De Moeilijkheden van de Ned. Haringvisscheri)
DE WILDE HERTOGIN.
.o. 20421.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 9 October
Derde Blad Anno 1923.
H Buitenl. Weekoverzicht.
BERUJNSCHE BRIEVEN.
Mevr. iaat hedenavond TERHACIEN's PAEIJSCHE WAFELS enHXLKO halen!
FEUILLETON.
Thoiiy en Livorno. Von
i Seeckt af evenals Severing.
Poinóaré in last. Oppositie
in sovjet-Rnsland. - De Engel-
sche extremisten baas.
Na de ontmoeting van Briand en Slrese-
mann is gekomen een ontmoeting Chamber
lain-Mussolini en wel te Livorno. De komst
yan el duce was geheel geheim gehouden;
bewijs hoezeer voor aanslagen wordt ge
vreesd, alle verzekeringen van alles over
winnend en alle vertrouwen genietend fas
cisme ten spijt
Moet Livorno beschouwd worden als een
tegenhanger van Thoiry? Officieel natuur
lij kgeenszins. Chamberlain zoowel als Mus
solini gaven daaromtrent plechtige verzeke
ringen, de eerste herhaalde dat nog eens na
.zijn bezoek aan Briand op zijn thuisreis, ter
wijl ten overvloede Briand zich in denzelf-
dc-n geest uitliet. Dus nietEen defini
tief oordeel daaromtrent zouden wij ons nog
gaarne willen voorbehouden, tot wellicht
lilt den verderen loop der dingen eenigs^ins
zal zijn af te' leiden, wat er eigenlijk gaande
is. Veel zal toch afhangen, hoe zich de ver
houding tusschen Frankrijk en Duitschland
zal ontwikkelen. De onderhandelingen over
toenadering zullen weldra worden voortgezet -
de incidenten te Germersheim ten spijt, die
inderdaad aan nationalistische drijverij
schijnen te moeten worden toegeschreven.
In beide landen wordt de mentaliteit voor
toenadering steeds beter. In Duitschland
mag men o.i. als een bewijs daarvoor aan
halen. dat de ontslag-aanvrage van generaal
von Seeckt als opperbevelhebber van het
Duitsche leger, voor zoover dat bestaat, door
Tegeering en rijkspresident is aanvaard te
gen den zin van het leger in. Op zich zelf al
voor Duitschland een vermeldenswaardig
feit. En nog te vermeldenswaardiger, wan
neer men bedenkt, waarom het ontslag is
v gevraagd, een reden, die tevens een kleine
waarborg is voor behoud van den republi-
keinschen staatsvorm. De reden is dan deze:
hoewel het eerst werd" ontkend, moest later
worden toegegeven, dat een zoon van den
kroonprins in officiers-uniform van het
oude keizerrijk had deelgenomen aan leger-
rnanoeuvres der Rijksweer, ofschoon hij met
de Rijksweer in geen verband staat en daar
met groote onderscheiding is behandeld. Dit-
is geschied met medeweten zoo niet goed
keuring van generaal von Seeckt. Rijksmi
nister Gessier durfde het niet aan om dit
feit in den Rijksdag, waar er ongetwijfeld
i'over geïnterpelleerd zal worden, te verdedi-
>gen en zijn collega's evenmin." Er bleef gene-
Iraal von Seeckt, hoe eervol totdusver zijn
^leiding was, niets anders over dan heen te
gaan. Hoewel het Hindenburg zeer zeker
zeer zwaar zal zijn gevallen, heeft hij het
ontslag aanvaard. Wilde hij geen regeerings:
crisis in het leven roepen, dan bleef hem
ook geen andere keus. Voor Duitschland is
het gebeuren wel typeerend. Dat als opvol-
<ger gezocht zal worden naar een goed repu
blikein, staat vast!
Een goed republikein heeft anders in
Duitschland de leiding neergelegd: de Prui
sische minister van binnenl. .zaken Severing.
iVanaf de Tevolutie vervulde deze eenvoudige
arbeidsman deze hooge en verantwoordelijke
functie en hij heeft dat meesterlijk gedaan
en volkomen „integer", zooals zelfs zijn te
genstanders moeten erkennen.
Moeilijk, zeer moeilijk heeft hij het gehad
cn hij is thans gedwongen rust te nemen.
Wellicht zal hij nog eens weer naar voren
komen, 51 jaar oud als hij pas is.
En, om terug te keeren tot ons uitgangs
punt, in Frankrijk mag men als bewijs van
toenadering beschouwen het feit, dat tegen
Poincaré's kabinet van diverse zijden oppo
sitie los komt, die echter maar voor een heel
klein deel is gericht tegen het buitenlandsch
beleid.
Te wenschen is, dat deze stemmingen aan
weerskanten van den Rijn zich zullen blij
ven ontwikkeleh in deze verzoeningsrichting,
Waarvan gansch Europa slechts beter wor
den kan.
Spijtig zou daarom zijn, wanneer Livorno
in eenigerlei opzicht tegenover Thoiry
stond
De oppositie tegen Poincaré geldt zijn
financieel beleid. De getroffen maatregelen
hebben toch nog niet volledig opgeleverd,
hetgeen men er van verwacht had. Boven
dien komen de schuldenmoeilijkheden weer
om den hoek kijken. Poincaré liad zoo'n bal
letje opgelaten, dat hij voor zou stellen de
met Amerika getroffen schuldregeling te aan
vaarden onder reserves. Uit Washington is
echter direct de waarschuwing gekomen, dat
men daar van reserved niets wil weten, daar
dan immers de gansche regeling eenigszins
in de lucht komt te hangen. Wat Poincaré
daarop zal antwoorden? Het verloop van
zaken geeft de oppositie nieuWe argumenten,
die alleen dan te ontzenuwen zijn zoo ge
wezen kan worden op het feit, dat anders
Amerika's crqdiet gesloten zal blijven. Maar
dan moet tevens erkend, dat die credieten
noodig zijn
Credieten heeft ook sovjet-Rusland hard
noodig, doch hoe het die moet verkrijgen,
weet het ongetwijfeld zelf niet. Dit is mede
een van de oorzaken, die de communistische
partij thans hopeloos verdeeld houden. Er
zal iels gevonden dienen te worden, maar
wat! Tot onder dc sovjeWciders heeft de
strijd zich toegespitst en bedriegen alle voor-
teckenen niet. dan zal de „heilstaat" weldra
voor de zwaarste beproeving komen te staan,
waarvoor hij nog ooit stond. Juist door die
onderlinge verdeeldheid. Stalin, die de macht
aan zich heeft getrokken, ziet zich duchtig
bedreigd door de zich verbonden hebbende
oppositie van alle op den achtergrond ge
schoven grooten als Trotzki, Zinovjef, Radek
etc. Gezien de berichtgeving uit het land der
bolsjewiki is het uiterst lastig de gebeurte
nissen in juiste verhouding te zien en precies
naar waarde te schatten, edoch belangrijke
dingen zijn daar op komst, we herhalen het.
Inzake de mijnstaking in Engeland kan
hetzelfde worden gezegd. Het aantal wer
kende mijnwerkers is met groote schreden
gestegen, beloopt reed9 de 200.000 man. Die
werkers hebben niet deelgenomen aan de
stemming over de regccringsvoorslellen en*
ook verder schijnt het met die stemming
zeer eigenaardig te zijn toegegaan. De extre
misten hebben het heft in handen genomen,
dta blijkt het allerduidelijkst uit het dwaze
besluit genomen na volledige afwijzing der
regeeringsvoorstellen, de laatste poging, om
een strijd tot het uiterste te voorkomen, n.l.
om de z.g. veiligheidsmannen terug te trek
ken uit de mijnen, embargo te leggen op
buitenl. kool etc. Besluit, genomen tegen de
leiders in, die dus blijkbaar niets meer of
zeer weinig te zeggen hebben.
Dwaas is dit besluit, daar het niets anders
is dan een slag in de lucht. Die veiligheids
mannen boliooren n.l. voor 't grootste deel
niet tot de mijnwerkers en voor zoover wel,
zullen zij of niet gehoorzamen, of gemakke
lijk worden vervangen. Van een embargo
komt niets, daar de zeelieden en haven
arbeiders er niet aan donken, mee te doen.
Is het wonder, dat het genomen besluit
niet direct wordt uitgevoerd?
Met dit al, schijnt dc overwinning der
mijneigenaren dichter bij dan ooit
De stad zonder traditie. Waar
ligt de Spree? Het verwaarloosde
Oud-Berlijn. Het einde van het
„Kaiserhof". De onverzadigde
bureaucratie.
Berlijn, eind September.
Berlijn, de jongste van de Europeesche
wereldsteden, onderscheidt zich van haar
oudere zusiers hierin, dat .men er steeds
aan het verbouwen is. Zeker ook Parijs en
Londen en Rome ontwikkelen en verande
ren zich, breiden zich uit; ook daar worden
nieuwe wijken bijgebouwd. Maar de kern
van deze steden wordt daardoor slechts wei
nig aangetast. In Berlijn is dat anders.
Juist het stadscentrum, de City, wondt van
den tijd worden aangebracht, de dupe. Ber
lijn heeft geen traditie. Het zoekt begeerig
naar het nieuwe en maakt zich zonder sen
timentaliteit van verschillende overleverin
gen en gewoonten los.
Welk een rol speelt de Seine in Parijs, de
Theems in Londen! In Berlijn bekommert
zich niemand om de Spree. Ongetwijfeld
zijn de Seine en de Theems belangrijker ri
vieren, maar toch ontbreekt aan de Spree
noch de beteékenis Voor het zakenleven,
noch de schoonheid, welke aan het stads
beeld zoo'n groote bekoring verleent. Maar
niemand slaat acht op die schoonheid,
die niet dagelijks aan haar bestaan herin
nerd wordt, doordat zijn arbeid hem in de
nabijheid van de rivier brengt. En dit is
"slechts een klein percentage van de bevol
king. De kringen van hen, die het eigenlijke
„Berlijnsche publiek" vertegenwoordigen,
weten niets van de Spree. „Men" woont in
het Westen. Er zijn schoolkinderen van
twaalf, veertien jaar, die in verlegenheid
raken, als men ze vraagt, waar de Spree
is. Men stelle zich zooiets in Londen of Pa
rijs voor
Eenzelfde gebrek aan j>elangstelling als
de Spree valt Oud-Berlijnle beurt, dat toch
geenszins arm is aan schilderachtige in
teressante straatjes, van kostelijke oude
huizen, v.n. uit den tijd van Frederik den
Groote. Maar ook hieraan wordt nauwelijks
eenige aandacht besteed. De oude gebouwen
deels ware prachtstukken in barok- en ro
cocostijl, heeft men zoo verwaarloosd, dat
ze een afzichtelijken aanblik opleveren. Ze
zijn vervuild en verrot, de versiering is af
gebrokkeld, de bekoorlijke friezen, guirlan
des, gipsen beelden, schelpen en carlouchen
waarmee men de huizen in de 18de eeuw
versierde, bevinden zich 'in een treurigen
staat. Om nu nog maar te zwijgen van den
inwendigen toestand der huizen. Andere
Duilsche steden zijn altijd in de weer der
gelijke herinneringen aan het historische
verleden in stand le houden, de oude huizen
op te knappen en opnieuw te verven, dik
wijls in kleuren, die riflast elkaar een prach
tij effect maken. In 'Berlijn heeft thans
eerst de noodkreet van eenige kunst- en
sladvrienden de magistraat met moeite ertoe
bewogen, zijn plichten van piëteit te vervul
len.
Terwijl aldus de oudste stadsdeelen, inde
nabijheid van de Spree, bijna een eeuw
lang op dc schandelijkste wijze verwaar
loosd zijn, bedreigt thans de Westelijke,
zich onmiddellijk aan het centrum aanslui
tende zaken: en handelswijken gevaar. Nog
heeft de Leipzigerstrasse de groote hoofd
ader van dit kwartier, haar waardigheid we
ten op te houden. Maar haar troon begint al
een weinig te wankelen. Reeds in een vori-
gen Berhjnsche brief heb ik erop gewezen,
dat de meer aan den buitenkant gelegen
straten van het Westen nieuwe hoofdwin-
kelstraten worden, dat de groote zaken uit
de Leipzigerslrasse daar fialen openen.
Deze ontwikkeling is intusschen snel voort
geschreden. Sneller dan men gemeend had,
werkt de magnetische kracht, die van de
nieuwe gedeelten van het Westen uitgaat.
Och, zei men, de City blijft toch genoeg
aantrekkelijks houden om deze nieuwe wij
ken hun verband met het overige deel der
stad niet te doen verliezen. In de eerste
plaats bevinden zich in het centrum de
groote hotels.. Deze hotels zijn
niet alleen de pleisterplaats voor
de voorname en welgestelde vreemdelin
gen, maar ze vormen met hun groote en
kleinere feestzalen het tooneel voor de of-
ficieele samenkomsten, de groote diners,
tea's, recepties en bals. Hier vieren de
toonaangevende vereenigingen, genoot
schappen en overige corporaties hun jubi
lea. Dan zijn er de chique restaurants,
die iederen avond, (de groote toeloop komt
na de schouwburgvoorstellingen) de men-
schen, die zich tot de uitgaande wereld
rekenen, tot zich trekken. Nu echter zal
uit dezen schitterenden keten een der
voornaamste schakels genomen worden:
het hotel Kaiserhof", aan den Wilhelm-
platz gelegen, zal een andere bestemming
krijgen. De-ryksregeermg wil het reusach
tig gebouw aankoopen, om zijn vijfhonderd
kïmers in bureaux te herscheppen. Duitsch
land is wel is waar door het Verdrag van
Versailles een flink stuk kleiner geworden
zijn aantal inwoners is in vergelijking met
het jaar vóór den oorlog met bijna tien
millioen afgenomen, maar onze bureau
cratie kan met haar oud, machtig paleis,
niet meer „toekomen". Zij heeft nieuwe
gebouwen noodig, om zich uit te breiden..
Men hoort wel van „afvloeiing van be
ambten" en van strenge bezuinigingsmaat
regelen. Maar plotseling liggen 8% mil
lioen mark gereed om een dergelijk reu-
zengebouw aan te koopen
De verontwaardiging der bevolking is
algemeen. De Berlijner was altijd bijzon
der trots op zijn „Kaiserhof". Want dit
was het eerste groote werkelijk eerste
rang hotel, in den stijl van de internatio
nale hotels in andore landen, dat na de
stichting van het keizerrijk het was in
het jaar 1875 gebouwd werd. Maar men
moet niet geloovcn, dat het intusschen
verouderd was. Tiet is nog kort voor den
oorlog geheel verbouwd en gemoderni
seerd. Omdat de rijksministeries in de on
middellijke nabijheid lagen, logeerde in
Kaiserhof bij voorkeur zij, die naar Berlijn
kwamen omdat ze met de Duitsche regee
ring het een of ander te verhandelen had
den. Zoo groot is trouwens het aantal
eerste rangs-hotels in de Duitsche hoofd
stad niet, dat het Berlijnsche vreemdelin
genverkeer een der belangrijkste van de
kleine groep zou kunnen missen. Het is
dan ook niet to verwonderen, dat er ecu
storm van verontwaardiging is opgestoken».
Men roept den Rijksdag te hulp: deze moet
de regeering h*t geld voor een dcrgclijko
Reusachtige uitgave weigeren. Maar men
weet wel, hoe zoo iets gaat. Hcoft dc bu
reaucratie eenmaal op iets haar zinnen
gezet, dan houdt ze daaraan vast en teiw
slotte wordt het een handelszaak: de
toonaangevende partijen worden op een
of andere wijze door groote en kleine te
gemoetkomingen op eon ander gebied tofc
inwilliging van den eisch gebracht. De
ambtenaren denken: op. den duur zal do
openbare meening zich wel aan de gedach
te, die haar nu nog vreemd voorkomt, ge
wennen. En helaas hebben ze daarin meest
al gelijk.
Vermoedelijk zal dus een der voornaam
ste eJementen van bet groote maatschap
pelijke leven wel spoedig uitgeschakeld
worden. De Berlijnsche city verliest op die
wijze langzamerhand haar oude positie. Ik
zou alleen wel eens willen weten, wat er
van de elegante, rijk versierde feestzalen
en salons van hot „Kaiserhof" zal wor
den. Of hier de regeeringsraden, de ge
heimraden, kanselarijraden, gezantschaps
raden en „geheime expedierende secre-
tare" zullen ontbijten cn tot besluit van
den arbeid een dansje zullen arrangeerenï
Mogelijk is alles.
Dr. MAX OSBORN-
Plannen tot exploitatie van de visscherij in
Nederlandsch Oost-Indië.
Een beroep op den moreelen en zoo mogelijk
daadwerkelijken steun van de
Indische regeering.
Het Persbureau Yaz Dias te Amsterdam
meldt:
De Nederlandsche Noordzeevisschcrij en
wel in het bijzonder de haringvisscherij, het
oude nationale bedrijf, verkeert reeds sedert
een aantal jaren in ongunsligen toestand. In
1913 voeren nog 717 Nederlandsche vis-
schersschepen op de Noordzee ter visscherij
uit en brachten zij 79f.687 tonnen haring
aan. In 1925 was het aantal aan de 'vis
scherij deelnemende schepen verminderd tot
42.7 met een aanvoer van 313.784 tonnen
haring-en dit jaar zijn in totaal nog slechts
377 schepen ter haringvangst uitgevaren.
De ongunstige toestand van het bedrijf
noopt de reeders steeds meer schepen uit de
vaart (e nemen en naar wij vernemen, zijn
cr den laatsten lijd pogingen aangewend een
ander emplooi voor een groot aantal Neder
landsche haringschepen te vinden» Reeders
hebben getracht hun schepen naar het bui
tenland voornamelijk Zuid-Amerika te
verkoopen, terwijl voorts korten tijd geleden
ccn poging is gedaan van de Argenlijnsche
regeering toestemming tc verkrijgen tot het
oprichten van een Nederlandsche Visscherij
Exploitatie Maatschappij in Argentinië. Deze
pogingen zijn door de bezwarende voorwaar
den, die de Argenlijnsche regeering stelde
o.a. het brengen der vaartuigen onder Argen-
tijnsche vlag mislukt.
De reeders en haringvisschers schrijven de
mindere vangsten toe aan de intensieve be-
vissching en aan de roofvisscherij met mo
dern vischluig op de Noordzee. Tot 1857 be
stonden er in ons land voorschriften voor de
visscherij op de Noordzee, zoowel wat be--
treft de wijze van visschen als de tijden,
waarop gevi9cht mocht worden, hoe groot dc
nïózen der nelten moesten zijn, enz. Tot kor
ten lijd voor genoemd jaar was de Noordzee-
visscherij bijna uitsluitend in handen der
Nederlanders.
Toen evenwel omstreeks de helft van de
vojige eeuw ook de builenlandsche vissche
rij. voornamelijk de Engelsche en Deen-
sche, zich ging ontwikkelen, kwam de Ne
derlandsche visscherij in het gedrang omdat
in het buitenland geen voorschriften voor
de visscherij op de Noordzee .werden uitge
vaardigd. In 1857 zijn toen ook hier te lande
RECLAME.
1885
de beperkende bepalingen opgeheven en in
de eersle tientallen jaren, die daarop volg
den, kende de Noordzeevisscherij een onge<
kenden bloei. Sinds het begin van deze eeuw
zijn de vangsten evenwel sleeds verminderd
door het „leegvisschen" der Noordzee, lil
1903 bijvoorbeeld vqgren nog 781 Nederland
sche visschersvaarluigen uit en brachten dat
jaar 855.113 tonnen haring aan. Sinds dien
is de vangst sleeds minder geworden.
Slechls een enkel goed jaar is er neg ge
weest en juist dat jaar bewijst, dat de Noord
zee leeg gevischt wordt. Hel was nl. het eer.
ste jaar na den oorlog. 1919, toen, nadat (en-
gevolge van den oorlogstoestand gedurende
eenige jaren zeer weinig gevischt was, 701
schepen 939.319 tonnen haring aanbrach
ten. Vooral het visschen met de snurrevaad
(een in Denemarken uitgevonden vischluig),
waarbij ook het broed der visschen van den
bodem der zee wordl opgehaald en gedood,
is volgens deskundigen oorzaak, dal d-
Noordzee langzaam maar zeker leeggevischt
wordt.
Ook de regeering heeft den ernst van dezen
toestand reeds ingezien en op 13 September
jl. heft de minister van binnenlandsche za
ken mr. J. B. Kan een commissie goïnslal.
leerd, aan welke onder voorzitterschap van
het Tweede Kamerlid dr. H. J. Lovink, is
opgedragen een onderzoek in te stellen om
trent de vraag, aan welke oorzaken de on.
gunstige toesland van het haringvisschers-
bedrijf moet worden toegeschreven en of, en
zoo ja in hoeverre, maatregelen van over
heidswege dienen te worden getroffen,
welke zouden kunnen leiden tot verbetering
van den ongunstigen toestand van dat be
drijf.
Wij vernemen thans, dat de directies van'
eenige groote reederrj-maatschappijen hier
te lande plannen hebben ontworpen om in
Nederlandsch Oost-Indië de visscherjj-ex*
ploitatie ter hand te nemen.
De mogelijkheid van het vestigen op
groote schaal ran een visscherij bedrijf in
Nederlaudsch-Indië is reeds eerder onder
do oogen gezien. De vischvangst in Neder-
landscn-Indië werd vroeger en wordt ook
tbans nog uitsluitend uitgeoefend door de
inlanders, die met hun majang-prauwen nim*
mer verder dan 20 mijl uit do kust kunnea
komen, welke visscherij bovendien op pri
mitieve wijze geschiedt Naar schatting
nemen bijna drieduizend prauwen aan de
visscherij deel.
In 1907 besloot het Indische gouverne
ment een vis3cherij-onderzoekmgsvaartuig
uit te zenden om op do Javazee te onder
zoeken of het loonend zou zjjn de visscherij
op groote schaal ter hand te nemen. De
oudo hopper-barge „Gier" werd daartoe uit-
Uit het Duitsch door ERNST KLEIN
Geautoriseerde vertaling
van L. DITHMARINE
(Nadruk verboden)..
12)
Nu stond zij in de kleine Chineesche
kamer en begon met het vuur te spelen,
dat uit dc donkere oogen van den Portu
gees haar in een duidelijk verstaanbare
taal toeblonk. Waarom ook niet? Zij kende
hem acht dagen, dus lang genoeg om hem
ovenals zoovele anderen voor haar triomph-
wagen te spannen.
..U hebt wondermooi gespeeld, mijnheer
Las Val das!" begon zij. „Ik wist niet, dat
u zulk een groot kunstenaar was! Jammer;
dat u niet tegelijk dansen en spelen kunt.
Ik stel me voor, dat u ook uitstekend kunt
dansen!"
Vanuit den salon kwamen de tonen van
eon Fransche wals..., niet buitengewoon
^.eestepend van onder de sporlhanden van
'Miss Elliot, maar toch nog lokkend genoeg.
Las Valdas legde zijn sigarette weg.
.9 V bunnen het eens probecren, My
/7' i ,e.'1"llac^lle hij en vanonder de bruine
Wait n 2^n s^erhe, ydtte tanden,
„j'v een Eoed gebouwde mani bedacht
ach de coquette Lady Grace,
i i- aarom niet?,- gaf zij tejyg inct een
zelfde glimlach. En met do sigaretle in den
mond vleide zij zich in zijn armen.
Hij danste werkelijk uitstekend. Licht en
toch vast hield hij haar. Niet zoo stijf, zoo
correct op meterafstand van zich af, zooals
de goede zede van de Engelsche balzaal het
verlangt. Hij Irok haar tot zich Langzaam
heel langzaam danste hij. Half en half
sloten zich haar oogen
„Gij mooie, schattige vrouwfluis
terde hij haar in 't oorik aanbid u."
Zij antwoordde niet. Haar oogleden open
den zich. haar blik kuste hem.Hij nam
de sigarelte uit haar mond en drukte zijn
lippen op de hare
„Ah
De muziek hield op. Stemmen hoorde
men vanachter het gordijn, lachen, hand
klappen
Zij schrok op. Rukte zich los
„Zijt gij boos, Grace?" vleide hij.
Zij slreek de Imnd over de oogen. Onl-
waakfe geheel.
„Vraagt u niet" slamelde zij.
Daarop trad zij -voor den kleinen Vene-
tiaanschen spiegel boven den schoorsteen,
schikie het haar terecht, en poederde zich'.
Over de schouders wendde zij zich tot hem.
„Ik ben niet boos!" zeide zij, „maar be
denkt u, als men ons eens Verrast had! Mijn
reputatie is toch' reeds het lievelmgslhema
van alle oude juffersl"
„De harlstccht, Grace, sleepte mij medel"
fluisterde hij.
Hij strekle de handen uit als wilde hij
haar opnieuw omhelzen.
„Neen neenl Ik bid u! „Er kom!
iemand! Men mag ons niet hier zien!
Komt ui"
Zij trok hem met zich' mede. Trok_ hem
sr.el door een, twee donkere kamers en trad
eindelijk, argeloos pratend met hem in de
bibliotheek waar haar vader juist aan zijn
bridgetafel een zes sous A tout annonceerde.
Toen hij het spel gewonnen had boog zij
lot hem over en kuste hem op het voor
hoofd.
„Kolossaal hebt u dat gespeeld, Papa!
Een spel, onze voorouders waardigi"
Daarop knikte zij de andere spelers foe
cn wendde zich tot haar begeleider.
„Zoo, mijnheer Las Valdas, nu heb ik
den plicht van een dochter vervuld en heb
me overtuigd dat Papa goed speelt nu
mag U mij weder in de danszaal terug
brengen!"
„Hm!" zeide Las Valdas, terwijl hij voor
haar de bibliotheekdeur opende, „toen wij
kwamen scheen het mij, alsof mylord niet
zoo goed speelde
Grace zag hem verwonderd aan.
„Gelooft u om uwentwil? 0(h, hij schat u
zeer hoog
„Om mijnentwil? Neen, mylady. Die in
druk had ik goddank niet. Ik geloof, de oor
zaak van zijn slechte bui was niet de gast,
die kwam„ maar eerder de gast, die ging."
„Ach, u bedoelt de Rus, die akelige man,
wiens schoenen zoo kraken en die zijn
handen niet verzorgt?"
„Ah, wa3 dat een Rus? Hij zag er wel
naar uit."-
„Karaschin of Graschin of zoö iels ik
weet het niet. Hij wil petroleumbronnen
aan papa verkoopesn, die ergens aan de
IJszee of op de maan liggen. Met één woord
een bolsjewiek."-
Bahl Laten wij gauw over iets anders
spreken I"
„Laten wij dansen', mijnheerXas Valdas
maar'niet wederom i deux,-"
VUL
Op Burnham Tower behoorde de ochtend
geheel aan de gasten. Er werd geen ge
meenschappelijk.ontbijt gehouden, en ieder
kon wanneer het hem schikie, beginnen. De
langslapers lagen tot tien, elf uur (e bed en
lieten de chocolade op hun kamers brengen.
Als zij dan met hun toilet klaar waren,
ging de gong voor de lunch. Dit noemden
zij dan landelijke sliplheid. Lady Ethel
Somer, de echlgenoote van Sir Walter
Somer, de laatste conservatieve Premier,
kwam nooit eerder beneden. Grace, die even
boosaardig als mooi was, beweerde, dat
deze dame zich niel voor drie uur in de
wereld verloonen kon, daar de emaillever-
verij niet eerder droog was, met welke Lady
Ethel Somer haar reeds verbleekende jeugd-
tinten trachtte bij te werken.
De jongere gasten verzamelden zich ge
woonlijk ongeveer tusschen negen en tien
uur aan de groote ontbijttafel. Daarna
gingen zij op de patrijzenjacht, of arran
geerden een tennnis- of golfwedslrijd. Bij
slecht weer amuseerden zij zich allen in de
schietbaan of in de hall. Doch of het mooi
of regenweer was de flirt bloeide altijd.
De paren vormden zich dadelijk op den
eersten dag oude flirts, die gedurende de
„season" in Londen waren begonnen, wer
den voortgezet; nieuwe werden aange
knoopt.
Het hart van Lady Grace wa9 juist va
cant. Kort voor het eind van de „season"
was er in Londen het aardige kleine schan
daal geweest met den jongen Rulherwall,
hetgeen Lord Neville aanleiding had ge
geven de scheiding te beginnen tegen zijn
te verdraagzame cchfgenoote, om tot het
eind van het proces aan boord yan zijn
jacht te gaan. Geheet Londen verheugde
zich op de afwikkeling die door de bekend
ste advocaten van beide zijden voorbereid
werd. Lady Grace vond het wijzer zich
voorloopig in de rustige almospheer van
Burnham Tower terug te trekken, waar zij
het blauw van den hemel en het groen van
haar vaders weiden atkamde, zich aan
stelde als offer van de onzinnige jalouzie
van haar man en haar goeden ouden vader
de toestemming afbedelde hel heele huis
vol te mogen laden met gasten ter ver-
strooing van liaar verdrietig gemoed. Lord
Neville kruiste in de Middellandsche Zee.
liet zich in de bazars van Algiers en Tunis
echte, oude, in Sachsen geweven bidklee-djcs
aanpraten en 's avonds, wanneer hij alleen
op het dek van zijn jacht zat, zweefden
melancholieke gedachten om hem heen.
Het hart van Lady Grace was dus juist
vacant, toen zij op een bal van den Fran-
schen gezant met graaf Las Valdas kennis
maakte. Harry Rulherwall had zich in vei
ligheid gebracht, toen de bom losbrak en
was naar zijn bezitlingen in Ierland ver
dwenen een geweldige leegte in het ziele-
leven van de arme Grace achterlatend. Zoo
kwam Las Valdas, zag haar in Londen cd
overwon in Burnham Tower
Lady Grace dacht werkelijk dilman! iels
van harlslocht te bespeuren. Las Valdas
was een lype, die nog in haar verzameling
ontbrak. Hij speelde wel geen cricket, golt
en andere Engelsche heiligdom meer, ver
afschuwde „roastbeef", speelde alleen bridge
als hij zich als diplomaat daartoe yerplichf
voelde, maar niet, omdat hij er neiging lotf
gevoelde, Maar maar
(Wordt vervolgdy*