De Moeilijkheden van de Ned. Haringvisscheri) DE WILDE HERTOGIN. .o. 20421. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 9 October Derde Blad Anno 1923. H Buitenl. Weekoverzicht. BERUJNSCHE BRIEVEN. Mevr. iaat hedenavond TERHACIEN's PAEIJSCHE WAFELS enHXLKO halen! FEUILLETON. Thoiiy en Livorno. Von i Seeckt af evenals Severing. Poinóaré in last. Oppositie in sovjet-Rnsland. - De Engel- sche extremisten baas. Na de ontmoeting van Briand en Slrese- mann is gekomen een ontmoeting Chamber lain-Mussolini en wel te Livorno. De komst yan el duce was geheel geheim gehouden; bewijs hoezeer voor aanslagen wordt ge vreesd, alle verzekeringen van alles over winnend en alle vertrouwen genietend fas cisme ten spijt Moet Livorno beschouwd worden als een tegenhanger van Thoiry? Officieel natuur lij kgeenszins. Chamberlain zoowel als Mus solini gaven daaromtrent plechtige verzeke ringen, de eerste herhaalde dat nog eens na .zijn bezoek aan Briand op zijn thuisreis, ter wijl ten overvloede Briand zich in denzelf- dc-n geest uitliet. Dus nietEen defini tief oordeel daaromtrent zouden wij ons nog gaarne willen voorbehouden, tot wellicht lilt den verderen loop der dingen eenigs^ins zal zijn af te' leiden, wat er eigenlijk gaande is. Veel zal toch afhangen, hoe zich de ver houding tusschen Frankrijk en Duitschland zal ontwikkelen. De onderhandelingen over toenadering zullen weldra worden voortgezet - de incidenten te Germersheim ten spijt, die inderdaad aan nationalistische drijverij schijnen te moeten worden toegeschreven. In beide landen wordt de mentaliteit voor toenadering steeds beter. In Duitschland mag men o.i. als een bewijs daarvoor aan halen. dat de ontslag-aanvrage van generaal von Seeckt als opperbevelhebber van het Duitsche leger, voor zoover dat bestaat, door Tegeering en rijkspresident is aanvaard te gen den zin van het leger in. Op zich zelf al voor Duitschland een vermeldenswaardig feit. En nog te vermeldenswaardiger, wan neer men bedenkt, waarom het ontslag is v gevraagd, een reden, die tevens een kleine waarborg is voor behoud van den republi- keinschen staatsvorm. De reden is dan deze: hoewel het eerst werd" ontkend, moest later worden toegegeven, dat een zoon van den kroonprins in officiers-uniform van het oude keizerrijk had deelgenomen aan leger- rnanoeuvres der Rijksweer, ofschoon hij met de Rijksweer in geen verband staat en daar met groote onderscheiding is behandeld. Dit- is geschied met medeweten zoo niet goed keuring van generaal von Seeckt. Rijksmi nister Gessier durfde het niet aan om dit feit in den Rijksdag, waar er ongetwijfeld i'over geïnterpelleerd zal worden, te verdedi- >gen en zijn collega's evenmin." Er bleef gene- Iraal von Seeckt, hoe eervol totdusver zijn ^leiding was, niets anders over dan heen te gaan. Hoewel het Hindenburg zeer zeker zeer zwaar zal zijn gevallen, heeft hij het ontslag aanvaard. Wilde hij geen regeerings: crisis in het leven roepen, dan bleef hem ook geen andere keus. Voor Duitschland is het gebeuren wel typeerend. Dat als opvol- <ger gezocht zal worden naar een goed repu blikein, staat vast! Een goed republikein heeft anders in Duitschland de leiding neergelegd: de Prui sische minister van binnenl. .zaken Severing. iVanaf de Tevolutie vervulde deze eenvoudige arbeidsman deze hooge en verantwoordelijke functie en hij heeft dat meesterlijk gedaan en volkomen „integer", zooals zelfs zijn te genstanders moeten erkennen. Moeilijk, zeer moeilijk heeft hij het gehad cn hij is thans gedwongen rust te nemen. Wellicht zal hij nog eens weer naar voren komen, 51 jaar oud als hij pas is. En, om terug te keeren tot ons uitgangs punt, in Frankrijk mag men als bewijs van toenadering beschouwen het feit, dat tegen Poincaré's kabinet van diverse zijden oppo sitie los komt, die echter maar voor een heel klein deel is gericht tegen het buitenlandsch beleid. Te wenschen is, dat deze stemmingen aan weerskanten van den Rijn zich zullen blij ven ontwikkeleh in deze verzoeningsrichting, Waarvan gansch Europa slechts beter wor den kan. Spijtig zou daarom zijn, wanneer Livorno in eenigerlei opzicht tegenover Thoiry stond De oppositie tegen Poincaré geldt zijn financieel beleid. De getroffen maatregelen hebben toch nog niet volledig opgeleverd, hetgeen men er van verwacht had. Boven dien komen de schuldenmoeilijkheden weer om den hoek kijken. Poincaré liad zoo'n bal letje opgelaten, dat hij voor zou stellen de met Amerika getroffen schuldregeling te aan vaarden onder reserves. Uit Washington is echter direct de waarschuwing gekomen, dat men daar van reserved niets wil weten, daar dan immers de gansche regeling eenigszins in de lucht komt te hangen. Wat Poincaré daarop zal antwoorden? Het verloop van zaken geeft de oppositie nieuWe argumenten, die alleen dan te ontzenuwen zijn zoo ge wezen kan worden op het feit, dat anders Amerika's crqdiet gesloten zal blijven. Maar dan moet tevens erkend, dat die credieten noodig zijn Credieten heeft ook sovjet-Rusland hard noodig, doch hoe het die moet verkrijgen, weet het ongetwijfeld zelf niet. Dit is mede een van de oorzaken, die de communistische partij thans hopeloos verdeeld houden. Er zal iels gevonden dienen te worden, maar wat! Tot onder dc sovjeWciders heeft de strijd zich toegespitst en bedriegen alle voor- teckenen niet. dan zal de „heilstaat" weldra voor de zwaarste beproeving komen te staan, waarvoor hij nog ooit stond. Juist door die onderlinge verdeeldheid. Stalin, die de macht aan zich heeft getrokken, ziet zich duchtig bedreigd door de zich verbonden hebbende oppositie van alle op den achtergrond ge schoven grooten als Trotzki, Zinovjef, Radek etc. Gezien de berichtgeving uit het land der bolsjewiki is het uiterst lastig de gebeurte nissen in juiste verhouding te zien en precies naar waarde te schatten, edoch belangrijke dingen zijn daar op komst, we herhalen het. Inzake de mijnstaking in Engeland kan hetzelfde worden gezegd. Het aantal wer kende mijnwerkers is met groote schreden gestegen, beloopt reed9 de 200.000 man. Die werkers hebben niet deelgenomen aan de stemming over de regccringsvoorslellen en* ook verder schijnt het met die stemming zeer eigenaardig te zijn toegegaan. De extre misten hebben het heft in handen genomen, dta blijkt het allerduidelijkst uit het dwaze besluit genomen na volledige afwijzing der regeeringsvoorstellen, de laatste poging, om een strijd tot het uiterste te voorkomen, n.l. om de z.g. veiligheidsmannen terug te trek ken uit de mijnen, embargo te leggen op buitenl. kool etc. Besluit, genomen tegen de leiders in, die dus blijkbaar niets meer of zeer weinig te zeggen hebben. Dwaas is dit besluit, daar het niets anders is dan een slag in de lucht. Die veiligheids mannen boliooren n.l. voor 't grootste deel niet tot de mijnwerkers en voor zoover wel, zullen zij of niet gehoorzamen, of gemakke lijk worden vervangen. Van een embargo komt niets, daar de zeelieden en haven arbeiders er niet aan donken, mee te doen. Is het wonder, dat het genomen besluit niet direct wordt uitgevoerd? Met dit al, schijnt dc overwinning der mijneigenaren dichter bij dan ooit De stad zonder traditie. Waar ligt de Spree? Het verwaarloosde Oud-Berlijn. Het einde van het „Kaiserhof". De onverzadigde bureaucratie. Berlijn, eind September. Berlijn, de jongste van de Europeesche wereldsteden, onderscheidt zich van haar oudere zusiers hierin, dat .men er steeds aan het verbouwen is. Zeker ook Parijs en Londen en Rome ontwikkelen en verande ren zich, breiden zich uit; ook daar worden nieuwe wijken bijgebouwd. Maar de kern van deze steden wordt daardoor slechts wei nig aangetast. In Berlijn is dat anders. Juist het stadscentrum, de City, wondt van den tijd worden aangebracht, de dupe. Ber lijn heeft geen traditie. Het zoekt begeerig naar het nieuwe en maakt zich zonder sen timentaliteit van verschillende overleverin gen en gewoonten los. Welk een rol speelt de Seine in Parijs, de Theems in Londen! In Berlijn bekommert zich niemand om de Spree. Ongetwijfeld zijn de Seine en de Theems belangrijker ri vieren, maar toch ontbreekt aan de Spree noch de beteékenis Voor het zakenleven, noch de schoonheid, welke aan het stads beeld zoo'n groote bekoring verleent. Maar niemand slaat acht op die schoonheid, die niet dagelijks aan haar bestaan herin nerd wordt, doordat zijn arbeid hem in de nabijheid van de rivier brengt. En dit is "slechts een klein percentage van de bevol king. De kringen van hen, die het eigenlijke „Berlijnsche publiek" vertegenwoordigen, weten niets van de Spree. „Men" woont in het Westen. Er zijn schoolkinderen van twaalf, veertien jaar, die in verlegenheid raken, als men ze vraagt, waar de Spree is. Men stelle zich zooiets in Londen of Pa rijs voor Eenzelfde gebrek aan j>elangstelling als de Spree valt Oud-Berlijnle beurt, dat toch geenszins arm is aan schilderachtige in teressante straatjes, van kostelijke oude huizen, v.n. uit den tijd van Frederik den Groote. Maar ook hieraan wordt nauwelijks eenige aandacht besteed. De oude gebouwen deels ware prachtstukken in barok- en ro cocostijl, heeft men zoo verwaarloosd, dat ze een afzichtelijken aanblik opleveren. Ze zijn vervuild en verrot, de versiering is af gebrokkeld, de bekoorlijke friezen, guirlan des, gipsen beelden, schelpen en carlouchen waarmee men de huizen in de 18de eeuw versierde, bevinden zich 'in een treurigen staat. Om nu nog maar te zwijgen van den inwendigen toestand der huizen. Andere Duilsche steden zijn altijd in de weer der gelijke herinneringen aan het historische verleden in stand le houden, de oude huizen op te knappen en opnieuw te verven, dik wijls in kleuren, die riflast elkaar een prach tij effect maken. In 'Berlijn heeft thans eerst de noodkreet van eenige kunst- en sladvrienden de magistraat met moeite ertoe bewogen, zijn plichten van piëteit te vervul len. Terwijl aldus de oudste stadsdeelen, inde nabijheid van de Spree, bijna een eeuw lang op dc schandelijkste wijze verwaar loosd zijn, bedreigt thans de Westelijke, zich onmiddellijk aan het centrum aanslui tende zaken: en handelswijken gevaar. Nog heeft de Leipzigerstrasse de groote hoofd ader van dit kwartier, haar waardigheid we ten op te houden. Maar haar troon begint al een weinig te wankelen. Reeds in een vori- gen Berhjnsche brief heb ik erop gewezen, dat de meer aan den buitenkant gelegen straten van het Westen nieuwe hoofdwin- kelstraten worden, dat de groote zaken uit de Leipzigerslrasse daar fialen openen. Deze ontwikkeling is intusschen snel voort geschreden. Sneller dan men gemeend had, werkt de magnetische kracht, die van de nieuwe gedeelten van het Westen uitgaat. Och, zei men, de City blijft toch genoeg aantrekkelijks houden om deze nieuwe wij ken hun verband met het overige deel der stad niet te doen verliezen. In de eerste plaats bevinden zich in het centrum de groote hotels.. Deze hotels zijn niet alleen de pleisterplaats voor de voorname en welgestelde vreemdelin gen, maar ze vormen met hun groote en kleinere feestzalen het tooneel voor de of- ficieele samenkomsten, de groote diners, tea's, recepties en bals. Hier vieren de toonaangevende vereenigingen, genoot schappen en overige corporaties hun jubi lea. Dan zijn er de chique restaurants, die iederen avond, (de groote toeloop komt na de schouwburgvoorstellingen) de men- schen, die zich tot de uitgaande wereld rekenen, tot zich trekken. Nu echter zal uit dezen schitterenden keten een der voornaamste schakels genomen worden: het hotel Kaiserhof", aan den Wilhelm- platz gelegen, zal een andere bestemming krijgen. De-ryksregeermg wil het reusach tig gebouw aankoopen, om zijn vijfhonderd kïmers in bureaux te herscheppen. Duitsch land is wel is waar door het Verdrag van Versailles een flink stuk kleiner geworden zijn aantal inwoners is in vergelijking met het jaar vóór den oorlog met bijna tien millioen afgenomen, maar onze bureau cratie kan met haar oud, machtig paleis, niet meer „toekomen". Zij heeft nieuwe gebouwen noodig, om zich uit te breiden.. Men hoort wel van „afvloeiing van be ambten" en van strenge bezuinigingsmaat regelen. Maar plotseling liggen 8% mil lioen mark gereed om een dergelijk reu- zengebouw aan te koopen De verontwaardiging der bevolking is algemeen. De Berlijner was altijd bijzon der trots op zijn „Kaiserhof". Want dit was het eerste groote werkelijk eerste rang hotel, in den stijl van de internatio nale hotels in andore landen, dat na de stichting van het keizerrijk het was in het jaar 1875 gebouwd werd. Maar men moet niet geloovcn, dat het intusschen verouderd was. Tiet is nog kort voor den oorlog geheel verbouwd en gemoderni seerd. Omdat de rijksministeries in de on middellijke nabijheid lagen, logeerde in Kaiserhof bij voorkeur zij, die naar Berlijn kwamen omdat ze met de Duitsche regee ring het een of ander te verhandelen had den. Zoo groot is trouwens het aantal eerste rangs-hotels in de Duitsche hoofd stad niet, dat het Berlijnsche vreemdelin genverkeer een der belangrijkste van de kleine groep zou kunnen missen. Het is dan ook niet to verwonderen, dat er ecu storm van verontwaardiging is opgestoken». Men roept den Rijksdag te hulp: deze moet de regeering h*t geld voor een dcrgclijko Reusachtige uitgave weigeren. Maar men weet wel, hoe zoo iets gaat. Hcoft dc bu reaucratie eenmaal op iets haar zinnen gezet, dan houdt ze daaraan vast en teiw slotte wordt het een handelszaak: de toonaangevende partijen worden op een of andere wijze door groote en kleine te gemoetkomingen op eon ander gebied tofc inwilliging van den eisch gebracht. De ambtenaren denken: op. den duur zal do openbare meening zich wel aan de gedach te, die haar nu nog vreemd voorkomt, ge wennen. En helaas hebben ze daarin meest al gelijk. Vermoedelijk zal dus een der voornaam ste eJementen van bet groote maatschap pelijke leven wel spoedig uitgeschakeld worden. De Berlijnsche city verliest op die wijze langzamerhand haar oude positie. Ik zou alleen wel eens willen weten, wat er van de elegante, rijk versierde feestzalen en salons van hot „Kaiserhof" zal wor den. Of hier de regeeringsraden, de ge heimraden, kanselarijraden, gezantschaps raden en „geheime expedierende secre- tare" zullen ontbijten cn tot besluit van den arbeid een dansje zullen arrangeerenï Mogelijk is alles. Dr. MAX OSBORN- Plannen tot exploitatie van de visscherij in Nederlandsch Oost-Indië. Een beroep op den moreelen en zoo mogelijk daadwerkelijken steun van de Indische regeering. Het Persbureau Yaz Dias te Amsterdam meldt: De Nederlandsche Noordzeevisschcrij en wel in het bijzonder de haringvisscherij, het oude nationale bedrijf, verkeert reeds sedert een aantal jaren in ongunsligen toestand. In 1913 voeren nog 717 Nederlandsche vis- schersschepen op de Noordzee ter visscherij uit en brachten zij 79f.687 tonnen haring aan. In 1925 was het aantal aan de 'vis scherij deelnemende schepen verminderd tot 42.7 met een aanvoer van 313.784 tonnen haring-en dit jaar zijn in totaal nog slechts 377 schepen ter haringvangst uitgevaren. De ongunstige toestand van het bedrijf noopt de reeders steeds meer schepen uit de vaart (e nemen en naar wij vernemen, zijn cr den laatsten lijd pogingen aangewend een ander emplooi voor een groot aantal Neder landsche haringschepen te vinden» Reeders hebben getracht hun schepen naar het bui tenland voornamelijk Zuid-Amerika te verkoopen, terwijl voorts korten tijd geleden ccn poging is gedaan van de Argenlijnsche regeering toestemming tc verkrijgen tot het oprichten van een Nederlandsche Visscherij Exploitatie Maatschappij in Argentinië. Deze pogingen zijn door de bezwarende voorwaar den, die de Argenlijnsche regeering stelde o.a. het brengen der vaartuigen onder Argen- tijnsche vlag mislukt. De reeders en haringvisschers schrijven de mindere vangsten toe aan de intensieve be- vissching en aan de roofvisscherij met mo dern vischluig op de Noordzee. Tot 1857 be stonden er in ons land voorschriften voor de visscherij op de Noordzee, zoowel wat be-- treft de wijze van visschen als de tijden, waarop gevi9cht mocht worden, hoe groot dc nïózen der nelten moesten zijn, enz. Tot kor ten lijd voor genoemd jaar was de Noordzee- visscherij bijna uitsluitend in handen der Nederlanders. Toen evenwel omstreeks de helft van de vojige eeuw ook de builenlandsche vissche rij. voornamelijk de Engelsche en Deen- sche, zich ging ontwikkelen, kwam de Ne derlandsche visscherij in het gedrang omdat in het buitenland geen voorschriften voor de visscherij op de Noordzee .werden uitge vaardigd. In 1857 zijn toen ook hier te lande RECLAME. 1885 de beperkende bepalingen opgeheven en in de eersle tientallen jaren, die daarop volg den, kende de Noordzeevisscherij een onge< kenden bloei. Sinds het begin van deze eeuw zijn de vangsten evenwel sleeds verminderd door het „leegvisschen" der Noordzee, lil 1903 bijvoorbeeld vqgren nog 781 Nederland sche visschersvaarluigen uit en brachten dat jaar 855.113 tonnen haring aan. Sinds dien is de vangst sleeds minder geworden. Slechls een enkel goed jaar is er neg ge weest en juist dat jaar bewijst, dat de Noord zee leeg gevischt wordt. Hel was nl. het eer. ste jaar na den oorlog. 1919, toen, nadat (en- gevolge van den oorlogstoestand gedurende eenige jaren zeer weinig gevischt was, 701 schepen 939.319 tonnen haring aanbrach ten. Vooral het visschen met de snurrevaad (een in Denemarken uitgevonden vischluig), waarbij ook het broed der visschen van den bodem der zee wordl opgehaald en gedood, is volgens deskundigen oorzaak, dal d- Noordzee langzaam maar zeker leeggevischt wordt. Ook de regeering heeft den ernst van dezen toestand reeds ingezien en op 13 September jl. heft de minister van binnenlandsche za ken mr. J. B. Kan een commissie goïnslal. leerd, aan welke onder voorzitterschap van het Tweede Kamerlid dr. H. J. Lovink, is opgedragen een onderzoek in te stellen om trent de vraag, aan welke oorzaken de on. gunstige toesland van het haringvisschers- bedrijf moet worden toegeschreven en of, en zoo ja in hoeverre, maatregelen van over heidswege dienen te worden getroffen, welke zouden kunnen leiden tot verbetering van den ongunstigen toestand van dat be drijf. Wij vernemen thans, dat de directies van' eenige groote reederrj-maatschappijen hier te lande plannen hebben ontworpen om in Nederlandsch Oost-Indië de visscherjj-ex* ploitatie ter hand te nemen. De mogelijkheid van het vestigen op groote schaal ran een visscherij bedrijf in Nederlaudsch-Indië is reeds eerder onder do oogen gezien. De vischvangst in Neder- landscn-Indië werd vroeger en wordt ook tbans nog uitsluitend uitgeoefend door de inlanders, die met hun majang-prauwen nim* mer verder dan 20 mijl uit do kust kunnea komen, welke visscherij bovendien op pri mitieve wijze geschiedt Naar schatting nemen bijna drieduizend prauwen aan de visscherij deel. In 1907 besloot het Indische gouverne ment een vis3cherij-onderzoekmgsvaartuig uit te zenden om op do Javazee te onder zoeken of het loonend zou zjjn de visscherij op groote schaal ter hand te nemen. De oudo hopper-barge „Gier" werd daartoe uit- Uit het Duitsch door ERNST KLEIN Geautoriseerde vertaling van L. DITHMARINE (Nadruk verboden).. 12) Nu stond zij in de kleine Chineesche kamer en begon met het vuur te spelen, dat uit dc donkere oogen van den Portu gees haar in een duidelijk verstaanbare taal toeblonk. Waarom ook niet? Zij kende hem acht dagen, dus lang genoeg om hem ovenals zoovele anderen voor haar triomph- wagen te spannen. ..U hebt wondermooi gespeeld, mijnheer Las Val das!" begon zij. „Ik wist niet, dat u zulk een groot kunstenaar was! Jammer; dat u niet tegelijk dansen en spelen kunt. Ik stel me voor, dat u ook uitstekend kunt dansen!" Vanuit den salon kwamen de tonen van eon Fransche wals..., niet buitengewoon ^.eestepend van onder de sporlhanden van 'Miss Elliot, maar toch nog lokkend genoeg. Las Valdas legde zijn sigarette weg. .9 V bunnen het eens probecren, My /7' i ,e.'1"llac^lle hij en vanonder de bruine Wait n 2^n s^erhe, ydtte tanden, „j'v een Eoed gebouwde mani bedacht ach de coquette Lady Grace, i i- aarom niet?,- gaf zij tejyg inct een zelfde glimlach. En met do sigaretle in den mond vleide zij zich in zijn armen. Hij danste werkelijk uitstekend. Licht en toch vast hield hij haar. Niet zoo stijf, zoo correct op meterafstand van zich af, zooals de goede zede van de Engelsche balzaal het verlangt. Hij Irok haar tot zich Langzaam heel langzaam danste hij. Half en half sloten zich haar oogen „Gij mooie, schattige vrouwfluis terde hij haar in 't oorik aanbid u." Zij antwoordde niet. Haar oogleden open den zich. haar blik kuste hem.Hij nam de sigarelte uit haar mond en drukte zijn lippen op de hare „Ah De muziek hield op. Stemmen hoorde men vanachter het gordijn, lachen, hand klappen Zij schrok op. Rukte zich los „Zijt gij boos, Grace?" vleide hij. Zij slreek de Imnd over de oogen. Onl- waakfe geheel. „Vraagt u niet" slamelde zij. Daarop trad zij -voor den kleinen Vene- tiaanschen spiegel boven den schoorsteen, schikie het haar terecht, en poederde zich'. Over de schouders wendde zij zich tot hem. „Ik ben niet boos!" zeide zij, „maar be denkt u, als men ons eens Verrast had! Mijn reputatie is toch' reeds het lievelmgslhema van alle oude juffersl" „De harlstccht, Grace, sleepte mij medel" fluisterde hij. Hij strekle de handen uit als wilde hij haar opnieuw omhelzen. „Neen neenl Ik bid u! „Er kom! iemand! Men mag ons niet hier zien! Komt ui" Zij trok hem met zich' mede. Trok_ hem sr.el door een, twee donkere kamers en trad eindelijk, argeloos pratend met hem in de bibliotheek waar haar vader juist aan zijn bridgetafel een zes sous A tout annonceerde. Toen hij het spel gewonnen had boog zij lot hem over en kuste hem op het voor hoofd. „Kolossaal hebt u dat gespeeld, Papa! Een spel, onze voorouders waardigi" Daarop knikte zij de andere spelers foe cn wendde zich tot haar begeleider. „Zoo, mijnheer Las Valdas, nu heb ik den plicht van een dochter vervuld en heb me overtuigd dat Papa goed speelt nu mag U mij weder in de danszaal terug brengen!" „Hm!" zeide Las Valdas, terwijl hij voor haar de bibliotheekdeur opende, „toen wij kwamen scheen het mij, alsof mylord niet zoo goed speelde Grace zag hem verwonderd aan. „Gelooft u om uwentwil? 0(h, hij schat u zeer hoog „Om mijnentwil? Neen, mylady. Die in druk had ik goddank niet. Ik geloof, de oor zaak van zijn slechte bui was niet de gast, die kwam„ maar eerder de gast, die ging." „Ach, u bedoelt de Rus, die akelige man, wiens schoenen zoo kraken en die zijn handen niet verzorgt?" „Ah, wa3 dat een Rus? Hij zag er wel naar uit."- „Karaschin of Graschin of zoö iels ik weet het niet. Hij wil petroleumbronnen aan papa verkoopesn, die ergens aan de IJszee of op de maan liggen. Met één woord een bolsjewiek."- Bahl Laten wij gauw over iets anders spreken I" „Laten wij dansen', mijnheerXas Valdas maar'niet wederom i deux,-" VUL Op Burnham Tower behoorde de ochtend geheel aan de gasten. Er werd geen ge meenschappelijk.ontbijt gehouden, en ieder kon wanneer het hem schikie, beginnen. De langslapers lagen tot tien, elf uur (e bed en lieten de chocolade op hun kamers brengen. Als zij dan met hun toilet klaar waren, ging de gong voor de lunch. Dit noemden zij dan landelijke sliplheid. Lady Ethel Somer, de echlgenoote van Sir Walter Somer, de laatste conservatieve Premier, kwam nooit eerder beneden. Grace, die even boosaardig als mooi was, beweerde, dat deze dame zich niel voor drie uur in de wereld verloonen kon, daar de emaillever- verij niet eerder droog was, met welke Lady Ethel Somer haar reeds verbleekende jeugd- tinten trachtte bij te werken. De jongere gasten verzamelden zich ge woonlijk ongeveer tusschen negen en tien uur aan de groote ontbijttafel. Daarna gingen zij op de patrijzenjacht, of arran geerden een tennnis- of golfwedslrijd. Bij slecht weer amuseerden zij zich allen in de schietbaan of in de hall. Doch of het mooi of regenweer was de flirt bloeide altijd. De paren vormden zich dadelijk op den eersten dag oude flirts, die gedurende de „season" in Londen waren begonnen, wer den voortgezet; nieuwe werden aange knoopt. Het hart van Lady Grace wa9 juist va cant. Kort voor het eind van de „season" was er in Londen het aardige kleine schan daal geweest met den jongen Rulherwall, hetgeen Lord Neville aanleiding had ge geven de scheiding te beginnen tegen zijn te verdraagzame cchfgenoote, om tot het eind van het proces aan boord yan zijn jacht te gaan. Geheet Londen verheugde zich op de afwikkeling die door de bekend ste advocaten van beide zijden voorbereid werd. Lady Grace vond het wijzer zich voorloopig in de rustige almospheer van Burnham Tower terug te trekken, waar zij het blauw van den hemel en het groen van haar vaders weiden atkamde, zich aan stelde als offer van de onzinnige jalouzie van haar man en haar goeden ouden vader de toestemming afbedelde hel heele huis vol te mogen laden met gasten ter ver- strooing van liaar verdrietig gemoed. Lord Neville kruiste in de Middellandsche Zee. liet zich in de bazars van Algiers en Tunis echte, oude, in Sachsen geweven bidklee-djcs aanpraten en 's avonds, wanneer hij alleen op het dek van zijn jacht zat, zweefden melancholieke gedachten om hem heen. Het hart van Lady Grace was dus juist vacant, toen zij op een bal van den Fran- schen gezant met graaf Las Valdas kennis maakte. Harry Rulherwall had zich in vei ligheid gebracht, toen de bom losbrak en was naar zijn bezitlingen in Ierland ver dwenen een geweldige leegte in het ziele- leven van de arme Grace achterlatend. Zoo kwam Las Valdas, zag haar in Londen cd overwon in Burnham Tower Lady Grace dacht werkelijk dilman! iels van harlslocht te bespeuren. Las Valdas was een lype, die nog in haar verzameling ontbrak. Hij speelde wel geen cricket, golt en andere Engelsche heiligdom meer, ver afschuwde „roastbeef", speelde alleen bridge als hij zich als diplomaat daartoe yerplichf voelde, maar niet, omdat hij er neiging lotf gevoelde, Maar maar (Wordt vervolgdy*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9