VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
lo. 42.
Vrijdag 29 October
Anno 1926
111 i t t 4 t t t lil
|De Schitterende Sterren
;i I 1i;«*-
Naar het Engelsch van F. BONE.
Vrjj bewerkt door
C. DE LILLE HOGERWAARD.
6)
Hoofdstuk V.
Groot nieuws in Naiferby.
„O Moeder! Juanita! Wat zeggen jullie
er van?"
Het was een Zaterdagmiddag achter in
Augustus, anderhalf jaar nadat de Lavendel-
hut het tehuis van Alfred en Juanita ge
worden was. De zitkamer zag er gezelliger
uit dan ooit met de lage boekenkasten
en breede, openstaande ramen, waaronder
Juanita op den divan uitgestrekt lag, ge
heel verdiept in het boek.
In den tuin staan onder dec grootsten
boom de theetafel bg een gezellig zitje
eereed.
Juanita keek met afwezigen blik van haar
boek om en mevrouw Lovell keerde zich
van haar schrijftafel om.
„Wat ben je warm, Freddy," zei zfl.
„En wat heb je voor bijzonders?"
„Ja, ik ben erg warm," zei Alfred, terwijl
hy in een grooten stoel neerplofte. „Ik
ben van het cricket-veld aan één stuk hier
heen gehold om het u te vertellen
„Maar waarom heb je dat gedaan? Waa
er zoo'n vreeselgke haast bg? Je benfi
doodmoe, vent. Blyf nu even rustig zitten,
vóór je ons je verhaal doet en laat mij
dan dit briefje aan Oom Dunstaue af
maken."
„Och, Oom!" riep Alfred ongeduldig uit.
„Wees u maar niet boos, Moeder, maar
ik wou, dat hy zich niet met mi] bemoei
de. Hy was op het cricket-veld en het was
telkens: „Alfred, houd je schouders naar
achter; Alfred, sla dien bal niet zoo on
doordacht; Alfred dit en Alfred dat, totdat
hy mg bijna buiten mezelf bracht, zooal3
Sura zou zeggen. En Tom was al even ver
velend, al is het dan weer op een andera
manier. Hij is woedend, omdat het hoofd
var. de school gezegd heeft, dat ik meer
mgn best doe dan hg."
Mevrouw Lovell stak nu haar brief in
het couvert.
„Zoo Moeder, nu bent u klaar. Luister
u toch eens. Het is een groot nieuws voor
Nafferby en de joDgens 6prakem over niets
anders het waren net meisjes."
„Poeh!" zei Juanita.
„Wees niet flauw, Nita. Zelfs het hoofd1
vend het ieta buitengewoons en Oom is
er heen gegaan, maai niet toegelaten
ahes klinkt zoo geheimzinnig. We moeten
er na de thee heem en zien, of we wat
gewaar kunnen worden."
„Maar wat dan toch?" riepen me
vrouw Lovell en Juanita tegelijk uit. „Je
vertelt ons heelemaai niet, waar je het over
hebt en doet niets dan een verward ver
haal."
„Alsof je een meisje was," voegde Jua
nita er aan toe, waarop Alfred haar lachend
met een kussen gooide en daardoor bijna
een mooie vaas van zjjn moeder op den
grond wierp.
„Voorzichtig, Alfred," zei mevrouw Lo
vell. „Vertel ons nu eens kalm, wat er
beurd is."
„O, u raadt het nooit. Het Grijze Kasteel
is bewoond."
„Het Grgze Kasteel?!" klonk het ver
wonderd.
,Ik wist wel, dat u er van zoudt op
kijken. De bewoners zjjn gisteravond ge
komen en zóó vxeeselijk eigenaardig. Daar
is ten eerste een oude keer in een 'grappige
lange jas en een knecht, die geen Engelsch-
man is. Geen van beiden zgn ze dat eo
Tom heeft ze van het station zien komen.
Het rijtuig was vol boeken en allerlei
vreemde instrumenten. De knecht kou zich
niet verstaanbaar maken, maar toen Tom
er bg kwam en hem wilde helpen, be
duidde de man hem, dat hij maar weg
moest gaan. Hg zag er ongenaakbaar uit
Tom ging daarop naar huis en vertelde het
aan Oom, die er dadelijk heen ging. Maar
de kleine poort in de steenen muur was
gegrendeld en hg kon slechts met veel
mceite door een zg-ingang op het terrein
komen. Er scheen heelemaai geen perso
neel te zijn, behalve dan die ééne vreem
deling. De man zei, dat zgn meester druk
bezig was en nooit vreemdelingen ontving.
Hij deed de deur voor den neus van Oom
Dunstane dicht"
Alfred zei dit laatste lachend en Juanita
schaterde het plotseling uit.
Mevrouw Lovell zei geen woord en Al
fred ging voort:
„Net goed, hè? Hg moest zich voor één
keer eens alleen met "zijn eigen zaken be
moeien. Hg zegt, dat het een vermomde
geestelijke is, maar Tom beweert dat het
niets anders dan een oude zonderling is.
Na weten jullie ook alles, wat ik weet
Ia het niet verschrikkelijk geheimzinnig en
interessant? Ik ben vast besloten er meer
var. te weten te komen. Wie weet, met wat
voor bedoelingen ze hier zjjn neergestre
ken. Weet u, wat ik denk, dat het zgn?"
„Neel Wat dan?" riep Juanita bijna
ademloos uit.
„Politieke spionnen," fluisterde Alfred nu.
„U weet wel, Moeder, van dat soort dat
de kust komt opmeten en de zc-e onder
zoekt om daarna lange verhandelingen over
onze verdediging aan hun regearing ie schrij
ven. O, als ik ze eens op he? ter daad betrap
pen mocht Tom sprak immers van een massa
vreemde instrumenten, die zij in het rijtuig
hadden."
Mevrouw Lovell lachte nu ook.
„Het klinkt alles heel avontuurlijk, Al
fred,zei ze, „en ik twjjfel niet of je zult
ie met het geval amuseeren. Maar daar
brengt Sara de thee buiten. Laten wrj onder
den boom gaan zitten. Het zal er heerlgk
zijn en je kunt er je plannen verder ont
vouwen."
„Wie gaat er na de thee mee naar den
kasteelmuur?" vroeg Alfred nu.
„Ikl" riep Juanita onmiddellijk uit
,,lk ben tot mijn spijt verhinderd," zei
mevrouw Lovell deftig „Maar zie Sara
eens opgewonden zijn. Zij heeft het nieuw»
zeker ook gehoord."
Doch .Sara, die werkelijk heel opgewon
den was, had hee' andej nieuws te be
richten.
„O, mevrouw", begon zij, terwijl zq
een schaal warme toast neerzette. „Hebt
u het nieuws al gehoord!"
„Het nieuws van het Grijze Kasteel 1
Natuurlijk heb ik dat verteld!" riep Alfred
nu uit.
„Och, wat, Grijze Kasteel 1 Wat hebben
wij daarmee te maken V' vroeg Sara knor
rig. „Het is vrij wat belangrijker: er zijn
hier in de buurt zigeuners Ze kampeeren
niet ver van den kasteelmuur."
„Bah! Zigeuners! Wie is er nu bang
voor zigeuners 1 Ik zeker niet!" zei Alfred,
terwijl zijn oogen verlangend dwaalden
naar de schaal met tosst.
„Ik zeg niet, dat ik er bang voor ben",
hernam Sara. „Maar je moet op alles let
ten, als dat volkje in de buurt is: op de
kippen en op de ham, die buiten hangt
met dit warme weer. Je kunt niets open
laten staan en je ligt *8 nachts nog met
eens veilig in je bed Ik voor mij weet
wel, dat ik met vaD ^/lan ben den neus
buiten de deur te steken."
„O, maar je kont gerust uitgaan, Sara,
zei mevrouw Lovell nu, al kon men ook
haar aanzien, dat zij het geen aangename
tijding vond
Haar blik bleef rusten op Juanita, die
tot een flink, gezond en gelukkig meisje
opgegroeid en alle moeilijkheden uit haar
kinderjaren te boven gekomen wai, hoewel
zij nog altijd moeite had de dingen te ont
houden en zich erg moest inspannen om
met de meisjes van haar klas gelijk te
blijven.
Het zou mevrouw Lovell ontzettend hard
zijn gevallen, nu van Juanita afstand te
moeten doen. Zij had geheel de plaats in
genomen van het kleine meisje, dat lang
geleden nog vóór haar vader heenging
gestorven was. En hoewel Oom Dun-
stane nog nooit toegegeven had, dat het
een succes was geweest, had hij toch op
gehouden zijn zuster te verwijten, dat zij
het meisje, dat nu het zonnetje van de
Lavendelhut was, had aangenomen.
Mevrouw Lovell had nog niet-heelemaai
haar angst kunnen overwinnen, dat het
kind, dat op zulk een geheimzinnige wijze
tot haar gekomen was, op zekeren dag
even geheimzinnig weer verdwijnen zou.
In het begin had zij stellig geloofd, dat
Juanita het kind van haar oade school
vriendin was, doch daar alle nasporingen
tot niets hadden geleid, had zij dit denk
beeld laten varen en was Juanita haar
lief geworden om het meisje zelf. Voor
Alfred was zij beter dan een dozijn zusjes
hadden kunnen zijn, al zei hij haar dit
nooit in het gezicht.
„De toast is lekker l" zei hq met een
zucht, toen de voorraad bijna verdwenen
was. „Nou Nita, gulzig meisje, laten we
als je eindelijk verzadigd bent naar de
rotsen en den kasteelmuuf gaan en zien,
wat er te zien valt. We ontdekkeD mis-
echien iets en kunnen er de politie kennis
van geven."
„Pas maar op, Alfred," zei mevrouw
Lovell nu lachend. „Breng ons niet m
opspraak door onzen naam in een of ander
dwaas avontuur te mengen
„Geen nood. Moeder! Maar ik ben vast
besloten het uit te vinden."
De kinderen waren weldra op weg. Jua-
nita's rose katoenen jurk bleef nu en dan
aan een braamstruik haken en haar lange
vlecht hing op haar rug. Geen van beiden
wist, dat het opgewekte gezichtje met
de groote, donkere oogen met den dag