UW MOND UIT DE PERS. BINNENLAND. De finaneiecle bezwaren van den heer Spendel zou hij door dezen gaarne eens naar voren zien gebracht bij aanvragen voor het bi.iz. onderwijs, denk aan de f 100.000 voor centrale verwarming op R.K, scholen. Daarom steunt hij dit voorstel van B. en W. De heer ZUIDEMA verwondert zich, dat thans dit comité van actie komt met nog niet schoolplichtige kinderen. Dat is volkomen in de haak, maar het Geref. Onderwijs werd het kwalijk genomen. Waar er behoefte beslaat aan deze school, zal hij zich niet verzetten, al ware het beter geweest eerder in de buitenwijken te bou wen, niet in de binnenstad. Hij erkent, dat 't weinig zin heeft hierover na te pleiten. A|le<?n,nog iels over de kosten. Deze zijn begróot op pl.m. f 10.000 per locaal. Voor het Geref. Onderwijs achtte men f 5000 vol doende per lokaal. B. en W. zullen zeggen, het geldt hier nieuwbouw, 't andere uitbrei ding, maar deze redeneering lijkt hem niet afdoende. Hij vraagt eenige toelichting. De groote spoed verwondert hem ook. Op zich zelf niets op tegen, maar bij het Geref. Onderwijs is maar uitgesteld, zoodat hij zelfs vreest, dat die Geref. school niet tijdig ge noeg klaar Icornt. Weihouder MEUNEN zegt, dat B. en W. geenszins met dit voorstel willen voldoen aan een skeven. Deze bouw is zoolang mo gelijk uitgesteld, waar de zuinigheid betracht worden moet. Maar nu de absolute zeker heid er is, dat deze school er komen moet, nu wil hij voldoen aan de wettelijke ver plichting. Z. i. staat het vast, dat deze School noodig is cn met Maart gereed komen moet. Badhuizen enz. zijn niet bij de wet voorge-' se h reven 11 en VV. mogen het maximum-aantal t leerlingen van 42 ook niet overschrijden, an ders ware uitstel wellicht nog mogelijk ge weest. Een enkele maal is dit zelfs het ge val geweest, nood breekt wet. De aangifte voor de Medusaslraat overtrof het beschik bare aantal plaatsen reeds verre. Alleen door gebruikmaking van het doorschuif- syslcem heeft men zich tot dusverre gered, maar ook aan den Zuidsingel was geen plaats zoodat vandaar weer werd doorgegeven naar Havenstraat en de Vrouwenkcrkkoorsteeg. Aan het doorschuif systeem zijn bovendien bezwaren. Het breekt de eenheid der school; Kinderen uit één gezin kwamen op verschil lende scholen, kleine kinderen moeten soms over gevaarlijke stralen. De natuurlijke grenzen der schooldislributie heeft men zoo moeten overschrijden en niet gering ook. De heer SPENDEL: en bij het bijz. onder wijs dan, zijn daar geen afstanden? Of zijn daarvoor aparte regelen? De WETHOUDER acht de groote afstan den en het gevaar dingen, waarmee rekening dient te worden gehouden. B. en W. hebben de zaak voldoende onder de oogen gezien. Hun overtuiging is: het moet. Vele maanden zijn daarover verstre ken, waarvan de raad niets merkt, omdat overleg hier niet noodig was. Niet minder dan 763 woningen zijn in dit district bijgebouwd. Alleen in 1925 240. Hoe wel het aantal leerlingen op het Openb.' On derwijs in 't algemeen eerder iets afneemt, steeg het aantal leerlingen aan Mcdusaslr. en Zuidsingcl resp. met 84 cn 60 in 6 jaar. Na ernstig onderzoek en na ernstige' be schouwing meenden B. en \Y'. om inet dit voorstel te moeten komen. Dat het beter ware geweest in 1924 het advies der plaatselijke schoolcommissie tc volgen n.l. het bouwen van scholen in de buitenwijken na het ongebruikt laten der school aan de Vrouwcnkcrkkoorstceg, dat ontkent spr. Het eerste hebben B. en W. nu 2 jaar opgehouden, de srhool aan dc Vrou-, wcnkcrkstccg is nog altijd hard noodigf cn daarom moet dat hok verbeterd. Dat deze school hoodig is, zet spr. nader' uiteen. Wat dc kosten betreft, deze zijn hoog. Kon het minder, dan had hij daarnaar wel ge streefd, dat mag men van hem wel aanne men. Als niet-technicus kan hij dc cijfers van den heer Zuidema niet beoordeclen, maar het waren cijfers van terzake be kwame lieden, die altijd zijn gegeven. In deze hooge kosten zijn natuurlijk be grepen de kosten voor straten-aanleg. Van groote spoed is geen sprake geweest, daarop wees hij reeds. Ten slotte beroept hij zicli op den Inspec teur die ook de urgentie van deze school inziet, De lrcqr ,$TOSDEL heeft er nooit aan ge dacht den welh. Ie beschuldigen niet be slagen ten ijs te komen, maar,het motief van den afstand kan liij toch niet zoo zwaar nemen als de wethouder doet. Het opschuif- systecui kan hij zich beter indenken, wat schadelijkheid, betreft voor het oridenvijë. Stemming zal hij niet vragen. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. 15o. Prae-advies op het verzoek van het bestuur van de vereeniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs Ic Leiden, om toeken ning van ecne bijdrage per Leidsche leerling op dc Christelijke Hoogcre Burgerschool al hier, over het jaar 1923. (138) De heer KNUTTEL verwondert zich dat B. en W. geen getal noemen der subsidie, die zij in meerderheid willen geven. GO pCt., waarvan B. cn W. spreken, is hem niet dui delijk. De VOORZITTER zet dit even nader uiteen. De heer KNUTTEL acht overigens geen enkele reden voor subsidie. Gemeentebelang is er z.i. niet aan deze school verbonden, .waarover de raad niets heeft te zeggen. De heer ZUIDEMA heeft met teleurstel ling kennis genomen van dit praeadvies in een zeer bescheiden aanvraag voor een in richting van algeracen stadsbelang. De meerderheid van B. en W. wil zelfs nog be knibbelen. Dit advies van dit college ver baast hem. Erkend wordt, dat deze school de gemeente kosten heeft bespaard, maar er zijn toch wel andere motieven. Een groot aantal ouders stelt prijs op dit onderwijs, men vestigt zich daarvoor zelfs hier. De op brengst der belasting stijgt er ook aanzien lijk door. f 47.000 salaris wordt uitgekeerd, groolcndecls toch hier in de stad. De mid denstand verdient er ook aan etc. Een groot bedrag wordt ook niet gevraagd, f 1280. en B. cn W in meerderheid, willen maar 60 pCf. geven Iedere leerling op de H. B. S. kost de gemeente f 500, en dan de subsidie aart Gymnasium, Ambachtschool etc. Met dit advies kan hij zich dan ook niet vcreenigen en met den heer Eikerbout stelt hij voor de gevraagde subsidie van f 1280 te geven. Hij doet in dezen een beroep op den raad, vooral rechts en op B. en W.t doch ook op links. De heer DEUMER betuigt zijn erkente lijkheid voor dit praeadvies van B. en W. Wanneer hij echter wijst op het verschil in schoolgeld en andere opofferingen, ziet hij gaarne het gevraagde geheel toegestaan. De belangrijkheid dezer school bewijst ook wel het geven van toeslag door vele buitenge meenten voor de leerlingen van buiten. Ook hij doet een beroep op den raad, zelfs op de S. D. A. P. uit een oogpunt van bil lijkheid. De heer VERWEY meent, dat er meer is te praten dan over de subsidie, b.v. over de vraag of er behoefte is aan deze school. Hij zal daarop echter niet ingaan. Hij vraagt zich echter af, of met deze sub sidie niet een gevaarlijk precedent wordt geschapen. Ook voor andere scholen. Deze subsidie gaat boven het bedrag, waarop de school rechtens volgens gelijkstelling van onderwijs recht heeft. En z.i. mag de ge meente zich niet op dezen weg laten leiden. De consequentie van zoo'n school (baas zijn in eigen huis) moet men aanvaarden en dus ook verliezen. Betrof het financieele gelijk stelling, dan zou hij meegaan, doch waar het daarover heen gaat, zal hij meegaan met de minderheid van B. en W. De heer WILMER acht de opvatting dat de wet niet verplicht tot deze subsidie en daarom niet gegeven worden moet. onjuist. Vpor zoo'n nuttige instelling mag men ge rust daarboven uitgaan. Wethouder REIMER1NGER wil het stand punt der minderheid van B. en W. uiteen zetten. Over de al of niet wenschelijkheid van Chr. Middelb. Onderwijs wil hij zich niet uitlaten. Hij bestrijdt echter, dat de ge meente voordeel heeft van deze school. De builohgemeenten moeten b.v. veel moer bo- taleTi voor Openb. Middelb. onderwijs, n.l. aan Chr. en Openb. onderwijs resp. f26.26 en f 180. De gemeente zou zoo van de bui tengemeenten een f 11.000 ontvangen! De VOORZITTER meent, dat ieder wel zal begrijpen, dat hij niet tegen Chr. onder wijs is. Bij het L. O. is alles wettelijk en gelijk geregeld. Het bewaarschool-onderwijs is heelemaal niet geregeld, maar daar kan hij gemeente-subsidie alleszins billijken. Wat het M. O. belreft, hier is een Middelb. school verplichtend. Of nu de Chr. H. B. S, geld uitspaart, is zeer dubieus. Moreel is er winst, doch hij heeft nu alleen 't oog op de financiën. Met deze subsidie staat of valt de Chr. H. B. S. echter ook niet. De buiten gemeenten zijn het, die profiteeren van deze Chr. H. B .S. En moet Leiden daarvoor be talen? Waar beginnen we of blijven we op die manier? Los van de beschouwingen van den heer Reimeringer komt hij tot de con clusie, dat de subsidie niet moet worden ge geven. De winst, hij herhaalt het, ziet hij niet, die is dubieus. Waarom is het bestuur niet eerst eens komen praten? Wethouder MEYNEN vertegenwoordigt de meerderheid van B en W. Hij wijst er op, hoe de Chr. II. B. S. vele uitgaafposten niet mag brengen op de gewone rekening voor het rijk. De?e komen op de vereepigings- rekening. Torh zijn deze uitgaven noodig en hij acht het billijk, dat dc gemeente bij draagt volgens het voorstel der meerder heid. Zeer terecht merkte de heer Wilmer op. dat iedere subsidie-aanvrage op zich zelf moet worden beoordeeld, los van dc vraag van wettelijke verplichting. Volgens dc minderheid van het college geeft dc Chr. II. B. S. nadoel voor dc Ge meente II. B. S. met het oog op de leer lingen der buitengemeenten. Die genoemde f 180 is de helft van wal tedere leerling kost aan de gemeente na aftrek der rijkssubsidie en van het schoolgeld. Een helft blijft dus slaan! Bovendien kan van de leerlingen uit de stad die f 180 niet worden gevraagd en dat zijn er 56 van de 85. Konden die 85 leerlingen zoo op de Gem. II. B. S. worden ingeschreven, dan zou er voordeel zijn, maar dat kon niet in 1923. Er was dus een parallelklas nnodig geweest. Wellicht meer. Iedere parall'elklas kost globaal f 6500. Uit dit billijkheidsoogpunt acht hij de subsidie hiermee al verantwoord, 't Zou ons andeï-s heel wat meer kosten dan f 700, die de meerderheid van B. en W. nu \tfil geven. Ander billijkheidsoogpunfc zicfc hij niet. Een der leden der minderheid van B. en W. acht de gelegenheid voor M.O. hier voldoende, doch hij meent-, dat de ouders der leerlingen der Chr. H. B. S. het daar mee niet eens zijn en daarvoor zelfs groote offers over hebben in 1923 f 44CO meer dan zij op de Gem H B. S. zouden hebben be taald. Z. i. mogen die opofferingen niet meer toegespitst, zoo eenigszins mogelijk. De billijkheid moet het beslissende woord spreken en het yoorstel van B en W. doet dat z.i. Waar Leiden van de Chr. H. B. S. profiteert, mag zij wel iets geven. Dekken van het huurtckort acht hij overdreven, waar Leiden geen invloed heeft op inrich ting en exploitatie der school. De gemeen te mag z.i. niet verder gaan dan een tege moetkoming en GO pCt. acht de meerderheid voldoende. Ook om voorzichtigheid in het vervolg bij nieuwe aanvragen te betrachten. Eenige drang op de bui tengemeenten ia wel wenschelijk, ook ai zijn zij voor het Chr. M. O. alleen moreel verplicht. De heer ZUIDEMA voelt tot op zekere hoogte meer voor het standpunt dor min derheid van B. en W. dan voor dat der meerderheid. Hij kan zich indenken, dat men zegt-: hier ligt- geen taak voor de ge meente, doch als men die taak wel erkent, zooals de meerderheid, dan begrijpt hij met, hoe drie rechtsche wethouders zoo knibbelen op zoo'n bedrag. De buitengemeenten zijn in te gunstige conditie, maar daar komt de Chr. H. B. S. niet verder mee, daar aij tot niets ver plichten kan, zoodat enkele buitengemeen ten zelfs iedere subsidie weigeren. Betrokkenen getroosten zich opofferingen genoeg en daarom blijft hij zijn voorstel aanbevelen* Wethouder MULDER komt op tegen de reprimande van den heer Zuidema. Hij zi-et niet in, dat de gemeente Leiden het gan- sche tekort moet bijpassen, terwijl dc bui tengemeenten, hij noemt het schanda lig bijna niets doen. Met zijn geweten en zijn beginsel kan hij het voorstel der meerderheid thans vol komen aanvaarden en voelt hij niets voor het voorstel van den heer Zuidema. Voor het vervolg wil hij zich echter niet vastleggen. De heer WILBRINK verklaart zich tegen het voorstel Zuidema en sluit zich geheel aan bij de meerderheid van het college van B. en W. om de Chr. H B. S. over de moeilijke jaren heen te helpen. Wethouder MEYNEN wijst nog eens op het feit, dat de gemeente geen invloed heeft op de gestes der H. B. S., hetgeen z.i. de meening der meerderheid van B. en W. volledig verantwoordt, n.l. het oefenen van een prikkel om de inkomsten zoo hoog mogelijk, de uitgaven zoo laag mogelijk te houden. De heer ZUIDEMA meent, dat eT geen enkele reden is voor zoo'n prikkel. Het voorstel Z u i d e m aE 1 k e r b o u t wordt verworpen met 229 stemmen. Tegen: de gansche linkerzijde en de hee- ren v. Tol, v. Rosmalen, Sanders, Meynen, Mulder, Wilbrink, Splinter en v. d. Reyden. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 1714 stemmen (rechts tegen Jinks). Rondvraag, De heer KNUTTEL zegt, dat bij hel deel nemen in het waarborgfonds voor de Jan Steen-tentoonstelling in T uitzicht is gesteld toegang ook voor geringen prijs. Daarvan is echter niets gekomen en zelfs geen uitzicht is er, zeide een der organisatoren. De VOORZITTER meent, dat er wel iels van zal komen; de vraag is alleen hoe; maar waarom deze voorbarigheid? De ten toonstelling blijft open tot 31 Aug. en wordt vermoedelijk verlengd en leelijker k wordt deze tentoonstelling nieL Bij tc veel publiek ziet men niels. Laat mén eerst dezen prijs houden. Hierop volgde de gewone examineering van B. cn >V., gelijk dc voorzitter het noemde. De heer GROENEYELD vroeg nog eens, wanneer het plantsoen aan den Morsch- singcl nu eindelijk gereed wordt gemaakt, waarop de wethouder antwoordde,, dat do grond eerst moet bezinken. De VOORZITTER verzocht in dit verband den heer Groeneveld, dien hij beschouwde als de „heer" van die buurt, zijn invloed aan te wenden bij de jeugd, opdat niet zoo veel vernield wordt. De heer DUBBELDEMAN vroeg opnieuw naar woningtelling, opruiming van krotten etc., waarop de VOORZITTER hem or op wees dat Leiden inzake woningbouw onge veer aan de spits staat, zoodat er gpen reden is tot klagen. De heer VAN STRALEN drong er op aan, de de vorige maal aangehouden Ziekenhuis- kwestie in de volgende zitting te behan delen, doch de VOORZITTER verklaarde, dat B. cn W. de behandeling uitstellen tot Sept., wanneer de raad voltallig is; dit, gelet op het groote belang, dat daaraan vastzit. Hierop 11 uur sluiting. RECLAME. wordt ontsierd door tanden met leelyko ldcnr en onaangenaam rieken- denadem. Bezo schoonheidsgebreken wordeta verholpen door GtllOfOdOnt tandpasta te gebruiken op de Cblorodont tandenborstel P§gS|fc; 7640 Het tractaat met België. Mr. H. J. Knottenbelt schrijft in „De Vrij heid" o.m.: Waarom verwierp België in 1920 het ver drag? Naar het heette om de Wielingen, doch voor wie van toenmalige uitingen van Belgische zijde, ook in het parlement, ken nis heeft genomen, is het duidelijk, dat de reden een andere was. In werkelijkheid meenden de Belgen met het tractaat niet genoeg te hebben bereikt. Wat waren, nadat zij dc annexatieplannen tegenover ons land hadden moeten opgeven, hunne aspiraties? Ziehier: lo. la maitrise de fait de PEseaut jusqu' 4 son embouchure; 2o. la construction du canal Anvers Moerdyck 3o. la possession du cinal de Terneuzen de ses embouchures, des chenjins de fer qui en sont le prolongement; f 4o. le droit de faire en Flandre Zélan- daise lous lee travaux nécessaires l'écou- Jement des eaux de Flaudre; 5o. l'élargissement le contröle et la gestion du cAnal Liège-Anvers dans la tTa- versée de Penclave de Maestricht; 6o. la construction, l'exploitation ct le contróle du canal Anvers-Rhin et des clïe- mins de fer h créer parallèlement; 7o. Paugmentation de la prise d'eau de Maestricht; 8o. un accord économwpie supprimant la barrière douanière entre le Limbourg cédé et la Bolgique; 9o. des compensations supplémenlaires pour le cas oü le Belgique voudrait accorder a Ia Hoilando la canalisation de la Meuse. Deze wenschcn werden door het verdrag slechts voor een heel klein deel vervuld het werd met bitterheid geconstateerd en ge- welen aan de zwakke diplomatieke uosrlie van België. elk doel werd nu met de afbreking der onderhandelingen beoogd? Geen ander, dan door nauwere aansluiting met Frankrijk en Engeland België's diplomatieke positie te verbeteren en inlusschen de totstandkoming van een verdrag uit te stelk-u tot die ver- belering zou zijn bereikt. Dit doel is mislukt. Wel mocht België in Augustus 1920 zich door een militaire con ventie nauwer bij Marianne aansluiten doch John Buil hield zich op een afstand, en in de volgende jaren had Frankrijk genoeg eigen zorgen, dan dat het voor België's plei- zier zich nog in andere wiide steken. In plaats van beter werd de positio van België tegenover ons land zwakker met het gevolg, dat het na vier jaar besloot dan toch maar liever binnen te halen wat te verkrijgen was, in afwachting van betere tijden, /aar- in de rest van het „minimum indispensable zou kunnen worden bereikt. Deze toeleg is aanvankelijk geslaagd. Mi nister Van Karnebeek heeft het niet mrbaar geacht toen de kans-rekening van België uitkwam op het omgekeerde van wat het had verwacht, dit land de gevolgen van zijn misrekening te doen dragen en zich op het standpunt te plaalsen, dat, wat in 1920 door de wederpartij was, verworpen dezerzijds in 1924 niet meer kon worden aangeboden. Het heeft geen nut beschouwingen te wijden aan deze opvattjng van den Minis ter; de gevolgen ervan zijn nu eenmaal aan wezig. Maar wel mag gevraagd worden of hel aan hen, die het tractaat in verband met het landsbelang hebben te beoordeelen, ge oorloofd is zich op hetzelfde standpunt te plaalsen als de Minister, of het geoorloofd is een tractaat, dat zij voor ons land na- deelig oordeelen, zij het ook met tegenzin, te aanvaarden. omdat in 1919 onder de toenmalige bedreiging onze Minister in den geest van het tractaat toezeggingen zou 'hebben gedaan, toezeggingen, waarbij naar hun meening Nederland zich destijds heeft neergelegd. Het antwoord daarop mag niet anders dan ontkennend luiden. Dat antwoord is ook gegeven voor over tuigende uitingen van zeer bevoegden in den lande, in wier handen liet nationale fatsoen van Nederland volkomen veilig is. Genoemd mogen daaronder worden: liet „Nationaal Comité van actie tot wijziging van het Verdrag met België" en de Kamers van Koophandel van Amsterdam en Rotter dam. Wrevel over het falsoensargument kan moeilijk worden onderdrukt hij herlezing van wat in 1919 en 1920 gepoogd is ons aan te doen en van de chantage waaraan wij toen hebben blootgestaan. Aanvaarding thans van wat België ons toen poogde af ie dwingen, ware geen daad van fatsoen, maar van zelfvernedering! Koninklijk bezoek aan Utrecht. De Koningin-Moeder, de Koningin en Prinses Juliana zullen in den middag van 29 dezer uit Soestdijk een bezoek brengen aan Utrecht om een gedenksteen te plaat sen aan het in aanbouw zijnde nieuwe dia- conessenhuis achter het Wilhelminapark. De Koninklijke Familie in Zwitserland. Zaterdag zijn Öe Koningin en Prinses Juliana van haar uitstapje naar Grindel- wald en Lauterbrunnen in het hotel Regina Falaca te Sint Beatenberg teruggekomen. Ze bleven Zondag in de onmiddellijke nabij heid van St. Beatenberg. Bij heerlijk zonnig weer maakte de Koningin met de Prinses oen wandeling door de bosschen naar Gem- mialphorn. Prinses Juliana ging 's morgens ter kerke in de dorpskerk te Sint Beatenberg. Prins Hendrik wordt vandaag !e Sint Beatenberg verwacht. Oifcieele berichten. Bij Kon. besluit is benoemd tot hoog leeraar-directeur der Rijks Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam, prof. R. N. Roland Holst, thans buitengewoon hoog leeraar aan die Academie. J. Muilemeister. f In den ouderdom van 87 jaar is den len dezer te Nice overleden de heer J. Mulle- meister, oud-lid van den Raad van NederL- Iridic, ridder van den Nederl. Leeuw. De wachtgeldregeling. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft: lo. te rekenen van 16 April 1926, inge trokken zijne beschikking van 14 April 1920 waarbij werd ingesteld een commissie van bijstand, inzake de organisatie van en het verleenen van steun voor wachtgeldregelin gen; 2o. aan den voorzitter, de leden, hunne plaatsvervangers en den secretaris der sub lo. bedoelde commissie dank betuigd voor de door hen als zoodanig bewezen diensten. Verkiezing Eerste Kanier. De R.-K. Stalenclub van Zuid-Holland heeft de navolgende lijst van candidaten voor de a.s. verkiezing van leden der Eersle Kamer der Slaten-Generaal samengesteld: 1. J J. G. baron v. Voorst tot Voorst, Arn hem; 2. prof. dr. A. M. A. Steger, 's-Graven- hage; 3. ir. L. J. M. Feber. 's-Gravenhage. 4. F. L. D. Nivard, Rotterdam; 5. L. F. Guith, 's-Gravenhage; 6. H. Bader, Sassen- heim; 7. mevr: P A. F. Steenberghe geb. boren Engeringh, Soest; 8 jhr. mr. L. E. M. Engerinh, Soest; 8. jhr. mr. L. E. M. Thunnissen, 's-Gravenhage; 10. F. N. V. Quant, 's-Gravenhage. De Vrijz.-Dem. Statenleden in Zuid-Hol land hebben voor de 13 Juli te houden can- didaalslelling voor de verkiezing van de RECLAME. 7732 loden der Eerste Kamer de navolgende lijst van candidaten vastgesteld: 1. Mr. M. Slingenberg te Haarlem (aftrj, 2. Mevr. W. A. L. RosVrijman te 's-Gra* venhage. 3. Herman Snijders le Middelburg. 4 Mr. W. H. M. Werker te 's-Gravenhage* („Vrijz. Dem.") Buitenlandsche musici. Op vragen van het lid van de Tweede Kamer mevrouw BakkerNort: 1. Js het den minister bekend, dat in. Duitschland, speciaal in Pruisen, aan Nei derlandsche musici dienstbetrekkingen zijn opgezegd, terwijl aan anderen de vestiging werd ontzegt, opdat aan Duilsche musici dq arbeidsgelegenheid ten nutte zou komen, respectievelijk blijven, en dat in vele landen bepalingen gelden, die de te-werk-stelling van vreemde arbeidskrachten, ook van Ncdcrlandsche musici belemmeren? 2. 19 het den minister voorts bekend, dat desniettegenstaande in Nederland buiten-* landsche musici, ook uit landen, waarin ten opzichte van Nederlanders beperkende be-s palingen gelden, onbelemmerd arbeid vin-s den? 3. Zijn de ministers bereid maatregelen ie treffen cn te bevorderen om aan dezen ongewenschlen toestand een einde te maken en om middelen te beramen, opdat ook op dit gebied de regel toepassing vinde, door de regeering gevolgd, dal geen vreemdeling gen worden toegelaten voor de uitoefening van beroepen waarin in Nederland werk- loosheid heerschl? hebben de ministers van buitenlandsche zaken en van arbeid, handel en nijverheid geantwoord: Ad I. Het is aan ondergeteekenden be-i kend, dat in Duitschland en met name in Pruisen, in enkele gevallen aan Nederlands sehe musici betrekkingen zijn opgezegd, doch tevens dat tusschenkomst van een Ne- dcrlandschen consulairen ambtenaar ten gevolge heeft gehad, dat Nederlandsche mu* sici hun werkzaamheden konden bliivan voortzetten. Het slot van de vraag kan bevestigend worden beantwoord. Ad II. Hierop kan in bet algemeen bevesi tigend worden geantwoord. Ad III. Aan vreemde arbeidskrachten, die een visum op hun paspoort behoeven voor verblijf hier te lande, wordt in den regel een dergelijk visum niet verleend, voordat is overgelegd een verklaring eener arbeids beurs, waaruit blijkt, dat geen Nederland sche arbeidskrachten beschikbaar zijn, die bereid en geschikt zijn. om den arbeid te verrichten. Of het aanbeveling verdient, maatregelen te treffen ten aanzien van het werken hier te lande van vreemde arbei ders, die geen visum op het paspoort behoe ven voor verblijf hier te lande, werd reeds door den tweeden ondergeleekende overwo-t gen. Hij is echter van meening, dat de nood zakelijkheid van invoering van dergelijke bepalingen nog niet is gebleken. De huisvesting v. d. Rijksverzekeringsbank. Het Verbond van Nederlandsche Werk gevers beeft aan den minister van arbeid, handel en nijverheid een adres gezonden naar aanleiding van de berichten over de plannen tot het verschaffen van een nieuwe huisvesting aan de Rijksverzekeringsbank. Hét Verbond zegt die berichten met bij zondere belangstelling le hebben gevolgd, omdat de benoodigde kosten indirect, name lijk in den vorm van premies, moeten wor-» den opgebracht door de Nederlandsche werk gevers. Hetgeen ter zkae hekend is geworden, geelt het Verbond aanleiding lot eenige ongerustheid. Er schijnen n.l. plannen te bestaan een nieuw gebouw 'te Amsterdam te stichten, dat niet minder dan 5 a 6 mil- lieoji gulden zóu moeten kosten. Yanzelf dringt zich de vraag naar voren, of niet op minder kostbare wijze dc benoodigde huis vesting zou kunnen worden verkregen. In dat verband wijst het Verbond op het bericht, dat de Rijksgebouwendienst een nieuw leegstaand gebouw te Delft, aanvan kelijk bestemd voor de Technische Hooge- school, aan het bestuur der Rijksverzeke ringsbank heeft aangeboden. Dit gebouw beeft pl.m. 7 millioen gulden gekost en is niet in gebruik genomen omdat er geen be-i hoef te aan de ruimte bestond en de voli toöiing nog belangrijke uitgaven zou eischen. Bovendien schijnt nog geenszins vast ter staan, hoe de organisatie der Rijksverzeke ringsbank -zich in de naaste' toekomst zal ontwikkelen. Tot voor eenige jaren werkten op deze Bank niet minder dan pl.m. 1400 ambtenaren, doch tengevolge van de sedert ingevoerde decentralisatie van de werk-* zanmheden kon dit aantal op pl.m 800 wor den teruggebracht. Verdere wijzigingen ié dezen schijnen allerminst uitgesloten. Het Verbond is derhalve van oordeel, dat onder deze omstandigheden meer dan ge wone zorg geboden is bij het beantwoorde* van de vraag of inderdaad belangrijke bé- dragen aan nieuwbouw wordt besteed. Den minister wordt verzocht te dezen geen beslissing te nemen nlvoreps de werkgew vers, die ten slotte het kind v&n de reké-j Z-.2 y.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 6