DE WILDE HERTOGIN.
No. 20413,
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 29 September
Tweede Blad Anno 1926.
BINNENLAND.
MONDHYGIËNE 1
VERHAGEN'S SVIILK0 IS DE VERRUKKELIJKE BONBON MET MOCCA WAFELVULLING EN OVERTROKKEN MET DE FIJNSTE MELKCHOCOLADE!
FEUILLETON.
x Helling van opcenten ten behoeve
der gemeenten.
^Verschenen is het wetsontwerp tot wïj-
tóging der wet van 26 Juli 1918, zooals die
nader is gewijzigd, houdende vaststelling
,van regelen voor de heffing van opcenten
jben behoeve der gemeenten, op de divi
dend- en tantième-belasting.
De wijziging strekt, om in het eerste
lid van art. 3 (W wel van 26 Juli 1918 te
(lezen: „de opcenten", in plaats van: ,,30
opcenten." De wet zal geacht worden in
werking te zijn getreden met ingang van
1 Jan. 1926.
In de Memorie van Toelichting wordt op
gemerkt, dat het wetsontwerp vein gelijke
strekking is, als een amendement-Boon,
ingediend bij de behandeling in de Tweede
Kamer van het ontwerp, dat is geworden
de wet van 17 April 1925, naar aanleiding
van een adres» van B. en W. van Sdne-
'dam, waaromtrent tie toenmalige minister
van Financiën ha-ri beloofd om, indien zou
blijken dat de klacht dier gemeente ge
grond was, te zullen komen met een wij
zigingsvoorstel Het amendement weiKi
■daarop ingetrokken
Overweging der materie heeft de regee
ring tot do overtuiging gebracht, dat er
inderdaad geen reden bestaat, van de 48
geheven wordende opcenten er 18 van de
verdeeling uit te sluiten. Dat onder do
oude lezing der wet niet meer dan 30 op-
oenten tot verdeeling kwamen, lag in de
lijn van haar stolsel, naar hetwelk de hef
fing van 18 opcenten geschiedde niet
krachtens de wet, doch krachtens gemeen-
te-verordeningen. Uitkeering van die op
centen aan andere corporaties ware niet
rationeel
De veiligneid der mijnwerkers.
Do heer Van der Vegte, Minister van
(Waterstaat, heeft de vragen van den lieer
.Van dor Waerdeo, betreffende het toezicht
ide mijnen, ale volgt beantwoord:
1. De ambtevoorganger van den Minister
,van Arbeid, Handel en Nijverheid en van
den ondergeteekende hadden geen overeen
stemming bereikt omtrent de uitvoering van
de wet van 26 Maart-1920 (Staatsblad no.
156) tot wijziging van de Mijnwet 1903-.
'Na zgn optreden vond de ondergetekende
piet aanstonds gelegenheid om aan deze
zaalc zjjm aandacht te wijden, mede omdat
hij haar niet als het eerste beschouwde, dat
hij had te verrichten. Dit is de oorzaak,
dat overeenstemming nog niet is bereikt.
Do Minister van Arbeid, Handel en N$-
verheid had intusschon het overleg ter zake
geopend en de ondergeteekende twijfelt er
niet aan of kft zal met zijn ambtgenoot een
bevredigende oplossing vinden.
2. De ondergeteekende is van oordeel
en de meening der m ijtn werker so r g anisa-
iies heeft daarin geen wijziging gebracht
-- dat de zorg voor de naleving van liet
(Mijnreglement 190G in verband met het
overleg onder 1 bedoeld spreekt hij alleen
van ondergrondsche werken bij het Staats
toezicht op de mgnen in goede handen is
en dat dit toezicht de veiligheid der ar
beiders. voor zoover dit door voorschriften
mogelijk is, voldoende waarborgt. Of het
gewenscht is het toezicht op een deel van
do bovengrondsche werken onder te bren
gen bij de arbeidsinspectie, vormt het on
derwerp van het bovengenoemde overleg.
3. Ingevolge art. 206 van het Mgh-
f«eglement 1906 kan vanwege den Minister
Van Waterstaat een onderzoek worden in
gesteld naar den gezondheidstoestand van
de arbeiders en opzichthoudend personeel.
Een geregeld medisch toezicht bestaat dus
niet. De door do mrjndirecties aangestelde
mijn artsen oefenen geen toezicht uit in den
hierbedoelden zin; intusschen plukt de
hygiëne in het mijnbedryf van dit instituut
wel de vrucliten.
4. Op grond van het sub 3 genoemde
artikel van het Mijnreglement 1906 heeft
de toenmalige Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel, onder wien zoowel de
arbeidsinspectie als het mijnwezen ressor
teerde, aan den hoofdingenieur der mjjnefi
opgedragen periodiek een geneeskundig on
derzoek in bij de mijnen behoorende brikets
fabrieken in te stellen en daarbij gebruik
te maken van de diensten van de medici
der arbeidsinspectie.
In 1925 werd den hoofdingenieur der
mrjnen opdracht gegeven dit onderzoek te
schorsen, omdat het op andere wijze ge
schiedde dan de toenmalige ambtsvoorgan
ger van den ondergeteekende gewenscht
achtte en omdat hot onderzoek voorloopig
zonder bezwaar achterwege kon blijven.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de ar
beidsinspectie dit onderzoek niet leidde. Het
komt hem niet nuttig voor, nu het overleg,
onder 1 bedoeld, gaande is de meening der
arbeidsinspectie over dete aangelegenheid
te vragen.
De ondergeteekende zal overwegen, of
hervatting van het onderzoek gewenscht is.
6. Zoolang de uitkomst van het meer
genoemde overleg niet is verkregen, be
houdt de ondergeteekende- zich het antwoord
op deze vraag voor.
6. De Arbeidswet 1919 bepaalt, dat zij
niet van toepassing is op de ondergrond
sche werken der mrjnen, benevens in de
daarbij behoorende bovengronds gelegen
werken en inrichtingen, bij! algemeenen maat
regel van bestuur aangewezen.
Br) Koninklijk besluit van 24 Aag. 1920
(Staatsblad no. 721) is bepaald, dat, tot
het tijdstip, waarop de wet van 1920 in
werking treedt, alleen op kantoren der Ar
beidswet van toepassing zaJ zijn. Op welke
andere bovengrondBche werken de Arbeids
wet wel van toepassing zal zijn, vormt het
onderwerp van het overleg, onder 1 be
doeld.
De Ontwapeningsbetooging.
Op de vragen van den lieer Duymaer van
Twist in verband met de op Zondag 17 Sep
tember jl. te 's-Gravenhage gehouden be
tooging voor ontwapening en medezeggen
schap, heeft de heer Donner, minister van
Justitie, o m. het volgende geantwoord:
Uit berichten in de dagbladen, welker
juistheid in verband met tijdstip, route en
omvang van den optocht aannemelijk kan
worden geacht, valt af te leiden, dat de op
tocht met name voor een onbelemmerden
toegang tol de godsdienstoefeningen voor
velen niet zonder hinder is geweest.
De avondgodsdienstoefening'in de West
duinkerk in de Fahrenheitslraal heeft, naar
de ondergeteekende, die deze godsdienst
oefeningen bijwoonde, zelf heeft moeten
vaststellen, meer bepaaldelijk in haar eerste
gedeelte in den verderen loop was de toe
stand minder ongunstig van het voorbij
trekken van den optocht sloornis ondervon
den. Dat nog in andere kerken, waarlangs
de optocht trok, godsdienstoefeningen zijn
gehouden, die ook stoornis hebben ervaren,
is den ondergeteekende niet gebleken.
Inderdaad had do plaatselijke polrtie te
's-Gravenhage ingevolge artikel 5 der Zon
dagswet moeten zorg dragen, dal de onder
3o. bedoelde stoornis ware voorkomen. Van
de zijde van den burgemeester van 's-Gra
venhage vindt zulks, zooals de ondergetee
kende heeft vernomen van zijn ambtgenoot
van Binnen!andsche Zaken en Landbouw,
tpt wie hij zich had gewend met het ver
zoek ten deze opheldering te vragen, geree-
delijk erkenning. Ter verklaring van het ook
door hem en de politie betreurde verzuim
wil deze burgemeseter er slechts op wijzen,
dat bij het aanvragen van den optocht als
schatting van het getal deelnemers het cij
fer van 30.000 was genoemd en uit dien
hoofde, in verband met het tijdstip van aan
vang van den optocht, de politie geineend
had, dat deze vóór 5 uur zou zijn afgeloopen
en dus stoornis van godsdienstoefeningen
zou zijn buitengesloten; bijzondere maatre
gelen worden daarom niet genomen. De bur
gemeester voegt hieraan intusschen toe, dat
hij met den hoofdcommissaris van politie
maatregelen heeft besproken om te verzeke
ren dat dergelijke feiten zich in elk geval
niet zullen kunnen herhalen. Met het oog
op dit laatste acht de ondergeteekende voor
eenig verder optreden hetwelk overigens,
waar het hier minder de handhaving der
Zondagswet tegen overtreding door derden,
dan wel de toepassing dier wel door de auto
riteiten betreft, ook meer op den weg zou
liggen van zijn ambtgenoot van Binnenland-
sche Zaken en Landbouw voor het tegen
woordige geen aanleiding aanwezig.
De Brievembeatellsrs.
Heb lid der Tweede Kamer, de lieer L.
L. Tl. de Visser heeft onderstaande vra
gen aan den Minister van Waterstaat
verzonden.
1. Is het den Minister bekend, dat zijn
ambtsvoorganger op 9 Januari van dit jaar
een delegatie uit de O.N A B., C.B.P.T.T.,
St. Petrus enDoor Plicht tot Recht in
audiëntie heeft ontvangen ter bespreking
van den noodtoestand waarin de brieven
bestellers verlceeren
2. Is heb den Minister bekend, dat van
deze audiëntie het hier volgende pers
communiqué in de dagbladen is versche
nen 1
„Do Minister van Waterstaat ontving
heden in audiëntie de bestuurders van den
C.N.A.B., den O.B.P.T.T., „Door Plicht
tot Reeht' 'en „St.-Petrus."
Do delegatie stelde voorop, dat de in
de commissie van overleg geformuleerde
voorstellen, n.l. f 1809 jaarloon voor de
brievenbestellers en de andere verhooging
j om voor de lagere ambtenaren van P.T.T.
onverkort werden gehandhaafd Zij heeft
j verder nader gewezen op den noodtoe-
stand van" dit personeel en bepleitte ten
1 slotte voor hen, die 51 uren per week ar
beid verrichten een verhooging van 96 cent
per week, welke verhoogiDg, naar de de
legatie aantoonde, valt binnen het kader
van de thans tot stand gekomen herzie
ning van het BJB. 1925
De Minister deelde in zijn antwoord
mede, dat de regeering niet van mecning
is, dat het plooi en-gladstrijden verhoogiDg
vaai het levenspeil tot gevolg moet hebben,
doch uitsluitend bedoelde aanwijsbare fou
ten in het B.B. weg te nem^pl
Uitgaande van dit standpunt kan het
lagere P.T.T.-personeel niet voor verhoo
ging van salaris en uitkeering over 1925
in aanmerking komen De regeering kan
ook niet toegeven, dat het lagere P.T.T.-
personeel in vergelijking met arbeiders in
het. vrije bedrijf te laag wordt bezoldigd
De herziening van heo B.B. is thans
afgeloopen. Voor 1925 kan de regeering
niets meer doen.
Bij een reorganisatie van het dienstvak
der P.T»T., welke naar de Minister hoopt,
binnenkort haar beslag zal krijgen, zullen
voor het lagere personeel voorzieningen
aan de orde komen, die, aldus de Minis
ter, meer bevrediging zullen wekken dan
een verhooging van 90 cent per weck op
dit oogcnblik."
3. In hoeverre heeft de Minister reeds
maatregelen getroffen om de in het slot
van gemeld perscommuniqué gedane mi-
nieterieele toezegging te verwezenlijken
4. Wanneer denkt de Minister dat deze
maatregelen in werking zullen treden, op
dat door het bestellend personeel bij de
P.T.T., nu eindelijk een verbetering van
zijn levenspositie !kan worden tegemoet
gezien t
Ontslag spoorwegpersoneel-1903.
De Minister van Waterstaat heeft be
richt, naar aanleiding van een verzoek
van den Bond van Ontslagenen in 1903,
dat hem geen gevallen bekend zijn van
behoeftig oud spoorwegpersoneel, dat we
gens betrekkelijk licht schijnende vergrij
pen is ontslagen, en deswege dient te wor
den geholpqp
Aan een ter zake door minister Van
Swaay destijds gedane toezegging in die
riohtiDg zal dus geen gevolg worden ge
geven.
Propaganda personeel Rijkswaterstaat.
De „Ambtenaar" meldt, dat de minister
van Waterstaat heeft bepaald, dat het
maken van propaganda voor eenigerlei
zaak of belang door hel personeel van den
Rijkswaterstaat bij het publiek, waarmee
dat personeel door zijn dienstverrichting in
aanmerking komt, op of bij de werken,
niet geoorloofd is, zonder een daartoe door
dc-n minister scliriftelijk verleende vergun
ning
Antobnsbedrijf der NecL Spoorwegen.
De voorbereidingen voor do invoering
van het autobuebedrijf bij de Ned. Spoor
wegen vorderen zoodanig, dat in {Januari
1927 reeds de eerste aut-obussen zullen
loopen. Evenals bij den treindienst zullen
autobussen loopen voor goederen- en per
sonenvervoer. De autobussen voor het
personenvervoer, zullen de reizigers in af
gelegen streken van huis halen, om naar
het dichtstbijzijnde station te brengen,
eveneens zullen ook zoo de bestelgoede-
ren en bagage met de autobussen van huis
gehaald worden. In alle groote plaatsen
van ons land (ook in Leiden) zullen gara
ges gebouwd worden. Wanneer het auto
busbedrijf in werking treedt, zullen ver
schillende kleine stations der Ned. Spoor
wegen worden opgeheven.
Huldiging Gen.-Majoor Duymaer van Twist.
In de groole zaal van De Twee Steden
te Den Haag heeft de A.-R. Kiesverceniging
Nederland en Oranje gisteravond een fees
telijke bijeenkomst gehouden ter gelegen
heid van het 25-jarig Kamerlidmaatschap
van generaal-majoor Duymaer van Twïstr
Toen de heer Duymaer van Twist, ver
gezeld van zijn echlgenoole, de zaal bin
nentrad, zongen de aanwezigen hem staan
de „Dat 's Heeren zegen op u daal" toe.
Nadat de vergadering op de gobruikelijke
wijze geopend was, heeft de secretaris der
kiesveroeniging, de heer J. W. van Fran-
kenhuyaen, oen herdenkingsrede- uitge
sproken.
Namens de Kieskring-Centrale voerde de
heer Van Steenbergen het woord.
Hierna bood de penningmeester van de
kiesvereeniging Nederland en Oranje II
den jubilaris namens die verceniging als
blijvend aandenken een draaibare boeken
kast, een z.g. boekenmolen, aan.
De heer Duymaer van Twist, onder ap
plaus der vergadering: het woord nemende,
uitte zijn dank voor al de bewijzen en
woorden van liefde en trouw.
Centrale Rijkspersoneel.
De algemeene bestuursvergadering der
Centrale var» Rijkspersoneel werd gisteren
voortgezet, nadat Maandagavond een ge
meenschappelijke maaltijd, gevolgd door
een feestavond, had plaats gehad.
Gistermorgen heeft de voorzitter, de
heer Perdok, de bijeenkomst geopend met
een rede
Spr. eindigde met een opwekking tót
propaganda voor vermeerdering van het
ledental der Centrale, dat thans, dank zij
een toeneming van 306 in de laatste zes
maanden, de 7000 is gepasseerd.
Vervolgens v/erden eenige huishoudelijke
zaken afgedaan.
In de namiddagvergadering werd beslo
ten, dat het algeme'en bestuur 'voorlaan in
Mei zal vergaderen en dat in October een
algemeene (besluren-)vergadering zal wor
den belegd, waardoor een langere periode
van voorbereiding wordt verkregen dan tot
nu loc. wanneer door het Decembércongres
en de alg. bestuursvergadering in Maart in
de meest gunstige periode tweemaal wordt
onderbroken.
Bij de bespreking van het verslag van
de commissie lot vorming van het weer
standsfonds en de behandeling van het
onlwerp-reglement, antwoordde de voor
zitter op een vraag van den heer Karres,
dat aan dat fonds geen terugwerkende
kracht kan worden toegezegd, doch dat
deze zal worden overwogen.
Na eenige discussie werd ingaand 1
RECLAME.
is een eerste vereischte.
Zy wordt bevorderd door Uw tandon j
topoetsenmetchlorodonttandpasta
op do Chlorodont tandenborstel, j
gr. tnbo 50 cent, kl. tube 30 ronfe J
1343
October a s. besloten tot oprichting van het
weerstandsfonds
Bij do behandeling van \\ol voorstel van
het dagelijksch bestaur, om zich uit la
spreken vóór of legen verplicht lidmaat
schap, lichtte de voorzitter toe, dat in het
belang van de medezeggenschap en het
daaruit voorlvlpeiende georganiseerd over-,
leg de invoering van het verplichte lid-t
iAaalschap, dat reeds bij tal van vakorgani
saties bestaat, bij de Centrale niet langer
behoort te worden uitgesteld. Zoo niet quali-
tatiefdan toch quantitatief zal de Centraio
er sterker door worden.
Enkele leden bevalen aan, een corwnissie
te benoemen, welke de uitvoerbaarheid
van het verplichte lidmaatschap zal hebben
te onderzoeken, mede in verband met do
individueele vrijheid. Van andere zijde
werd aangeraden zoo spoedig mogelijk tot
instelling van het verplichtelidmaatschap
over te gaan.
De voorzitter zeide. dat hij heden vcr^
nomen had, dal de Regeering eerstdaags een
beslissing zal nemen over het arbeidscon^
tract voor Rijkspersoneel. In het kader daar
van past het verplichte lidmaatschap, dat
overigens door het Parlement moet worden
ingeleid.
Besloten werd deze zaak als punt voor
het Decembercongres op de agenda te
plaatsen.
Voorts werd in principe besloten lot
stichting van een werkloozenkas, indien
de Regeering bereid is, daaraan den steun
te verleenen, die ook aan de particuliere
werkloozcnkasscn wordt gegeven.
Ten aanzien van de salarissen werd be
sloten de actie voor verbetering der salaris
sen krachtig voort te zetten.
Eveneens zal worden voortgegaan met
den strijd legen de classificatie.
De voorzitter deelde nog mede, dat bij
de Regeering een speciale verlofregeling
voor belastingambtenaren in bewerking is.
Na verdere bespreking en rondvraag werd
de vergadering gesloten.
Massa-ontslag bij de Gemeentetram
te Amsterdam.
Naar ),Het Volk" verneemt heeft de direc-»
lie van liet trambedrijf te Amsterdam aan
ruim honderd werklieden, die werkzaam
waren aan het zoogenaamde lijnwerk, in-,
gaande 23 October a s. ontslag aangezegd.
Deze arbeiders zullen in de Gemeentelijk^
Arbeidsreserve worden geplaatst.
Bond van cdelmetaalvereenigingen.
Onder voorzitterschap van den heer C. Jr
A. Begeer heeft deze bond te Amsterdam
een buitengewone vergadering gehouden,
naar aanleiding van de bij de Tweede Ka-i
mer ingediende voorstellen tot parliedle
wijziging van de Waarborgwet 1852.
De belangstelling voor deze vergadering
was zeer groot. De vergadering werd ook
bijgewoond door het Tweede Kamerlid den,
heer A. Staalman, en afgevaardigden van
RECLAME.
1319
J, Uit het iJuitsch door ERNST KLEIN.
Geautoriseerde vertaling
Van L. DITHMARINE*
(Nadruk verboden.)
4)
Op hetzelfde oogenblik sprong de Italiaan
op. Stootte legen de band van Wood het
geldstuk viel op de tafel en rolde op den
grond
„Rien na va plus!"
Mei eeu wilden vloek bukle James Wood
zich. Het vijfshiltingsluk moest hij terug
'hebbenI Zijn laatste geldstukl Zoo zou hij
zich niet door hei noodlot laten bedriegen.
Niets en niemand ontziend, onbekommerd
over de lievige protesten van de spelers
die om de latei zalen en 9londen bukle hij
zich op den grond. Bijna kroop bij ender de
tafet....
Het duurde lang voor hij zich ophief. Toen
ging hij tegenover den croupier slaan en
keek naar het spel. Maar hij zelte niet op.
Zijn vijf shillingstuk had hij niet gevonden.
Hij was als een ander mensch. Hij glim
lachte niet. Hij lachte. Den browning stak
hij weer in de broekzak terug. Met de hand
streek hij zijn haar glad, trok de plooi in
Stijn broekspijp recht en laohte.
Geheel op zijn gemak trad hij op een van
0e bedienden toe en zeide:
2QU graag 4ejt cUtecieuc aftreken."-
111.
De Arabier, geheel verstomd van derge
lijke brutaliteit, sperde zijn mond en oogen
open.
..Muszjeh directeur niet hier," stot
terde hij.
,,Oh, hij zal er wel zijn, als jij hem maar
wilt vinden." En James Wood glimlachte
vriendelijk, onweerstaanbaar. Maar in zijn
stem en zijn blik was iets, dat den bediende
opeens overtuigde.
„Zou Muszjeh een «ogenblik willen wach
ten?"
„Een oogenblik, ja, maar niet langer."
Een oogenblik later stond een dikke man
van middelbaren leeflijd voor hem. Een on-
vervalschte Ooslerling, Smoking, twee bril-
lanien in het overhemd zoo groot als hazel
noten, een zwarte sigaar tusschen de dikke
lippen. Negerbloed in hem, niettegenstaande
alia élégance dat verried het geelachtige
van den oogappelIndruk: een schurk
van het reinste water!
„De bediende zegt mij." begon de man,
„dat u mij wenscht te spreken."
„Bent u directeur van it sehoone lokaal
„Ik heb de eer, mijnheer I"
„Zoo? Nu, brengt u mij dan in een ver
trek waar wij ongestoord onder vier oogen
met eikaar kunnen spreken."
Oe directeur bewoog zich niet. Alleen ver
schoof hij den dikken importsigaar van den
linker- naar den rechtermondhoek.
„Het spijt mij u te moeten mededeelen dat
het niet tot de gewoonten van het huis be
hoort verloren geld terug te geven. Wij zijn
niet de Bank van Monte Carlo,''
„Ach werkelijk niet?"
James Wood slak zijn handen in de broek
zakken en lachte den Oosterling uitdagend
toe, - - j
..Neemt u mij niet kwalijk," zeide deze,
„ik heb haast
„Ilaast u dan om mij in een kamer te
brengen waar wij ongesloord met elkaar
kunnen spreken."
„Het spijt me werkelijk
James Wood lachte nogmaals. Hel werd
deze Ooslerling onbehagelijk temoede. Hij
zag James Wood aan. die een heel hoofd
grooler was en nam- zijn sigaar uit den
mond.
„Als u er op staal," mummelde hij, „ver
zoek ik u mij te volgen."
Ilij ging door het café en trad in den gang
van de „chambres separées." Verscheidene
hiervan waren bezet. Men hoerde achler de
deuren lachen en het rinkelen van glazen,
men soupeerde.
In het laaiste van de kabinetten trad de
directeur binnen, draaide het licht aan en
verzocht zijn onwelkomen gast op de zachte
sofa plaats te nemen. Schitterend was de
kamer, geheel Ooslersch met kleoden en ta
pijten overladen.
James Wood zag om zich heen en knikte
den 'ander welwillend vanuit de hoogte toe.
„Ik feliciteer u, u kunt uw zaak leiden,
mijn waardel"
Maar de directeur was niet in de stem
ming om zich dankbaar te toonen voor der
gelijke complimenten.
„Wat iB er van uw dienst?" slootte hij uit
tusschen de gouden tanden van zijn gebit,
„Vindt u ook niet?" meende James Wood,
„dat wij hier een beetje droog zitten? Daar
bij moet ik u toegeven, dat ik nog niet ge
dineerd heb en het daarom zeer toejuichen
zou, als u mij een klein diner aanboodt. Ik
vermoed, dat uw keuken eren uitstekend is
afe Mies wal gogn feieg genieten feledJ-V
„Zoudl u mij nu niel eindelijk eens willen
zeggen, mijnheer.
„Maar natuurlijk. Ik liad zooeven het on
geluk of zou ik niet liever zeggen het ge
luk? een geldstuk onder de speeltafel te
lalen vallen. Het was .welverstaan, miju
laatste, mijnheer, mijn laatste..1"
De dikke man maakte een beweging.
„Ach. laat u mij uitspreken, als hel u be-
Hettl Zooais ik zeide, dat ellendige kleine
geldstukje was mijn laaiste. Daarom zult u
begrijpen, dat ik er alles op zetie om het
terug te vinden. Ik heb het niet gevonden,
maar toen ik onder de speeltafel...
De olijfkleurige huid van de directeur
werd bij deze woorden eenige nuancen don
kerder, zijne houding echter veel vriende
lijker, opmerkzamer. „Het laalsic geldstuk
fe verliezen I Natuurlijk zeer zeer onaan-
gcnaaml"
„Men zal u het geldsluk aan de kas dade
lijk teruggeven," verzekerde hij, „ik neem
aan dat het vijf pond was."
James Wood glimlachte en schudde het
hoofd.
„Mon Dieu. waar zijn mijn gedachlenl Ik
zal dadelijk opdracht geven u, mijnheer, uw
honderd pond bankbiljet uit te betalen. Als
u zoo goed wilt zijn, mij te volgen.
Hij was geheel „bon homme", over
vloeiend van vriendelijkheid Maar James
Wood scheen niet de minste neiging te heb
ben zijn uit noodiging aan te nemen. Beha-
gelijk strekte hij zich uit op de kussens van
de otlomane.
„Ik vrees dat we elkaar niet goed begrij
pen," glimlachte hij. „Overigens was da!
laatste geldstuk van mij niet meer waard
dan vijf shilling. Hier ziet u wederom, dat
er oogenblikken zijn waarin een „gentle
man" (d? jk met dergelijk klein 9pul spoelt..
Ik denk echler, als we het eens geworden
zullen zijn, zal hel onnoodig voor mij zijn
ook slechls met een „sou" te spelen, vooral
aan zoo een interessante speeltafel als de
uwe, waarde mijnheer de directeur!
De olijfkleur was nu donkergroen. De
dikke negerlippen van den „monsieur Ie di
recteur" vertrokken zich-lot een grijns, die
de woorden van den gast als een fijne glim
lach moeslen vergezellen. Hij kon het
slechls tol een valsch landengcschitler bren
gen. En de gouden tanden glansden lang
niet zoo zelfbewust als voorheen.
„Wal wat bedoeld ustamelde de
eigenaar.
„Hoe slaat het eigenlijk met hei diner?'*
vroeg James Wood.
„Ik geloof, dal ik mei een voile maag beier
redeneeren kan. Een leege maag is dikwijls
de oorzaak van billcre en verkeerde gevoe
lens. En die zou ik graag in mijn gesprek
met u, geschakeld hebben."
In de oogen van den Oosleling flikkerde
een oogenblik van uit de diepten van zijn
oplichterszie! een verraderlijk licht. Hij
snelde naar de deur, alsof hij zich plotseling
iels bedacht had.
„Ik zal dadelijk iels bestellen. U zur te
vreden zijn. En wijn? Ik heb een vooriroffc-
lijken Chablis. Ook mijn Johannisbergcr
Auslese mag genoemd worden.
„Hm we konden allebei prob'eeren."
„Zooals u wilt, mijnheer!"
Maar hue kort ook het flikkeren in die
oogen geweest was, James Wood had liet
gezien. Hij liet den Oosterling half de deug
uitgaan, dan riep hij hem weer terug.
.LWordt vervolgd),.