, waarop zij drukt, en rela
tief ten aanzien van de andere meebetalers
aan hel fonds.
De heer VAN GIJN (V. B.) wenscht niets
van de donatie af te doen, doch geeft in
overweging, in 1930 de rijwielbelasting op
nieuw te bezien Tot zoolang moeten wo
zien hoe de zaken marcheeren.
Spr. zou met het amendement-Ebels kun
nen meegaan, wanneer de heer Ebels ien
termijn tot 1930 in de alinea opneemt.
De heer VAN SCHA1K (R. K.) beschouwt
de rijwielbelasting als een nood-maatregel
en vraagt of door aanneming van het wets
ontwerp de Kamer het recht verliest om bui
ten deze wet om het initiatief te nemen tot
verlaging der rijwielbelasting over te gaan.
Minister DE GEER merkt op, dat het zeer
zelden voor zal komen, dat de voorschot
ten aan het fonds te groot zijn, zoodat er van
rente sprake zou zijn.
De grootte der rijksbijdrage zal bepaald
worden door de behoefte van het wegen
fonds en den toestand van 's Rijks middelen
Wordt het amendement-Ebels aanvaard
dan zullen alle toezeggingen, ook door spr.'s
ambtgenoot van Waterstaat gedaan, in bet
onzekere komen.
Voortgaande, betoogt spr. dat de vaste
inkomsten van het fonds door aanneming
van het amendement-Ebels zullen terug
gaan van 72 ton tot 12 ton, waardoor het
fonds zou worden uitgeschakeld en de
rijkavoorschotten met in het licht en onder
de leuze waaronder het rijk zich dit heeft
voorgenomen, verleend kunnen worden.
Wat het tarief der belasting betreft heeft
spr. reeds toegezegd de vrijstellingen on
der de oogen te zien. Spr. wil nu iete ver
der gaan en toezeggen, dat, indien de be
lasting na 1930 wordt gecontinueerd, op
den duur ook het tarief onder de oogen
zal worden gezien, al kan spr. niet toe
zeggen, dat het zal worden gehalveerd. De
vrijstellingen zijn echter primair. Wanneer
het accres der auto's nog meer meevalt,
zal het mogelijk zijn, dat er misschien
nog iets afgaat voor de vrachtauto's, maar
in de eerste plaats zal dan het rijwieltarief
daarvan profiteeren. Spr. verklaart het
amendement-Ebels onaannemelijk.
De heer VAN SCHA1K geeft de regee
ring in overweging in art. 39 het tweede
lid te laten vervallen, volgens hetwelk in
art. 12 van de rijwielbelastingwet de woor
den vervallen„en vervalt met ingang van
den eersten Januari 1930."
De MINISTER VAN FINANCIEN staat
op het standpunt, dat de rijwielbelasting
een essentieel dee' van het wegenfonds
vormt. Hij houdt daarom vast aan het 2e
lid van art 39. Het is echter geenszins de
bedoeling voor 1930 de mogelijkheid van
verlaging uit te sluiten In particulieren
kring heeft spr. de hoop reeds uitgespro
ken, dat de rijwielbelasting tot f2 ver
laagd kan worden. Spr. geeft den heer
Hiemstra in overweging zijD motie in te
trekken, omdat het voor spr een scherpere
prikkel zal zijn de mogelijkheid van ver
laging te onderzoeken indien er geen mo
tie wordt aangenomen.
De heer HIEMSTRA trekt zijn motie in.
officieele berichten.
Bij Kon. besluit is benoemd tot notaris te
Ridderkerk P. Tas, cand.-notaris te Leiden,
wonende te Oegstgeest; te Capelle a. d. IJsel
J. Drapers. cand.-notaris te Hilegersbergte
Sexbienun^(gemeente Barradeel) R Jollema
cand.-notans te Makkum-, te Dokkum P.
Zwart, "cand.-notaris te Leeuwarden.
het nederl.-belgisch verdrag.
De „N. R Crt." heeft gisteravond nog een
mededeeling gedaan, die het op zichzelf
reeds geschikt lijkt, ieder weldenkend Ne
derlander, die nog geaarzeld mocht hebben,
te overtuigen van de onaanvaardbaarheid
van bet verdrag. Want zonder kennis van
dit totnogtoe onbekende feit heeft men
slechts-*een zeer onvolledige voorstelling,
zoowel van de onmiddellijke gevaren, die
het verdrag meebrengt als van de wijze,
waarop België tracht ons de dupe te laten
worden van onze grootmoedigheid.
Zooal^ bekend is. heeft België onderhan
delingen rgevoerd met Duitschland over een
leruggevén van Eupen en Malmédy aan
het Duit^che rijk. Het tot stand komen van
een regeling is slechts mislukt doordat
Poincaré om' begrijpelijke redenen zijn veto
uitbracht tegen de reeds getroffen schikking.
Bij diej onderhandelingen nu heeft België
den Duitschers voorgesteld, om een ge
deelte der- tegenprestatie te laten bestaan
in eeft grootscheepsche bevoordeeling van
de haven van Antwerpen. Wij kunnen voor
de juistheid van deze mededeeling instaan,
en zouden haar zelfs moeten handhaven
tegenover een mogelijk Belgisch dementi
Dat de voörloopige schikking dit punt niet
omvatte, ligt daaraan, dat de Duitschers
terugschrikten voor de'vérgaande strekking
van het voorstel, dat zij als een zoo sterk
aan banden leggen van hun bewegingsvrij
heid beschouwden, dat zij de voorkeur
gaven aan zuiver financieele offers.
Dit voorstel is gedaan, nadat het Bel-
gisch-Nederlandsche verdrag reeds getee-
kend was. Dit was toen blijkbaar de opvat
ting der Belgen van de „vrije en loyale
mededinging" tusschen Antwerpen en Rot
terdam, die het verdrag zou moeten in-
'uiden.
Moet, vraagt het blad. Nederland tegen
over dergelijke feiten voortgaan, zijn toe
stemming te verleenen tot het graven van
het groote kanaal MoerdijkSchelde, dat
volgens Belgische deskundigen beter is dan
elke andere denkbare verbinding tusschen
den Rijn en de haven van Antwerpen, en
dat beraamd lijkt om de vervulling van de
voorwaarde, die België aan Duitschland
heeft gesteld, op grootscheepsche wijze
mogelijk te maken?
Men bedenke: Duitschland heeft nu ge
weigerd, maar het accoord, dat om zijn
principieele beteekenis voor Duitschland on
eindig grootere politieke beteekenis heeft
dan. het terug verkrijgen van een stukje
gebied, is nog niet getroffen Duitschland
kan nog voor de verleiding bezwijken.
Naar men aan de Rsb. mededeelde, zou
er heden bij den aanvang van het debat
over het Verdrag een motie van verschil
lende groepen worden voorgesteld, om de
regeering te verzoeken het ontwerp terug
te nemen en te trachten alsnog met de Bel
gische regeering nadere besprekingen te
houden over de in de motie aangegeven
punten.
Wij kunnen dit uit de beste bron tegen
spreken, z-ogt het „VacL" Weliswaar is in- j
dertijd ee& dergelijke oplossing overwogen
doch dit denkbeeld is volkomen op den ach
tergrond geraakt
Het debat zal hedenmiddag worden ge
opend door mr. Knottenbelt, waarna ver
schillende andere sprekers (vermoedelijk
wel etü tiental) heden en Dinsdag a.s. het
woord zullen voeren. De verwachting is,
dat minister van Karnebeek Woensdag aan
het woord komt, terwijl op Donderdag daar
opvolgende de militaire interpellaties aan
de orde zouden komen, gedurende welke de
Kamer gelegenheid zou hebben zich te be
ramen omtrent de door haar inzake het Ver
drag te nemen beslissing.
Gisterochtend te 10 uur waren de 40 voor
de gereserveerde tribune beschikbare kaar-
Uit het Duitsch door ERNST KLEIN
Geautoriseerde vertaling
van L DITHMARINE
(Nadruk verboden.)
29)
Anders was het wanneer men tegenover
een misdaad stond, die met intelligentie en
ontwikkeld verstand in elkaar gezet en uit
gevoerd was. Dan kwam de goedge-
kleede, met een monokei bewapende, Sir
Walter Ryce in actie
Nu stond hij daar in zijn keurigen rok,
den hoogen hoed achter op het hoofd en
bestudeerde het geheel. Met vluchtigen blik
gleed hij over deD doode zelf heen. De
kogel, die aan den roemrijken loopbaan van
den Portugees een eind gemaakt had. was
hem in het hart gedrongen Zonder twijfel
was de dood dadelijk ingetreden Las Valdas
lag nog. zooals hij naast de schrijftafel
Neergevallen was. op den rug. lang uitge
strekt, de handen krampachtig samenge
trokken de oogen wijd opengesperd
..Hij moet vreeselijk geschrokken zijn."
meende de inspecteur Gemot, .het komt me
voor dat de revolver hem plotseling, terwij!
hij niets vermoede voorgehouden werd
„De meeste menschen plegen te schrik
ken. als hun een geladen revolver voorge
houden wordtzeide Sir Walter. „Overt-
Ecus is het een knappe kerel."
Naast den doode lag de kleine wit mar
meren klok, die gelijk met hem op den
grond gevallen was. Het glas was versplin
terd, de wijzers gebroken en ook het mar
mer was geheel gebarsten. Het werk zelf
was totaal uit elkaar
„Hm," knorde Sir Walter, „Gemot, heb
je die klok goed bekeken?"
„Neen, Sir Walter, ik heb hem niet willen
oprapen voor u kwam. Las Valdas zal hem
wel in den val meegenomen hebben."
„Denkt u?"
Sir Walter liet zijn blik van de schrijf
tafel naar den doode heen en weer gaan
Hij mat de afstanden en mogelijkheden.
Daarop legde hij de klok precies op de
zelfde plek terug, zooals hij haar gevonden
had.
„Wij zullen zien," zeide hij en wendde
zich tot den konstabel, die zich zeer lang
zaam begon te herstellen.
„Dat is konstabel O'NeilL" berichtte
Gemot, „die de zaak gemeld heeft."
„Zoo? Blijf maar zitten en steek van
wall"
O'Neill berichtte nu hoe hij plotseling
tegen acht uur 's avonds een langen, goed
gekleeden heer gezien had die in het oog
vallend zenuwachtig deed. Half nieuwsgie
rig was hij blijven staan en zag hoe hij een
dame bespionneerde. die het Ir binnen
ging kort. rustig en zakelijk gaf hii het
verhaal tot op het oogenblik waarop hij den
man dien hij bespiedde in de kelderdeur
zag verdwijnen
„Eerst hield ik het geheel voor een ge
woon drama uit jalousie. Ik ken den graaf
Las Valdas. die hier woonde: een drama uit
jalousie dus maar de geheele houding
van den man scheen mij toe. alsof een groot
onheil in aantocht was. Ik dus achter hem
aan. Hij had de sousterraindeur openge
broken en ik hoorde hem juist, toen ik bin
nentrad boven een deur openen. Een licht
streep van de kamer viel op den trap Ik
snelde naar boven, sprong in de hel ver
lichte kamer zag den doode daar liggen,
maar begrijpelijkerwijs wilde ik den man
en de vrouw in hechtenis nemen. Ik be
reikte hen nog bij het raam de vrouw
ontkwam, daar hij zich op mij wierp. Neem
mij niet kwalijk. Sir Walter, maar ik weet
nu nog niet hoe die man mij op den grond
kreeg Zijn bokskunst was niet groot, hij
was ook veel te opgewonden en veel zwak
ker dan ik Wij waren aan het werk in een
donkere kamer, en dus moet hij wel meer
uit toeval mij een slag op het hoofd ge
geven hebben, dat ik, als ik mijzelf had
kunnen uittellen, zeker wel tot tweeduizend
gekomen zou zijn Ik zie nog steeds van die
mooie, bontgekleurde sterren om mij heen
dansen. Toen ik tot mezelf kwam ben ik op
handen en voeten naar de telefoon gekro
pen. want staan kon ik niet en meldde aan
Bureau 62. waartoe ik behoor, den toestand.
Dat is alles Sir Walter."
„Het schijnt dus een tamelijk heldere
zaak," zeide deze en wreef zijn monocle op,
„een drama uit jalousie met een bloedig
slot Hm zeg eens. konstabel, heb je den
man gekend?"
„Het lijkt mij van wel. Sir Walter, ik kon
hem natuurlijk in het donker en bij den
regen op straat niet goed zien Maar een
oogenblik kwam hij in het licht van de lan
taarn. en toen viel mij in dat i!r zijnjgezicht
ergens in een courant moet gezien hebben."
,Jn een courant? In wat voor een cou- j
rant? In een dagblad of in een tijdschrift?
Denk eens nal"
Mike O'Neill wierp een verlangenden
blik op de whiskeyflesch, heigeen Sir
Walter dadelijk begreep. Hij zelf schonk
hem een groot glas in ter opfrissching van
zijn nog dwalende gedachten. O'Neill deed
deze whiskey bij de vorige, wreef zich.
zichtbaar geestelijk en lichamelijk versterkt,
met den breeden handrug den mond en
berichtte:
„De broer van mijn vrouw heeft een
kleinen salon ergens in Soho. Daar gaan
wij dikwijls heen en lezen de couranten.
Ik geloof dat het een geïllustreerd dikke
courant was ja, de „Bystander", zes of
acht weken geleden."
„O'Neill," zeide Sir Walter, „als je mij
dien man in de „Bystander" kunt aan
toonen. krijg je de heele whiskyflesch
van mij!"
Een van de detectives werd ndar het
hoofdkwartier gezonden om de laatste num
mers van het blad te halen.
Gernot echter toonde aan Sir Waltheir een
kleinen met zilverbeslagen revolver, dien
men voor de porti ére in de kamer van den
moord gevonden had,
„Klaarblijkelijk een dameswapen hier
zijn de initialen G. B. Van de vijf hulzen is
er één leeg, het schot is dus uit dit wapen
gelost."
Sir Walter bekeek het sierlijke kleine
ding G. B.? Daar kon hij lang naar zoeken.
Zijn blik gleed van den doode naar de klok,
bleef op de klok "usten
„Dokter wilt u zoo goed zijn de kogel uit
de wond te nemen?" Men legde den deode
op den divan en de dokter begon aan zijn
werk. Sir Walter Ryce daarentegen bc-gon
zeer vreemd ie doen in de oogen van inspec
teur Genot. Hij zocht overal op den vloer,
kroop onder de schrijftafel, tuurde in de
hoeken van de ramen en uitte zich, hoe
langer het zoeken duurde in steeds erger
krachttermen Het onderzoek scheen tever-
geefsch, want toen de dokter met zijn werk
klaar was. hief hij zich op.
Juist wilde de dokter beginnen te spreken,
toen de telefoon op de schrijftafel belde.
Ryce nam den haak op en zeide:
„Met het huis van den heer Las Valdas."
Gernot en de anderen zagen hoe opeens
zijn gezicht een verraste uitdrukking aan
nam.
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer," zeide
hij in het Fransch, .ik kan uw naam niet
goed verstaan. Neen, hier is niet de knecht
van den heer Las Valdas. Met wie? Wie?
Hallo hallol hij heeft afgeslotenI"
Sir Walter dacht een oogenblik na en
wenkte toen een van de detectives.
„Gaat u dadelijk naar hotel Ritz en vraag
aan de telefoniste, wie hierheen opgebeld
heeft Bel mij dan op en blijf zelf in het
hotel en houd de oogen open!"
En zich tot Gernot wendend: „Een eenigs-
zins geheimzinnig heer uit het Ritzhotel.
Hij heeft dadelijk weer opgehangen. Het
was een Franschman, daarvan kon ik me
overtuigen Nu. wij zullen het zien hebt
u den kogel Dokter?"
„Hier is hij."
Sir Walter hield hem bij den loop van
den kleinen revolver.
„Nu Gernot, zie eensl Past dit stuk lood
hierin?"
(Wordt vervolgd).