EISCHT GOEDE KWALITEIT De Hot der Leugenen DUS^EISCH' Tweede Blad Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. No. 2038». LëiuSoH uMbDLHL., iiijiüoag 31 Augustus Anno 1926. (Vervolg van gisteren). 13o. Voorstel om goed te keuren, dat over het jaar 1925 voor normale uitbreidingen Öer Gasfabriek f 90.000 en der Electriciteits- fabriek f 117.000 is besteed. (162) Conform besloten. 14o. Voorstel tot vaststelling van een Overeenkomst tot wijziging en aanvulling van de op 10/11 Augustus 1921 met de ge meente Zevenhuizen gesloten overeenkomst, betreffende de levering, van electricileit aan die gerpeente. (163 Conform besloten. 15o. Voorstel om Burg. en Welh. te mach tigen tot wijziging van de met Curatoren der Rijks-Universiteit gesloten overeenkomst in zake de beschikbaarstelling van 20 plaatsen in het Sanatorium voor Zenuwlijders „Rhijn- geest", ten behoeve van het onderwijs in de neurologie. (167) Conform besloten. 16o. Voorstel tot vaststelling van den leg ger van wegen en voetpaden in deze ge meente. (170) Conform besloten. 17o. Voorstel tot ondershandsche opdracht van het maken van den onderbouw van ge wapend beton voor het hoofdrioolgemaal der centrale rioleering aan den Maresingel, met bijbehoorende werken, aan de N.V. Rijnland- Bche Betonbouw-Maatschappij. (168) Conform besloten. 18o Verzoekschrift in zake schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 1924/T1925. (171) Goedgekeurd. 19o. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen K. L. van Duuren Lzn. tot vergoeding van schade wegens aanrij ding van een lantaarnpaal. (178) De heer GROENEVELD heeft geen be zwaar. Gaarne zou hij echter den uitslag van zulke processen vernemen, en dat gebeurt totnutoe niet De VOORZITTER zegt dat het meestal niet tot een proces komt. Overigens worden de meeste gewonnen en kan men bij de posten de gevraagde som vinden. Bij een proces yan beteekenis hoort men vanzelf. Als processen verloren gaan, willen B. en ,W. echter wel kennis geven. Conform wordt dan besloten. 20o. Voorstel tot wijziging van het Raads besluit van 17 December 1923. in zake het gemeentelijk woningbouwplan nabij den Haagweg. (161) Conform besloten. 21o. Voorstel tot verlenging van den ter mijn van ontruiming van verschillende on- oewoonbaar verklaarde woningen. (172) De heer DUBBELDEMAN zegt, dat meestal zijn fractie in deze materie meegaat, doch nu niet, daar de voorstellen z. i. on juist, onvolledig en misschien nog meer zijn. Den raadsleden wordt de indruk gegeven, 'dat men aan het reslantje bezig is, doch de j werkelijkheid is anders, gelijk hem bleek, toen hij inlichtingen vroeg bij de bouwcom- missie. Van ontruiming van onbewoonbaar j i'erklaarde woningen is long niet die sprake; 66 zijn er, zegt hij, weer bewoond, die ont ruimd heetten. Dat is, meent hij, ook in slrijd met de wet, waartoe de voorzitter ook niet mag meehelpen. Daarom kan hij aan dit voorstel niet meehelpen, althans vandaag niet De heer v. STRALEN meent, dat nu de woningen wederrechtelijk worden bewoond en B. en W. dus zoodoende ze ieder oogen- blik kunnen doen ontruimen, hetgeen niet kan bij verlenging van den termijn. Op zich zelf gunstiger. Het bewijst echter, zooals zijn partijgenoot zei. dat de cijfers van B. cn W. niet juist zijn en te optimistisch. Kan Bouw- en Woningtoezicht, dal we derrechtelijk verhuren niet beletten, b v. door een waarschuwingsbord? Is hel toe zicht van die zijde misschien minder scherp, waar vele woningen zijn afgekeurd legen den zin van Bouw- en Woningtoezicht in? De VOORZITTER raadt den heer Van Stralen aan niet te insinueeren. Dit laatste is onjuist De heer WITMANS is met den heer D. principieel eens, dat dit voorstel onvolledig is. Uit ervaring weet hij echter, dat clan destien menschen uit een slechtere onbe woonbaar verklaarde woning worden ge bracht in een beter onbewoonbaar verklaar de. Alleen door bouw met meesten spoed van woningen van hoogstens f2.50 per week komt men er z. i. uit Hij «dringt ook aan op aanhouden van dit punt De heer ZUIDEMA merkt op, dat tegen dit voorstel zelf geen enkel argument is gebe zigd. Het te berdev gebrachte gaat buiten het voorstel om. Wethouder MULDER is het met den heer Zuideraa eens. Moet nu officieel in de stuk ken staan, dat 68 niea 6G ontruimde woningen clandestien weer zijn betrokken? Moet dien menschen verboden worden een dak boven het hoofd te hebben, zooals an ders het geval zou zijn, daar ze geen woning kunnen vinden of dit niet willen? Voor deze menschen zijn er inderdaad nog geen vol doende woningen, hoeveel men hier ook doet ook in vergelijking met elders. We gaan ech- tei geregeld vooruit. Voor zoo'n verbod deinst spr. nog terug en dat alleen zou baal geven, geen waarschuwingsborden etc., waarom ge lachen wordt. Er is z. i. tegen dit voorstel niets in te brengen. De VOORZITTER meent ook. dat tegen het voorstel zelf niets is in te brengen. Alle ge gevens zijn eerlijk verstrekt, niets is achter gehouden. Ook het cijfer 68 is genoemd in de stukken in de leeskamer. Dat deze weer bewoond zijn, is legen den zin van B. en W., die practisch niets kunnen dan uitzetten met geweld. Wil men dat? Elders gaat het krot-opruimen heel wat langzamer en het werkelijk ontruimd blij ven is hier eveneens beter. Laten wij op dezen weg kalm doorgaan. Voor een kleine categorie menschen van dit geslacht zal t men nooit woningen kun nen bouwen, dat moet niet uit 't oog worden verloren. Het komende geslacht zal men moeten opvoeden in dezen. De heer DUBBELDEMAN geeft toe, dat de Voorzitter voor een deel hem overtuigd heeft door veel van het wrange weg te nemen, maar er is toch nog wel iets te zeg gen: opnieuw blijkt, dat er woningtekort is. Leiden mag een goed voorbeeld zijn, men is er hier nog lang niet. Vele van deze wo ningen zijn nog minder dan zwijnenstallen. (Tal van interrupties en ontkenningen) Z. i. moet de bouwpolilie zorgen, dat een ontruimde woning ontruimd moet blijven. De VOORZITTER: zeker met geweld en dan hier opspelen. De heer DUBBELDEMAN: dat zou u nog moeten afwachten. Vele menschen moeten legen zichzelf beschermd worden. Waar het hem om te doen is, is snellere bouw en daarop blijft hij met klem aan dringen. Met den nu voorgeslelden bouw is men er z. i. nog niet. Gezien hetgeen de Voorzitter zeide, zal hij thans vóór stemmen. De heer ZUIDEMA meent, dat de heer D. de zaak wel wat te eenvoudig stelt door te zeggen: bouw meer. Er zijn nog menschen, die blijkbaar weinig geven hoe ze wonen. Zie ook naar Den Haag. De menschen moe ten eerst worden opgevoed. Langzamerhand zal men er moeten komen. De heer v. STRALEN meent, dat er toch huizen bij de onbewoonbaar verklaarde zijn, die beslist onbewoond moeten blijven. De VOORZITTER wil dat in de practijk gaarne zien toegepast. Hij ziet geen kans er toe. De lieer v. STRALEN blijft er overigens bij, dat het publiek niet volledig is ingelicht, dat immers niet tot de leeskamer toegang heeft. De VOORZITTER zegt, dat dal toch altijd zoo is bij ieder punt De heer BERGERS zegt. dat de heer D. er practisch niets van weet. Velen kunnen niet meer betalen dan f 1 tot f 2 en zoolang voor die prijzen geen woning is te krijgen, is men er niet. De heer DUBBELDEMAN: Of er dus ook woningtekort is. De heer WITMANS dringl nogmaals aan op spoed ten aanzien van het resultaat der woningtelling. De VOORZITTER zegt, dat de heer W. heel goed weet, dat het getraineerd wordt legen zijn wil en macht in. Het voorstel wordt dan z. h. st. aangeno men. 22o. Voorstel: a. tot hel verleenen van een extra-bijdrage aan de woningbouwvereeniging „Tuin- stadswijk", als tegemoetkoming in de kosten van aanleg van de Koninginne- laan; b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (173) Conform besloten. 23o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de meerdere kosten van verbetering van den Rijnsburgerweg tusschen de Poelbrug cn den Warmonder- weg. ^(169) De heer SCHüLLER zegt, dal herhaalde lijk blijkt hoe eerst terzijde gewezen opmer kingen der S.DA.P. toch ten slotte blijken te zijn gevolgd. Zoo ook hier ten aanzien van zijn voorganger v. d. Heuvel. Hij vraagt e.enige nadere toelichting hoe de meerdere kosten zijn ontstaan etc. b.v. ten aanzien van brugverlaging. Wethouder MULDER zegt, dat die brug- verlaging later beter bleek, hoe verder hier en daar nog wat werd verminderd etc. 'I Is alles in de stukken te vinden. Deze meerdere kosten zijn z. i. alleszins verantwoord. Wanneer de heer SCHüLLER nogmaals aandringt te welen, waarom de brug eerst later verlaagd werd. zegt de WETHOUDER, daf dit kwam door het aanvankelijk verzet van Rijnland, dat ten slotte nog werd over wonnen. Hij wil daarop niet dieper ingaan. Conform wordt dan besloten. 24o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 14 November 1918 ^Ge meenteblad No. 43), regelende de samen stelling van de bureaux van Gemeentewer ken, van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst en van het Bouw en Woningtoezicht (165) De heer KOOISTRA beaamt dal uitbrei ding noodig is, maar dat reorganisatie noodig is en het reorganisatie-plan zou hij gaarne nader willen zien uiteengezet; ook persoonlijk valt er nog wel iets te zeggen. Is daarom een geheime vergadering niet beter? De heer SIJTSMA sluit zich aan bij den heer Kooistra. De heer Wijnen acht hij toch goed voor zijn werk berekend en waarom hem dan een chef gegeven? - De VOORZITTER stelt voor geheime zit ting over dit punt aan *t eind der agenda. 25o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten van dem ping en rioleering van een gedeelte sloot langs de Os- en Paardcnlaan en van het verbreeden en bestraten van een gedeelte dier laan. (179) Conform besloten. 26o. Praeadvies op de molie-Groeneveld, inzake het maken van een keerplaats voor voertuigen op de Rijn- en Schiekade, cn voortzetting van dc behandeling van het desbetreffend adre3 van de Leidsche Koet- siersvereeniging „Verbetering zij ons Stre ven". (116 en 174) De heer GROENEVELD meent dal een keerplaats is te maken even over de eerste jaagbrug. Hetgeen B. en W. voorstellen is z.i. nutteloos, want daar is al een keer plaats en mei hem is de vereeniging het eens. Deze f 300 is weggegooid werk. Dal op één K.M. afstand niet is te keeren, moet z.i. verbeterd worden en de eenige plaats is de door hem aangegevene. De sloot zal dan onteigend moeten worden, waartegen een eigenaar zich verzet, dien spr. een dwarsdrijver noemt. Wie is dat? Is ook juist dat op die sloot een bouwverbod- serviluul rust? Door het opruimen van eenige voortui nen zou ochter ook een uitweg zijn te vin den, dat erkent hij. Dat moeten B. en W. maar uitzoeken. Hij handhaaft zijn motie van destijds in dezen. De heer COSTER sluit zich aan bij den heer G 's Winters is het gevaarlijk te kee- i ren op het punt van B. en W. Wethouder MULDER releveert even den gang van zaken met dit voorstel. Het groole nut van zoo'n keerpunt ziet spr. niet in. 't Gaal practisch om een V» K.M Moei voor de enkele auto. die er komt en het enkele rijtuig daarvoor zooveel geld worden uit gegeven? Wie die dwarsdrijver is, weet spr. niet cn 't interesseert hem niet ook. De heer GROENEVELD vraagt of een bouwverbod ligt op die sloot, of er een straat is geprojecteerd bij het uitbreidings plan? De WETHOUDER weel dat nu niet. Wal komt hel er op aan? 9902 RECLAME. JKRumL rRCONOMtj"! DE zwaarSTE De heer GROENEVELD zegt. dat de wet houder niets weet, wat hij hoorde te weten, waardoor de zaak niet goed is te behande len. 't Komt er wel op aan. Nogmaals ver dedigt hij zijn motie. De heer EERDMANS betreurt'den onaan- genampn toon der discussie, waardoor B. en W. als 't ware tot 9chcrper verzet worden gedreven. Op zich zelf is hij het met den heer Gr. eens. Een keerpunt acht hij zeer gcwenschl. Ook de heer SCHüLLER steunt de motie Groenevcld. De VOORZITTER ziet niet in de nood zakelijkheid van zoo'n keerpunt op deze straat, waar geen achterland bij is. 'I Is zuiver een particulier belang van enkele personen. Dc heer GROENEVELD noemt de Rijn en Schiekade in tegenstelling druk en dat motiveert zijn motie. De motie-Groeneveld wordt aangenomen met 1312 stemmen. Voor dé S. D. A. P en de hcèren Cosier, Whitmans, Sijtsma, Eerdmans en mevr. v. Itallie. 27o. Praeadvies op het voorslel-Schüllcr, inzake de bestraling van het Utrechlsche Jaagpad. (164) De heer SCHüLLER zal zich er thans bij neerleggen al blijft hij overtuigd, dat in dit geval ook straks zal blijken, dat de wijs heid de zuinigheid bedriegt. Hierop gaat de raad in geheime zitting. Na heropening der openbare vergadering vroeg de heer KOOISTRA nog even het woord. Hij wenschle dat B. en W. dit voor stel ^puden terugnemen, totdat een deskun dig rapport over de voorgenomen evenlueele reorganisatie van de bestralingen was uitge bracht men zou dan eerst kunnen uilmaken of in verband daarmede een technisch ambtenaar le klasse noodig is. De heer DUBBELDEMAN meent ook dat het hier een zaak is die niet één persoon betreft Als men de bcstratingswijzc rcorga- nisecren wil kan het plan daartoe eerst ge maakt worden. Daarna kan men over een ambtenaar spreken. De heer VAN DER HEIJDEN verklaart dat hij na de verkregen inlichtingen voor het voorstel van B. en W. zal stemmen. De VOORZITTER zegt nog dat men niet aan de reorganisatie van dezen dienst kan beginnen voor een ambtenaar die daarvoor is aangewezen dc hccle zaak heeft bestu deerd cn advies daarvoor heeft uitgebracht. Ook bij andere diensten is dit zoo gegaan. Hierna wordt tot stemming overgegaan. Het voorstel van B. en W. wordt aangeno men met 20 tegen 5 stemmen. Tegen stemmen de hecren Groenevcld, Kooistra, Eikerbout, Sijtsma cn Dubbcldc- man. Hierna wordt het woord gegeven aan den heer ZUIDEMA, die wegens zijn vertrek uit dc gemeente als lid van den Raad heeft be dankt. Als een schaduwzijde van dit heen gaan, bescho'uwt hij vooral zijn scheiden van den gemeenteraad. Hij heeft steeds met genoegen de vergaderingen bijgewoond. Vaak bestond er versclul van meening tus schen hem en andere leden, maar hij heeft daarbij nooit bedoeld personen te treffen, het ging steeds om de zaak, zooals bij die van zijn standpunt zag. Hij sprak den wensch uit dat dit College onder Gods zegen moge blij ven arbeiden in het belang der gemeente, onder de eminente leiding van zijn voorzit ter en dankte ook de ambtenaren der ge meente voor den steun, dien hij van hen mocht ondervinden, om te besluiten met de beste wcnschen uit te spreken voor den groei cn den bloei der gemeente Leiden. (Applaus der vergadering). Dc VOORZITTER namens den Raad spre» kende, zeide het heengaan van den heoi Zuidema te betreuren. Gij waart den waar- digen opvolger van den heer Pera, die hier vele jaren zitting had en gij hebt u als hij steeds slagvaardig getoond, aldus de voor zitter. Daarvan getuigen de vele rede voorin gen door u gehouden. Gij wist als gij werd aangevallen terug te slaan. (Geroep Ook aan te vallen). Doch zooals gij het zelf hebt ge zegd het was niet uw doel iemand persoon lijk te treffen. Gij waart een partijman, maar niet handelend uit eerzucht, of om uw in zicht door te drijven, maar, omdat volgens uwe overtuiging uw partijstandpunt het beste was. Daarom betreuren wij uw heen gaan en spreken den wensch uit dat het u cn uw gezin in uw nieuwen werkkring goed rnag gaan en dat God met u en dc uwen zij. Ook op deze toespraak volgde een warm applaus. Rondvraag. De heer COSTER verzoekt den voorzitter als hoofd der politie-den verkeersagenten op te dragen dat zij niet het publick inlichtin gen geven over den weg. Bij de vele vreem delingen die hier komen gebeurt dit dikwijls en daardoor worden zij afgeleid van hun eigenlijk werk. De VOORZITTER meent, dat, hoewel er in theorie veel voor het standpunt van den heer Coster is te zeggen, het in de practijk niet opgaat. Als de heer C. in het buitenland was en naar den weg vroeg, zou hij ook nipt graag afgewezen worden In Londen waar het verkeer zooveel drukker is helpt de ver keersagent ook wel de menschen terecht. Men moet dit aan hel beleid der agenten overlaten. Mevrouw VAN ITALLIE betreurt het, dat het praeadvies op haar simpel voorstel om de Sleenslraat Jan Stecnslraat te noemen nog niet is verschenen. Waarom moet daar op nu een praeadvies worden uitgebracht. Als de Jan Steententoonslelling gesloten cn vergelen is is de actualiteit er af. De VOORZITTER ziet dit laatste niet in. Bovendien is hel nog niet zoo zeker dat de door mevrouw Van Itallie bedoelde straat bij voorkeur in Jan Stecnslraat moet worden herdoopt. Daarvoor wenscbcn B. on W. wel nader door ter zake kuridigen tc worden in gelicht. Maar wil mevrouw nu over het voorstel stemmen, is het hem ook goed. Mevrouw wil dit nu niet De heer DUBBELDEMAN heeft gelezen dat de Haagsche tram bij het binnenkomen der stad een anderen weg zal kiezen en vraagt wat daarvan aan is? Vi VOORZITTER zal daarover in de zit ting van a.s. Dinsdag liefst in gesloten zit ting inlichtingen geven. De heer GROENEVELD heeft opgemerkt, dat er een stuk grond gevoegd is bij het La boratorium tegenover bet Steenschuur aan de Langebrug en meent dat daarover nog geen besluit is gevallen. De VOORZITTER antwoordt dat dit wel het geval is al vele jaren geleden. Er is toen met het Rijk een schikking getroffen Verder vraagt dc heer GROENEVELD wanneer de nieuwe verordening inzake den markt- cd havendienst .eens aan de orde zal komen. De VOORZITTER antwoordt dat de ont werp-verordening juist van de Commissie voor- de Huishoudelijke verordeningen is teruggekomen. De behandeling in den Raad kon nu weldra tegemoet gezien worden. Hierna sluiting. Kaar het Engelsch van JUSTUS MILE FOSMAN. Door J. S. 55) Hel meisje sprong plotseling op cn keek hem woedend aan. In haar eene hand hieid ze een klein zakdoekje, waarmee ze haar neu3 en haar natte oogen telkens alvcegde. Von Alldorf deed van schrik een stap terug. „Vertel het ze eens, als je durft,™ ziep ze lit. „Dan spreek ik nooit meer tegen s. Nooil meerl" Kolonel Von Alldorf zuchtte en schudde het hoofd. „Helaas, mademoiselle," plaagde hij, „ik schijn de vrouwen heel slecht le kennen. 6e 3oen altijd zulke onbegrijpelijke tngen, Eutke onverwachte dingen. Ik dacht niet, dat u er boos om zou zijn. als ik den heeren hertelde, dat u om hen tranen gestori bad." Het meisje keek hem zachter aan en Eumlachte een weinig. „U zegt de waarheid, mijnheer,™ zei ze 2acht, „als n toeslemt weinig van vrouwen je welen. Zoo weinig, zoo bedroefd veinig Jent u ze. Maar it zou toch niet willen, dat u ze beter kende. Ik vind het wel aar dig in u, dat u ze niet kent Ach, tk huilde j^et over het gevaar, daf die andere heeren Joopenr Neen, neen! zei ze, toen hij opeens L haar toé wilde feomen, „Maar we moeien hier niet over ons zelf staan te spreken, terwijl die arme Eleanor in de banden van die schurken is. Dal is zelf zuchtig en harteloos. U moet haar eerst redden en dan Weer snikte zij „O!" zei ze, „ik vind hel zoo verschrik kelijk. kolonel, mijn kolonel, dal u zoo uw leven gnat wagen, als u moet doen." Zij kwam naar hem toe en legde haar hand op zijn arm. „Zult u voorzichtig zijn?" smeekte ze. „Zult u zich niet meer blootstellen dan noo dig is? Zult u zorgen ongedeerd bij me terug ie komen? Ach, ik mag zoo niet spreken. Ik mag uw moed niet verkleinen en uw arm slapper maken. Ik moest zoo niet spreken tot u. mijn soldaat" Zij wilde weer van hem weg gaan. maar Von Altdorf verzamelde weer al zijn moed. greep de beide handen en kusle ze. ..Uw soldaat, mademoiselle? U w soldaat? Zeker zal ik tot u terug komen. Denkt u, dat iets mij nu nog zou kunnen deren? Uw soldaat?" Ze ging weer voor de piano zitten en weende. Maar niet van verdrieL „Ik moet gaan, mademoiselle," zei de kolonel. ..Wilt ge, vóór ik heenga, oog eens voor me zingen? Die oude minnezang, dien ge laatst voor me gezongen hebt?" En ze zong hetzelfde zoete lied weer voor hem, en Von Altdorf stond naast haar met gebogen hoofd Toen het uit was. Luchtte hij diep en richtte zich op. Hij was weer de de soldaat. „Goeden nacht, mademoiselle," zeide hij glimlachend. „De Prinses zal over een uur. of hoogstens twee uur, bij u zijn en ik zal u morgen weerzien. Goeden nachtt" 'Vaar- op miss Mannering, een van die vreemde wezens, waarvan Von Alldorf maar geen hoogte kon krijgen, opnieuw begon le schreien, en toen te glimlachen, en toen weer le schreien. Von Altdorf liep den tuin door ?n klom het raam binnen. Zijn gezicht stond zoo stralend, dat Mac ICensie weer begon te lachen. Maar Denis' gezicht werd reucig. Hij rees op en ging voor zijn wapenverza- meling staan. Ik denk, dat Denis eerst op Jat oogenbiü toen hij Von Altdorfs gezicht zag, zich voor stelde wat de onderneming, die wij gingen aanvangen, voor hem beteekende. De red ding van de "Prinses bracht haar terug aan haar echtgenoot, en zoodra ze weer in veiligheid was, zou hij zelfs niet meer de voldoening hebben voor haar le K>jea werken en vechten. De inspanning van de laatste week, die al zijn energie had ge vergd om de vrouw te kunnen redden, die hij liefhad, was oorzaak geweesl, dal hij zich niet de vraag had gesteld: „En 'an?" Die vraag kwam nu tol hem; maar hij schudde hel van zich af en koerde zich lot ons: „Laten we ons gereed maken, heeren," zeide hij ernstig. „Gij hebt uw revolvers, maar nog eens. denkt er om, dal zij er zijn om er mee te dreigen, niet om er mee te schieten. We vechten alleen met sta ai en maken zoo weinig gerucht als maar mogelijk is. Kie3l u ieder een zwaard. Hier is mijn speelgoed." •Hij liet een langen lichten dogen zien, een prachtstuk van Spaanseh maaksel. „We kunnen de wa?en9 onder onze regen jassen verbergen." zei hij. „Het weder werkt daartoe mee vannacht Als ik o was, zou ik scherpe degens nemenliever dan d:e zwaarden. Zij zullen zich met sabels verde digen, denk ik, want ik heb daar in de ka mer sabels zien hangen. Daartegenover <s men met een degen altijd in het voordeel, omdat men er zooveel vlugger mee kan zijn. Heb je de dievenlantaarn, Von Aildorf? Ben je klaar Teddy? Vooruit dan!" Slechts drie van ons namen deel aan de onderneming: Von Altdorf. Denis en ik Den Prins, hoe slerk hij er op had aangedrongen en hoezeer hij er ten slolle om gesmeekt had, wilden we niet meenemen, want zijn leven mocht niet in gevaar worden gebracht Mac Kensi»3 had nooit vechten geleerd ert was er bovendien te oud voor. We drukleD den Prins en den ouden Mac Ken9ie stevig de hand. Een plolselinge ernst was over ons gekomen; we wisten, dat wo elkaar wellicht nooit zouden w herzien. Toen stapten we mei ons drieén naar buiten, in den regenachtigen nacht. We liepen voort onder de druipende hoo rnen. lot we Ïang3 een rij huurrijtuigen kwa men, wier gele lantaarns de glimmende stralen beschenen. „Ik veronderstel," zei Denis, „dat we het best zullen doen door met een rijtuig naar den ingang van het slop te gaan en het daar te laten wachten." „Ik zou hel beter vinden.er mee lol ,aan de deur te gaan," zeide ik. „Het zal den schijn hebben, alsof we huurders ;ijn, die laat thuis komen We laten het rijtuig kee ren, zoodal het klaar staat om weg te jden. als wij mei de Prinses Daar buiten komen. Als we vervolgd wordon, hebben we .tan een bel ere kans om te ontkomen." „Zoo is het beter." zei Denis. „Teddy, je hebt een helder oogenblik Kom dan nee!" We slapten op een rijtuig af en zochten den koetsier, die binnen in zijn wagen zat te slapen Ik schaam mij niet. te bekennen, u hef alles lang voorbij is, dat mijn hart klopte en mim adem vlugger ging. toen we h°l uwe slop inreden met pistolen in onze zakken en degen9 onder onze jassen Het leek toch wel een zonderling ding. dat we daar "ingen doen midden in het vreedzame Parijs en op het eind van de negentiende eouwl tk moest telkens denken, dat hel een soort grap was, eên maskerade, waarover we latei prpt zxni- den hebben. Maar dan voelde ik weer slerk, dat hel heel iels anders is. een aanslag le beramen op een gezellige kamer, n.et ver standige, vroolijke vrienden, dan db*n aan slag uit te voeren in hel holst van den som beren nacht, met het doodsgevaar voor oogen. Het rijtuig hield stil. We slapten uit, ga» ven zacht den koetsier onze orders en lrok« ken aan dc bel. Ieder huis te Parij9 heeft een concierge, die verplicht is 's nachts goed te sluiten en de bewoners alleen toe te laten, als ze ge beld hebben. Iedere huurder nno"t. us hij thuiskomt en het is nog vroeg, door ce con cierge worden herkend. Ligl deze al le bed, dan trekt ze uit baar bed met een touw de deur open en de binnenkomende is verplicht zijn naam te noemen en de deur le sluiten. Wij moesten (weemaal bellen voor de con cierge wakker werd en aan hel touw Irck, In de groole poort sprong een kleine deur. open. „Steinbrüche. madamel" zei Den»s soir, madame!" en we slopen op onze leencu voort tot aan het trapportaal. „Jassen uil," fluisterde Denis „Degen? klaar, en pi?tolen? Brandt je lantaarn, Von Altdorf? .Wacht een oogenblik." (Wordt vervolgdF. f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5