VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD o. 40» Zaterdag fë October Anno 19&6> De Koning van het Zandkasteel. All 4 a e o o Ail Ie Schitterende Sterren Naar het Engels oh van F. BONE, Vrij bewerkt door 0, E. DE LILLE HOGERWAAB.D. Mevrouw Lovell had een pakje met pren tboeken opgenomen en liep regelrecht aar Juanita'a bedje. Het meisje keek gbm- chend op en haar blik ontroerde mevTouw ovell zóó, dat deze tot groote verbazing in Alfred geen woord kon uitbrengen. Want er was iets in Juanita's gezichtje, it haar niet vreemd was iets in haar innigen en moedigen glimlach, dat zij ng, heel lang geleden in een ander ge- cht gezien had Groote vriendinnen waren tweeën geweest en lange brieven had- én zij elkander geschreven, toen Lucia aar haar geboorteland teruggekeerd was. Daarna was Lucia met een Italiaanschen •aaf getrouwd. Mevrouw Lovell had zijn aaln wel geweten, maar toen de jaren oorbijgingen en ieder .het druk had met aar eigen gezin, waren de brieven ujtge- leven en was zij den naam vergeten, ang, lang geleden echter had Lucia haar an genoemd. En terwijl zij nu naar do rme, verlaten Juanita keek, was zij er ijna zeker van dat Alfred alle reden had ich voor het vreemde meisje te interes- :eren en zij haar maar al te gaarne zou allen helpen. „Juanita," vroeg zij, „denk je, dat je een cgelsch boek zou kunnen lezen? Er zijn looie platen in. Alfred heeft er hier een oor je." Juanita keek nu op in een heel lief, riendelijk gezicht. Er scheen een uitdruk ing van herkennen in haar oogen te ko len. Ergens, dat wist zij zoo goed als eker, had zij zoon lief gezicht gezien als at van Alfred's moeder, al was het toch ok weer anders. Maar waar was dit ge feest? Zij dacht op een schilderij, doch eker wist zij het niet. Ze glimlachte, slechts n klapte in haar handen, zoo goed en zoo waad als dit met 4én arm in een lichter ing. „Ja Signora," riep zij uit. „Met Madre Moeder) sprak ik dikwijls Engelsch en ik is haar eiken dag iets uit het Engelsch oor. O, wat een mooie platen! Grazia, razia (Dank, u, dank uO. Het aardige Italiaansche bedankwoordje lonk mevrouw Lovell in de ooren als een cho uit lang vervlogen tijden en haar ogen vulden zich met tranen. Alfred stootte haar even met zijn elle- loog aan. „Mag ze met ons mee naar Nafferby, loeder?" vroeg hij fluisterend. „Ik wil niet „nee" zeggen," luidde het intwoord. dat- onmiddellijk weer hoop rekte bij Alfred en zijn luchtkastéelen tot de wolken deed reiken. Nu zijn moeder sprak, beschouwde hij de kwestie zoo oed als beslist. En hel mag misschien vreemd klin- de zaak was ook beslist Na een ang gesprek met de Zuster en een ander net den dokter, na verscheiden bezoeken an een beroemd advocaat, die echter mets ver Juanita's afkomst gewaar kon worden, n na een paar brieven aan Oom Dunstane,' ie terug schreef, dat hij wenschte de macht te bezitten om Alfred's moeder iets dergelijks te verbieden, werd het volgende besloten: Zoodra Alfred goed genoeg zou zijn crm naar Nafferby te reizen en daar op school te gaan, zou Juanita hem en zijn moeder vergezellen, een Engelsch meisje worden en als zij dit wilde heele- maal vergeten, dat zij ooit in Italië gewoond had en de eigenares van een kasteel in dat land geweest was. Haar nieuwe vrienden meenden, dat die geschiedenis wellicht een fantasie was, welke tijdens haar ziekte bij haar opgeko men was. Niettegenstaande dit schreef de advocaat toch nog menigen brief naar Italië, om te trachten achter de waarheid te komen. Het was 'echter alles te vergeefs. Toen .de dagen in Januari begonnen te lengen, was Juanita in staat het Ziekenhuis te verlaten en reed zij naar de gezellige kamers, die Alfred en zijn moeder betrok ken hadden om-er het voorjaar af te wach ten, want al behoefde Alfred ook niet meer ln het Ziekenhuis te liggen, hij moest toch nog eenige weken in Londen blijven, waar de dokter hem nu en dan nog onderzocht. Maar toen Februari op een eind liep, maakten zij aanstalten naar Nafferbv te gaan. Mevrouw Lovell hield nu evenveel van Juanita als Alfred deed. Het waren al leen Oom Dunstane en Sara. die haar liever niet naar de Lavendelhut zagen gaan en die niet af te brengen waren van hun op vatting, dat zij een kleine Italiaansche be delares was, die de familie te schande zou maken. Het was een heldere mórgen in het vroege voorjaar, toen zij Londen verlieten. Juanita's arm was nog te zwak om veel pakjes te dragen en zij moest zich erg in spannen om niets te vergeten, terwijl Alfred nog slechts langzaam loopen kon; maar hij had zijn stok achter kunnen laten, terwijl zijn krukken heelemaa! tot het verleden behóórden. Juanita zag er nu i(t haar matrozenjurk en blauw manteltje als een Engelsch school meisje uit en mevrouw Lovell en Alfred vonden het beiden heerlijk, het meisje met zich mee te kunnen nemen. Zij waren .zóó in haar verdiept, dat zij iemand heelemaal niet opnfcrkten. Dié „iemand" was een vrouw, die zich achteraf hield, toen zij kaartjes namen en vroolijk naar den trein liepen. Zij had het voorkomen -van een zigeunerin en had eenige kleerhangers in de hand. Zij had donkere, sluwe oogen en haar gelaat was bruin. Ze zag er uit, alsof ze wel eens dingen deed. die het daglicht niet konden verdragen. In gebroken Engelsch bood zij haar koopwaar aan. Misschien zou Juanita. als zij haar ge zien had. nauwelijks haar kindermeid Sa- bina herkend hebben in déze zigeunervrouw met oorringen en armbanden aan en een grooten zonnehoed op. die haar heele ge zicht trachtte te verbergen. Sabina zag mevrouw Lovell den jongen en het meisje in den trein helpen Zii loer de naar de bagage en zag er ..Nafferby" op staan, welken naam zii in haar geheu gen prentte Zii had al dien tijd geweten in dé eerste plaats uit de krant dat Jua nita in het Ziekenhuis lag maar hoe zij er achter gekomen was. dat het meisje dien dag op reis ging zou niemand hebben kun nen zeggen. Sabina had echter altijd de kunst verstaan, de menschen op een slink- sche manier uit te vragen om allerlei din gen te weten te komen. Misschien had zij den portier uit het Ziekenhuis eenige uit- eenloopende vragen gedaan, die schijnbaar niets te maken hadden met Juanita, of mis schien ook den melkboer, die de melk be zorgde bij mevrouw Lovell. De trein zette zich in beweging en Jua- nila stoomde met geheel andere gevoelens uit Londen, dan zij dit indertijd uit Venetië gedaan had Zij keek naar alles, waar zii voorbijkwamen en was, niettegenstaande al het gebeurde en de vele dingen, welke zij zich niet meer herinneren kon. een geluk kig meisje, dat verlangend uitkeek naar alles, wat op het buitenleven betrekking had en dat haar geheel vreemd was. Sabina keerde weer terug naar de plaats, waar zij- zich in de Londensche straten schdil gehouden had en schreef in haar ongelijk schrift den naam van het dorpje, dien zij op Juanita's nieuwen koffer gele zen had. Zij zou naar Veneiië schrijven, dal het kleine meisje in één der straten overreden en gedood was; maar daar er in- deriijd heel wat over te doen geweest was, zou het beter zijn er voorloopig nog geen ruchtbaarheid aan te geven. „Enrwanneer hij wat durft zeggen," mom pelde Sabina voor zich heen, „zal ik wel iels anders bedenken, waardoor mijn zak opnieuw gevuld wordt." Zij rammelde met de geldstukken, die zii reeds ontvangen had, want Sabina hield van geld meer dan iets anders op de wereld en was lot alles in slaat om het te be machtigen. (Wordt vervolgd). door WIES M. - Pira was gewoon de leiding van het spel op zich te nemen. Zijn kleine broertjes en zusjes wislen al niet beter, of zij moesten de spelletjes spelen, die hij voorstelde en zij verzette er zich in het minst niet tegen, als hij de leiding nam. Bovendien kwam Pim in aanmerking voor bijna alle uitgan getjes en extraatjes, want hij was drie jaar ouder dan zijn zusje Lily, die op hem volgde een erg verlegen kind, dat het liefst bij Juf fie en de kleintjes in de kinderkamer bleef. Pira beviel dit alles best, vooral toen Tante Coba. één van haar neefjés en nichtjes uit- noodigde om met haar en haar gezin een week aan zee door te brengen. Als gewoon lijk verzette Lilv er zich heelemaal niet te gen. dat Pim ging en daar Moeder vond, dat de kleintjes er nog niet voor in aanmer king kwamen, nam zij de uitnoodiging voor haar oudste zoontje aan. Pim was in de wolken en telde de dagen, welke er nog verloopen moesten, eer hij naar zee zou gaan. Natuurlijk nam hij zijn ijzeren schop en zijn vischnet mee. Zijn vader bracht hem naar den trein, want hij mocht voor het eerst alleen reizen. Toen hij hel doel van zijn reis bereikt had en aan het station uitstapte, vond hij daar Tante Coba met de nichtjes en neef jes: Elsje. Beppie. Emmie, Bernard en Wim. Druk babbelend wandelden zij toen samen naar het pension, waar Tante Coba met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 17