EISCHT GOEDE KWALITEIT
De Hot der Leugenen
DUS^EISCH'
Tweede Blad
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
No. 2038».
LëiuSoH uMbDLHL., iiijiüoag 31 Augustus
Anno 1926.
(Vervolg van gisteren).
13o. Voorstel om goed te keuren, dat over
het jaar 1925 voor normale uitbreidingen
Öer Gasfabriek f 90.000 en der Electriciteits-
fabriek f 117.000 is besteed. (162)
Conform besloten.
14o. Voorstel tot vaststelling van een
Overeenkomst tot wijziging en aanvulling
van de op 10/11 Augustus 1921 met de ge
meente Zevenhuizen gesloten overeenkomst,
betreffende de levering, van electricileit aan
die gerpeente. (163
Conform besloten.
15o. Voorstel om Burg. en Welh. te mach
tigen tot wijziging van de met Curatoren der
Rijks-Universiteit gesloten overeenkomst in
zake de beschikbaarstelling van 20 plaatsen
in het Sanatorium voor Zenuwlijders „Rhijn-
geest", ten behoeve van het onderwijs in de
neurologie. (167)
Conform besloten.
16o. Voorstel tot vaststelling van den leg
ger van wegen en voetpaden in deze ge
meente. (170)
Conform besloten.
17o. Voorstel tot ondershandsche opdracht
van het maken van den onderbouw van ge
wapend beton voor het hoofdrioolgemaal der
centrale rioleering aan den Maresingel, met
bijbehoorende werken, aan de N.V. Rijnland-
Bche Betonbouw-Maatschappij. (168)
Conform besloten.
18o Verzoekschrift in zake schoolgeld
Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst
1924/T1925. (171)
Goedgekeurd.
19o. Voorstel tot het instellen van een
rechtsvordering tegen K. L. van Duuren Lzn.
tot vergoeding van schade wegens aanrij
ding van een lantaarnpaal. (178)
De heer GROENEVELD heeft geen be
zwaar. Gaarne zou hij echter den uitslag van
zulke processen vernemen, en dat gebeurt
totnutoe niet
De VOORZITTER zegt dat het meestal niet
tot een proces komt. Overigens worden de
meeste gewonnen en kan men bij de posten
de gevraagde som vinden. Bij een proces
yan beteekenis hoort men vanzelf.
Als processen verloren gaan, willen B. en
,W. echter wel kennis geven.
Conform wordt dan besloten.
20o. Voorstel tot wijziging van het Raads
besluit van 17 December 1923. in zake het
gemeentelijk woningbouwplan nabij den
Haagweg. (161)
Conform besloten.
21o. Voorstel tot verlenging van den ter
mijn van ontruiming van verschillende on-
oewoonbaar verklaarde woningen. (172)
De heer DUBBELDEMAN zegt, dat
meestal zijn fractie in deze materie meegaat,
doch nu niet, daar de voorstellen z. i. on
juist, onvolledig en misschien nog meer zijn.
Den raadsleden wordt de indruk gegeven,
'dat men aan het reslantje bezig is, doch de j
werkelijkheid is anders, gelijk hem bleek,
toen hij inlichtingen vroeg bij de bouwcom-
missie. Van ontruiming van onbewoonbaar j
i'erklaarde woningen is long niet die sprake;
66 zijn er, zegt hij, weer bewoond, die ont
ruimd heetten. Dat is, meent hij, ook in
slrijd met de wet, waartoe de voorzitter ook
niet mag meehelpen. Daarom kan hij aan dit
voorstel niet meehelpen, althans vandaag
niet
De heer v. STRALEN meent, dat nu de
woningen wederrechtelijk worden bewoond
en B. en W. dus zoodoende ze ieder oogen-
blik kunnen doen ontruimen, hetgeen niet
kan bij verlenging van den termijn. Op zich
zelf gunstiger. Het bewijst echter, zooals zijn
partijgenoot zei. dat de cijfers van B. cn W.
niet juist zijn en te optimistisch.
Kan Bouw- en Woningtoezicht, dal we
derrechtelijk verhuren niet beletten, b v.
door een waarschuwingsbord? Is hel toe
zicht van die zijde misschien minder scherp,
waar vele woningen zijn afgekeurd legen den
zin van Bouw- en Woningtoezicht in?
De VOORZITTER raadt den heer Van
Stralen aan niet te insinueeren. Dit laatste
is onjuist
De heer WITMANS is met den heer D.
principieel eens, dat dit voorstel onvolledig
is. Uit ervaring weet hij echter, dat clan
destien menschen uit een slechtere onbe
woonbaar verklaarde woning worden ge
bracht in een beter onbewoonbaar verklaar
de. Alleen door bouw met meesten spoed
van woningen van hoogstens f2.50 per week
komt men er z. i. uit Hij «dringt ook aan op
aanhouden van dit punt
De heer ZUIDEMA merkt op, dat tegen dit
voorstel zelf geen enkel argument is gebe
zigd. Het te berdev gebrachte gaat buiten het
voorstel om.
Wethouder MULDER is het met den heer
Zuideraa eens. Moet nu officieel in de stuk
ken staan, dat 68 niea 6G ontruimde
woningen clandestien weer zijn betrokken?
Moet dien menschen verboden worden een
dak boven het hoofd te hebben, zooals an
ders het geval zou zijn, daar ze geen woning
kunnen vinden of dit niet willen? Voor deze
menschen zijn er inderdaad nog geen vol
doende woningen, hoeveel men hier ook doet
ook in vergelijking met elders. We gaan ech-
tei geregeld vooruit. Voor zoo'n verbod deinst
spr. nog terug en dat alleen zou baal geven,
geen waarschuwingsborden etc., waarom ge
lachen wordt.
Er is z. i. tegen dit voorstel niets in te
brengen.
De VOORZITTER meent ook. dat tegen het
voorstel zelf niets is in te brengen. Alle ge
gevens zijn eerlijk verstrekt, niets is achter
gehouden. Ook het cijfer 68 is genoemd in
de stukken in de leeskamer. Dat deze weer
bewoond zijn, is legen den zin van B. en W.,
die practisch niets kunnen dan uitzetten met
geweld. Wil men dat?
Elders gaat het krot-opruimen heel wat
langzamer en het werkelijk ontruimd blij
ven is hier eveneens beter. Laten wij op
dezen weg kalm doorgaan.
Voor een kleine categorie menschen van
dit geslacht zal t men nooit woningen kun
nen bouwen, dat moet niet uit 't oog worden
verloren. Het komende geslacht zal men
moeten opvoeden in dezen.
De heer DUBBELDEMAN geeft toe, dat de
Voorzitter voor een deel hem overtuigd
heeft door veel van het wrange weg te
nemen, maar er is toch nog wel iets te zeg
gen: opnieuw blijkt, dat er woningtekort is.
Leiden mag een goed voorbeeld zijn, men
is er hier nog lang niet. Vele van deze wo
ningen zijn nog minder dan zwijnenstallen.
(Tal van interrupties en ontkenningen)
Z. i. moet de bouwpolilie zorgen, dat een
ontruimde woning ontruimd moet blijven.
De VOORZITTER: zeker met geweld en
dan hier opspelen.
De heer DUBBELDEMAN: dat zou u nog
moeten afwachten. Vele menschen moeten
legen zichzelf beschermd worden.
Waar het hem om te doen is, is snellere
bouw en daarop blijft hij met klem aan
dringen. Met den nu voorgeslelden bouw is
men er z. i. nog niet.
Gezien hetgeen de Voorzitter zeide, zal hij
thans vóór stemmen.
De heer ZUIDEMA meent, dat de heer D.
de zaak wel wat te eenvoudig stelt door te
zeggen: bouw meer. Er zijn nog menschen,
die blijkbaar weinig geven hoe ze wonen.
Zie ook naar Den Haag. De menschen moe
ten eerst worden opgevoed. Langzamerhand
zal men er moeten komen.
De heer v. STRALEN meent, dat er toch
huizen bij de onbewoonbaar verklaarde zijn,
die beslist onbewoond moeten blijven.
De VOORZITTER wil dat in de practijk
gaarne zien toegepast. Hij ziet geen kans
er toe.
De lieer v. STRALEN blijft er overigens
bij, dat het publiek niet volledig is ingelicht,
dat immers niet tot de leeskamer toegang
heeft.
De VOORZITTER zegt, dat dal toch altijd
zoo is bij ieder punt
De heer BERGERS zegt. dat de heer D. er
practisch niets van weet. Velen kunnen niet
meer betalen dan f 1 tot f 2 en zoolang voor
die prijzen geen woning is te krijgen, is men
er niet.
De heer DUBBELDEMAN: Of er dus ook
woningtekort is.
De heer WITMANS dringl nogmaals aan
op spoed ten aanzien van het resultaat der
woningtelling.
De VOORZITTER zegt, dat de heer W.
heel goed weet, dat het getraineerd wordt
legen zijn wil en macht in.
Het voorstel wordt dan z. h. st. aangeno
men.
22o. Voorstel:
a. tot hel verleenen van een extra-bijdrage
aan de woningbouwvereeniging „Tuin-
stadswijk", als tegemoetkoming in de
kosten van aanleg van de Koninginne-
laan;
b. tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat. (173)
Conform besloten.
23o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de meerdere kosten
van verbetering van den Rijnsburgerweg
tusschen de Poelbrug cn den Warmonder-
weg. ^(169)
De heer SCHüLLER zegt, dal herhaalde
lijk blijkt hoe eerst terzijde gewezen opmer
kingen der S.DA.P. toch ten slotte blijken
te zijn gevolgd. Zoo ook hier ten aanzien van
zijn voorganger v. d. Heuvel.
Hij vraagt e.enige nadere toelichting hoe de
meerdere kosten zijn ontstaan etc. b.v. ten
aanzien van brugverlaging.
Wethouder MULDER zegt, dat die brug-
verlaging later beter bleek, hoe verder hier
en daar nog wat werd verminderd etc. 'I Is
alles in de stukken te vinden.
Deze meerdere kosten zijn z. i. alleszins
verantwoord.
Wanneer de heer SCHüLLER nogmaals
aandringt te welen, waarom de brug eerst
later verlaagd werd. zegt de WETHOUDER,
daf dit kwam door het aanvankelijk verzet
van Rijnland, dat ten slotte nog werd over
wonnen. Hij wil daarop niet dieper ingaan.
Conform wordt dan besloten.
24o. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 14 November 1918 ^Ge
meenteblad No. 43), regelende de samen
stelling van de bureaux van Gemeentewer
ken, van den Gemeentelijken Reinigings- en
Ontsmettingsdienst en van het Bouw en
Woningtoezicht (165)
De heer KOOISTRA beaamt dal uitbrei
ding noodig is, maar dat reorganisatie
noodig is en het reorganisatie-plan zou hij
gaarne nader willen zien uiteengezet; ook
persoonlijk valt er nog wel iets te zeggen.
Is daarom een geheime vergadering niet
beter?
De heer SIJTSMA sluit zich aan bij den
heer Kooistra. De heer Wijnen acht hij toch
goed voor zijn werk berekend en waarom
hem dan een chef gegeven? -
De VOORZITTER stelt voor geheime zit
ting over dit punt aan *t eind der agenda.
25o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de kosten van dem
ping en rioleering van een gedeelte sloot
langs de Os- en Paardcnlaan en van het
verbreeden en bestraten van een gedeelte
dier laan. (179)
Conform besloten.
26o. Praeadvies op de molie-Groeneveld,
inzake het maken van een keerplaats voor
voertuigen op de Rijn- en Schiekade, cn
voortzetting van dc behandeling van het
desbetreffend adre3 van de Leidsche Koet-
siersvereeniging „Verbetering zij ons Stre
ven". (116 en 174)
De heer GROENEVELD meent dal een
keerplaats is te maken even over de eerste
jaagbrug. Hetgeen B. en W. voorstellen is
z.i. nutteloos, want daar is al een keer
plaats en mei hem is de vereeniging het
eens. Deze f 300 is weggegooid werk. Dal
op één K.M. afstand niet is te keeren, moet
z.i. verbeterd worden en de eenige plaats
is de door hem aangegevene. De sloot zal
dan onteigend moeten worden, waartegen
een eigenaar zich verzet, dien spr. een
dwarsdrijver noemt. Wie is dat? Is ook
juist dat op die sloot een bouwverbod-
serviluul rust?
Door het opruimen van eenige voortui
nen zou ochter ook een uitweg zijn te vin
den, dat erkent hij. Dat moeten B. en W.
maar uitzoeken. Hij handhaaft zijn motie
van destijds in dezen.
De heer COSTER sluit zich aan bij den
heer G 's Winters is het gevaarlijk te kee- i
ren op het punt van B. en W.
Wethouder MULDER releveert even den
gang van zaken met dit voorstel. Het groole
nut van zoo'n keerpunt ziet spr. niet in.
't Gaal practisch om een V» K.M Moei voor
de enkele auto. die er komt en het enkele
rijtuig daarvoor zooveel geld worden uit
gegeven?
Wie die dwarsdrijver is, weet spr. niet
cn 't interesseert hem niet ook.
De heer GROENEVELD vraagt of een
bouwverbod ligt op die sloot, of er een
straat is geprojecteerd bij het uitbreidings
plan?
De WETHOUDER weel dat nu niet. Wal
komt hel er op aan?
9902
RECLAME.
JKRumL
rRCONOMtj"!
DE zwaarSTE
De heer GROENEVELD zegt. dat de wet
houder niets weet, wat hij hoorde te weten,
waardoor de zaak niet goed is te behande
len. 't Komt er wel op aan. Nogmaals ver
dedigt hij zijn motie.
De heer EERDMANS betreurt'den onaan-
genampn toon der discussie, waardoor B. en
W. als 't ware tot 9chcrper verzet worden
gedreven. Op zich zelf is hij het met den
heer Gr. eens. Een keerpunt acht hij zeer
gcwenschl.
Ook de heer SCHüLLER steunt de motie
Groenevcld.
De VOORZITTER ziet niet in de nood
zakelijkheid van zoo'n keerpunt op deze
straat, waar geen achterland bij is. 'I Is
zuiver een particulier belang van enkele
personen.
Dc heer GROENEVELD noemt de Rijn
en Schiekade in tegenstelling druk en dat
motiveert zijn motie.
De motie-Groeneveld wordt aangenomen
met 1312 stemmen.
Voor dé S. D. A. P en de hcèren Cosier,
Whitmans, Sijtsma, Eerdmans en mevr.
v. Itallie.
27o. Praeadvies op het voorslel-Schüllcr,
inzake de bestraling van het Utrechlsche
Jaagpad. (164)
De heer SCHüLLER zal zich er thans bij
neerleggen al blijft hij overtuigd, dat in dit
geval ook straks zal blijken, dat de wijs
heid de zuinigheid bedriegt.
Hierop gaat de raad in geheime zitting.
Na heropening der openbare vergadering
vroeg de heer KOOISTRA nog even het
woord. Hij wenschle dat B. en W. dit voor
stel ^puden terugnemen, totdat een deskun
dig rapport over de voorgenomen evenlueele
reorganisatie van de bestralingen was uitge
bracht men zou dan eerst kunnen uilmaken
of in verband daarmede een technisch
ambtenaar le klasse noodig is.
De heer DUBBELDEMAN meent ook dat
het hier een zaak is die niet één persoon
betreft Als men de bcstratingswijzc rcorga-
nisecren wil kan het plan daartoe eerst ge
maakt worden. Daarna kan men over een
ambtenaar spreken.
De heer VAN DER HEIJDEN verklaart dat
hij na de verkregen inlichtingen voor het
voorstel van B. en W. zal stemmen.
De VOORZITTER zegt nog dat men niet
aan de reorganisatie van dezen dienst kan
beginnen voor een ambtenaar die daarvoor
is aangewezen dc hccle zaak heeft bestu
deerd cn advies daarvoor heeft uitgebracht.
Ook bij andere diensten is dit zoo gegaan.
Hierna wordt tot stemming overgegaan.
Het voorstel van B. en W. wordt aangeno
men met 20 tegen 5 stemmen.
Tegen stemmen de hecren Groenevcld,
Kooistra, Eikerbout, Sijtsma cn Dubbcldc-
man.
Hierna wordt het woord gegeven aan den
heer ZUIDEMA, die wegens zijn vertrek uit
dc gemeente als lid van den Raad heeft be
dankt. Als een schaduwzijde van dit heen
gaan, bescho'uwt hij vooral zijn scheiden
van den gemeenteraad. Hij heeft steeds met
genoegen de vergaderingen bijgewoond.
Vaak bestond er versclul van meening tus
schen hem en andere leden, maar hij heeft
daarbij nooit bedoeld personen te treffen, het
ging steeds om de zaak, zooals bij die van
zijn standpunt zag. Hij sprak den wensch uit
dat dit College onder Gods zegen moge blij
ven arbeiden in het belang der gemeente,
onder de eminente leiding van zijn voorzit
ter en dankte ook de ambtenaren der ge
meente voor den steun, dien hij van hen
mocht ondervinden, om te besluiten met de
beste wcnschen uit te spreken voor den groei
cn den bloei der gemeente Leiden.
(Applaus der vergadering).
Dc VOORZITTER namens den Raad spre»
kende, zeide het heengaan van den heoi
Zuidema te betreuren. Gij waart den waar-
digen opvolger van den heer Pera, die hier
vele jaren zitting had en gij hebt u als hij
steeds slagvaardig getoond, aldus de voor
zitter. Daarvan getuigen de vele rede voorin
gen door u gehouden. Gij wist als gij werd
aangevallen terug te slaan. (Geroep Ook aan
te vallen). Doch zooals gij het zelf hebt ge
zegd het was niet uw doel iemand persoon
lijk te treffen. Gij waart een partijman, maar
niet handelend uit eerzucht, of om uw in
zicht door te drijven, maar, omdat volgens
uwe overtuiging uw partijstandpunt het
beste was. Daarom betreuren wij uw heen
gaan en spreken den wensch uit dat het u
cn uw gezin in uw nieuwen werkkring goed
rnag gaan en dat God met u en dc uwen zij.
Ook op deze toespraak volgde een warm
applaus.
Rondvraag.
De heer COSTER verzoekt den voorzitter
als hoofd der politie-den verkeersagenten op
te dragen dat zij niet het publick inlichtin
gen geven over den weg. Bij de vele vreem
delingen die hier komen gebeurt dit dikwijls
en daardoor worden zij afgeleid van hun
eigenlijk werk.
De VOORZITTER meent, dat, hoewel er
in theorie veel voor het standpunt van den
heer Coster is te zeggen, het in de practijk
niet opgaat. Als de heer C. in het buitenland
was en naar den weg vroeg, zou hij ook nipt
graag afgewezen worden In Londen waar
het verkeer zooveel drukker is helpt de ver
keersagent ook wel de menschen terecht.
Men moet dit aan hel beleid der agenten
overlaten.
Mevrouw VAN ITALLIE betreurt het, dat
het praeadvies op haar simpel voorstel om
de Sleenslraat Jan Stecnslraat te noemen
nog niet is verschenen. Waarom moet daar
op nu een praeadvies worden uitgebracht.
Als de Jan Steententoonslelling gesloten cn
vergelen is is de actualiteit er af.
De VOORZITTER ziet dit laatste niet in.
Bovendien is hel nog niet zoo zeker dat de
door mevrouw Van Itallie bedoelde straat bij
voorkeur in Jan Stecnslraat moet worden
herdoopt. Daarvoor wenscbcn B. on W. wel
nader door ter zake kuridigen tc worden in
gelicht. Maar wil mevrouw nu over het
voorstel stemmen, is het hem ook goed.
Mevrouw wil dit nu niet
De heer DUBBELDEMAN heeft gelezen
dat de Haagsche tram bij het binnenkomen
der stad een anderen weg zal kiezen en
vraagt wat daarvan aan is?
Vi VOORZITTER zal daarover in de zit
ting van a.s. Dinsdag liefst in gesloten zit
ting inlichtingen geven.
De heer GROENEVELD heeft opgemerkt,
dat er een stuk grond gevoegd is bij het La
boratorium tegenover bet Steenschuur aan
de Langebrug en meent dat daarover nog
geen besluit is gevallen.
De VOORZITTER antwoordt dat dit wel
het geval is al vele jaren geleden. Er is toen
met het Rijk een schikking getroffen
Verder vraagt dc heer GROENEVELD
wanneer de nieuwe verordening inzake den
markt- cd havendienst .eens aan de orde zal
komen.
De VOORZITTER antwoordt dat de ont
werp-verordening juist van de Commissie
voor- de Huishoudelijke verordeningen is
teruggekomen. De behandeling in den Raad
kon nu weldra tegemoet gezien worden.
Hierna sluiting.
Kaar het Engelsch van
JUSTUS MILE FOSMAN.
Door J. S.
55)
Hel meisje sprong plotseling op cn keek
hem woedend aan. In haar eene hand hieid
ze een klein zakdoekje, waarmee ze haar
neu3 en haar natte oogen telkens alvcegde.
Von Alldorf deed van schrik een stap
terug.
„Vertel het ze eens, als je durft,™ ziep ze
lit. „Dan spreek ik nooit meer tegen s.
Nooil meerl"
Kolonel Von Alldorf zuchtte en schudde
het hoofd.
„Helaas, mademoiselle," plaagde hij, „ik
schijn de vrouwen heel slecht le kennen. 6e
3oen altijd zulke onbegrijpelijke tngen,
Eutke onverwachte dingen. Ik dacht niet,
dat u er boos om zou zijn. als ik den heeren
hertelde, dat u om hen tranen gestori bad."
Het meisje keek hem zachter aan en
Eumlachte een weinig.
„U zegt de waarheid, mijnheer,™ zei ze
2acht, „als n toeslemt weinig van vrouwen
je welen. Zoo weinig, zoo bedroefd veinig
Jent u ze. Maar it zou toch niet willen,
dat u ze beter kende. Ik vind het wel aar
dig in u, dat u ze niet kent Ach, tk huilde
j^et over het gevaar, daf die andere heeren
Joopenr Neen, neen! zei ze, toen hij opeens
L haar toé wilde feomen, „Maar we
moeien hier niet over ons zelf staan te
spreken, terwijl die arme Eleanor in de
banden van die schurken is. Dal is zelf
zuchtig en harteloos. U moet haar eerst
redden en dan
Weer snikte zij
„O!" zei ze, „ik vind hel zoo verschrik
kelijk. kolonel, mijn kolonel, dal u zoo uw
leven gnat wagen, als u moet doen."
Zij kwam naar hem toe en legde haar
hand op zijn arm.
„Zult u voorzichtig zijn?" smeekte ze.
„Zult u zich niet meer blootstellen dan noo
dig is? Zult u zorgen ongedeerd bij me
terug ie komen? Ach, ik mag zoo niet
spreken. Ik mag uw moed niet verkleinen
en uw arm slapper maken. Ik moest zoo
niet spreken tot u. mijn soldaat"
Zij wilde weer van hem weg gaan. maar
Von Altdorf verzamelde weer al zijn moed.
greep de beide handen en kusle ze.
..Uw soldaat, mademoiselle? U w soldaat?
Zeker zal ik tot u terug komen. Denkt u,
dat iets mij nu nog zou kunnen deren? Uw
soldaat?"
Ze ging weer voor de piano zitten en
weende. Maar niet van verdrieL
„Ik moet gaan, mademoiselle," zei de
kolonel. ..Wilt ge, vóór ik heenga, oog eens
voor me zingen? Die oude minnezang, dien
ge laatst voor me gezongen hebt?"
En ze zong hetzelfde zoete lied weer voor
hem, en Von Altdorf stond naast haar met
gebogen hoofd Toen het uit was. Luchtte
hij diep en richtte zich op. Hij was weer de
de soldaat.
„Goeden nacht, mademoiselle," zeide hij
glimlachend. „De Prinses zal over een uur.
of hoogstens twee uur, bij u zijn en ik zal
u morgen weerzien. Goeden nachtt" 'Vaar-
op miss Mannering, een van die vreemde
wezens, waarvan Von Alldorf maar geen
hoogte kon krijgen, opnieuw begon le
schreien, en toen te glimlachen, en toen
weer le schreien.
Von Altdorf liep den tuin door ?n klom
het raam binnen. Zijn gezicht stond zoo
stralend, dat Mac ICensie weer begon te
lachen. Maar Denis' gezicht werd reucig.
Hij rees op en ging voor zijn wapenverza-
meling staan.
Ik denk, dat Denis eerst op Jat oogenbiü
toen hij Von Altdorfs gezicht zag, zich voor
stelde wat de onderneming, die wij gingen
aanvangen, voor hem beteekende. De red
ding van de "Prinses bracht haar terug aan
haar echtgenoot, en zoodra ze weer in
veiligheid was, zou hij zelfs niet meer de
voldoening hebben voor haar le K>jea
werken en vechten. De inspanning van de
laatste week, die al zijn energie had ge
vergd om de vrouw te kunnen redden, die
hij liefhad, was oorzaak geweesl, dal hij
zich niet de vraag had gesteld: „En 'an?"
Die vraag kwam nu tol hem; maar hij
schudde hel van zich af en koerde zich lot
ons:
„Laten we ons gereed maken, heeren,"
zeide hij ernstig. „Gij hebt uw revolvers,
maar nog eens. denkt er om, dal zij er zijn
om er mee te dreigen, niet om er mee te
schieten. We vechten alleen met sta ai en
maken zoo weinig gerucht als maar mogelijk
is. Kie3l u ieder een zwaard. Hier is mijn
speelgoed."
•Hij liet een langen lichten dogen zien,
een prachtstuk van Spaanseh maaksel.
„We kunnen de wa?en9 onder onze regen
jassen verbergen." zei hij. „Het weder werkt
daartoe mee vannacht Als ik o was, zou ik
scherpe degens nemenliever dan d:e
zwaarden. Zij zullen zich met sabels verde
digen, denk ik, want ik heb daar in de ka
mer sabels zien hangen. Daartegenover <s
men met een degen altijd in het voordeel,
omdat men er zooveel vlugger mee kan zijn.
Heb je de dievenlantaarn, Von Aildorf?
Ben je klaar Teddy? Vooruit dan!"
Slechts drie van ons namen deel aan de
onderneming: Von Altdorf. Denis en ik Den
Prins, hoe slerk hij er op had aangedrongen
en hoezeer hij er ten slolle om gesmeekt
had, wilden we niet meenemen, want zijn
leven mocht niet in gevaar worden gebracht
Mac Kensi»3 had nooit vechten geleerd ert
was er bovendien te oud voor.
We drukleD den Prins en den ouden Mac
Ken9ie stevig de hand. Een plolselinge ernst
was over ons gekomen; we wisten, dat wo
elkaar wellicht nooit zouden w herzien.
Toen stapten we mei ons drieén naar buiten,
in den regenachtigen nacht.
We liepen voort onder de druipende hoo
rnen. lot we Ïang3 een rij huurrijtuigen kwa
men, wier gele lantaarns de glimmende
stralen beschenen.
„Ik veronderstel," zei Denis, „dat we het
best zullen doen door met een rijtuig naar
den ingang van het slop te gaan en het daar
te laten wachten."
„Ik zou hel beter vinden.er mee lol ,aan
de deur te gaan," zeide ik. „Het zal den
schijn hebben, alsof we huurders ;ijn, die
laat thuis komen We laten het rijtuig kee
ren, zoodal het klaar staat om weg te jden.
als wij mei de Prinses Daar buiten komen.
Als we vervolgd wordon, hebben we .tan een
bel ere kans om te ontkomen."
„Zoo is het beter." zei Denis. „Teddy, je
hebt een helder oogenblik Kom dan nee!"
We slapten op een rijtuig af en zochten
den koetsier, die binnen in zijn wagen zat
te slapen
Ik schaam mij niet. te bekennen, u hef
alles lang voorbij is, dat mijn hart klopte en
mim adem vlugger ging. toen we h°l uwe
slop inreden met pistolen in onze zakken en
degen9 onder onze jassen Het leek toch wel
een zonderling ding. dat we daar "ingen
doen midden in het vreedzame Parijs en op
het eind van de negentiende eouwl tk moest
telkens denken, dat hel een soort grap was,
eên maskerade, waarover we latei prpt zxni-
den hebben. Maar dan voelde ik weer slerk,
dat hel heel iels anders is. een aanslag le
beramen op een gezellige kamer, n.et ver
standige, vroolijke vrienden, dan db*n aan
slag uit te voeren in hel holst van den som
beren nacht, met het doodsgevaar voor
oogen.
Het rijtuig hield stil. We slapten uit, ga»
ven zacht den koetsier onze orders en lrok«
ken aan dc bel.
Ieder huis te Parij9 heeft een concierge,
die verplicht is 's nachts goed te sluiten en
de bewoners alleen toe te laten, als ze ge
beld hebben. Iedere huurder nno"t. us hij
thuiskomt en het is nog vroeg, door ce con
cierge worden herkend. Ligl deze al le bed,
dan trekt ze uit baar bed met een touw de
deur open en de binnenkomende is verplicht
zijn naam te noemen en de deur le sluiten.
Wij moesten (weemaal bellen voor de con
cierge wakker werd en aan hel touw Irck,
In de groole poort sprong een kleine deur.
open.
„Steinbrüche. madamel" zei Den»s soir,
madame!" en we slopen op onze leencu
voort tot aan het trapportaal.
„Jassen uil," fluisterde Denis „Degen?
klaar, en pi?tolen? Brandt je lantaarn, Von
Altdorf? .Wacht een oogenblik."
(Wordt vervolgdF. f