VOOR DE JEUGD
jk,
LEI DSCH DAGBLAD
41.
*rijuag 22 October
Anno *926
BERICHT
IN ONZE RAADSELJEUGD.
8 Schit erende Sterren
Door bijzondere omstandigheden is
correspondentie te laat aan mej.
opmans van Boekeren doorgezon-
i, zoodat haar antwoord op jullie
even deze week zal ontbreken.
Wet nadruk wijzen wij er echter
dat de correspondentie uiterlijk
landagmiddag om vijf uur in ons
rit moet zijn.
Brieven na dit uur door ons ont-
igen, blijven onherroepelijk liggen
de volgende week.
REDACTIE „L. D."
Naar het Engeisoh van F. BONE.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOG EK WAARD.
Hoofdstuk IV.
Het Eerste Wolkje.
,En je begrijpt, Tom", zei de predi-
ït van Nafferby, aan het ontbijt tegen
zoontje, ,,dat, a! keur ik het af, dat
Tante dat italiaansche meisje, van wie
mets afweet, mee hierheen brengt, je
ih even vriendelijk tegen haar moet zijn,
tegen ie neefje Alfred. Denk er aan,
de jongen zwak is en nog nooit naar
iooi kon gaan. .1 ij moet hem dus in bc-
lerming nemen."
'om trommelde op de vensterruit, schop-
tegèn de verf en mompelde iets van
ifferd' en „moederskindje."
Je predikant keek zijn zoontje hootd
duidend aan. Hij was al bijna twaalf
r en had een slecht rapport op school
ïregen „Lui", was er met groote let-
s op geschreven eD Tom's vader wist,
de jongen uitstekend leeren kon, ais
maar wilde
De trein komt precies vier uur aan,
ig dommee Dunstane voort. ,,en je zorgt
tuurlijk, dat je aan het station bent
je vanmorgen langs de rotsen komt,
d je een boodschap bij Sara voor my
eD. Maar keD ie je lessen voor Maar.-
g al 1 Kom in raijD studeerkamer, dan
ik ze overhooren en je huiswerk na-
;en."
'om trok een gezicht, maar volgde toch
vader m d:ens kamer Zijd lessen ken-
hij maar half en terwijl hij ze over-
rde, schreef zijD vader eenige orders
ir Sara.
oen beiden klaar waren, was het nug
a elf uur op dien mooien Februari dag.
nam een pakje boterhammen, dat
w hem klaar lag. stopte ze m zijn zak
klom over den lageD tuinmuur Zijn
dere zakken puilden gehcmzmmg uit
nu en dan propte hij den inhoud er
wat dieper in, daa* hij niet graag zou wil
len. dat» iemand zag, wat hij er in had.
Hij holde de dorpstraat uit, den hoek
om langs de rotsen, kwam voorbij een rij
aardige, kleine villa's met mooie tuinen,
waarin sneeuwklokjes bloeiden en liep
door een hek en een olm eD laan regelrecht
op de Lavendelhut aan
Tom vond Sara druk bezdg met stof af
nemen in de zitkameT. die er heel gezellig
uitzag met haar vroolyke meubels en de
fraaie schilderijen, welke uit Italië mee
gekomen waren. Plotseling drong het toe
hem door, hoe ongezellig en saai de riv
kampr iD de pastorie er uitzag, waar zijn
vader nooit zat en hy niet graag kwam.
En voot het eerst, sinds hij zich herinne
ren kon, kwam bij Tom de wensch op, dat
hij nog een „moederskindje" kon zijn,
ook al keek hij altijd me- minachting neer
op jongens, di? hij zoc noemde.
„Hallo, Sara riep hy uit, terwijl hij
een heerlijker bakgeur opsnoof. „Ik heb
een massa boodschappen van Vader
voor j*
„Dat zaJ wel", antwoordde Sara knorrig.
„Alsof ik vanmorgen al met de handen vol
had met voor alles te zorgen, om van het
nieuwe kookfornuis nog niet eens te spre
ken Ik moet tot mijn schande bekennen,
dat ik zóó aaD de Italiaansche toestanden
gewend ben geraakt, dat ik heelemaal
vergeten ben, hoe men in Engeland de
dingen doet."
„Dat zal wel wennen", zei Tom nu be
schermend
„Zeker en zonder, dat jij of je vader
het mij behoeven te zeggen," hernam Sara.
„Is het som3 iets. over de bedden, dat zy
gelucht moeten worden 1 Of wil je vader
mij eeD recept voor een pa-stei ge vod
Mevrouw heeft mij zelf geschi sven. dat zij
om vier uur aankomen. En ook, dat ze dat
Italiaansche meisje meebrengen Alsof er
nog niet genoeg te doen wasGa nu je
gang maar en hou mij niet langer op."
Tom liet zich echter niet door de woor
den van Sara uit het veld slaan en ging
voort
,,Ret mikt hier lekker, Sara."
„O, je komt zeker op mijn gebak af",
zei Sara plotseling verteederd. „Ik zal
eens kijken, of er ai wat klaar is. Ja, kijk
hier heb je wat pas op, dat je je
niet brandt."
„(Jeen nood", mompelde Tom met een
vollen mond, dien hij Of*?n hield, want
het gebak was warm Hoe ziet dat Ita
liaansche schaap er uit, Sara Maar
zeg, dat smaakt goed."
„Smaakt goed Natuurlijk smaakt het
goed Ed wat dat Italiaansche meisje be
treft, daar hen ik het niet op begrepen,
'k Heb daar giDd? meer dan genoeg van
de Italianen gekregen Maar maak nu,
dat je wegkomt, Ik zit tot over mijn ooren
in het werk."
Tom ging fluitende heeD en liep langs
de velden, welke zich tusschen de villa's
en de witte rotsen uitstrekten.
Weldra had hij aan zijn linkerhand een
groot ravijn, dat zooa-c de overlevering
zeide, daar vele eeuwen geleden door de
DeneD in de rot«eD uitgehouwen was
Aan den rand van het ravijü stond een
groot kasteel De kleu. was grijs eD het
had verscheiden torentjes. De schoorsieo-
nen waren afgebrokkeld en het zag er ver*
waarloosd en verlateD uit. Tom dacht er
altijd aan, als hij hier voorbij kwam, dat
er een geheime gang moest zijn, die van
het oude kasteel onder den verwilderden
tuin door naar den rand van het ravijn
leidde. Reeds menigmaal had hij er te ver
geefs naar gezocht. Dat was teikene weer,;
als hij de zeelui allerlei opwindende ver
halen er over had hooren vertellen.
Eens had er iemand in het Grijze Kasteel
gewoond, die zich later ontpopte in een
berucht smokkelaar, hoewel in dien tijd
iedereen in Nafferby dacht, wanneer zij
middeD in den nacht licht zagen brandend-
dat hy daar in allerlei studies verdiept
was. Hij had druk gebruik gemaakt van
den geheimen gang, maar de kustwachter
zei, dat die nu versperd was cd weigerd©
Tom hem er naar te helpen zoeken.
En terwijl de jongen zich dien morgeii
voor de zooveelste maal afvroeg, waar die
geheime gang toch zou zijn, kwam hij op
een grasvlakte tusschen de rotsen een
kudde schapen tegen; er waren ook kleine
lammetjes bij.
Tom liep nog een heel eind door, tot
daar, waar de rotsen vnn beneden-af on
bereikbaar waren. In de verte kon hij het
Grijze Kasteel zien liggen Daar waar hij
stond, verrezen de rotsen steil uit de zee^
Tom hoorde het krijschen der zeemeeuwen-
In een kleine uitholling van de rotsen
stond een donkere hut, waar de kustwach
ter den geheelen dag doorbracht en naa«
alle kanten uitkeek, zoowel naar ondeu
gende jongens als naar smokkelaars, di#
soms langs deze grillige, steile kust kro-
pen. Juist waar Tom nu in een kleine uit
holling 6tond, was de grond bedekt met
kort, grof gras. Tom was dien Zaterdag
op konijnen uit, vandaar zijn uitpuilend*
zakken.
De predikant van Nafferby gaf zijn
zoontje twee dubbeltjes weekgeld en die
twee dubbeltjes smolten weg als sneeuw,
in de zon, of beter gezegd: hij had ze reeds
uitgegeven, nog vóór hij ze ontvangen nad.
Hij wist, dat het nutteloos zou zijn, zija
vader om meer geld te vragen. Zijn zakgeldi
ging in hoofdzaak weg aan aJlerlei snoepe
rijen en op dit oogenbiik was Tom één gul-*
den en vijftig cent schuldig aan juffrouw
Anderson, die nauwkeurig allee wat hij
kocht, opschreef en hem altijd dreigde het
aan zijn vader te zullen zeggen.
Toch weigerde zij den jongen niets, aH
hij in den winkel kwam.
Deze één gulden vijftig drukte Tom als
een zware last en hij kende een klein groen-»
tenwinkeltje bij de haven van Bollington,
waar een oude man altijd bereid was ko
nijntjes van hem te koopen, zonder te vra-
gen. hoe hij er aan kwam. Hij wist ook best
dat ze gestroopt waren: en Tom wist ook
best, dat hetgeen hij deed stroopen wa3*
doch er werd geen woord over gesproken.
Tom ledigde zijn zakken op het gras, nu
en dan behoedzaam om zich heen kijkend,
of de kustwachter hem ook zag. Hij had een
oudeti linnen zak bij zich, een verzame
ling stokjes en eenige strikken van ijzer-
draad. die groot genoeg waren voor een ko
nijn om er den kop in te steken en dan niet
verder te kunnen
Tom zette zijn strikken behoedzaam uit
Hij deed dat met handige vingers, die dit