De Hot der Leugenen
No. 20360.
LEIDSCH DAGlBLAD, Donderdag 29 Juli
Tweede Blad Anno 1926.
Reedersvereeniging- voor de
Nederl. haringvisscherij.
BINNENLAND.
In de te Den Haag, onder voorzitterschap
van den heer L. J. van 6eldercn, gehouden
11de jaarlijksche vergadering der Reeders
vereéniging voor de Nederlandscbe Haring-
yisscherij heelt de voorzitter een uitvoerige
openingsrede gehouden, waaraan we out -
leenen:
Het is genoegzaam bekend, dat in .1925 -de
uitkomsten der Noordzeehanngvisschcrij
niet alleen bij die van zijn voorganger weer
achter bleven, doch dat bedoeld jaar, zoo
wel wat het quantitieve resultaat der vangst
als wat de financieete uitkomst betreft, over
het algemeen als zeer onbevredigend be
schouwd moet worden. Daar ook de beug-
yisscherij en de door velen onzer leden uit
geoefende winter-lreilvisscherij als aanvul-
lende bedrijven geen of een negatief resulr
Jaat hebben opgeleverd, mag zonder over
drijving van een zorgvolLen toestand worden
gesproken, die op de exploitatie van de zeil
schepen in hoofdzaak zijn stempel drukt.
Na eenige opleving van het bedrijf in
1924 werd in 1925 de haringvisscherij. m
ons land met 30 schepen meer uitgeoefend
dan het jaar te voren. Waar 1924 voor de
meeste reederijen toch nog ongunstig was,
blijkt hieruit, hoe reeds een gedeeltelijke op
leving stimuleerend werkt op den ondernc-'
mingsgeest; hoe de,moed bij de onderne
mers, wanneer maar een geringe1 kans of
betere verwachtingen ontstaan, dan vanzelf
Wordt aangewakkerd.
Met 430 schepen werden in 1926 ruim
373.000 kantjes haring aangevoerd, en in
1924 werden met 400 schepen 613700
kantjes aan den wal gebrachl. De opbrengst
In geld kan over 1925 op f 9.428.000 worden
gesteld; die over 1921 bedroeg nog
113.110.000.
Mijn persoonlijke meening is, dat niette
genstaande den ongunstigen toestand, waar
die betreft de afwezigheid van haringscho -
len op plaatsen, waar deze zich vroeger
plachten op te houden, de bewering, als zou
dit verschijnsel alleen al den ondergang van
het bedrijf beleckenen, niet opgaat, in gee-
nen deele ook door visschers met rijpe er
varing wordt gedeeld. Door zulke verschijn
selen op zich zelf behoeft men zich niet te
yerontrusten, zij 't ook, dat vooral onze vis-
gcher9, die met zeilschepen visschon, door
ten gewijzigde route in den trek van de ha
ring, oponthoud, gepaard ract wan-vangsl
ondervinden en daardoor meermalen slechte
feizen en als gevolg daarvan een slecht sei
zoen maken. Door deze materie op den
voorgrond te plaatsen en meermalen te over
drijven, worden m. i het zeilschip en zijn
'ondernemers noodeloos in discrediet ge
bracht, en een wantrouwen in het bedrijf
gevoed, waarvoor geen plausibele rieden be
slaat
Wij zijn echter niettemin verplicht, op
nieuw en meer dan ooit, onze aandacht te
wijden aan dé vermoedelijke oorzaken van
het ongunstige verschijnsel en bij het zoe
ken naar de oplossing van het probleem ook
ie trachten de middelen te vinden, het be
drijf, behalve door mogelijke verbetering van
Vangsten, door besparing van kosten en het
bereiken van een hoogere verkoopwaarde,
meer rendabel te maken.
In deze beide richtingen heeft ons hoofd
bestuur zich reeds langen tijd bezig gehou
den en in een publicatie dd. 1 Febr. is het
standpunt van hel hoofdbestuur in verband
poet den toestand in het zcevisscherijbcdrijf
met beschouwingen en conclusies uiteenge
zet. Mei genoegen mogen we constatéeren,
dat eindelijk ook in de vergaderzaal van ons
parlement zoowaar de aandacht der regec-
ring op den toestand, waarin ons bedrijf
verkeert, gevestigd werd, voor welk feit al-
Jeen al wij onze erkentelijkheid hebben te
betuigen aan mr. Knottenbelt, die de regee
ring heeft gewezen op den toestand van
speciaal het harmgvisschcrijbcdrijf cn op
'een onderzoek aandrong naar de schadelijke
invloeden van andere visscherijen op den
stand der haringvisscherij. Verder drong hij
aait op maatregelen It bescherming- van
ons bedrijf door'beteugeling van de z.g. puf-
jisscherij en het verbieden van den aanvoer
,van zeebliek. alsmede op het nemen van
maatregelen tot verbetering van den uitvoer
Van het product, door instelling van een
Xijkskeur en andere middelen, waardoor de
w'aarde van ons product zou kunnen worden
verhoogd.
De minister heeft dadelijk in zijn ant
woord zijn groole sympathie betuigd voor
het haringvisscherijbedrijf en toegegeven,
dat maatregelen, in de richting door den af
gevaardigde aangegeven, dienen te worden
genomen, en wij zijn nu vol verwachting
omtrent de staj^pen, welke deze minister
(die er de man niet naar is, het alleen bij
woorden te latenzal nemen.
Er mag aangenomen worden, dat het vis-
schen met haringtreilnetlen aanmerkelijke
schade aan de gewone haringvisscherij toe
brengt, zooweL wat de vernietiging van
broed en jonge haring als wat de belemme
ring voor de drijfnet visschers betreft tenge
volge van de onmogelijkheid voor deze laat-
sten om-te visschen op plaatsen^ waar de
treilers op haring visschen.
Bij een internationaal overleg om dit ern
stige kwaad te keeren, kunnen daartoe maat
regelen worden aangewezen en voorgesteld.
Het initiatief tot zulk een overleg zou zeer
goed. van onze regeering kunnen uitgaan.
Daarom vraagt 'het hoofdbestuur dan ook
machtiging om dat initiatief te bevorderen.
Aanleiding tot een dergelijk verzoek
aan onze regeering vinden wij in de nog
steeds ongestoord voortdurende vernieling
van jonge &öhol en schar, meer bekend &1»
de pufvisscherij, een zeer gevaarlijk ele
ment voor de ontwikkeling en het voort
bestaan van deze visóhsoorten.
Dat ook de vangst van zeebijek (jonge
Kaping), waarbij het alleen te doen is om
do schubben voor de parel-industrie te
cfpon dienen, en waarvan groote hoeveel
heden in onze zeegaten wordt gevischt en
aangevoerd, een aan den stand van de ha
ring belangrijke schade toebrengt, is van
verschillende zijden erkend. Ook tegen
deze, een vernielend karakter dragende,
visscherij worden met ongeduld maatre
gelen van regeeringswegc tegemoet ge
zien.
Naast het nemen van beschermende
maatregelen zal getracht moeten worden,
nu in de laatste jaren cfe vangplaatsen
van haring in de Noordzee niet meer zoo
periodiek dezelfde zijn als in vroegere ja
ren, de voor de haringvisscherij gunstig
geachte vischgebieden met vroeger onbe
kende hulpmiddelen op te sporen. Lange
wetensch appel ij ken weg heeft men nu
vastgesteld, dat men speciaal naar het
aanwezig zijn van het door de haring ge
zochte voedsel, het z.g. plankton, een on
derzoek kan instellen door middel van ver
nuftig geconstrueerde plakton-netjes, wel
ke door onze schippers in zee kunnen wor
den geschoten. Door middel van speciaal
daartoe vervaardigde thermometers kan
men verder de temperatuur van het zee
water op velschillende diepten vaststel
len. Door ecnige heeren belangstellenden
in de haringvisscherij en deels op weten
schappelijk en onderwijsgebied daaraan
verbonden, is het initiatief genomen, deze
hulpmiddelen reeds dit jaar op ecnige
schepen bij wijze van proef practisoh in
gebruik te stellen, en ons hoofdbestuur
heeft niet geaarzeld, deze proeven finan
cieel te steunen.
Naast de aangewezen maatregelen en
middelen, verbetering van do visscherij
beoogende, dient opgemerkt, dat de laat
ste jaren de aard en samenstelling van het
vischtuig, speciaal van de netten, een
groote factor beteekenen voor minder of
meer succes bij bet visschen. De ondervin
ding der laatste jaren heeft ook voor dit
technische gedeelte van het bedrijf haar
lessen gegeven en zooveel geleerd, dat,
naar gelang de haring grooter of kleiner
van stuk valt, naar gelang deze dieper of
meer nabij de wateroppervlakte zwemt,
men in een Noordelijker of Zuidelijker ge
deelte der Noordzee vischt, eveneens een
verschillend 6oort netten, een drijf vleet of
een zinkvleet, een vleet met wijdere of
nauwere mazen, kortom, een telkens van
stand of constructie gewijzigd vischtuig
zou dienen gebruikt te worden. Dit al
thans ter bevordering van het uitsluitende
dool, zooveel mogelijk haring te bemach
tigen. Het behoeft nauwelijks betoogd,
dat met deze kostbare uitrustingen van
vischtuig van verschillende soorten netten
en ook met de periodieke vernieuwing
daarvan groote kapitalen gemoeid zijn,
terwijl het dan nog de vraag is, of de prij
zen van het artikel 'ja zoo kostbare outil
lage en daarmee gepaard gaande kostbare
aanvullingen en vernieuwingen kunnen
goedmaken. Deze'-vischtuig-kwestie is teD
slotte van zuiver financicelen aard en
deze materie, die op zioh zelf gevoegd
kaD worden bij de andere middelen tot
verbetering van de haringvisscherij en
haar opbouw, dient geheel te worden be
zien in het licht van den toestand der fi-
nancieele middelen,
Ondanks onze verzoeken aan opvolgen
de ministers, om de kosten van de invali
diteitswet onderling tc. mogen dragen,
blijft het,speciaal op ons bedrijf zoo hevig
drukkende bestaande systeem dier verze
kering ongewijzigd. Groot bedragen wor
den jaarlijks tengevolge van hefc besten
digen van het huidige stelsel onooodtig
aan het bedrijf onttrokken, terwijl de
Slaat zelf do stortingen van zijn aandeel
in het pensioenfonds met milliocnen ver
minderde.
Ook zou een belangrijke kQstcn-bcspa-
ring in onze bedrijven, zij het indirect,
worden verkregen,, door de Arbeidswet,
die niet van toepassing is op de zeevis-
scherij, zoo tc wijzigen, dat, desnoods
onder zekere bepalingen., ook heb vissche-
rijbedrijf aan den wal daarvan werd los
gemaakt.
Wel hebben onze bedrijven, speciaal
voor de boeterijen, een tijdelijke werktijd-
verlenging ontvangen, doch voor een ge
regelde uitoefening v,an het bedrijf en, ten
ein.de stagnatie en daaruit voortvloeiend
belangrijk nadeel in den drukken tijd te
voorkomen, is deze absoluut onvoldoende.
Aan het door den tecretaris, den heer
Joli. A. Mulder, uitgebrachte jaarverslag
ontleenen we:
Zoowel voor de haring- als \foor de beug
en trawlvjsscherij waren de uitkomsten
vrijwel over de gelieele linie, zeer onbe
vredigend.
In het afgeloopeo jaar waren bij de
Reedersvereoniging voor de Nederland-
ache Haringvisscherij aangesloten: 110 le
den met 357 vaartuigen Dc door het hoofd
bestuur in het werk, gestelde pogingen,
tot spoedige algeheele liquidatie van de
haringcombinatie te geraken, zijn zoo
goed als geslaagd.
Met voldoening wordt geconstateerd,
dat de wijze van verspreiding van de *a-
dio-telegrafische paairapportcn van de
politiekruisere gedurende hefc afgeJoopen
haringeoizoen over hefc algemeen tot groo
te tevredenheid vari belanghebbenden is
geschied.
Betreffende het politie-toezicht op de
Noordzee merkt hel verslag op, dat. hoewel
de door de regeering gedurende 1925 geno
men maatregelen niet boven de verwach
tingen, die men er van koesterde uilgingen
de twee der gebezigde schepen leenen
zich weinig voor dat dool dankbaar
wordt vastgesteld, dat de betrokken auto
riteiten den laafsten tijd meer aandacht aan
genoemd toezicht zijn gaan wijden.
Aan het verzoek van een comité van ac
tie om financieelen steun voor een tegen
de Zeevischvêreeniging subsidiair den
Staal te voeren proces, ten einde terugbe
taling te verkrijgen van de in 1916 door de
haringreeders betaalde f 100,000 werd na
ingewonen rechtskundig advies niet vol
daan.
Iïet vraagstuk der overbevissching der
Noordzee heeft het hoofdbestuur herhaal
delijk bezig gehouden.
Eind Maart heeft hel zich met een uit
voerig adres, tol de regeering gewend,
waarin de volstrekte noodzakelijkheid is
bepleit, langs deu weg van internationaal
overleg maatregelen te nemen ter beteu
geling van de Ireilvisscherij op de Noord
zee en voorts om zelfstandig een verbod
uit te vaardigen tot aanvoer en vervoer
van ondermaatsche visch. Begin 1926 heeft
het opnieuw een uitvoerige nota betreffen
de den toestand in hel Noordzecharing-
visscherijbedrijf 1er kennis gebracht van
allen, die in het onderwerp belangstellen..
De aangelegenheid van vorderingen op
Engeland in verband met de opbrenging
en aanhouding van onze vissohersschepen
gedurende de zomermaanden van 1916
heeft de volle aandacht van het hoofdbe
stuur gehad
Ondanks alle in het werk gestelde po
gingen, is het hun onderhandelaren ech'.cr
nog niet mogen gelukken hun vorderingen
toegewezen le krijgen. In het verslag wordi
de verwachting uitgesproken, dat ónze re-
gecring deze ver van onschuldige oorlogs-
aclie achteraf zal aantasten.
Daarop is het wóórd gevoerd door den
heer W. Richter Uitdenbogaardt, vice-voor-
ziller der Vereenigtng. die een inleiding
hield in verband met het verslag der com
missie tot regeling van de arbeidsvoorwaar
den van kapitein en schepelingen in het
zeevaaribedrïjf, waaraan het voigende is
ontleend:
Jaren lang reeds wend in zeevaartkrin
gen behoefte gevoeld aan een atgeiieele wij
ziging van het beslaande Wetboek van
Koophandel.
In twee voorstellen van wet heeft de
commissie lot regeling van de arbeidsover
eenkomsten van kapitein en schepelingen
in het zeevaartbedrijf haar arbeid saam-
gevat.
Ontwerp voorstel van wel I benandcil
nagenoeg uitsluitend de arbeidsovereen
komst, terwijl wetsontwerp II omvat de
instelling v'an Kamer van Zeezaken, aan
welk instituut de handhaving van de bepa
lingen van wetsontwerp I zullen worden
toevertrouwd.
Spr. geeft vervolgens een overzicht van
de bijzonderheden dezer voorstellen.
Met de grootst mogelijke waardeering
voor het belangrijk werk, door de com
missie verricht, blijft hel volgens spr. te
betreuren dat de deskundigen op het ge
bied der zeevisscherij eerst gehoord zijn,
nadat de beide onlwerp-.voorstelten van wet
vrijwel vollooid waren. Dit neemt niet weg
dat de deskundigen nuttig werk hebben ver
richt door te bewerken, dal uit het eerste
voor-ontwerp van wel No. 1 diverse arti
kelen voor de zeevisseherij niet van toe
passing zijn v.-rklaard.
In groole trokken komt hel spr voor
dat deze voorontwerpen niet, zelfs niet na
belangrijke amendeering, voor de zecvis-
schcrij aannemelijk te maken zulien zijn,
als gevolg van de le veel uil het oog ver
loren omstandigheid, d/it een zeevissc hers
vaartuig geen schip is om van de eene
haven naar de andere te varen, doch een
werkschip is, dal zich naar zijn aard en be
stemming, bebagrijk van een vrachtschip
onderscheidt liet is z. i. een onbegonnen
werk, koopvaardij en zeevisschcrij onder één
regeling samen te brengen.
In de allereerste plaats dient er daarom
ernstig naar gestreefd, niet alleen door de
beide vertegenwoordigers, maar door de ge-
heele organisatie, een afzonderlijke wetge
ving le verkrijgen voor de zeevisscherij.
Ons bedrijf, besluit spr., gaal reeds ge
bukt onder den. last van lal van sociale
wetten En waneer de buitensporige ach
teruitgang vart onze zeiIvisSchersvloot, de
sterke inzinking'van ons goltcele bedrijf,
onze regeering den toestand nog niet vol
doende accentueert, mogen ons hoofdbe
stuur en onze organisatie niet verslappen
in het telkenmale herhalen van de waar
schuwing dat onze visscherij niet de minste
of geringste nieuwe lasten mogen worden
opgelegd.
Voorts hield de heer Vermeulen directeur
van de Visscherijschool le Vlaand in gen, oen
lezing over proefnemingen ter bepaling van
de aanwezigheid van haring in de Noordzee,
waarbij de werking van het z.g. planklon-
netje, kantelthermomeler en Ioodings-
maehine werd gedemonstreerd.
In de vergadering had voorts de instal
latie plaats van twee leden van hel hoofd
bestuur, de heeren Joh. H. Warneke le
's-Gravenhage en Th. Haasnoot te Kat
wijk aan Zee. die beiden door de plaatse
lijke afdeplingen als zoodanig waren her
kozen.
Op voorstel van het hoofdbestuur werd
de contributie der gewoDe en algemeene
leden aan de algemeene kas der Vereeni-
ging bepaald óp f 10 per varend en f 5 per
niel-varend schip, en had de onveranderde
vaststelling plaats van de lijst van ?rbiters
voor de beslechting van vereenigingsge-
schillen.
Het voorstel van het hoofdbestuur lui
dende: „De vergadering machtigt he; hoofd
bestuur, "bij de reigeering aan te dringen lat
het zoo spoedig mogelijk nemen van maat
regelen tegen de z.g. pufvisscherij d*n aan
voer van zeebliek en de treilbaringvisscherij,
werd met algemeene stemmen aangenomen.
RECLAME.
1 wvr.it ontsierd door tanden inel
I leelyke kleur en onaangenaam riekon-
I den adouL Deie schoonheidsgebreken
I worden verholpen door GhiOl'OdOnt
j tandpasta te gebruiken op do
Chlorodont tandinborsiel
8630
Luchtvaartverdrag NederlandDenemarken.
Op 23 Juli is op het Dep. van Buitenland-
sche Zaken een voorloopig luchtvaartver-*
drag lusschen Nederland en Denemarken
cnderleekend.
Weigering bij werkverschaffing.
De heer Schaper heeft aan de Ministers
van. Binnenl. Zaken en Landbouw en van
Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende
vragen gesteld: -
1. Is het juist, dat stelselmatig of in
eenigszins beduidende mate Drentsche ar
beiders uit de gemeenten Borger, Odoorn c.a.
geweigerd worden bij de werkverschaffing
en dat Drentsche arbeiders buiten dc ge
meente Eramen evenmin worden toegelaten
tot verhuizing met Regeeringssleun naar
Overijsel, omdat, alleen arbeiders uit laatst
genoemde gemeente in deze voordeden zou
den mogen deelen?
2. Zoo ja. achten de Ministers dit dan niet
een onbillijke regeling, waarbij mei zekere
overdrijving aan één bepaalde gemeente
hulp wordt verschaft?
3. Waarop is anders deze regeling ge
grond?
De marechaussee naar Jnstiiie?
Op-de vragen van den heer Van Rappard
betreffende een voornemen tot onderbren
ging van bet wapen der marechaussee bij
bet Ministerie van Justitie, heeft minister
Lamboov geantwoord, dat het denkbeeld om
bd wapen der Koninklijke marechaussee bij
het Ministerie van Justitie onder te brengen,
voor en na wel eens Ier sprake is geweesl;
bepaalde plannen in die richting bestaan
echter voor het tegenwoordige niet.
Voor een dergelijken maatregel zouden
zoodanige voorzieningen noodig zijn. dat in
elk geval niet buiten voorkennis der Kamer
zou kunnen worden gehandeld.
De vergadering van de H. T. 01.
In de buitengewone algemeene vergade
ring der Haagsche Tramweg-Maatschappij
waren gisteren aanwezig 13 aandeelhouders,
vertegenwoordigende 207 aandeel en recht
gevende op 62 stemmen.
In deze vergadering werd voorgesteld
den duur der vennootschap te verlengen tot
1970, terwijl voorts behandeld werden voor
stellen tot statutenwijziging, waarover in
een nadere vergadering definitief zal wor
den beslist, daar onvoldoende aandeelhou
ders aanwezig waren in verband met art.
32 der statuten.
Daarna werd aan de orde gesteld de over
eenkomst. aan te gaan met de gemeente
's-G raven ha ge. tot oprichting eener NV.
Gemengd Trambedrijf 's-Gravenhage en
Omstreken en werd deze met algemeene
stemmen goedgekeurd.
Ten slotte werden de directeur, de heer
A. W. E. Weyerman. en de secretaris, de
heer mr S van nouten Jr met algemeene
stemmen benoemd tot leden van den Raad
van Behepr, voorzoover de eerste betreft
met ingang van 1 Januari 1927 en laatst
genoemde met ingang van lieden
Verder werden vastgesteld de bc'oonin-
Naar hel Engelsch van
JUSTUS" MILE FOSMAN.
Door J3.
R.
„Waarom neem je dat mee naar huls
oude jpngejL?" zei 11^ tot heih. „O, ik be
grijp het, je wilt nog een glaasje goed koud
.walec drinken vóór je gaat slapen."
„Wat?" zei Maflory en keerde zijn star
ren blik naar mij toe. ,,Gaan slapen? Gaan
slapen? Ik moet nog vier uren werken, vóór
ik naar. bed kan gaan. Ik heb nog drie
duizend woordpn te leveren voor mijn krant.
Hel ijs doe ik in een doek en dien lóg ik
op mijn hoofd."
„Maar kerel, wat ga je beginnen?" riep
Mac Kensie uit. „Je hoeft je heuseh niet
ïneer af le sloven voor je kranten Je kunt
dat geld nu wel missen!"
Mallorv vouwde het papier netjes om het
slnk ijs heen en liep de straat op
-*Jk heb ze dit artikel beloofd,' zei hij
?i?nv?.lw*'£- »^e zoudt toch niet willen, dat
mijn woord brak? Ik geloof, dat we den-
zelfden kant opgaan, sir Bent u gereed?"
*on Altdorf en ik gingen samen weg. De
Kolonel schudde het hoofd en zei:
„Hij wil de redactie van zijn dagblad
'et teleurstellen, omdat hij zijn wooTd h?eft
gegeven. Gaat den heelen nacht opzitten
tarn hoofd om zijn belofte te
rU o1»?1? houden en is toch gedrenkt in
r1 va,n *°P *°t teenl Ja, mijrt vrierid,
fileim eVe<5 ons tekens weer wat
Tot heden zou ik gezegd hebben,
dat zbo iéts onmogelijk was, behalve in een
sprookjesboek. Maar in het leven zien we
nog vreemder dingen dan in romans."
„Ik wou, dat ik hem een hand gegeven
had," zeide ik.
„Dat zult u nog veel hartelijker wen-
schen lang voordat de laatste, kaarten uit
gespeeld zijn," antwoordde Von Altdorf.
„Dit is een zeer bijzonder men9ch."
HOOFDSTUK III.
De ou'dê klooslerhof bij den Boulevard
Raspail is.een sül, lieflijk oord. Lange, be
moste lanen van zware, eeuwenoude hoo
rnen, zonnige grasperken en groepen geu
rende heesters maken het lol een verkwik
kelijke rustplaats voor wie er, zoo vlak bij
de wereld en toch zoo volkomen er van af
gezonderd, vrede en herstel zoekt. Daar zijn
er zoo verscheidene te Parijs, maaT voer zoo
ver ik weet. geen enkele van die uitge
strektheid. Men ziet er d-e boomen ver uit-
j steken boven de hooge, met ijzeren punten
i bezette steenen muren, die ze van de straat
afscheiden. Als het voorjaar is. komrn wol
ken-van lentegeuren over de muren heen en
balsemen de lucht van de drukke straten.
I De groole kloosterhof is. zooals reeds gezegd,
een driehoek, waarvan de top en een ge
deelte van een der beenen ingenomen
wordt door wat er nog over is van de oude
abdij. De zijden, die op den Boulevard Ras
pail en op de Rue Denfort Rochereau uitko
men, zijn van hooge muren voorzien. De
basis wordt begrensd door de blinde achter
muren van een rij gebouwen van twee ver
diepingen. waarin ateliers en studeerkamers
worden verhuurd, en die ir. de Rue Boisso-
nade uitkomen. Blin.de achtermuren zeide ik.
Maar dat is niet geheel waar Er .is, of was.
een enkel raam ongeveer drie meter hoog
boven den grond van den liof daar beneden.
Het behoort tot de kamer, die aan het uiter
ste einde van de rij ligt. daar, waar hel
straatje ophoudt; want de Rue Boissonade
is eigenlijk een slop. Deze kamer werd be
woond. in den tijd, waarover ik schrijf,
door Denis Mallory. Als hij uit zijn venster
keek, dan overzag hij het grootste gedeelte
van den hof, die in stille en statige schoon
heid daar lag, a4s onberoerd door de drukte,
de onrust en de zonde van de groote wereld
stad.
Sir Gavin en Denis Mallory stonden Mer
de prachtige Golhische; poort, die toegang
geeft lot don hof. Mallory droeg nog eenigs
zins de sporen van den nacht, die r*hter
hem lag, hij was nog wat bleek, eü wat
donker onder de oogen, maar verdet; geheel
de oude; men» zou haast zeggen: de mde
van vroeger. Hij« had iets-jongensachtigs over
zich, iets overmoedigs, en zijn oogen schit
terden, maar zijn handen beefden.
„Je moet voorzichtig gijn. mijn jengen,'
waarschuwde Mac Kensie hem. Vergeet niet,
dat ze in een hoogst zenuwachligen toestand
verkeert, heel erg. Je mqet zeer voorzichtig
zijn."
„Ja, natuurlijk." zei MaMory, eenigszins
ongeduldig. Heb ik niet twee.uren aan één
stuk geslapen? Ik ben volkomen opge-
frischl." En zijn oogen zochten den hof af,
die vóór hem lag.
Mac Kensie zuchtte.
Mallory zei niets meer, maar liep het
grintpad uit tusschen de kastanjeboom en.
Het was zoo'n warme namiddag als men
in het eind van April of het begin van Mei
wel meer heeft; een bHte die men eigenlijk
eerst maanden later te verwachten heeft, en
die maakt, dat al het groen en de bloemen
als door een tooveretaf aangeraakt te voor
schijn komen In een enkelen nach waren
de kasfanjes lot bloei gekomen en hun bloe
sempracht gaf den somberen lanen een
feestelijk aanzien.
Daar bewoog iets tusschen de boomen en
de struiken bij de oude marmeren fontein in
het middelpunt van den hof, iets rood-cn-
wils en Mallory's hart klopte wild. In een
oogwenk stond hij voor haar.
Ze kwam naar. hemtoe. verrast en gwaar
ademend.
Ze was lang., heel lang en bewoog zich
statig, als een koningin, in haar wit. met
rood geborduurde zomerkleed. Haar oogen
moest men wel het eerst zien nog vóór
hel majestueuze van haar houding. Zij wa
ren blauw, blauw als als niets anders op
de wereld of misschien als de Italiaansche
meren "of de tropische zeeën. Haar wimpe-19
waren lang en fluweelig. Haar fijn gevormde
neus was iets gebogen: haar mond had iets
droefgeestigs. Het „bronzen" haar, zooals
Mallory het genoemd had, was levend vuur
in de stralen van de zon. De geheele v-j-
scbijning had iéts ongewoons lieflijks. Hel
was haar nog wel aan te zien, dat ze veel
doorstaan had. Haar wangen waren wat in
gevallen en de fraai gevormde, slanke han
den zeer mager. Om de oogen lag een don
kere inzinking en ze trok wat met het hoofd
Mallory stond onbeweeglijk vóór haar.
Zijn adem stond stil. zijn oogen verslonden
haar. Op dat oogenblik waren alle p'annen,
die hij gemaakt had, alles, wat hij zich had
voorgenomen te zeggeD en te doen uebeel
vergeten, en hij ging op in gloeiende bewon-
dering voor de schoonheid en de Iief+ijkhéid
van hel meisje, dat-vóór hem stond Dan
kwam hij diep onder den indruk van haar
hulpeloosheid en van het wreede. droevige
lot, dat haar dreigde, en hij nam zich v<*>r,
haar daarvoor te bewaren, ook al mocsl het
hem zijn eigen leven kosten.
Zoo stonden zij, onbeweeglijk, sprakeloos,
.een poos tegenover elkaar, lot eindelijk Mai-
lory moed greep en zijn beide handen naar
haar uil strekte.
„Eleanor!" sprak hij met zijn diepe en
regelijk gevoelige en lecdere stern. „Eka-
nor!" Niemand kon Mallory weerstaan, als
hij zoo zijn ziel in zijn stem lygó ^N'f-inand
kon bevreesd voor hem zijn, of wantrouwig
of koel tegenover hem blijven staan Het is
een goedgunstige beschikking, dal niet veilen
onzer mei zoo'n stem zijn begiftigd'.
Het meisje richtle het hoofd op met een
kort, zenuwachtig lachje en legde h.iar han
den in de zijne. „Ach. ben je ben je ein
delijk toch gekomen?" zei ze zachtjes. „Den
jij het werkelijk?"
Ze had hem maar vluchtig, half b. vreesd
aangezien, toen hij over hel grintpad naar
haar toe kwam; maar nu zochten haar
groole oogen hem, wijd opén mei een Jeui-
loos verlangen, met een zekere half ver
schrikte verlegenheid, od een half T:rhobn
bewondering.
Mallory nam de beide slanke handjes in
zijn rechter te zamen en streelde ze. f* r was
een zonnige, vriendelijke glimlach cm zijn
lippen. Niemand kon Mallory w ers'aan,
als hij zoo glimlachte. Het moisj> «ïimlachle
wederom, maar haar oogen l.eleo hem
ntet los
„Nu?" vroeg 'Maftory ten slot!e. „kan ik
er nogal mee door. Eleanor?"
„Ik. ik ben bang dat er dat w mig too
doen zal." reide.ze. „Het is heelcmaal gecu
kwestie van keus meef, nietwaar?"
(Wordt vervolgd).